Kroniek van den dag WAT NU? Tweede blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Donderdag 9 Januari 1941 Milllardenregen In de Vereenigde Staten. President Roosevelt heeft ter voorberei ding van ztjn begrooting een redevoering uitgesproken voor het Congres en daarin vrijwel herhaald, wat hy in zgn inmiddels beroemd geworden „informeele praatje" over de toekomstige politiek der Veree nigde Staten ten beste heeft gegeven. Al leen, voor het Congres sprak de president in officieele kwaliteit en het is dan ook >vel begrijpelijk, dat daarop thans aller- wege in de wereld commentaren worden geleverd. Een zeer scherp oordeel gaf gis teren' de Diplo, een oordeel, dat uit den aard der zaak meer waarde heeft, dan de berichten over ontstemming in bepaalde Arnerikaansche kringen over de Roose- veltsehe politiek, over stagnatie in de productie enz. Want in dit commentaar heeft men te maken met een half-officieel standpunt Zulks is van belang, nu de president als 't ware zijnpolitiek heeft vastgekoppeld aan de Britsche oorlogs doelstellingen. Immers, Roosevelt heeft rechtstreeksche aanvallen gedaan op het Derde Rijk en op de dictatoren van Euro pa, wier optreden hij heeft gekarakteri seerd als een bedreiging niet slechts van de democratie, maar ook van de Veree nigde Staten zelf. Roosevelt's uiteenzet tingen konden bezwaarlijk worden be- beschouwd als de samenvatting van een politiek, welke zich heeft vastgelegd op een volstrekte neutraliteit Washington is niet neutraal en in de Japansche pers werd ronduit verklaard, dat de Vereenigde Staten op den rand van den oorlog staan. Roosevelt, zoo zegt de Diplo, spreekt van een bedreiging van,het Westelgk half rond door de autoritaire staten, maar hij tracht niet dit gevaar uit den weg te rui men, hij is er integendeel op bedacht, de voorwaarde voor zulk een gevaar in het leven te roepen. Van de zijde der autori- tairen bestaat zulk een voornemen niet en reeds vroeger heeft men er in Berlijnsche kringen op gewezen, dat Duitschland in goede verstandhouding met de Vereenigde Staten wenscht te leven. Men heeft er zelfs eenige zachte waarschuwingen tot Washington gericht en blijkens de Arneri kaansche commentaren heeft men een en ander in Amerika nogal hoog opgenomen. Inderdaad bestaat er tusschen de opvat tingen van het Witte Huis en van de Wil- helmstrasse een hemelsbreed verschil. Wie dat nog niet wist, kan er de jongste rede voering van den Amerikaanschen presi dent nog eens op nalezen. Want daarin heeft Roosevelt gesproken van den „aan valler" en hij heeft er geen geheim van gemaakt, wien hij daarmede bedoelt. Met zijn redevoering heeft Roosevelt zich om zoo te zeggen onvoorwaardelijk geschaard in het kamp van de tegenstanders der autoritaire staten, in het kamp van de tegenstanders van een nieuwe Europeesche orde, in het kamp ook van hen die in het Drièhoeksverdrag van Berlijn een aantas ting zien van bepaalde rechten en vrijhe den. Ook de diplomatieke redacteur van Stefani schrijft in gelijken geest en hg be toogt, dat wat de Arnerikaansche presi dent heeft gezegd, nietin overeenstem ming is met de beginselen van de Monroe- leer. Roosevelt, zoo luidt het oordeel, maakt met deze redevoering de grondsla gen van zijn. propaganda kapot. Nu gaat het niet slechts om de woorden van den president, ook niet om de reacties daarop in binnen- en buitenland. Beslis send is de vraag heeft Roosevelt ook den moed, zijn woorden te bekrachtigen met een daad? Neen, men behoeft niet te denken, dat de president nu maar in het wilde weg zijn land in een oorlog zal storten. Hij heeft met nadruk verklaard, dat Engeland de voorpost der Vereenigde Staten is in den strijd om het behoud der democratie, an derzijds is Amerika het laatste bolwerk voor Engelands strijd. Zoo schijnt op het oogenblik de BritschArnerikaansche ver houding afdoende te kunnen worden om schreven. Roosevelt moet thans zrjn woorden waar maken. Het blijkt reeds uit de berichten over de Arnerikaansche industrie, uit de afwachtende houding welke men in beurs- kringen aanneemt ten aanzien van de hausse op de Arnerikaansche markt. Deze Iaat zich thans als wel zeer opgeschroefd aanzien en hoe sterk de bedrijvigheid in de Arnerikaansche oorlogsindustrie is en nog staat te worden, toonen de cijfers, welke thans in den vorm van de staats- begrooting van de Vereenigde Staten bij het Congres aanhangig zijn gemaakt. Merkwaardig is, dat de president in zijn toelichting op deze begrooting zijn her verkiezing Interpreteert als een mandaat van het Arnerikaansche volk voor het program van totale bewapening. Een milllardenregen, inderdaad. Het program der totale bewapening vereischt een aanzienlijke verhooging der uitgaven, waarvan 62 procent of wel 10.8 milliard noodig zullen zijn voor de bewapening. En de president voegt er aan toe, dat hij nog meer milliarden zal aanvragen. De dreigende internationale toestanden dwin gen de Vereenigde Staten te land, ter zee en in de lucht strijdkrachten op te bou wen, die tegen iedere situatie opgewassen moeten zijn. De president gaat zelfs zoo ver, dat hij alle niet voor bewapening be stemde uitgaven wenscht te zien uitge steld en als klap op de vuurpijl volgt dan de mededeeling, dat de staatsschuld per 1 Juni 1940 wordt berekend op 43 milliard dollar en dat deze in Juni van dit jaar het wettelijk toegestane maximum zal overschrijden met bQna 5 milliard. Is dit alles nu bestemd voor de uit sluitende verdediging van het Westelijk halfrond? Hier nu staan wij voor de prin- cipieele vraag, in hóeverre Roosevelt zijn politiek wenscht te vereenzelvigen met de oorlogsdoelstellingen van Engeland. De redevoeringen van den president laten daaromtrent weinig twijfel over. Hij heeft zich geheel achter Engeland ge plaatst en op grond daarvan kan men zich niet aan den indruk onttrekken, dat de Vereenigde Staten bezig zijn een soort arsenaal op te bouwen ten dienste van Engeland. Maar niettemin zal men in Washington eenige reserve in acht moeten nemen. De Vereenigde Staten zelf zijn niet onkwetsbaar en wanneer Amerika zgn heele wapenindustrie voor Engeland in het geweer zou roepen, zou het daarmede zijn eigen defensie wel eens kunnen verwaar- loozen. In Arnerikaansche kringen wordt herhaaldelijk op dit gevaar gewezen. Wanneer men echter let op de uitlatingen van den president, dan krggt men ander zijds den indruk, dat Roosevelt toch wel zooveel zin voor de werkelijkheid heeft, dat hij de verdediging van het Westelijk halfrond nietgeheel aan Engeland wil overlaten. De slagen, die het Britsche rijk in de afgeloopen maanden heeft moeten inersseeren, zullen ook in Amerika wel eenige bezorgdheid hebben gewekt. Tenslotte gaat het om de vraag, of de hulp, die de Vereenigde Staten blijkens deze begrooting aan Engeland willen ver- leenen, niet te laat zal komen. Of zou men in de Vereenigde Staten de jongste Brit sche successen in Afrika anders interpre teeren dan in Europa? Ook daarop is Roo sevelt het antwoord schuldig gebleven. Misschien, dat wij daarover binnenkort iets meer zullen vernemen. ZEER HELDERE METEOREN WAAR- OENOMEN. In de avonden van 23, 25, 26 en 27 December 1940 en 3 Januari 1941 zijn in ons land zeer heldere meteoren, resp. zeer sterke lichtverschijnselen waargeno men. Het meteorologisch in stituut ontving schillende vaak vrij uitvoerige en nauw keurige beschrijvingen van deze hemel verschijnselen. Uit de ontvangen mede- deelingen kon afgeleid wox-den, dat het hierbij in het algemeen meteoren betrof, welke schenen uit te gaan (r&dieeren) van een gebied, dat in of nabg het sterren beeld „de visschen" gelegen was en waar van de meesten zich in Oostelijke of Noordoostelijke richting bewogen. Het verlicht, dat zij uitstraalden, wordt als zeer helder geelgroen opgegeven. De verschijn selen cj aden slechts enkele seconden, enkele berichten spreken van een lange groenachtige staart. In het geval van 3 Januari werd het verschijnsel ongeveer 16 minuten vóór zonsondergang gezien, dus bij vrgwel hel deren hemel. Het deed zich voor aan den Zuidelijken hemel. Aangezien de opgaven der tgdstippen van optreden een weinig uiteenhepen en het aantal gevallen, waarin de baan van den meteoor ten opzichte van de ster ren werd vastgelegd, gering was was De distributie van zeep. Het verbod van verkoop en aflevering aan kleinhandelaren opgeheven. De secre' ris-generaal van het departe ment van handel, nijverheid en scheep vaart maakt het volgende bekend Aangezien eenigen tijd geleden gebleken is, dat een aantal zeepfabrikanten en han delaren de bestaande distributievoorschrif ten ten aanzien van den verkoop en af levering van medicinale en toiletzeep van de oude samenstelling hadden overtreden, werd, in afwachting van een nader onder zoek, met ingang van 28 September j.L de verkoop en aflevering van genoemde zeepsoorten door fabrikanten, importeurs en grossiers aan den kleinhandel verboden. In verband met het feit, dat dit onder zoek thans geëindigd is en maatregelen tegen de schuldigen zullen worden geno men, is met ingang van 1 Januari j.l. het bovengenoemde verbod weer opgeheven, zoodat de detaillisten, die hun voorraad tegen in ontvangstneming van de geldige bonnen (1 rantsoen toiletzeep) hebben uit verkocht, dezen voorraad thans weer kun nen aanvullen bij grossiers enz. Volledigheidshalve wordt er nog op ge wezen, dat toiletzeep van de oude samen stelling en medicinale zeep uitsluitend mag worden verkocht en afgeleverd op de bon nen „1 rantsoen toiletzeep" en dat bij over treding van deze bepaling strenge maat regelen zullen worden genomen. De uitoefening van het recht van abolitie en gratie. Ter toelichting op de verordening van den Rijkscommissaris betreffende de uit oefening van het recht van abolitie en van gratie wordt er van bevoegde zijde op ge wezen, dat het Nederlandsche strafrecht het begrip van abolitie, zooals dat in Duitschland wordt toegepast, niet kent. In tegenstelling tot het Nederlandsche straf recht kent het Duitsche strafrecht den ver- volgingsdwang. In Nederland bestaat het opportuniteitsbeginsel. De bevoegdheid tot het uitoefenen van het recht van gratie, welke in Nederland vroeger alleen "door de Koningin wer duitgeoefend, is thans op den Rijkscommissaris overgedragen. De Führer heeft zich echter voorbehouden om in bij zondere gevallen zelf dit recht uit te oefe nen. Onaangetast blgft ook de toepassing van het gratierecht met betrekking tot de vonnissen van Duitsche krijgsraden en van S.S. en politierechtspleging. Hiervoor be staat een aparte regeling. Het abolitie- en gratierecht zal in den vex-volge worden uitgeoefend door den Rijkscommissaris, die het echter niet alleen zelf wil uitoefenen. In verband hiermede heeft hij bepaald, dat in alle zaken, waar in een Nederlandsche rechter een hechte nis tot drie maanden dan wel een geldboete tot 1000 heeft opgelegd, het recht van abolitie en van gratie wordt uitgeoefend door den secretaris-generaal van het de partement van justitie, voorzoover de Rijks commissaris- niet in bepaalde gevallen de beslissing zich voorbehoud. De uitoefening van het recht van abolitie en van gratie in alle andere zaken geschiedt goor den Rijkscommissaris zelf. Tenslotte werd er nog op gewezen, dat dit besluit niet beteekent een wantrouwen tegen de Nederlandsche rechters, maar dat het de bedoeling heeft een zekere uniformi teit te brengen in een toepassing van het recht van abolitie en van gratie. INVULLING 60-DAGENKAART. Naar aanleiding van verschillende ver volgingen, die in den laatsten tijd plaats vonden wegens onjuiste invulling van de 60-dagexxkaarten voor de motorrijtulgen- belasting, wordt er nogmaals met nadruk op gewezen, dat het invullen dezer kaar ten xxiet meer, zooals vroeger, met iixkt- potlood, doch uitsluitend met ixikt mag geschieden. Men volge, om boeten of andere straf fen te voorkomen, zorgvuldig de aanwij zingen, zooals deze op bladzijde 2 van de 60-dagenkaart staan vermeld. het niet mogelijk voldoende betrouwbare berekeningen te maken omtrent het ver loop van de banen over ons land, alsmede over de hoogte in den dampkring. De verschijnselen hebben geen betrek king op in bepaalde maanden regelmatig jaarlijks voorkomende meteorenzwermen. Cijfers, die tot nadenken stemmen. In samenwerking met het bureau voor Volksgezondheid der N.S.D.A.P. in Duitschland, is een brochure verschenen onder den titel„Partij, Volksgezond heid, Genotmiddelen!', waarin een aantal belangwekkende, en evenzeer ontstellende cgfers wordt gepubliceerd. Volgens deze officieele Rijkspartg-uit- gave steeg het brandewijnverbruik in Duitschland van 761.000 H.L. in 1936/'37 tot 825.000 H.L. in 1937f38. Het wijnver- bruik nam van 3 millioen H.L. in 1925 toe tot 4i/, millioen H.L. in 1937 het bier- verbruik van 34.1 millioen H.L. in 1933/*34 tot 43.6 millioen H.L. in 1937/'38. Het totale verbruik van tabak steeg van 105.000 t in 1932 tot 129.000 t. in 1937. In 1932 werden 5.^ milliard sigaren ge rookt, in 1937 daarentegen 8.7 milliard. Het aantal verrookte sigaretten steeg van 31.3 milliard :n 1932 tot 38.9 milliard in 1937 en tot 42.3 milliard in 1938. Voor alcoholische dranken en voor ta bak werd in het jaar 1938 in totaal bijna 7 milliard R.M. uitgegeven, waarvan 4.4 milliard voor alcohol en 2.6 voor tabak. Dat beteekent ongeveer 10 van het toenmalige totale Duitsche volksinkomen Op den dag der nationale solidariteit in 1939 werd in totaal het mooie bedrag van 15 millioen R.M. ingezameld, ofschoon de gemiddelde uitgaven voor alcohol en ta bak per dag toch altijd nog ongeveer 17 millioen R.M. bedragen. Deze cgfers hebben de bevoegde iixstan- ties in het Duitsche Rijk te denken gege ven en de Führer heeft thaxxs aan den Rijksgezondheidsleider, staatssecretaris dr. L. Conti, opgedragen, den strgd tegen deze volkszonden met kracht aan te bin den. Dr. Conti heeft zijn nieuwe taak ter stond ter hand genomen en hiertoe de medewerking ingeroepen van alle onthou ders en van alle overige welmeenende volksgenooten. Hoezeer een dergelgke actie ook voor ons land ware te wenschen, kunnen de volgende, ons door het Centraal Bureau voor de Statistiek verstrekte cgfers, aan- toonen. In 1938 werd in Nederland 133.734 H.L. gedistilleerd van 50 verbruikthet aantal opgerookte sigaren bedroeg in dat jaar 1.545.752.000, het aantal sigaretten 4.776.200.000 bovendien werd nog 10.073.440 K.G. tabak verschalkt Een vergelijking met onze Oosterburen, wier bevolkingscijfer ongeveer negen maal zoo groot is als het onze, laat zich nu gemakkelijk maken DE MISSIE VAN HOPKINS. Dinsdagmiddag is met het clippervlieg tuig als eenige passagier de speciale afge zant van Roosevelt bij de Engelsche re geering, Hopkins te Lissabon aangekomen. Hopkins is naar Londexi doorgereisd. Tegenover journalisten verklaarde hij, dat hij als speciale ambassadeur van Roose velt. naar Londen gaat, met wien hem nauwe vxiendscha.psba.nden binden. Hij zal naar de Vereenigde Staten terugkeeren, zoodra zijn missie beëindigd is. JUSTTTIA IS BLIND. De Deensche minister van politie, von Naestved', heeft zichtzelf wegens een over treding van de verduisteringsvoorschi'if- ten tot een boete van den gebruikelgken omvang veroordeeld. Tijdens een soiree te zijnen huize had een van zijn gasten bg vergissing een niet afgeschermde lamp opgedraaid. De minis ter achtte zich aansprakelijk voor het ver zuim, deze mogelijkheid niet te hebben voorkomen en meende zichzelf daarom een straf te moeten opleggen. HET WEEKBLAD „ARBEID" VERSCHENEN. Als uitgave van het Nederlandsch Ver bond van Vakvereenigingen is verschenen het eerste mxmmer van „Arbeid" een sociaal en cultureel weekblad dat in de eerste plaats bestemd is voor de leden van het verbond, doch, wegens zgn alge meen karakter ook voor niet aangeslote nen verkrijgbaar wordt gesteld. De oplage is ongeveer 400.000 exemplaren. Weinig handel op de Amsterdamsche effectenbeurs. De handel op de Amsterdamsche effec tenbeurs blijft van geringen omvang en bepaalt zich hoogstens tot het „aanreiken" of „koopen" van een bepaalden favoriet. Wat leven in de brouwerij bracht giste ren in de Arnerikaansche afdeeling de intrede van een hoekman teweeg in den hoek waar Shell Union wordt verhan deld, hetgeen uiteraard met eenige belang stelling gepaard ging. Dit kwam evenwel niet tot uiting in een beteren koers voor dit fonds, daar de noteering met 12.7 niet veel afweek van de vorige noteering. De overige waarden in deze rubriek waren meerendeels iets lager. Bethlehem Steels en U. S. Steels moesten ruim 1 dollar prijs geven, en daalden resp. tot 87% en 70% Ook koperfondsen waren eerder iets lager. Voor Nederlandsche industrieele aandee- len bestond een vrgwel prijshoudende stem ming. Aandeelen Aku werden vrijwel gedu rende den geheelen middag omstreeks de 108 procent verhandeld. Per saldo kon ech ter een winst van een procent worden be haald. Aandeelen Philips liepen terug tot omstreeks 210 Aandeelen Unilever daarentegen waren met 129 eveneens iets beter. Een volkomen gemis aan belangstelling ontmoetten cultuurwaarden. Amsterdam rubber liepen twee punten terug tot 282. Bij de suikerfondsen waren H.V.A.'s met een opening van 442 aan den lageren kant, maar wisten aan het slot van de beurs weer tot 445 te stijgen. Bij de tabaks- aandeelen trad een klein herstel in voor Deli Batavia, die Dinsdag negen procent lager waren. Het fonds noteerde met 197 twee procent boven het vorig slot. Ook Senembah waren 218% eenigszins beter. Olies waren bij opernng met 264% aan den gedrukten kant. Later kon de noteering evenwel tot om en bg de 267 aantrek ken. Evenals de vorige dagen was in den scheepvaarthoek nog het meest te doen, al hoewel men niet kan spreken van een nor malen handel. Japanlijnen stegen met 2 pixnten tot 159, Oude Booten met een vol procent tot 161 procent. Scheepvaart Unies noteerden met 186% een procent lager. Op de beleggingsmarkt was de stem ming voor Nederlandsche staatsfondsen over het algemeen fractioneel lager, de gestaffelde leeixing opende een half pro cent beneden de laatste noteering van Dinsdag. Later kwam de koers weer op 89 te liggen. Ook de overige staats obligaties moesten zich een klein koers verlies getroosten. Gemeente-obligaties en pandbrieven bleven vrijwel onveranderd. Geld op prolongatie 2% Bat. Per. Mij. Obl. *3% 83% 84 A Amsterd. Bank 119% 119% A Ned. Gist- en Sp.fbr. 404 A De Schelde N.B. 67% A Houth. Alberts 85 87 C Union Pac Rr 89 90 Ned. Ie lng 1940 4 100% 100% Nederl. 2e lng 1940 4 98% 983/5 Ned. m. b. fac. 1940 4 100% 100% Ned. 1300 '38 (3%) 3 89 88%—89 Indië f 00 1937 3 91 90 A Koloniale Bank 197 194 A Ned. Ind. Kandelsb. 138 138% C Ned. Handel Mij. 125 126 A van Berkels Pat. 53 54% 3 Calvó Delft 75 74 A Lever Br. en Un. 127 128%29% A Philips Gem. Bez. 209% 211%—10% C Am. Car Foundx-y 34% 34% C Anaconda Copper 31% 31 —30% C Bethlehem Steel 88% 88%87% C General Motor 54% 54 C Kennec Copper 39 38%—39 C North Am. Aviation 18 18 C Rep. Steel 27 26% C Un. States Steel 71% 70%71 C North Am. Cy. 19% 19% A Kon. Petr. Mij. 269% 265 —67% C Contin. Oil Cy. 21% 20% C Philips Petrol. 38% 38% C Shell Union 12% 12%—% C Tide Water Ass. Oil 11% 11% A Ned. Scheepv. Unie 186 186%87 A Handelsver. A'dam 443% 442 45 A Ned. Ind. Suiker U. 270 270 A Deli Batavia M. 195% 197—98 C Deli My. 1000 267% 266%— 67 A Senembah Mg. 215 218%16 C Pennsylv. Rr. 26% 26% A South Railway 15% 15% C Amsterdam Rubb. 280% 28183% A Deli Bat. Rubb. My. 219 224% A Hessa Rubber My. 147% 147% Door DENIS MACKAIL. 33) „In de eerste plaats- moest ik het diner bestellen en daarna heb ik het verband gezocht tusschen kali en den naam dien ik op Bridger's map heb gezien, hetgeen noodzakelgk was om zeker te zgn, dat ik met mgn inlichtingen naar den juisten persoon ging." „Hoe heb je hem dat geleverd?" vroeg Jim. „Daar zyn boeken voor", zei Lush. „Maar aangezien banken en handelsonder- xiemingen gesloten waren, moest ik even rondrgden voor ik een boekhandel vond, die het verlangde in voorraad had. „Maar begrijp wel", ging hg voort, „dit plan is volstrekt niet in overeenstemming met mgn ideeën omtrent oixze normale toekomstige zaken. Dit is my in den schoot geworpen en ik zou het jammer vinden er geen gebruik van te maken, hoewel het my geenszins bevredigt. Ik zou veel liever iets ondernemen, dat wy van te voren hadden overwogen en het gevoel hebben, dat wg de winst werkehjk hebben ver diend. „ik zou goede zakenmenschen in twee klassen willen indeelen", ging hy peinzend voort„de eerste bevat hen, die een aantal groote bedragen van een paar menschen weten los te krijgen en omVat bekende portretschilders, diamantverkoo- pers, en chanteurs. De tweede categorie, waartoe, naar mijn meening, de beste en de grootste zakenlieden behooren, bestaat uit menschen, die hun fortuin gemaakt hebben door een aantal kleine bedragen van een groote menigte personen te ver krijgen. Dat zgn veel betere zaken ze geven een vast irxkomen en dat is waar wg ons op toe zxillen leggen." „Je zegt „wij", zei Jim, „maar over schat je niet de hulp, die ik ze jou kun nen geven?" „Waar zou ik nu zgn, als jg er niet geweest was?" vroeg Lush. „Ja, als je het zoo beschouwt lachte Jim. „Maar toch spijt het mg, dat je niet probeert een bom duiten los te krijgen van een vent, dien ik in gedachte heb. De laat ste twee dagen ben ik door twee verschil lende personen gewaarschuwd, dat ik my dat maar uit het hoofd moet zetten, maar het zou mg onuitsprekelgk genoegen doen, als iemand een poging in die richting waagde, en ik meet zeggen, na hetgeen je vandaag hebt gepresteerd, lgk jg mg de man, die het zou kunnen probeeren." „Dat ligt niet in mgn lgn, vrees ik", zei Lush. „Je bedoelt zeker den man, die je oom heeft geruïneerd, is het niet?" „Vergeet je wel eeixs iets, dat je hebt gehoord?" vroeg Jim. „Ik heb een eigen systeem om te ont houden wat interessant of belangrijk schynt", antwoordde Lush bescheiden, „en natuuriyk zag ik verband tusschen je op merking, dat het je plezier zou doen, dien man geld te zien verliezen en je tamelgk heftige uitlating van gisteravond aan het adres van een zeker iemand. Is het te veel gevergd, als ik je vraag hoe hij heet?" „Ik zou je dat graag vertellen, als je ooit kans ziet dien schooier een hak te zetten", zei Jim, „maar ik betwyfel, of die naam je iets zegt. Ik had hem zelf nooit eerder gehoord tot mgn procureur hem, in verband met de nalatenschap van myn oom, noemde. Ik denk, dat het iemand is, die zich het liefst op den achtergrond houdt." „Ik heb liever dat je hem voor je houdt, als je denkt, dat je misschien later spyt zou hebben er over te hebben gesproken", zei Lush. Bestaat er een zegswyze, die meer ge- eigend is dan deze, om een aarzeling, waar het een mededeeling betreft, te overwin nen? Het effect bleef dan ook niet uit. „De vent heet Lloyd", zei Jim. „Sir Adolf Lloyd". „O", zei Lush. „Is het waarachtig Ik had ook eigenlgk wel tot die conclusie kunnen komen." „Wat waarom „De namen van jou en van je oom, die ik by Bridger hoorde", zei Lush opgewon den. „En daarna Brooks, Ja, natuuriyk". „Wat is er natuuriyk?" „De naam op die map was van Sir Adolf Lloyd". vm. „Vertel eens, wat j van hem afweet," Jim had het meerendeel van de inlich tingen over Sir Adolf Lloyd onder de be lofte van geheimhouding ontvangen, maar hg was niettemin in staat, met verzwij ging van de namen van zgn berichtgevers, een vry volledig verslag uit te brengen van hetgeen hem omtrent den man be kend was. Lush luisterde vol aandacht naar het relaas van den strijd tusschen Sir Adolf en Sir Alf, zonder Jim een oogen blik in de rede te vallen. Toen Jim ech ter by de oorzaak van hun vgandschap kwam, hield hij plotseling op. Ik weet niet of ik dit deel wel kan vertellen," zei hy. „Misschien beoordeel ik den man verkeerd en ik wil je geen vex*- keerden indruk van hem geven, als je zaken met hem zou willen doen. Je zou er misschien niet eens mee gediend zgn." „Is het iets oneerlgks?" „Als het waar is, ia het schandelgk," zei Jim. „Nou, laat het dan maar achterwege. Ik ben ixiet van plan hem geld af te persen. Ik wil hem alleen iets verkoopen, dat hg noodig heeft, zonder gebxuik te maken van een tusschenpersoon. Ik zal hem mor gen eens gaan opzoekeix." „Dat gaat niet," zei Jim. „Hg is op zgn buiten ver blgf". „En ik dacht, dat je hem niet persoon lijk kende". „Voor zoover ik weet, hebben wg elkaar zelfs nooit gezien," antwoordde Jim, „maar kennissen van mg zgn er vandaag heen gegaan om bg hem te logeereix." „Is het ver van Londen?" „Hampshire. „Dan rijden wy er morgen heen." „Dat kun jg doen als je wilt", zei Jim, „maar ik niet." „Maar ik heb jou juist noodig. Als je meegaat, kun je toch wel zeggen, dat wy daar voorbijx-eden en je kennissen 'even wilde opzoeken. Als ik eenmaal binnen ben, zal ik gauw genoeg een reden vinden om Lloyd om een onderhoud onder vier oogen te verzoeken. Je moet mee." „Kan het niet worden uitgesteld, tot hg weer in Londen terug is?" vroeg Jim. „Met iederen dag, dat ik wacht, wordt de kans grooter, dat ze een advertentie plaatsen, en iemand anders mg voor is. Je moet beslist mee." „Het is verduiveld lastig", zei Jim, maar ik ben bang, dat het niet zal gaan." Waarop Lush, die onder al zyn zelf studie zeker een cursus in tact had ge volgd, niet verder aandrong. „Nu, ga dan maar mee tot het dichtst bijzijnde dorp, dan zal ik je op den terug weg wel oppikken. Ik heb nog een hoop met je te bespreken over hetgeen ons morgen te doen staat." „Best", zei Jim, „Dat wil ik met alle plezier doen." „Dat is dus afgesproken." De wgze, waarop zgn ex-huisknecht zgn oogenschgnlgk onverklaarbaren tegen zin om Lloyd's woning te betreden, een voudig aannam, bracht Jim er bgna toe, hem vry willig een uitleg hiervan te geven; doch hij koix er nog niet toe komen, zich tegenover dezen eigenaardigen man over Mary uit te laten. Iemand, kleinzieliger dan Lush, zou dezen tegenzin hebben toe geschreven aan Jim's aarzeling, zgn ken nissen te bezoeken, vergezeld van zgn ex- kamerdienaar, die nu zoo'n kameraad- schappelgke houding jegens hem aannam, maar het is waarschijnlijk, dat deze ge dachte bg geen van beiden opkwam. Als Lush soms naar een verklaring had ge zocht, zou hy wellicht tot de conclusie zyn gekomen, dat Jim niet in de buurt van Sir Adolf wenschte te komen, tenzg hg hem by die gelegenheid eens flink de waarheid kon zeggen, en misschien ver giste hg zich hierin ook niet zoo heel erg. Er viel een korte pauze, nadat Lush „Dat is dus afgesproken" had gezegd en terwijl Jim zocht naar een opmerking, die hy zou kunnen maken alvorens zijn gast heer goeden nacht te wenschen, om hem in ieder geval de overtuiging te geven, dat het geen wantrouwen was, dat hem weerhield hem zyn volle medewerking te verleenen, dacht hy ineens aan het con tract, dat hy in zyn zak had. ..O, ja, dat contract", zei hg, de stilte verbrekend. „Ja?" zei Lush. „Ik vind het uitstekend en ik ben be reid het direct te onderteekenen." Het was duldeiyk, dat hy Lush geen grooter plezier had kunnen doen. Hy straalde van genoegen. „Ik stel dat erg op prys", zei hy, „maar zou je het niet eerst aan je rechtskundi gen adviseur laten zien?" XWordt vervolgd.),

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 5