PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Een nieuwjaarsboodschap vein den Rijkscommissaris. De samenstelling van het brood. WAT NU? Tweede blad Donderdag 2 Januari 1941 De opbouw van een nieuw Europa. Toen we op de grens van 1939/'40 ston den, had de Führer met zijn zegevierende weermacht Polen in een bliksemoorlog van 18 dagen neergeworpen. In de loopgraven van de Westwall lagen de Duitsche solda ten. Voor hen stond de door de geheele wereld voor onoverwinnelijk gehouden Ma- ginot linie, waarvan ook wy ons de door braak slechts onder de zwaarste offers aan bloed konden voorstellen, nochtans bereid deze te brengen, wanneer de Führer den aanval noodzakelijk zou achten en be velen. Achter de Maginot linie stond het millioenenleger der Franschen en mar cheerden de Engelsche divisies op, die voortdurend verder bewapend werden. De luchthavens voor vijandelijke bommenwer pers bevonden zich in de onmiddellijke na bijheid van de bewapeningscentra aan den Rijn en aan de Roer. De zeeën werden be- heerscht door de Engelsche vloot, die in haar havens van uitgang nauwelijks be dreigd, bijna ongehinderd de blokkade als het middel dat naar men meende over den oorlog zou beslissen, doorvoerde. België, Nederland en de Scandinavische landen waren aan den voornamelijk poli- tieken invloed der Engelschen vrijwel on beperkt blootgesteld en er bestond geen waarborg voor, dat over deze landen niet ook de militaire beslissing gezocht zou worden, al was het slechts om de daar aanwezige economische mogelijkheden voor het Rrjk te sluiten. Eveneen bedreven onze tegenstanders hun spel van intriges op den Balkan en de eerst voor kort gewonnen verstandhou ding tot Rusland was aan het begin van haar economische ontwikkeling. Ondanks alles betraden wij het jaar 1940 met vertrouwen en sterk, vervuld van de grootheid van de taak die het lot ons had toebedeeld en zeker dat wij in de hand van den Führer slechts konden zegevieren. Op het einde van dit jaar 1940 zien w\j terug op de grootste militaire overwinningen, die ooit in de krijgsgeschiedenis van alle tijden bevochten zijn. Dit jaar bracht op het vasteland van Europa de zegevierende beslissing. Er is in het geheel geen militaire macht meer, die op den bodem van het vasteland deze beslissing, hoe dan ook, nog eens onzeker zou kunnen maken. Onze mili taire macht is zoo overweldigend, dat het plan om welke oorlogshandeling op het vaste land ook tot een beslissende te ma ken met het wegvagen van dergelijke po gingen zou eindigen. Aan iedere ernstige politieke manoeuvre van de als eenige vijand overgebleven Engelschen is op het vasteland de grondslag en daardoor een eenigszins noemenswaard succës onttrok ken. Economisch staat thanshet vaste land van Europa den mogendheden van de spil ter beschikking en de betrekkingen tot Rusland ontwikkelen zich overeen komstig een ver vooruitziend en veel om vattend economisch plan, steeds nauwer en met meer succes. Wanneer de Engel schen thans nog werkelijk aan een over winning willen denken zouden zij zich moeten kunnen voorstellen, dat zij het vasteland van Europa en in verband met het bondgenootschap met Japan en de overeenkomst van verstandhouding met Rusland de geheele oude wereld tot in het Verre Oosten zouden kunnen bedwingen. De militaire successen van het jaar 1940 en de zich daaraan aansluitende politieke gevolgen en economische resultaten ma ken de spilmogendheden onoverwinnelijk. Terwijl nu het geheel van de economi sche mogelijkheden van het vasteland op het oorlogsdoel is ingesteld en de sterkste militaire macht die er ooit op aarde heeft bestaan en waarvoor docr de ondenkbare overwinning dubbel onoverwinnelyke sol daten zorgdragen verzinken van dag tot dag de industrie-, handels- e" voor alles wapenbedrij ven van het naar verhouding kleine eiland Engeland in puin en asch en zinken de schepen die reeds tengevolge van den afstand van de plaatsen waar lij gebouwd worden steeds slechts onvolko men hulp kunnen brengen, in,toenemende getale naar den bodem der zee. De eenige hoop van de Engelschen door aanvallen van hun vliegers in deze voor hen buitengewoon ongunstige krachtsver houding verandering te brengen schiet te kort ten aanzien van de uitgestrektheid van het vrsteland daarentegen wordt hun eigen itie steeds onhoudbaarder daar thans uit de dichtst mogelijke nabijheid de n-uitsche luchtvloot en de marinestrijd krachten hun vernietigende slagen tegen het eiland en zyn bedrijf kunnen richten. De lange duur van dezen oorlog leidt niet tot een verzwakking van de «rachten der spilmogendheden maar beteekent den on- ophoudelijken ondergang van de economi sche en mettertijd ook van de civilisatori- sche positie van Engeland. De militaire beslissing die het jaar 1940 gebracht heeft veroorlooft reeds nu te be ginnen met de uitvoering van de taak welke het lot den Führer en welke de Führer ons allen gegeven heeft, namelijk den opbouw van een nieuw Europa. Juist de door de Engelschen als him sterkste haven geprezen afsluiting van Europa van het Westen zal het zekerste en dwingend- ste middel blijken opdat dit vasteland zich tot een eenheid zal aaneensluiten, welke voor vele der toekomstige deelhebbers voorloopig nog slechts economische nood zaak mag schijnen. Maar wy zien hoe den Europeeschen biiinenhandel toeneemt, daar ten slotte alle volkeren van dit continent willen leven -n omdat zij van het Westen afgesneden zijn hun levensvoorwaarden wel onder elkaar moeten scheppen. En boven deze economische betrekkingen uit begint het vasteland zich ook politiek te ordenen en zich te groepeeren om het drie- mogendhedenverdrag als den militairen garant van den hieuwen opbouw. De din gen waarom het gaat zijn duidelijk uitge stippeld. De kwesties die opgelost moeten worden zijn klaar, ieder heeft thans zijn lot te trekken met ons of tegen ons Wy Duitschers treden het jaar 1941 in, vervuld van onwankelbaar geloof in onzen Führer thans en voor alle tyden bereid het uiterste te doen dat de Führer van ons verlangtHeil den Führer 's Gravenhage, 31 December 1940. w.g. Seyss Inquart, Rijksminister en rijkscommissaris .oor het bezette Nederlandsche gebied. DAGORDER VAN GENERAAL F. CHRISTIANSEN. De weermachtsbevelhebber in Neder land, generaal der vliegers Fr. Christian sen, herinnert in een ter gelegenheid van de jaarwisseling uitgegeven dagorder aan de onvergelijkelijke successen van de Duitsche weermacht. Bij het einde van het jaar reikt het omvattingsfront tegen Engeland op het vasteland van de Noord kaap tot aan de Spaansche grens. Gene raal Christiansen dankt alle leden van de weermacht in zijn bevelsgebied voor hun in de afgeloopen maanden aan den dag gelegde houding. Zijn dagorder besluit: „Voortdurende strijdvaardigheid zij ook voor het komende jaar onze leus. Onze wensch is, dat de Führer en opperbevel hebber ons in 1941 voor opdrachten zal plaatsen, waarbij een ieder kan toonen, dat wij in deze worsteling om de toe komst van alle Duitschers tot den laat- sten man bij elkander staan. Dan zal de zege ons zyn." TREINVERKEER UTRECHT- DEN BOSCH HERSTELD. De directie der Nederlandsche Spoorwe gen heeft op de stations het voor de trein reizigers verheugende nieuws doen aan plakken, dat de uurdienst UtrèchtDen Bosch weer regelmatig en zonder onderbre king doorgang kan vinden. IR» VAN DER VEGTE BEHANDELT FILMZAKEN. De raadsadviseur bij het departement van volksvoorlichting en kunsten, de heer ir. W. L. Z. van der Vegte, is door den secretaris-generaal van genoemd depar tement voorloopig belast met de behan deling van alle film- en bioscoop-aange legenheden. Van bevoegde zijde schrijft men ons Onder de vele dwaze geruchten, die ten aanzien van de samenstelling van ons brood de ronde doen, spant het sprookje van verwerking van gemalen bloembollen in ons brood wel de kroon. Ons witte brood bijv. bestaat voor 65 uit tarwe en voor 35 uit rogge. Door deze cijfers wordt de mogelijkheid van „bloembollen- meel" uitgeschakeld. Wel heeft men eenigen tyd proeven genomen met aard appelmeel, dat tot een hoeveelheid van 5 in het bakmeel verwerkt werd. Sinds 4 November bestaat ons brood echter uit sluitend uit tarwe en rogge, die in de ge noemde verhouding in het brood voorko men. De veranderde kleur van het brood heeft ook tot vele onjuiste gissingen aanleiding gegeven. Daar men vroeger gewend was aan het blanke melkbrood, heeft het feit op zich zelf al, dat tegenwoordig alleen water brood gebakken mag worden, dat de blanke witheid van het melkbrood mist, de publieke belangstelling op zich geves tigd. De oorzaak van de grauwe kleur moet echter niet alleen gezocht worden in de omstandigheid, dat er voor de bereiding, van het z.g. oorlogsbrood geen melk meer gebruikt wordt. De grauwe kleur van het brood is n.l. een gevolg van de uitmaling. In den te gen woordigen tyd is het zeker niet verant woord, meel verloren te laten gaan. De uitmalingsgraad is dan ook opgevoerd tot 80 Zouden Wij verder gaan, dan zou de zemel in het meel komen. De uitmalings graad van 80 garandeert ons dus een maximum hoeveelheid meel. Hierdoor ver krijgt men het meel, dat vlak onder het zemellaagje zit, waaraan de grauwe kleur dan ook te wijten is. Het groote" voordeel van deze werkwijze is, dat men bovendien meer vitamine Bj verkrijgt, daar vitamine Bi zich in de graankorrel bevindt in de laag, die vlak onder de zemel zit. De 35 roggemeel zijn er verantwoor delijk voor, dat het brood iets minder sma kelijk is dan vroeger. Deeg met 35 roggemeel plakt en ryst daardoor moeilijk. De bakker zal er echter voor een zeer be langrijk deel het zijne toe kunnen bijdra gen om het brood zoo smakelijk mogelijk te maken. De z.g. klefheid van het brood kan hij vermijden door de bloem voor het gebruik te zeven, waardoor, dank zij de hoeveelheid frissche lucht, die op deze wijze in de bloem wordt gebracht, het rijzen wordt bevorderd. Het is een bekend feit, dat een gedistri bueerd artikel plotseling zeer gewild Is. Distributie verhoogt de vraag men is ge neigd, juist omdat een artikel gerantsoe neerd is, daarvan meer te willen hebben. Oppervlakkig bezien, zou men de klacht van het spoediger optredend hongergevoel na het eten van oorlogsbrood in vergelij king met het nuttigen van het voor-oor- logsche brood op rekening van dit ver- schynsel kunnen schuiven. Hoewel nu, afgezien van het feit, dat er geen melk in het brood zit, de voedings waarde zeker niet minder is dan die van het vroegere brood, is de klacht „honger" toch nog aan andere oorzaken toe te schrijven. In de eerste plaats is de beleg ging r>iet meer zoo overvloedig als voor heen, maar veel belangrijker is het feit, dat de vitamine B., die men door de inten sievere uitmaling juist in grootere hoeveel heid verkrijgt, het hongergevoel opwekt. De oedingswaarde is dus geenszins ver minderd. Integendeel, het uitmalen tot 80 hee't, behalve een hooger gehalte aan vitamine Ba, ook een hooger ijzer- en kalkgehalte ten gevolge. De Wachten, dat het oorlogsbrood oor zaak zou zyn van op schurft gelijkende huidaandoeningen, worden van medische zijde geheel ontzenuwd. De samenstelling van het brood is, naar van de zyde van vooraanstaande huidartsen is medege deeld, een voldoende waarborg, dat geen huidziekten «ontstaan door het gebruik van oorlogsbrood. SLACHTOFFERS VAN OUD- EN NIEUW Oudejaarsnacht en Nieuwjaarsdag heb ben in de Vereenigde Staten ruim 150 men- schenlevens geëischt. Daarby waren 105 verkeersslachtoffers. WEER VELE SLACHTOFFERS VAN DE DUISTERNIS. Uit de Brouwersvaart te Haarlem is het lyk opgehaald van den 35-jarigen J. V., die 's morgens tijdens de duisternis naast de brug en in het water was ge- loopen. Voorts is te Haarlem het lyk opgehaald van den 64-jarigen P. D., die eveneens in de morgenuren nabij de spoorbrug in het Spaarne was geloopen. Te Woerden is de 50-jarige P. te water geraakt en verdronken. Te 's-Gravenhage is de wielryder P. B., door de duisternis misleid in het water van de Troelstrakade gereden. Op zijn hulpgeroep schoot de 20-jarige C. Böseken toe en sprong zonder zich een oogenblik te bedenken geheel gekleed te water. Hij slaagde er aanvankelijk in den drenkeling te grijpen, doch helaas moest hij hem later weer loslaten, waarna de man is verdronken. Tengevolge van de duisternis zyn te Leiden vyf personen te water geraakt, waarvan een viertal kon worden gered. Een hunner de 32-jarige kleermaker R. K. uit Rynsburg, geraakte in de Haarlem mervaart. Eerst na een kwartier slaagde men er in zyn lichaam op te halen. De man was reeds overleden. Te Delft heeft de politie twee lyken op gehaald, waarvan een herkend is als dat van den 50-jarigen C. Wubbèn. De man laat een vrouw en elf kinderen na. Dinsdagmorgen troffen voorbygangers aan den kant van het Gein te Baambrug- ge een heerenrywiel aan, dat half in het water lag. Ondertusschen had de fa milie van den schipper H. Woud, woon achtig onder Vinkeveen, aangifte gedaan, dat hij niet thuis was gekomen. Het rij wiel dat men by het Gein gevonden heeft, werd als het zyne herkend. De man' is verdronken. Te Hoog Blokland is in de duisternis de 17-jarige T. Verhoeven met zyn ry- wiel in de Wetering geraakt en verdron ken. Woensdagavond Heeft zich op de Funen- kade nabij de Dageraadsbrug te Amster dam een tragisch ongeval voorgedaan, dat aan een 58-jarigen heer het leven heeft gekost. Met zyn beide zoons, onderschei denlijk 33 en 29 jaar oud, geraakte deze man te water. Zij waren allen onder den invloed van sterken drank. De zoons wis ten zich spoedig op het droge te werken, doch de pogingen van eenige agenten van politie, manschappen van de marechaussee en toegeschoten burgers om den vader met een reddingshaak en een dreg uit het wa ter te halen, waren in den beginne ver geefs. Toen na eenigen tyd het slachtoffer opgehaald was, bleken de levensgeesten reeds te zyn geweken. In de Kromme Westerdokstraat is gis teravond een 37-jarige heer, die op het voetpad wandelde, van een trap, welke naar het sousterrain van een huis leidde, gevallen. Het slachtoffer is aan de beko men verwondingen overleden. De Rotterdamsche rivierpolitie heeft gistermiddag uit de Middenkous het lyk opgehaald van den 45-jarigen man J. O. Maandagavond was O. uitgegaan en se dertdien werd hy vermist. NIEUWJAARSRECEPTIE OP HET RIJKSCOMMISSARIAAT. Ter gelegenheid van de jaarwisseling heeft de Rijkscommissaris voor de bezette Neder'andsche .gebieden, ryksminister Seyss-Inquart, gistermorgen in het ge bouw van het rykscommissariaat aan het Plein te 's-Gravenhage de Nieuwjaarswen- schen van zijn naaste medewerkers in ont vangst genomen. De commissaris-generaal voor de open bare veiligheid, S.S.-brigade-führer H. Rau- ter. vertolkte de gevoelens van zijn mede commissarissen-generaal en de andere auto riteiten door den Rykscommissaris namens allen een voorspoedig 1941 toe te wenschen. De Rykscommissaris dankte zyn mede werkers voor hun gelukwenschen. In het vervolg van zyn toespraak wees de Ry-•- commissaris er op, dat 1941 een voor Duitschland beslissend jaar zal zyn. JANUARI. Januari te de morgen Van het nieuw begonnen jaar. En handtast'lyk wenschen allen Heil en Zegen aan elkaar Schrijven brievenansichtkaarten, Nieuw jaarswenschen in de krant, Aan familie of aan klanten In de stad en op het land. Scheurkalenders, almanakken, Worden aan ons toegedacht. Door diverse handelaren Wordt de rekening gebracht. Ook belastingambtenaren Wenschen ons een zalig jaar. 't Renteniertje knipt voordeélig Met de welbekende schaar. Januari is de morgen Die ons roept tot werk en plicht, Tot de taak van noofd en handen Die voor ons weer open ligt. Onze nieuwe wandkalender Toont ons klaar en helder aan Hoe de dagen van ons leven Snel en haastig voorwaarts gaan. C. J. v. V. DE RADIOLUISTERAARS KUNNEN RUSTIG AFWACHTEN. Reeds thans komen verzoeken in voor toezending van luister-diploma's, verzoe ken om ontheffing van de betaling d'er vèrplichte luister-bijdrage, mededeelingen, dat men niet langer luisteraar wenscht te blijven en in verband daarmede verzoe ken om wegneming van toestellen. De aandacht wordt er op gevestigd, dat dergelyke verzoeken voorshands achter wege kunnen blyven. De luisteraar heeft voor het tegenwoordige niet anders te doen, dan af te wachten tot hy in het be zit is van de noodige bescheiden, die zoo spoedig mogelyk huis aan huis zullen worden bezorgd. Men behoeft zich voor dien tfld niet ongerust te maken. By de beoordeeling of iemand de li^sterbijdrage verschuldigd is, zal een behoorlyke overgangstermyn in acht worden genomen. Wat betreft het in bewaring geven van ontvangtoestellen, zullen zoo spoedig mo gelijk nadere inlichtingen worden gedaan. „AVONDETEN VOOR NEGEN MAN." Hoe een neergekrabbelde notitie voor een naam werd versleten. Van bevriende zyde vernam het Neder- landsch Dagblad het volgende opmerke lijke staaltje van werkzaamheid van het Nederlandsche Roode Kruis. Deze instel ling is nog steeds doende met het piëteits volle onderzoek naar Nederlandsche en Fransche soldaten, die hier in de oorlogs dagen het leven lieten. Zoo sneuvelde ty- dens de gevechten op den Grebbeberg een fourier, op wien de Duitsche soldaten na afloop van den slag geen enkel her- kenningsteeken konden, vinden. Wel von den zy in het borstzakje van den gesneu velde een stuk papier, waarop in haastige letters stond neergekrabbeld: „Avondeten voor negen Man". De Duitschers begroe ven den gesneuvelde, en bij gebrek aan kennis van onze taal meenden zy op het stukje papier den naam van den gesneu velden fourier te lezen. Zy plaatsten een houten kruis op het graf met het op schrift: „Hier ruht Avondeten Von Ne- genulan". Een foto van dit graf belandde bij het Nederlandsche Roode Kruis, waar een scherpzinnige employé weinig moeite had, om uit te maken, wat de oorspron kelijke beteekenis van dezen naam was. Dit vage spoor is voldoende gebleken, om uit te vinden, welke militairen in die om geving de zorg voor het eten konden hebben, en binnen weinige,, weken kon het Roode Kruis aan de nabestaanden berich ten, dat hun zoon in den strijd voor het vaderland gevallen was, en dat hy zyn laatste rustplaats op den Grebbeberg vond. DOOI IN DEN KELDER AANGETROFFEN. De zestigjarige gehuwde caféhouder H. F. K. te Oosterbeek werd Dinsdag morgen levenloos in den kelder van zyn woning gevonden. Vermoed wordt, dat de man wegens onbekendheid in zyn woning, die hy nog moest Inrichten, in den nacht een verkeerde deur heeft geopend, met het noodlottige gevolg. Door DENIS MACKAIL. 27). „Ik ken dat soort Amerikaan", dacht ik by myzelf. „Hy houdt zich eenigen tyd in Londen op, en omdat hy geen Londenaar is, bezoekt hy alles wat bezienswaardig is en bestudeert alle byzonderheden, en#van dat oogenblik af, wanneer hy een weenoos medemensch ontmoet, tracht hy zyn ken nis te luchten. Ilc heb er een paar in de St. Paul's Kathedraal ontmoet, ook in de Tower en zulk soort plaatsen. Ze weten meer van Londen af dan iemand, die er ge boren en getogen is, en zy kunnen niet goed hebben, dat iemand hun kennis over hun geliefdkoosd onderwerp in twyfel trekt. Ik kan my vergissen, maiar ik geloof dat hier zaken te doen zyn". Ik keerde my om en sprak hem aan. „Neemt u my niet kwalyk", zei ik, „maar toevallig ving ik uw laatste woor den op. U kent Londen zeker goed, hè?" „Hy keek verrukt op. Ik denk, dat hy op zoo'n onmogelijk uur daarheen was ge gaan, omdat hy meende, dat geen andere Amerikaan den juisten tyd wist om Co vent Garden te „doen" en waar hy juist zyn toehoorder was kwyt geraakt, keek hy mij aan, alsof ik regelrecht uit den hemel was gezonden. „Ja, zeker", zei hy, „ik geloof dat ik dat wel van mijzelf mag zeggen, Ik zei net en daar begon hy weer over hetzelfde on derwerp, zoo gelukkig als een kind. Ik liet hem eenigen tyd doorzwammen en toen hy even ophield om adem te scheppen, zei ik „Ik heb my altyd gevleid met de gedach te, dat ik iets van Londen afwist, maar ik moet zeggen, u is mij ver de baas". „Ja, mijn jongen", zei hij, glimmende van genoegen, „dat komt omdat u zelf een Londenaar bent. Er is geen een, die zyn eigen stad kent". „Nu", zei ik, „ik weet nog zoo niet, of het zoo erg met mij gesteld is. Ik geloof, dat ik u wel een paar punten zou kun nen vangen, als ik dat wilde." „Ik wed van niet", zei hij. „Nu", zei ik. „Ik wil om vyf shilling met u wedden, dat u my niet kunt ver tellen wat noordelijker ligt St. George's Hospitaal of Waterloo Station". „Waar ziet u my voor aan zei hy. „Vraagt u my liever iets moeilykers. Vyf shillingStel je voorDat zou diefstal zyn". „Nu", zei ik, „maak er dan vyf pond van. En zegt u mij dan, wat ligt verder naar het Noorden?" „Aangenomen", riep hy uil;. „Stakker. St. George's Hospitaal, natuurlyk". „Fout" zei lk. „Geef op die vijf pond". „Niks hoor", zei hy. „Komt u maar mee naar myn hotel, dan zal ik het u laten zien". „Goed", zei ik, „maar denk er om, het zijn nu ponden en geen shillings". „Het verwonderde my niets te bemerken, dat hij in een hotel In een der zijstraten van Strand Road woonde. Die hotels zitten 'altyd vol met zulk soort menschen. Er hing een plattegrond In de vestibule en met be hulp van een wandelstok maten wy de beide afstanden. Binnen een minuut was de zaak beslist. „Wel heb ik ooitzei hij. „Ik zou het nooit hebben kunnen gelooven, maar het is niet te duur betaald. U moet beslist met my ontbyten en mij meer van zulke by zonderheden vertellen." „Ik had niet erg veel lust om nog meer tyd aan dien ouden knaap te verspillen, maar ik had zoetjes aan een honger als een paard gekrgen en alles in aanmerking ge nomen, rekende ik uit, dat een vry maal myn onkostenberekening ten goede zou ko men, dus nam ik zyn aanbod aan. En ik heb nooit van mijn leven een verstandiger besluit genomen". V. „Wy begaven ons naar de eetzaal van het kleine hotel", hervatte Lush zijn ver haal, na een oogenblik peinzend voor z'^h uit te hebben gekeken, „en namen tegen over elkaar aan een tafeltje voor twee per sonen plaats. Myn nieuwe kennis had, toen wy binnenkwamen, van- den hotelbediende een pak brieven gekregen, die hy direct in zyn zak had gestoken, zoodat lk, hoewel ik een paar goede oogen heb en ook in staat ben, my ln een willekeurigen hoek voorge houden schrift te lezen, er nog niet in ge slaagd was, te weten te komen hoe hij heette. Hij vond het blykbaar niet noodig, zich voor te stellen, en vroeg ook niet naar myn naam, maar niettemin hielden wy gedurende ons ontbyt een geanimeerd gesprek gaande. Ik had myn kennis gekre gen door bestudeering van een plattegrond en uit diezelfde bron kon ik hem nog een en ander vertellen, tervrijl hy op zyn beurt zyn hart,ophaalde aan een opsomming van allerlei historische gegevens. Ondertus schen besteedde ik al myn aandacht aan de spiegeleieren met spek en geroosterd brood met marmelade. „Toen wy by na klaar waren met ons maal, bracht een jongen een telegram op een presenteerblad voor myn gastheer. Hij opende het onmiddeliyk om kennis te ne men van den inhoud, terwyl lk bescheiden mijn hoofd afwendde. Het volgende oogen blik was de jongen weer terug. „Telefoon voor u, mijnheer", zei hy. „Een oogenblik als 't u belieft", zei myn vriend, die uit zyn stoel opsprong en den jongen volgde. Terwijl hy zich verwijderde, zag ik, dat hy het telegram open op zyn bord had laten liggen. „Nu, zooals ik je heb gezegd, hoef lk niet tweemaal te kijken om iets te kunnen lezen, onverschillig of de letters op hun kop staan of niet, en nauwelijks had ik dat telegram daar zien liggen, of ik kende ook den inhoud. Het volgende oogenblik kwam myn gastheer haastig de eetzaal weer binnen. „Ik had dit byna vergeten", zei hy, griste het telegram van de tafel en ver dween weer even snel. „Ik ben direct te rug", riep hy nog over zyn schouder, voor hy zich naar de telefoon spoedde. „Hm", dacht ik, „dat bericht is blykbaar belangryker dan men zou denken, anders zou hij den persoon, die hem heeft opge beld, niet laten wachten, terwijl hy er voor moest teruggaan om het te halen". En toch luidde het bericht niet anders dan „Getrouwd. Vertel pa morgenmiddag. Shenley". „Het telegram was geadresseerd aan „Peterson, Knagg's Hotel, W.C. 2", en in het oogenblik, waarin ik het had gezien, had ik gelezen, dat het telegram was aan genomen in „St. Cretia". De naam was my volkomen onbekend, ofschoon het voor zoo ver ik wist, best een werkelijke plaats naam zou kunnen zijn. Er zijn verschillende plaatsen naar heiligen genoemd, byvoor- beeld in Cornwall. „Ik neem aan, dat als myn nieuwe ken nis op dat oogenblik weer terug was ge komen, ik niet verder over dat telegram zou hebben nagedacht. Maar dat deed hij niet. Het was intusschen al kwart voor negen geworden ik was klaar met myn ontbijt en was vol ongeduld om weer aan den slag te gaan, maar ik wilde niet weg gaan, zonder myn Amerikaanschen vriend voor zyn gastvryheid te bedanken, geheel afgezien van het feit, dat hy mij myn wed denschap nog niet had betaald. Dus bleef ik op heete kolen zitten. „Terwijl ik zoo op het tafellaken zat te staren en onderwyl overlegde, wat myn volgende stap zou zyn, gebeurde er iets eigenaardigs. Ik weet niet, of hetgeen ik nu zal beschrijven een gewoon verschynsel van herinnering of opmerkingsgave is, maar ik weet wel, dat ik het al eenige malen heb ondervonden, misschien wel als gevolg van de lessen in hersentraining, die ik toen in Frankryk heb genomen. Alles wat ik met eenige aandacht lees, wordt op zoo'n manier in myn hoofd geprent, dat wanneer ik het later noodig heb, ik niet in mijn herinnering hoef te zoeken, om, zoo langzaam-aan myn hersens te dwingen mij de inlichtingen te verschaffen, die daar ergens zyn opgeborgen, neen, ik kan mij weer het beeld voor oogen stellen van de bladzijde, waaruit ik die bepaalde inlich ting voor het eerst verkregen heb en kan ook als het ware herlezen. „Om het een beetje duidelyker te maken, veronderstel, dat je my zou vragen wan neer de slag bij Austerlitz plaats had en dat ik mij op het oogenblik niet kon her inneren. Ik hoef dan niet Li mijzelf te zeg gen, laat eens kyken, Austerlitz was na die of die gebeurtenis en viel samen met iets anders, dus ongeveer in 1895. Ik zou mij slecht3 de bladzyde uit de „Wereldge schiedenis" voor oogen hoeven te brengen, die ik in 1916 heb doorgewerkt en ik zou je den juisten datum binnen twee seconden kunnen mededeelen. Ik heb een nogal voor de hand liggend voorbeeld gekozen, maar je zult wel begrypen wat ik bedoel". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 5