Kroniek van den dag
WAT NU?
Tweede blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Donderdag 9 Januari 1941
Milllardenregen In de
Vereenigde Staten.
President Roosevelt heeft ter voorberei
ding van ztjn begrooting een redevoering
uitgesproken voor het Congres en daarin
vrijwel herhaald, wat hy in zgn inmiddels
beroemd geworden „informeele praatje"
over de toekomstige politiek der Veree
nigde Staten ten beste heeft gegeven. Al
leen, voor het Congres sprak de president
in officieele kwaliteit en het is dan ook
>vel begrijpelijk, dat daarop thans aller-
wege in de wereld commentaren worden
geleverd. Een zeer scherp oordeel gaf gis
teren' de Diplo, een oordeel, dat uit den
aard der zaak meer waarde heeft, dan de
berichten over ontstemming in bepaalde
Arnerikaansche kringen over de Roose-
veltsehe politiek, over stagnatie in de
productie enz. Want in dit commentaar
heeft men te maken met een half-officieel
standpunt Zulks is van belang, nu de
president als 't ware zijnpolitiek heeft
vastgekoppeld aan de Britsche oorlogs
doelstellingen. Immers, Roosevelt heeft
rechtstreeksche aanvallen gedaan op het
Derde Rijk en op de dictatoren van Euro
pa, wier optreden hij heeft gekarakteri
seerd als een bedreiging niet slechts van
de democratie, maar ook van de Veree
nigde Staten zelf. Roosevelt's uiteenzet
tingen konden bezwaarlijk worden be-
beschouwd als de samenvatting van een
politiek, welke zich heeft vastgelegd op
een volstrekte neutraliteit Washington
is niet neutraal en in de Japansche pers
werd ronduit verklaard, dat de Vereenigde
Staten op den rand van den oorlog staan.
Roosevelt, zoo zegt de Diplo, spreekt
van een bedreiging van,het Westelgk half
rond door de autoritaire staten, maar hij
tracht niet dit gevaar uit den weg te rui
men, hij is er integendeel op bedacht, de
voorwaarde voor zulk een gevaar in het
leven te roepen. Van de zijde der autori-
tairen bestaat zulk een voornemen niet en
reeds vroeger heeft men er in Berlijnsche
kringen op gewezen, dat Duitschland in
goede verstandhouding met de Vereenigde
Staten wenscht te leven. Men heeft er
zelfs eenige zachte waarschuwingen tot
Washington gericht en blijkens de Arneri
kaansche commentaren heeft men een en
ander in Amerika nogal hoog opgenomen.
Inderdaad bestaat er tusschen de opvat
tingen van het Witte Huis en van de Wil-
helmstrasse een hemelsbreed verschil. Wie
dat nog niet wist, kan er de jongste rede
voering van den Amerikaanschen presi
dent nog eens op nalezen. Want daarin
heeft Roosevelt gesproken van den „aan
valler" en hij heeft er geen geheim van
gemaakt, wien hij daarmede bedoelt. Met
zijn redevoering heeft Roosevelt zich om
zoo te zeggen onvoorwaardelijk geschaard
in het kamp van de tegenstanders der
autoritaire staten, in het kamp van de
tegenstanders van een nieuwe Europeesche
orde, in het kamp ook van hen die in het
Drièhoeksverdrag van Berlijn een aantas
ting zien van bepaalde rechten en vrijhe
den.
Ook de diplomatieke redacteur van
Stefani schrijft in gelijken geest en hg be
toogt, dat wat de Arnerikaansche presi
dent heeft gezegd, nietin overeenstem
ming is met de beginselen van de Monroe-
leer. Roosevelt, zoo luidt het oordeel,
maakt met deze redevoering de grondsla
gen van zijn. propaganda kapot.
Nu gaat het niet slechts om de woorden
van den president, ook niet om de reacties
daarop in binnen- en buitenland. Beslis
send is de vraag heeft Roosevelt ook den
moed, zijn woorden te bekrachtigen met
een daad?
Neen, men behoeft niet te denken, dat
de president nu maar in het wilde weg zijn
land in een oorlog zal storten. Hij heeft
met nadruk verklaard, dat Engeland de
voorpost der Vereenigde Staten is in den
strijd om het behoud der democratie, an
derzijds is Amerika het laatste bolwerk
voor Engelands strijd. Zoo schijnt op het
oogenblik de BritschArnerikaansche ver
houding afdoende te kunnen worden om
schreven.
Roosevelt moet thans zrjn woorden waar
maken. Het blijkt reeds uit de berichten
over de Arnerikaansche industrie, uit de
afwachtende houding welke men in beurs-
kringen aanneemt ten aanzien van de
hausse op de Arnerikaansche markt. Deze
Iaat zich thans als wel zeer opgeschroefd
aanzien en hoe sterk de bedrijvigheid in
de Arnerikaansche oorlogsindustrie is en
nog staat te worden, toonen de cijfers,
welke thans in den vorm van de staats-
begrooting van de Vereenigde Staten bij
het Congres aanhangig zijn gemaakt.
Merkwaardig is, dat de president in zijn
toelichting op deze begrooting zijn her
verkiezing Interpreteert als een mandaat
van het Arnerikaansche volk voor het
program van totale bewapening.
Een milllardenregen, inderdaad. Het
program der totale bewapening vereischt
een aanzienlijke verhooging der uitgaven,
waarvan 62 procent of wel 10.8 milliard
noodig zullen zijn voor de bewapening.
En de president voegt er aan toe, dat hij
nog meer milliarden zal aanvragen. De
dreigende internationale toestanden dwin
gen de Vereenigde Staten te land, ter zee
en in de lucht strijdkrachten op te bou
wen, die tegen iedere situatie opgewassen
moeten zijn. De president gaat zelfs zoo
ver, dat hij alle niet voor bewapening be
stemde uitgaven wenscht te zien uitge
steld en als klap op de vuurpijl volgt dan
de mededeeling, dat de staatsschuld per 1
Juni 1940 wordt berekend op 43 milliard
dollar en dat deze in Juni van dit jaar
het wettelijk toegestane maximum zal
overschrijden met bQna 5 milliard.
Is dit alles nu bestemd voor de uit
sluitende verdediging van het Westelijk
halfrond? Hier nu staan wij voor de prin-
cipieele vraag, in hóeverre Roosevelt zijn
politiek wenscht te vereenzelvigen met de
oorlogsdoelstellingen van Engeland. De
redevoeringen van den president laten
daaromtrent weinig twijfel over. Hij
heeft zich geheel achter Engeland ge
plaatst en op grond daarvan kan men zich
niet aan den indruk onttrekken, dat de
Vereenigde Staten bezig zijn een soort
arsenaal op te bouwen ten dienste van
Engeland. Maar niettemin zal men in
Washington eenige reserve in acht moeten
nemen. De Vereenigde Staten zelf zijn niet
onkwetsbaar en wanneer Amerika zgn
heele wapenindustrie voor Engeland in het
geweer zou roepen, zou het daarmede zijn
eigen defensie wel eens kunnen verwaar-
loozen. In Arnerikaansche kringen wordt
herhaaldelijk op dit gevaar gewezen.
Wanneer men echter let op de uitlatingen
van den president, dan krggt men ander
zijds den indruk, dat Roosevelt toch wel
zooveel zin voor de werkelijkheid heeft,
dat hij de verdediging van het Westelijk
halfrond nietgeheel aan Engeland wil
overlaten. De slagen, die het Britsche rijk
in de afgeloopen maanden heeft moeten
inersseeren, zullen ook in Amerika wel
eenige bezorgdheid hebben gewekt.
Tenslotte gaat het om de vraag, of de
hulp, die de Vereenigde Staten blijkens
deze begrooting aan Engeland willen ver-
leenen, niet te laat zal komen. Of zou men
in de Vereenigde Staten de jongste Brit
sche successen in Afrika anders interpre
teeren dan in Europa? Ook daarop is Roo
sevelt het antwoord schuldig gebleven.
Misschien, dat wij daarover binnenkort
iets meer zullen vernemen.
ZEER HELDERE METEOREN WAAR-
OENOMEN.
In de avonden van 23, 25, 26 en 27
December 1940 en 3 Januari 1941 zijn
in ons land zeer heldere meteoren, resp.
zeer sterke lichtverschijnselen waargeno
men.
Het meteorologisch in stituut ontving
schillende vaak vrij uitvoerige en nauw
keurige beschrijvingen van deze hemel
verschijnselen. Uit de ontvangen mede-
deelingen kon afgeleid wox-den, dat het
hierbij in het algemeen meteoren betrof,
welke schenen uit te gaan (r&dieeren) van
een gebied, dat in of nabg het sterren
beeld „de visschen" gelegen was en waar
van de meesten zich in Oostelijke of
Noordoostelijke richting bewogen. Het
verlicht, dat zij uitstraalden, wordt als zeer
helder geelgroen opgegeven. De verschijn
selen cj aden slechts enkele seconden,
enkele berichten spreken van een lange
groenachtige staart.
In het geval van 3 Januari werd het
verschijnsel ongeveer 16 minuten vóór
zonsondergang gezien, dus bij vrgwel hel
deren hemel. Het deed zich voor aan den
Zuidelijken hemel.
Aangezien de opgaven der tgdstippen
van optreden een weinig uiteenhepen
en het aantal gevallen, waarin de baan
van den meteoor ten opzichte van de ster
ren werd vastgelegd, gering was was
De distributie van zeep.
Het verbod van verkoop en aflevering
aan kleinhandelaren opgeheven.
De secre' ris-generaal van het departe
ment van handel, nijverheid en scheep
vaart maakt het volgende bekend
Aangezien eenigen tijd geleden gebleken
is, dat een aantal zeepfabrikanten en han
delaren de bestaande distributievoorschrif
ten ten aanzien van den verkoop en af
levering van medicinale en toiletzeep van
de oude samenstelling hadden overtreden,
werd, in afwachting van een nader onder
zoek, met ingang van 28 September j.L
de verkoop en aflevering van genoemde
zeepsoorten door fabrikanten, importeurs
en grossiers aan den kleinhandel verboden.
In verband met het feit, dat dit onder
zoek thans geëindigd is en maatregelen
tegen de schuldigen zullen worden geno
men, is met ingang van 1 Januari j.l. het
bovengenoemde verbod weer opgeheven,
zoodat de detaillisten, die hun voorraad
tegen in ontvangstneming van de geldige
bonnen (1 rantsoen toiletzeep) hebben uit
verkocht, dezen voorraad thans weer kun
nen aanvullen bij grossiers enz.
Volledigheidshalve wordt er nog op ge
wezen, dat toiletzeep van de oude samen
stelling en medicinale zeep uitsluitend mag
worden verkocht en afgeleverd op de bon
nen „1 rantsoen toiletzeep" en dat bij over
treding van deze bepaling strenge maat
regelen zullen worden genomen.
De uitoefening van het recht van
abolitie en gratie.
Ter toelichting op de verordening van
den Rijkscommissaris betreffende de uit
oefening van het recht van abolitie en van
gratie wordt er van bevoegde zijde op ge
wezen, dat het Nederlandsche strafrecht
het begrip van abolitie, zooals dat in
Duitschland wordt toegepast, niet kent. In
tegenstelling tot het Nederlandsche straf
recht kent het Duitsche strafrecht den ver-
volgingsdwang. In Nederland bestaat het
opportuniteitsbeginsel. De bevoegdheid tot
het uitoefenen van het recht van gratie,
welke in Nederland vroeger alleen "door de
Koningin wer duitgeoefend, is thans op den
Rijkscommissaris overgedragen. De Führer
heeft zich echter voorbehouden om in bij
zondere gevallen zelf dit recht uit te oefe
nen. Onaangetast blgft ook de toepassing
van het gratierecht met betrekking tot de
vonnissen van Duitsche krijgsraden en van
S.S. en politierechtspleging. Hiervoor be
staat een aparte regeling.
Het abolitie- en gratierecht zal in den
vex-volge worden uitgeoefend door den
Rijkscommissaris, die het echter niet alleen
zelf wil uitoefenen. In verband hiermede
heeft hij bepaald, dat in alle zaken, waar
in een Nederlandsche rechter een hechte
nis tot drie maanden dan wel een geldboete
tot 1000 heeft opgelegd, het recht van
abolitie en van gratie wordt uitgeoefend
door den secretaris-generaal van het de
partement van justitie, voorzoover de Rijks
commissaris- niet in bepaalde gevallen de
beslissing zich voorbehoud. De uitoefening
van het recht van abolitie en van gratie
in alle andere zaken geschiedt goor den
Rijkscommissaris zelf.
Tenslotte werd er nog op gewezen, dat
dit besluit niet beteekent een wantrouwen
tegen de Nederlandsche rechters, maar dat
het de bedoeling heeft een zekere uniformi
teit te brengen in een toepassing van het
recht van abolitie en van gratie.
INVULLING 60-DAGENKAART.
Naar aanleiding van verschillende ver
volgingen, die in den laatsten tijd plaats
vonden wegens onjuiste invulling van de
60-dagexxkaarten voor de motorrijtulgen-
belasting, wordt er nogmaals met nadruk
op gewezen, dat het invullen dezer kaar
ten xxiet meer, zooals vroeger, met iixkt-
potlood, doch uitsluitend met ixikt mag
geschieden.
Men volge, om boeten of andere straf
fen te voorkomen, zorgvuldig de aanwij
zingen, zooals deze op bladzijde 2 van de
60-dagenkaart staan vermeld.
het niet mogelijk voldoende betrouwbare
berekeningen te maken omtrent het ver
loop van de banen over ons land, alsmede
over de hoogte in den dampkring.
De verschijnselen hebben geen betrek
king op in bepaalde maanden regelmatig
jaarlijks voorkomende meteorenzwermen.
Cijfers, die tot nadenken
stemmen.
In samenwerking met het bureau voor
Volksgezondheid der N.S.D.A.P. in
Duitschland, is een brochure verschenen
onder den titel„Partij, Volksgezond
heid, Genotmiddelen!', waarin een aantal
belangwekkende, en evenzeer ontstellende
cgfers wordt gepubliceerd.
Volgens deze officieele Rijkspartg-uit-
gave steeg het brandewijnverbruik in
Duitschland van 761.000 H.L. in 1936/'37
tot 825.000 H.L. in 1937f38. Het wijnver-
bruik nam van 3 millioen H.L. in 1925 toe
tot 4i/, millioen H.L. in 1937 het bier-
verbruik van 34.1 millioen H.L. in 1933/*34
tot 43.6 millioen H.L. in 1937/'38.
Het totale verbruik van tabak steeg van
105.000 t in 1932 tot 129.000 t. in 1937.
In 1932 werden 5.^ milliard sigaren ge
rookt, in 1937 daarentegen 8.7 milliard.
Het aantal verrookte sigaretten steeg van
31.3 milliard :n 1932 tot 38.9 milliard in
1937 en tot 42.3 milliard in 1938.
Voor alcoholische dranken en voor ta
bak werd in het jaar 1938 in totaal bijna
7 milliard R.M. uitgegeven, waarvan 4.4
milliard voor alcohol en 2.6 voor tabak.
Dat beteekent ongeveer 10 van het
toenmalige totale Duitsche volksinkomen
Op den dag der nationale solidariteit in
1939 werd in totaal het mooie bedrag van
15 millioen R.M. ingezameld, ofschoon de
gemiddelde uitgaven voor alcohol en ta
bak per dag toch altijd nog ongeveer 17
millioen R.M. bedragen.
Deze cgfers hebben de bevoegde iixstan-
ties in het Duitsche Rijk te denken gege
ven en de Führer heeft thaxxs aan den
Rijksgezondheidsleider, staatssecretaris dr.
L. Conti, opgedragen, den strgd tegen
deze volkszonden met kracht aan te bin
den. Dr. Conti heeft zijn nieuwe taak ter
stond ter hand genomen en hiertoe de
medewerking ingeroepen van alle onthou
ders en van alle overige welmeenende
volksgenooten.
Hoezeer een dergelgke actie ook voor
ons land ware te wenschen, kunnen de
volgende, ons door het Centraal Bureau
voor de Statistiek verstrekte cgfers, aan-
toonen.
In 1938 werd in Nederland 133.734 H.L.
gedistilleerd van 50 verbruikthet
aantal opgerookte sigaren bedroeg in dat
jaar 1.545.752.000, het aantal sigaretten
4.776.200.000 bovendien werd nog
10.073.440 K.G. tabak verschalkt
Een vergelijking met onze Oosterburen,
wier bevolkingscijfer ongeveer negen
maal zoo groot is als het onze, laat zich
nu gemakkelijk maken
DE MISSIE VAN HOPKINS.
Dinsdagmiddag is met het clippervlieg
tuig als eenige passagier de speciale afge
zant van Roosevelt bij de Engelsche re
geering, Hopkins te Lissabon aangekomen.
Hopkins is naar Londexi doorgereisd.
Tegenover journalisten verklaarde hij, dat
hij als speciale ambassadeur van Roose
velt. naar Londen gaat, met wien hem
nauwe vxiendscha.psba.nden binden. Hij zal
naar de Vereenigde Staten terugkeeren,
zoodra zijn missie beëindigd is.
JUSTTTIA IS BLIND.
De Deensche minister van politie, von
Naestved', heeft zichtzelf wegens een over
treding van de verduisteringsvoorschi'if-
ten tot een boete van den gebruikelgken
omvang veroordeeld.
Tijdens een soiree te zijnen huize had een
van zijn gasten bg vergissing een niet
afgeschermde lamp opgedraaid. De minis
ter achtte zich aansprakelijk voor het ver
zuim, deze mogelijkheid niet te hebben
voorkomen en meende zichzelf daarom een
straf te moeten opleggen.
HET WEEKBLAD „ARBEID"
VERSCHENEN.
Als uitgave van het Nederlandsch Ver
bond van Vakvereenigingen is verschenen
het eerste mxmmer van „Arbeid" een
sociaal en cultureel weekblad dat in de
eerste plaats bestemd is voor de leden
van het verbond, doch, wegens zgn alge
meen karakter ook voor niet aangeslote
nen verkrijgbaar wordt gesteld. De oplage
is ongeveer 400.000 exemplaren.
Weinig handel op de
Amsterdamsche effectenbeurs.
De handel op de Amsterdamsche effec
tenbeurs blijft van geringen omvang en
bepaalt zich hoogstens tot het „aanreiken"
of „koopen" van een bepaalden favoriet.
Wat leven in de brouwerij bracht giste
ren in de Arnerikaansche afdeeling de
intrede van een hoekman teweeg in den
hoek waar Shell Union wordt verhan
deld, hetgeen uiteraard met eenige belang
stelling gepaard ging. Dit kwam evenwel
niet tot uiting in een beteren koers voor
dit fonds, daar de noteering met 12.7 niet
veel afweek van de vorige noteering. De
overige waarden in deze rubriek waren
meerendeels iets lager. Bethlehem Steels
en U. S. Steels moesten ruim 1 dollar prijs
geven, en daalden resp. tot 87% en 70%
Ook koperfondsen waren eerder iets lager.
Voor Nederlandsche industrieele aandee-
len bestond een vrgwel prijshoudende stem
ming. Aandeelen Aku werden vrijwel gedu
rende den geheelen middag omstreeks de
108 procent verhandeld. Per saldo kon ech
ter een winst van een procent worden be
haald. Aandeelen Philips liepen terug tot
omstreeks 210 Aandeelen Unilever
daarentegen waren met 129 eveneens iets
beter.
Een volkomen gemis aan belangstelling
ontmoetten cultuurwaarden. Amsterdam
rubber liepen twee punten terug tot 282.
Bij de suikerfondsen waren H.V.A.'s met
een opening van 442 aan den lageren kant,
maar wisten aan het slot van de beurs
weer tot 445 te stijgen. Bij de tabaks-
aandeelen trad een klein herstel in voor
Deli Batavia, die Dinsdag negen procent
lager waren. Het fonds noteerde met 197
twee procent boven het vorig slot. Ook
Senembah waren 218% eenigszins beter.
Olies waren bij opernng met 264% aan den
gedrukten kant. Later kon de noteering
evenwel tot om en bg de 267 aantrek
ken. Evenals de vorige dagen was in den
scheepvaarthoek nog het meest te doen, al
hoewel men niet kan spreken van een nor
malen handel. Japanlijnen stegen met 2
pixnten tot 159, Oude Booten met een vol
procent tot 161 procent. Scheepvaart Unies
noteerden met 186% een procent lager.
Op de beleggingsmarkt was de stem
ming voor Nederlandsche staatsfondsen
over het algemeen fractioneel lager, de
gestaffelde leeixing opende een half pro
cent beneden de laatste noteering van
Dinsdag. Later kwam de koers weer op
89 te liggen. Ook de overige staats
obligaties moesten zich een klein koers
verlies getroosten. Gemeente-obligaties en
pandbrieven bleven vrijwel onveranderd.
Geld op prolongatie 2%
Bat. Per. Mij. Obl. *3% 83% 84
A Amsterd. Bank 119% 119%
A Ned. Gist- en Sp.fbr. 404
A De Schelde N.B. 67%
A Houth. Alberts 85 87
C Union Pac Rr 89 90
Ned. Ie lng 1940 4 100% 100%
Nederl. 2e lng 1940 4 98% 983/5
Ned. m. b. fac. 1940 4 100% 100%
Ned. 1300 '38 (3%) 3 89 88%—89
Indië f 00 1937 3 91 90
A Koloniale Bank 197 194
A Ned. Ind. Kandelsb. 138 138%
C Ned. Handel Mij. 125 126
A van Berkels Pat. 53 54%
3 Calvó Delft 75 74
A Lever Br. en Un. 127 128%29%
A Philips Gem. Bez. 209% 211%—10%
C Am. Car Foundx-y 34% 34%
C Anaconda Copper 31% 31 —30%
C Bethlehem Steel 88% 88%87%
C General Motor 54% 54
C Kennec Copper 39 38%—39
C North Am. Aviation 18 18
C Rep. Steel 27 26%
C Un. States Steel 71% 70%71
C North Am. Cy. 19% 19%
A Kon. Petr. Mij. 269% 265 —67%
C Contin. Oil Cy. 21% 20%
C Philips Petrol. 38% 38%
C Shell Union 12% 12%—%
C Tide Water Ass. Oil 11% 11%
A Ned. Scheepv. Unie 186 186%87
A Handelsver. A'dam 443% 442 45
A Ned. Ind. Suiker U. 270 270
A Deli Batavia M. 195% 197—98
C Deli My. 1000 267% 266%— 67
A Senembah Mg. 215 218%16
C Pennsylv. Rr. 26% 26%
A South Railway 15% 15%
C Amsterdam Rubb. 280% 28183%
A Deli Bat. Rubb. My. 219 224%
A Hessa Rubber My. 147% 147%
Door DENIS MACKAIL.
33)
„In de eerste plaats- moest ik het diner
bestellen en daarna heb ik het verband
gezocht tusschen kali en den naam dien
ik op Bridger's map heb gezien, hetgeen
noodzakelgk was om zeker te zgn, dat ik
met mgn inlichtingen naar den juisten
persoon ging."
„Hoe heb je hem dat geleverd?" vroeg
Jim.
„Daar zyn boeken voor", zei Lush.
„Maar aangezien banken en handelsonder-
xiemingen gesloten waren, moest ik even
rondrgden voor ik een boekhandel vond, die
het verlangde in voorraad had.
„Maar begrijp wel", ging hg voort, „dit
plan is volstrekt niet in overeenstemming
met mgn ideeën omtrent oixze normale
toekomstige zaken. Dit is my in den schoot
geworpen en ik zou het jammer vinden er
geen gebruik van te maken, hoewel het
my geenszins bevredigt. Ik zou veel liever
iets ondernemen, dat wy van te voren
hadden overwogen en het gevoel hebben,
dat wg de winst werkehjk hebben ver
diend. „ik zou goede zakenmenschen in
twee klassen willen indeelen", ging hy
peinzend voort„de eerste bevat hen, die
een aantal groote bedragen van een paar
menschen weten los te krijgen en omVat
bekende portretschilders, diamantverkoo-
pers, en chanteurs. De tweede categorie,
waartoe, naar mijn meening, de beste en
de grootste zakenlieden behooren, bestaat
uit menschen, die hun fortuin gemaakt
hebben door een aantal kleine bedragen
van een groote menigte personen te ver
krijgen. Dat zgn veel betere zaken ze
geven een vast irxkomen en dat is waar
wg ons op toe zxillen leggen."
„Je zegt „wij", zei Jim, „maar over
schat je niet de hulp, die ik ze jou kun
nen geven?"
„Waar zou ik nu zgn, als jg er niet
geweest was?" vroeg Lush.
„Ja, als je het zoo beschouwt lachte
Jim. „Maar toch spijt het mg, dat je niet
probeert een bom duiten los te krijgen van
een vent, dien ik in gedachte heb. De laat
ste twee dagen ben ik door twee verschil
lende personen gewaarschuwd, dat ik my
dat maar uit het hoofd moet zetten, maar
het zou mg onuitsprekelgk genoegen doen,
als iemand een poging in die richting
waagde, en ik meet zeggen, na hetgeen
je vandaag hebt gepresteerd, lgk jg mg de
man, die het zou kunnen probeeren."
„Dat ligt niet in mgn lgn, vrees ik", zei
Lush. „Je bedoelt zeker den man, die je
oom heeft geruïneerd, is het niet?"
„Vergeet je wel eeixs iets, dat je hebt
gehoord?" vroeg Jim.
„Ik heb een eigen systeem om te ont
houden wat interessant of belangrijk
schynt", antwoordde Lush bescheiden, „en
natuuriyk zag ik verband tusschen je op
merking, dat het je plezier zou doen, dien
man geld te zien verliezen en je tamelgk
heftige uitlating van gisteravond aan het
adres van een zeker iemand. Is het te veel
gevergd, als ik je vraag hoe hij heet?"
„Ik zou je dat graag vertellen, als je
ooit kans ziet dien schooier een hak te
zetten", zei Jim, „maar ik betwyfel, of
die naam je iets zegt. Ik had hem zelf
nooit eerder gehoord tot mgn procureur
hem, in verband met de nalatenschap van
myn oom, noemde. Ik denk, dat het iemand
is, die zich het liefst op den achtergrond
houdt."
„Ik heb liever dat je hem voor je houdt,
als je denkt, dat je misschien later spyt
zou hebben er over te hebben gesproken",
zei Lush.
Bestaat er een zegswyze, die meer ge-
eigend is dan deze, om een aarzeling, waar
het een mededeeling betreft, te overwin
nen? Het effect bleef dan ook niet uit.
„De vent heet Lloyd", zei Jim. „Sir
Adolf Lloyd".
„O", zei Lush. „Is het waarachtig Ik
had ook eigenlgk wel tot die conclusie
kunnen komen."
„Wat waarom
„De namen van jou en van je oom, die
ik by Bridger hoorde", zei Lush opgewon
den. „En daarna Brooks, Ja, natuuriyk".
„Wat is er natuuriyk?"
„De naam op die map was van Sir Adolf
Lloyd".
vm.
„Vertel eens, wat j van hem afweet,"
Jim had het meerendeel van de inlich
tingen over Sir Adolf Lloyd onder de be
lofte van geheimhouding ontvangen, maar
hg was niettemin in staat, met verzwij
ging van de namen van zgn berichtgevers,
een vry volledig verslag uit te brengen
van hetgeen hem omtrent den man be
kend was. Lush luisterde vol aandacht
naar het relaas van den strijd tusschen
Sir Adolf en Sir Alf, zonder Jim een oogen
blik in de rede te vallen. Toen Jim ech
ter by de oorzaak van hun vgandschap
kwam, hield hij plotseling op.
Ik weet niet of ik dit deel wel kan
vertellen," zei hy. „Misschien beoordeel
ik den man verkeerd en ik wil je geen vex*-
keerden indruk van hem geven, als je
zaken met hem zou willen doen. Je zou er
misschien niet eens mee gediend zgn."
„Is het iets oneerlgks?"
„Als het waar is, ia het schandelgk," zei
Jim.
„Nou, laat het dan maar achterwege. Ik
ben ixiet van plan hem geld af te persen.
Ik wil hem alleen iets verkoopen, dat hg
noodig heeft, zonder gebxuik te maken
van een tusschenpersoon. Ik zal hem mor
gen eens gaan opzoekeix."
„Dat gaat niet," zei Jim. „Hg is op zgn
buiten ver blgf".
„En ik dacht, dat je hem niet persoon
lijk kende".
„Voor zoover ik weet, hebben wg elkaar
zelfs nooit gezien," antwoordde Jim, „maar
kennissen van mg zgn er vandaag heen
gegaan om bg hem te logeereix."
„Is het ver van Londen?"
„Hampshire.
„Dan rijden wy er morgen heen."
„Dat kun jg doen als je wilt", zei Jim,
„maar ik niet."
„Maar ik heb jou juist noodig. Als je
meegaat, kun je toch wel zeggen, dat wy
daar voorbijx-eden en je kennissen 'even
wilde opzoeken. Als ik eenmaal binnen
ben, zal ik gauw genoeg een reden vinden
om Lloyd om een onderhoud onder vier
oogen te verzoeken. Je moet mee."
„Kan het niet worden uitgesteld, tot
hg weer in Londen terug is?" vroeg Jim.
„Met iederen dag, dat ik wacht, wordt
de kans grooter, dat ze een advertentie
plaatsen, en iemand anders mg voor is.
Je moet beslist mee."
„Het is verduiveld lastig", zei Jim, maar
ik ben bang, dat het niet zal gaan."
Waarop Lush, die onder al zyn zelf
studie zeker een cursus in tact had ge
volgd, niet verder aandrong.
„Nu, ga dan maar mee tot het dichtst
bijzijnde dorp, dan zal ik je op den terug
weg wel oppikken. Ik heb nog een hoop
met je te bespreken over hetgeen ons
morgen te doen staat."
„Best", zei Jim, „Dat wil ik met alle
plezier doen."
„Dat is dus afgesproken."
De wgze, waarop zgn ex-huisknecht zgn
oogenschgnlgk onverklaarbaren tegen
zin om Lloyd's woning te betreden, een
voudig aannam, bracht Jim er bgna toe,
hem vry willig een uitleg hiervan te geven;
doch hij koix er nog niet toe komen, zich
tegenover dezen eigenaardigen man over
Mary uit te laten. Iemand, kleinzieliger
dan Lush, zou dezen tegenzin hebben toe
geschreven aan Jim's aarzeling, zgn ken
nissen te bezoeken, vergezeld van zgn ex-
kamerdienaar, die nu zoo'n kameraad-
schappelgke houding jegens hem aannam,
maar het is waarschijnlijk, dat deze ge
dachte bg geen van beiden opkwam. Als
Lush soms naar een verklaring had ge
zocht, zou hy wellicht tot de conclusie
zyn gekomen, dat Jim niet in de buurt
van Sir Adolf wenschte te komen, tenzg
hg hem by die gelegenheid eens flink de
waarheid kon zeggen, en misschien ver
giste hg zich hierin ook niet zoo heel erg.
Er viel een korte pauze, nadat Lush
„Dat is dus afgesproken" had gezegd en
terwijl Jim zocht naar een opmerking, die
hy zou kunnen maken alvorens zijn gast
heer goeden nacht te wenschen, om hem
in ieder geval de overtuiging te geven,
dat het geen wantrouwen was, dat hem
weerhield hem zyn volle medewerking te
verleenen, dacht hy ineens aan het con
tract, dat hy in zyn zak had.
..O, ja, dat contract", zei hg, de stilte
verbrekend.
„Ja?" zei Lush.
„Ik vind het uitstekend en ik ben be
reid het direct te onderteekenen."
Het was duldeiyk, dat hy Lush geen
grooter plezier had kunnen doen. Hy
straalde van genoegen.
„Ik stel dat erg op prys", zei hy, „maar
zou je het niet eerst aan je rechtskundi
gen adviseur laten zien?"
XWordt vervolgd.),