PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Een nieuwjaarsboodschap vein den
Rijkscommissaris.
De samenstelling van
het brood.
WAT NU?
Tweede blad
Donderdag 2 Januari 1941
De opbouw van een nieuw
Europa.
Toen we op de grens van 1939/'40 ston
den, had de Führer met zijn zegevierende
weermacht Polen in een bliksemoorlog van
18 dagen neergeworpen. In de loopgraven
van de Westwall lagen de Duitsche solda
ten. Voor hen stond de door de geheele
wereld voor onoverwinnelijk gehouden Ma-
ginot linie, waarvan ook wy ons de door
braak slechts onder de zwaarste offers
aan bloed konden voorstellen, nochtans
bereid deze te brengen, wanneer de Führer
den aanval noodzakelijk zou achten en be
velen. Achter de Maginot linie stond het
millioenenleger der Franschen en mar
cheerden de Engelsche divisies op, die
voortdurend verder bewapend werden. De
luchthavens voor vijandelijke bommenwer
pers bevonden zich in de onmiddellijke na
bijheid van de bewapeningscentra aan den
Rijn en aan de Roer. De zeeën werden be-
heerscht door de Engelsche vloot, die in
haar havens van uitgang nauwelijks be
dreigd, bijna ongehinderd de blokkade als
het middel dat naar men meende over den
oorlog zou beslissen, doorvoerde.
België, Nederland en de Scandinavische
landen waren aan den voornamelijk poli-
tieken invloed der Engelschen vrijwel on
beperkt blootgesteld en er bestond geen
waarborg voor, dat over deze landen niet
ook de militaire beslissing gezocht zou
worden, al was het slechts om de daar
aanwezige economische mogelijkheden
voor het Rrjk te sluiten.
Eveneen bedreven onze tegenstanders
hun spel van intriges op den Balkan en
de eerst voor kort gewonnen verstandhou
ding tot Rusland was aan het begin van
haar economische ontwikkeling.
Ondanks alles betraden wij het jaar 1940
met vertrouwen en sterk, vervuld van de
grootheid van de taak die het lot ons had
toebedeeld en zeker dat wij in de hand van
den Führer slechts konden zegevieren. Op
het einde van dit jaar 1940 zien w\j terug
op de grootste militaire overwinningen,
die ooit in de krijgsgeschiedenis van alle
tijden bevochten zijn. Dit jaar bracht op
het vasteland van Europa de zegevierende
beslissing.
Er is in het geheel geen militaire macht
meer, die op den bodem van het vasteland
deze beslissing, hoe dan ook, nog eens
onzeker zou kunnen maken. Onze mili
taire macht is zoo overweldigend, dat het
plan om welke oorlogshandeling op het
vaste land ook tot een beslissende te ma
ken met het wegvagen van dergelijke po
gingen zou eindigen. Aan iedere ernstige
politieke manoeuvre van de als eenige
vijand overgebleven Engelschen is op het
vasteland de grondslag en daardoor een
eenigszins noemenswaard succës onttrok
ken. Economisch staat thanshet vaste
land van Europa den mogendheden van de
spil ter beschikking en de betrekkingen
tot Rusland ontwikkelen zich overeen
komstig een ver vooruitziend en veel om
vattend economisch plan, steeds nauwer
en met meer succes. Wanneer de Engel
schen thans nog werkelijk aan een over
winning willen denken zouden zij zich
moeten kunnen voorstellen, dat zij het
vasteland van Europa en in verband met
het bondgenootschap met Japan en de
overeenkomst van verstandhouding met
Rusland de geheele oude wereld tot in het
Verre Oosten zouden kunnen bedwingen.
De militaire successen van het jaar 1940
en de zich daaraan aansluitende politieke
gevolgen en economische resultaten ma
ken de spilmogendheden onoverwinnelijk.
Terwijl nu het geheel van de economi
sche mogelijkheden van het vasteland op
het oorlogsdoel is ingesteld en de sterkste
militaire macht die er ooit op aarde heeft
bestaan en waarvoor docr de ondenkbare
overwinning dubbel onoverwinnelyke sol
daten zorgdragen verzinken van dag tot
dag de industrie-, handels- e" voor alles
wapenbedrij ven van het naar verhouding
kleine eiland Engeland in puin en asch en
zinken de schepen die reeds tengevolge
van den afstand van de plaatsen waar lij
gebouwd worden steeds slechts onvolko
men hulp kunnen brengen, in,toenemende
getale naar den bodem der zee.
De eenige hoop van de Engelschen door
aanvallen van hun vliegers in deze voor
hen buitengewoon ongunstige krachtsver
houding verandering te brengen schiet te
kort ten aanzien van de uitgestrektheid
van het vrsteland daarentegen wordt hun
eigen itie steeds onhoudbaarder daar
thans uit de dichtst mogelijke nabijheid de
n-uitsche luchtvloot en de marinestrijd
krachten hun vernietigende slagen tegen
het eiland en zyn bedrijf kunnen richten.
De lange duur van dezen oorlog leidt niet
tot een verzwakking van de «rachten der
spilmogendheden maar beteekent den on-
ophoudelijken ondergang van de economi
sche en mettertijd ook van de civilisatori-
sche positie van Engeland.
De militaire beslissing die het jaar 1940
gebracht heeft veroorlooft reeds nu te be
ginnen met de uitvoering van de taak
welke het lot den Führer en welke de
Führer ons allen gegeven heeft, namelijk
den opbouw van een nieuw Europa. Juist
de door de Engelschen als him sterkste
haven geprezen afsluiting van Europa van
het Westen zal het zekerste en dwingend-
ste middel blijken opdat dit vasteland zich
tot een eenheid zal aaneensluiten, welke
voor vele der toekomstige deelhebbers
voorloopig nog slechts economische nood
zaak mag schijnen. Maar wy zien hoe den
Europeeschen biiinenhandel toeneemt, daar
ten slotte alle volkeren van dit continent
willen leven -n omdat zij van het Westen
afgesneden zijn hun levensvoorwaarden
wel onder elkaar moeten scheppen. En
boven deze economische betrekkingen uit
begint het vasteland zich ook politiek te
ordenen en zich te groepeeren om het drie-
mogendhedenverdrag als den militairen
garant van den hieuwen opbouw. De din
gen waarom het gaat zijn duidelijk uitge
stippeld. De kwesties die opgelost moeten
worden zijn klaar, ieder heeft thans zijn
lot te trekken met ons of tegen ons
Wy Duitschers treden het jaar 1941 in,
vervuld van onwankelbaar geloof in onzen
Führer thans en voor alle tyden bereid
het uiterste te doen dat de Führer van ons
verlangtHeil den Führer
's Gravenhage, 31 December 1940.
w.g. Seyss Inquart,
Rijksminister en rijkscommissaris
.oor het bezette Nederlandsche
gebied.
DAGORDER VAN
GENERAAL F. CHRISTIANSEN.
De weermachtsbevelhebber in Neder
land, generaal der vliegers Fr. Christian
sen, herinnert in een ter gelegenheid van
de jaarwisseling uitgegeven dagorder aan
de onvergelijkelijke successen van de
Duitsche weermacht. Bij het einde van
het jaar reikt het omvattingsfront tegen
Engeland op het vasteland van de Noord
kaap tot aan de Spaansche grens. Gene
raal Christiansen dankt alle leden van de
weermacht in zijn bevelsgebied voor hun
in de afgeloopen maanden aan den dag
gelegde houding. Zijn dagorder besluit:
„Voortdurende strijdvaardigheid zij ook
voor het komende jaar onze leus. Onze
wensch is, dat de Führer en opperbevel
hebber ons in 1941 voor opdrachten zal
plaatsen, waarbij een ieder kan toonen,
dat wij in deze worsteling om de toe
komst van alle Duitschers tot den laat-
sten man bij elkander staan. Dan zal de
zege ons zyn."
TREINVERKEER UTRECHT-
DEN BOSCH HERSTELD.
De directie der Nederlandsche Spoorwe
gen heeft op de stations het voor de trein
reizigers verheugende nieuws doen aan
plakken, dat de uurdienst UtrèchtDen
Bosch weer regelmatig en zonder onderbre
king doorgang kan vinden.
IR» VAN DER VEGTE BEHANDELT
FILMZAKEN.
De raadsadviseur bij het departement
van volksvoorlichting en kunsten, de heer
ir. W. L. Z. van der Vegte, is door den
secretaris-generaal van genoemd depar
tement voorloopig belast met de behan
deling van alle film- en bioscoop-aange
legenheden.
Van bevoegde zijde schrijft men ons
Onder de vele dwaze geruchten, die ten
aanzien van de samenstelling van ons
brood de ronde doen, spant het sprookje
van verwerking van gemalen bloembollen
in ons brood wel de kroon. Ons witte
brood bijv. bestaat voor 65 uit tarwe en
voor 35 uit rogge. Door deze cijfers
wordt de mogelijkheid van „bloembollen-
meel" uitgeschakeld. Wel heeft men
eenigen tyd proeven genomen met aard
appelmeel, dat tot een hoeveelheid van
5 in het bakmeel verwerkt werd. Sinds
4 November bestaat ons brood echter uit
sluitend uit tarwe en rogge, die in de ge
noemde verhouding in het brood voorko
men.
De veranderde kleur van het brood heeft
ook tot vele onjuiste gissingen aanleiding
gegeven.
Daar men vroeger gewend was aan het
blanke melkbrood, heeft het feit op zich
zelf al, dat tegenwoordig alleen water
brood gebakken mag worden, dat de
blanke witheid van het melkbrood mist,
de publieke belangstelling op zich geves
tigd.
De oorzaak van de grauwe kleur moet
echter niet alleen gezocht worden in de
omstandigheid, dat er voor de bereiding,
van het z.g. oorlogsbrood geen melk meer
gebruikt wordt.
De grauwe kleur van het brood is n.l.
een gevolg van de uitmaling. In den te
gen woordigen tyd is het zeker niet verant
woord, meel verloren te laten gaan. De
uitmalingsgraad is dan ook opgevoerd tot
80 Zouden Wij verder gaan, dan zou de
zemel in het meel komen. De uitmalings
graad van 80 garandeert ons dus een
maximum hoeveelheid meel. Hierdoor ver
krijgt men het meel, dat vlak onder het
zemellaagje zit, waaraan de grauwe kleur
dan ook te wijten is. Het groote" voordeel
van deze werkwijze is, dat men bovendien
meer vitamine Bj verkrijgt, daar vitamine
Bi zich in de graankorrel bevindt in de
laag, die vlak onder de zemel zit.
De 35 roggemeel zijn er verantwoor
delijk voor, dat het brood iets minder sma
kelijk is dan vroeger. Deeg met 35
roggemeel plakt en ryst daardoor moeilijk.
De bakker zal er echter voor een zeer be
langrijk deel het zijne toe kunnen bijdra
gen om het brood zoo smakelijk mogelijk
te maken. De z.g. klefheid van het brood
kan hij vermijden door de bloem voor het
gebruik te zeven, waardoor, dank zij de
hoeveelheid frissche lucht, die op deze
wijze in de bloem wordt gebracht, het
rijzen wordt bevorderd.
Het is een bekend feit, dat een gedistri
bueerd artikel plotseling zeer gewild Is.
Distributie verhoogt de vraag men is ge
neigd, juist omdat een artikel gerantsoe
neerd is, daarvan meer te willen hebben.
Oppervlakkig bezien, zou men de klacht
van het spoediger optredend hongergevoel
na het eten van oorlogsbrood in vergelij
king met het nuttigen van het voor-oor-
logsche brood op rekening van dit ver-
schynsel kunnen schuiven.
Hoewel nu, afgezien van het feit, dat er
geen melk in het brood zit, de voedings
waarde zeker niet minder is dan die van
het vroegere brood, is de klacht „honger"
toch nog aan andere oorzaken toe te
schrijven. In de eerste plaats is de beleg
ging r>iet meer zoo overvloedig als voor
heen, maar veel belangrijker is het feit,
dat de vitamine B., die men door de inten
sievere uitmaling juist in grootere hoeveel
heid verkrijgt, het hongergevoel opwekt.
De oedingswaarde is dus geenszins ver
minderd. Integendeel, het uitmalen tot
80 hee't, behalve een hooger gehalte
aan vitamine Ba, ook een hooger ijzer- en
kalkgehalte ten gevolge.
De Wachten, dat het oorlogsbrood oor
zaak zou zyn van op schurft gelijkende
huidaandoeningen, worden van medische
zijde geheel ontzenuwd. De samenstelling
van het brood is, naar van de zyde van
vooraanstaande huidartsen is medege
deeld, een voldoende waarborg, dat geen
huidziekten «ontstaan door het gebruik van
oorlogsbrood.
SLACHTOFFERS VAN OUD- EN NIEUW
Oudejaarsnacht en Nieuwjaarsdag heb
ben in de Vereenigde Staten ruim 150 men-
schenlevens geëischt. Daarby waren 105
verkeersslachtoffers.
WEER VELE SLACHTOFFERS VAN DE
DUISTERNIS.
Uit de Brouwersvaart te Haarlem is
het lyk opgehaald van den 35-jarigen J.
V., die 's morgens tijdens de duisternis
naast de brug en in het water was ge-
loopen.
Voorts is te Haarlem het lyk opgehaald
van den 64-jarigen P. D., die eveneens in
de morgenuren nabij de spoorbrug in het
Spaarne was geloopen.
Te Woerden is de 50-jarige P. te water
geraakt en verdronken.
Te 's-Gravenhage is de wielryder P. B.,
door de duisternis misleid in het water
van de Troelstrakade gereden.
Op zijn hulpgeroep schoot de 20-jarige
C. Böseken toe en sprong zonder zich een
oogenblik te bedenken geheel gekleed te
water. Hij slaagde er aanvankelijk in den
drenkeling te grijpen, doch helaas moest
hij hem later weer loslaten, waarna de
man is verdronken.
Tengevolge van de duisternis zyn te
Leiden vyf personen te water geraakt,
waarvan een viertal kon worden gered.
Een hunner de 32-jarige kleermaker R. K.
uit Rynsburg, geraakte in de Haarlem
mervaart. Eerst na een kwartier slaagde
men er in zyn lichaam op te halen. De
man was reeds overleden.
Te Delft heeft de politie twee lyken op
gehaald, waarvan een herkend is als dat
van den 50-jarigen C. Wubbèn. De man
laat een vrouw en elf kinderen na.
Dinsdagmorgen troffen voorbygangers
aan den kant van het Gein te Baambrug-
ge een heerenrywiel aan, dat half in
het water lag. Ondertusschen had de fa
milie van den schipper H. Woud, woon
achtig onder Vinkeveen, aangifte gedaan,
dat hij niet thuis was gekomen. Het rij
wiel dat men by het Gein gevonden
heeft, werd als het zyne herkend. De
man' is verdronken.
Te Hoog Blokland is in de duisternis
de 17-jarige T. Verhoeven met zyn ry-
wiel in de Wetering geraakt en verdron
ken.
Woensdagavond Heeft zich op de Funen-
kade nabij de Dageraadsbrug te Amster
dam een tragisch ongeval voorgedaan, dat
aan een 58-jarigen heer het leven heeft
gekost. Met zyn beide zoons, onderschei
denlijk 33 en 29 jaar oud, geraakte deze
man te water. Zij waren allen onder den
invloed van sterken drank. De zoons wis
ten zich spoedig op het droge te werken,
doch de pogingen van eenige agenten van
politie, manschappen van de marechaussee
en toegeschoten burgers om den vader met
een reddingshaak en een dreg uit het wa
ter te halen, waren in den beginne ver
geefs. Toen na eenigen tyd het slachtoffer
opgehaald was, bleken de levensgeesten
reeds te zyn geweken.
In de Kromme Westerdokstraat is gis
teravond een 37-jarige heer, die op het
voetpad wandelde, van een trap, welke
naar het sousterrain van een huis leidde,
gevallen. Het slachtoffer is aan de beko
men verwondingen overleden.
De Rotterdamsche rivierpolitie heeft
gistermiddag uit de Middenkous het lyk
opgehaald van den 45-jarigen man J. O.
Maandagavond was O. uitgegaan en se
dertdien werd hy vermist.
NIEUWJAARSRECEPTIE OP HET
RIJKSCOMMISSARIAAT.
Ter gelegenheid van de jaarwisseling
heeft de Rijkscommissaris voor de bezette
Neder'andsche .gebieden, ryksminister
Seyss-Inquart, gistermorgen in het ge
bouw van het rykscommissariaat aan het
Plein te 's-Gravenhage de Nieuwjaarswen-
schen van zijn naaste medewerkers in ont
vangst genomen.
De commissaris-generaal voor de open
bare veiligheid, S.S.-brigade-führer H. Rau-
ter. vertolkte de gevoelens van zijn mede
commissarissen-generaal en de andere auto
riteiten door den Rykscommissaris namens
allen een voorspoedig 1941 toe te wenschen.
De Rykscommissaris dankte zyn mede
werkers voor hun gelukwenschen. In het
vervolg van zyn toespraak wees de Ry-•-
commissaris er op, dat 1941 een voor
Duitschland beslissend jaar zal zyn.
JANUARI.
Januari te de morgen
Van het nieuw begonnen jaar.
En handtast'lyk wenschen allen
Heil en Zegen aan elkaar
Schrijven brievenansichtkaarten,
Nieuw jaarswenschen in de krant,
Aan familie of aan klanten
In de stad en op het land.
Scheurkalenders, almanakken,
Worden aan ons toegedacht.
Door diverse handelaren
Wordt de rekening gebracht.
Ook belastingambtenaren
Wenschen ons een zalig jaar.
't Renteniertje knipt voordeélig
Met de welbekende schaar.
Januari is de morgen
Die ons roept tot werk en plicht,
Tot de taak van noofd en handen
Die voor ons weer open ligt.
Onze nieuwe wandkalender
Toont ons klaar en helder aan
Hoe de dagen van ons leven
Snel en haastig voorwaarts gaan.
C. J. v. V.
DE RADIOLUISTERAARS
KUNNEN RUSTIG AFWACHTEN.
Reeds thans komen verzoeken in voor
toezending van luister-diploma's, verzoe
ken om ontheffing van de betaling d'er
vèrplichte luister-bijdrage, mededeelingen,
dat men niet langer luisteraar wenscht te
blijven en in verband daarmede verzoe
ken om wegneming van toestellen.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
dergelyke verzoeken voorshands achter
wege kunnen blyven. De luisteraar heeft
voor het tegenwoordige niet anders te
doen, dan af te wachten tot hy in het be
zit is van de noodige bescheiden, die zoo
spoedig mogelyk huis aan huis zullen
worden bezorgd.
Men behoeft zich voor dien tfld niet
ongerust te maken. By de beoordeeling of
iemand de li^sterbijdrage verschuldigd is,
zal een behoorlyke overgangstermyn in
acht worden genomen.
Wat betreft het in bewaring geven van
ontvangtoestellen, zullen zoo spoedig mo
gelijk nadere inlichtingen worden gedaan.
„AVONDETEN VOOR NEGEN MAN."
Hoe een neergekrabbelde notitie voor een
naam werd versleten.
Van bevriende zyde vernam het Neder-
landsch Dagblad het volgende opmerke
lijke staaltje van werkzaamheid van het
Nederlandsche Roode Kruis. Deze instel
ling is nog steeds doende met het piëteits
volle onderzoek naar Nederlandsche en
Fransche soldaten, die hier in de oorlogs
dagen het leven lieten. Zoo sneuvelde ty-
dens de gevechten op den Grebbeberg een
fourier, op wien de Duitsche soldaten
na afloop van den slag geen enkel her-
kenningsteeken konden, vinden. Wel von
den zy in het borstzakje van den gesneu
velde een stuk papier, waarop in haastige
letters stond neergekrabbeld: „Avondeten
voor negen Man". De Duitschers begroe
ven den gesneuvelde, en bij gebrek aan
kennis van onze taal meenden zy op het
stukje papier den naam van den gesneu
velden fourier te lezen. Zy plaatsten een
houten kruis op het graf met het op
schrift: „Hier ruht Avondeten Von Ne-
genulan". Een foto van dit graf belandde
bij het Nederlandsche Roode Kruis, waar
een scherpzinnige employé weinig moeite
had, om uit te maken, wat de oorspron
kelijke beteekenis van dezen naam was.
Dit vage spoor is voldoende gebleken, om
uit te vinden, welke militairen in die om
geving de zorg voor het eten konden
hebben, en binnen weinige,, weken kon het
Roode Kruis aan de nabestaanden berich
ten, dat hun zoon in den strijd voor het
vaderland gevallen was, en dat hy zyn
laatste rustplaats op den Grebbeberg
vond.
DOOI IN DEN KELDER
AANGETROFFEN.
De zestigjarige gehuwde caféhouder
H. F. K. te Oosterbeek werd Dinsdag
morgen levenloos in den kelder van zyn
woning gevonden. Vermoed wordt, dat de
man wegens onbekendheid in zyn woning,
die hy nog moest Inrichten, in den nacht
een verkeerde deur heeft geopend, met
het noodlottige gevolg.
Door DENIS MACKAIL.
27).
„Ik ken dat soort Amerikaan", dacht ik
by myzelf. „Hy houdt zich eenigen tyd in
Londen op, en omdat hy geen Londenaar
is, bezoekt hy alles wat bezienswaardig is
en bestudeert alle byzonderheden, en#van
dat oogenblik af, wanneer hy een weenoos
medemensch ontmoet, tracht hy zyn ken
nis te luchten. Ilc heb er een paar in de
St. Paul's Kathedraal ontmoet, ook in de
Tower en zulk soort plaatsen. Ze weten
meer van Londen af dan iemand, die er ge
boren en getogen is, en zy kunnen niet
goed hebben, dat iemand hun kennis over
hun geliefdkoosd onderwerp in twyfel
trekt. Ik kan my vergissen, maiar ik geloof
dat hier zaken te doen zyn". Ik keerde
my om en sprak hem aan.
„Neemt u my niet kwalyk", zei ik,
„maar toevallig ving ik uw laatste woor
den op. U kent Londen zeker goed, hè?"
„Hy keek verrukt op. Ik denk, dat hy
op zoo'n onmogelijk uur daarheen was ge
gaan, omdat hy meende, dat geen andere
Amerikaan den juisten tyd wist om Co vent
Garden te „doen" en waar hy juist zyn
toehoorder was kwyt geraakt, keek hy mij
aan, alsof ik regelrecht uit den hemel was
gezonden.
„Ja, zeker", zei hy, „ik geloof dat ik dat
wel van mijzelf mag zeggen, Ik zei net
en daar begon hy weer over hetzelfde on
derwerp, zoo gelukkig als een kind. Ik liet
hem eenigen tyd doorzwammen en toen hy
even ophield om adem te scheppen, zei ik
„Ik heb my altyd gevleid met de gedach
te, dat ik iets van Londen afwist, maar ik
moet zeggen, u is mij ver de baas".
„Ja, mijn jongen", zei hij, glimmende van
genoegen, „dat komt omdat u zelf een
Londenaar bent. Er is geen een, die zyn
eigen stad kent".
„Nu", zei ik, „ik weet nog zoo niet, of
het zoo erg met mij gesteld is. Ik geloof,
dat ik u wel een paar punten zou kun
nen vangen, als ik dat wilde."
„Ik wed van niet", zei hij.
„Nu", zei ik. „Ik wil om vyf shilling
met u wedden, dat u my niet kunt ver
tellen wat noordelijker ligt St. George's
Hospitaal of Waterloo Station".
„Waar ziet u my voor aan zei hy.
„Vraagt u my liever iets moeilykers. Vyf
shillingStel je voorDat zou diefstal
zyn".
„Nu", zei ik, „maak er dan vyf pond
van. En zegt u mij dan, wat ligt verder
naar het Noorden?"
„Aangenomen", riep hy uil;. „Stakker.
St. George's Hospitaal, natuurlyk".
„Fout" zei lk. „Geef op die vijf pond".
„Niks hoor", zei hy. „Komt u maar mee
naar myn hotel, dan zal ik het u laten
zien".
„Goed", zei ik, „maar denk er om, het
zijn nu ponden en geen shillings".
„Het verwonderde my niets te bemerken,
dat hij in een hotel In een der zijstraten
van Strand Road woonde. Die hotels zitten
'altyd vol met zulk soort menschen. Er hing
een plattegrond In de vestibule en met be
hulp van een wandelstok maten wy de
beide afstanden. Binnen een minuut was
de zaak beslist.
„Wel heb ik ooitzei hij. „Ik zou het
nooit hebben kunnen gelooven, maar het is
niet te duur betaald. U moet beslist met
my ontbyten en mij meer van zulke by
zonderheden vertellen."
„Ik had niet erg veel lust om nog meer
tyd aan dien ouden knaap te verspillen,
maar ik had zoetjes aan een honger als een
paard gekrgen en alles in aanmerking ge
nomen, rekende ik uit, dat een vry maal
myn onkostenberekening ten goede zou ko
men, dus nam ik zyn aanbod aan. En ik
heb nooit van mijn leven een verstandiger
besluit genomen".
V.
„Wy begaven ons naar de eetzaal van
het kleine hotel", hervatte Lush zijn ver
haal, na een oogenblik peinzend voor z'^h
uit te hebben gekeken, „en namen tegen
over elkaar aan een tafeltje voor twee per
sonen plaats. Myn nieuwe kennis had, toen
wy binnenkwamen, van- den hotelbediende
een pak brieven gekregen, die hy direct in
zyn zak had gestoken, zoodat lk, hoewel ik
een paar goede oogen heb en ook in staat
ben, my ln een willekeurigen hoek voorge
houden schrift te lezen, er nog niet in ge
slaagd was, te weten te komen hoe hij
heette. Hij vond het blykbaar niet noodig,
zich voor te stellen, en vroeg ook niet
naar myn naam, maar niettemin hielden
wy gedurende ons ontbyt een geanimeerd
gesprek gaande. Ik had myn kennis gekre
gen door bestudeering van een plattegrond
en uit diezelfde bron kon ik hem nog een
en ander vertellen, tervrijl hy op zyn beurt
zyn hart,ophaalde aan een opsomming van
allerlei historische gegevens. Ondertus
schen besteedde ik al myn aandacht aan
de spiegeleieren met spek en geroosterd
brood met marmelade.
„Toen wy by na klaar waren met ons
maal, bracht een jongen een telegram op
een presenteerblad voor myn gastheer. Hij
opende het onmiddeliyk om kennis te ne
men van den inhoud, terwyl lk bescheiden
mijn hoofd afwendde. Het volgende oogen
blik was de jongen weer terug.
„Telefoon voor u, mijnheer", zei hy.
„Een oogenblik als 't u belieft", zei myn
vriend, die uit zyn stoel opsprong en den
jongen volgde. Terwijl hy zich verwijderde,
zag ik, dat hy het telegram open op zyn
bord had laten liggen.
„Nu, zooals ik je heb gezegd, hoef lk
niet tweemaal te kijken om iets te kunnen
lezen, onverschillig of de letters op hun
kop staan of niet, en nauwelijks had ik
dat telegram daar zien liggen, of ik kende
ook den inhoud. Het volgende oogenblik
kwam myn gastheer haastig de eetzaal
weer binnen.
„Ik had dit byna vergeten", zei hy,
griste het telegram van de tafel en ver
dween weer even snel. „Ik ben direct te
rug", riep hy nog over zyn schouder, voor
hy zich naar de telefoon spoedde.
„Hm", dacht ik, „dat bericht is blykbaar
belangryker dan men zou denken, anders
zou hij den persoon, die hem heeft opge
beld, niet laten wachten, terwijl hy er voor
moest teruggaan om het te halen".
En toch luidde het bericht niet anders
dan
„Getrouwd. Vertel pa morgenmiddag.
Shenley".
„Het telegram was geadresseerd aan
„Peterson, Knagg's Hotel, W.C. 2", en in
het oogenblik, waarin ik het had gezien,
had ik gelezen, dat het telegram was aan
genomen in „St. Cretia". De naam was my
volkomen onbekend, ofschoon het voor zoo
ver ik wist, best een werkelijke plaats
naam zou kunnen zijn. Er zijn verschillende
plaatsen naar heiligen genoemd, byvoor-
beeld in Cornwall.
„Ik neem aan, dat als myn nieuwe ken
nis op dat oogenblik weer terug was ge
komen, ik niet verder over dat telegram
zou hebben nagedacht. Maar dat deed hij
niet. Het was intusschen al kwart voor
negen geworden ik was klaar met myn
ontbijt en was vol ongeduld om weer aan
den slag te gaan, maar ik wilde niet weg
gaan, zonder myn Amerikaanschen vriend
voor zyn gastvryheid te bedanken, geheel
afgezien van het feit, dat hy mij myn wed
denschap nog niet had betaald. Dus bleef
ik op heete kolen zitten.
„Terwijl ik zoo op het tafellaken zat te
staren en onderwyl overlegde, wat myn
volgende stap zou zyn, gebeurde er iets
eigenaardigs. Ik weet niet, of hetgeen ik
nu zal beschrijven een gewoon verschynsel
van herinnering of opmerkingsgave is,
maar ik weet wel, dat ik het al eenige
malen heb ondervonden, misschien wel als
gevolg van de lessen in hersentraining, die
ik toen in Frankryk heb genomen. Alles
wat ik met eenige aandacht lees, wordt op
zoo'n manier in myn hoofd geprent, dat
wanneer ik het later noodig heb, ik niet in
mijn herinnering hoef te zoeken, om, zoo
langzaam-aan myn hersens te dwingen mij
de inlichtingen te verschaffen, die daar
ergens zyn opgeborgen, neen, ik kan mij
weer het beeld voor oogen stellen van de
bladzijde, waaruit ik die bepaalde inlich
ting voor het eerst verkregen heb en kan
ook als het ware herlezen.
„Om het een beetje duidelyker te maken,
veronderstel, dat je my zou vragen wan
neer de slag bij Austerlitz plaats had en
dat ik mij op het oogenblik niet kon her
inneren. Ik hoef dan niet Li mijzelf te zeg
gen, laat eens kyken, Austerlitz was na
die of die gebeurtenis en viel samen met
iets anders, dus ongeveer in 1895. Ik zou
mij slecht3 de bladzyde uit de „Wereldge
schiedenis" voor oogen hoeven te brengen,
die ik in 1916 heb doorgewerkt en ik zou
je den juisten datum binnen twee seconden
kunnen mededeelen. Ik heb een nogal voor
de hand liggend voorbeeld gekozen, maar
je zult wel begrypen wat ik bedoel".
(Wordt vervolgd).