HOEDEN
KNIPPATRONEN
Gehaakt
babyjakje
Handversierde Overgooier
De nieuwste modellen voor
DAMESTASSCHEN
bieden
veel verscheidenheid
Bij de wisseling der
seizoenen geldt de eer
ste blik op hèt veel
omvattende modege
bied vrijwel steeds: den
hoed. Zelfs wanneer wij
met veel overleg te
werk gaan om onze
garderobe naar de
eischen der punten sa
men te stellen, dan
blijft ons de hoed toch
over, die puntloos den
boventoon voert. We
vinden, wellicht tegen
veler verwachting, een
ken- van modellen voor
den winter, die ieders
smaak kan bevredigen.
De breton neemt nog
steeds een groote plaats
in. en heeft aan één
zijde meestal een sterk
opgeslagen rand, doch
ook de matelot laat zich
het recht niet ontzeg
gen om acte de pre
sence te geven. We zien
hem zoowel van vilt
als fluweel en zelfs
van bont. Het laatste
zal trouwens in de ko
mende maanden zeer
veel verwerkt worden
voor kleine hoedjes, oa.
toques, terwijl de Rus
sische kozakkenmuts
nog niet tot het verle
den zal behooren.
Vele hoeden hebben
een opgeslagen rand
aan den linkerzijkant.
De meeste worden
schuin gedragen en vele
laten het voorhoofd vrij. De bretons vooral
kleed en vlot en jeugdig en hebben veel
kans een blijvende plaats in te nemen, het
geen mogelijk is door de steeds varieerende
modellen.
Vilt treedt op den voorgrond en wordt
met andere materialen gecombineerd, niet
het minst met leer, hetgeen zeer aparte ef
fecten geeft. Uit een oogpunt van doelma
tigheid worden thans aan modellen de voor
keur gegeven, die het hoofd omsluiten, zoo
dat onze hoed bij een eenigszins krachtigen
windstoot niet aanstonds op hol dreigt te
gaan.
De baret herneemt haar plaats en wordt
veelal van fluweel gemaakt, terwijl men ze
in het meer gekleede genre met een gar
neering van veeren ziet dragen. Een nieuw
type hoed vindt men in een sportief model,
waarvan de bol niet al te hoog en rond is
en de rand aan de voorzijde iets naar bene
den valt, terwijl hij aan den achterkant op
geslagen is. Als materiaal wordt soepel vilt
aangewend, terwijl de garneering slechts
uit een band van ribslint bestaat. Een mo
del, dat zich vooral leent voor een smal ge
laat.
De turban, die den afgeloopen zomer in
derdaad zooveel triomfen wist te oogsten
en van zijden weefsels om het hoofd werd
gedrapeerd, is ook thans niet van plan af
stand te doen van zijn verkregen rechten.
De moderne soepele vilten turban laat
voorhoofd en een gedeelte van het achter
hoofd vrij en bestaat uit een gedraaiden
band, die naar de achterzijde toe aanmerke
lijk breeder wordt en tot laag in den hals
reikt, zoodat hij tevens als beschermheer
der krullen kan fungeeren.
Hoewel zwart steeds overwegend veel
gedragen wordt, ziet men toch ook verschil
lende tinten bruin en groen, ook donker
rood. Enkele nieuwe modellen vindt men
op bijgaande schets weergegeven, ontwer
pen, die ons per clipper uit Amerika be
reikten.
Links een ovaal model, dat naar den ach
terkant een sterk verbreeden rand en langs
den bol een garneering van grove tulle met
chenille moezen te zien geeft.
Boven rechts: een bruin vilten hoed met
mat groene pompoms en dik ribslint.
Ten slotte noemen wij het hoedje van
zwart fluweel, waarvan het model in drie-
hoeksvorm is met knoopen in het materiaal
aan achter- en zijkanten.
De keuze van een hoed vraagt inderdaad
overleg, willen we althans op de meest flat
teuze wijze „behoed" worden, want iedere
vrouw is er ongetwijfeld van overtuigd, dat
de hoed een der belangrijkste onderdeelen
van haar kleeding is. Gezien de groote ver
scheidenheid van modellen, garneering en
materialen is het verstandig om rustig den
tijd te nemen voor het koopen van een hoed.
waartoe zich de morgenuren wel het beste
leenen.
Men moet als het ware aanvoelen, welk
model inderdaad flatteert en daarbij reke
ning houden met de persoonlijkheid en ze
ker niet minder met den vorm van het ge
laat en met het kapsel. Modellen, die zich
voor een lang en smal gelaat leenen, zijn
veelal niet geschikt voor een, dat rond en
gevuld is.
Vergeten wij dan tevens niet, dat een
hoed te jeugdig kan kleeden, hetgeen dwaas
staat, doch dat hij de betrokkene ook jaren
ouder kan maken en dat beide uitersten dus
misplaatst zijn! (q
(Nadruk verboden)'
WENKEN.
Zeemlappen worden het best schoonge-
houden op de volgende wijze:
Weken in lauw water, uitspreiden op ta
fel of aanrecht en over beide kanten stevig
met een stuk huishoudzeep wrijven, daar
na weer in lauw water zetten en de zeem
met beide handen flink uitknijpen, naspoe
len in lauw water, waarin een klein wei-
nigje zeep is opgelost, uithangen en als de
zeem nagenoeg droog is over de handen
wrijven, waardoor hij soepel en zacht blijft.
Een vlug middel om vensterramen er
spiegels schoon te maken is spiritus, waar
mede men een schoone doek bevochtigt.
voor 3—6 maanden
Warm en gekleed.
Noodig 65 gr. wol en 20 gr. in afstekende
kleur.
Opzetten voor rug: 41 lossen. -
le toer le losse overslaan, 40 vasten.
2e toer, omkeeren 1 losse en verder in
iedere steek voorg. toer 1 vaste haken, bei
de lussen opnemen, herhalen tot en met
toer 20.
21e toer, 12 vaste 1 losse omkeeren en
terughaken.
23e toer: haken tot eind korte toer en
in laatste 1 st. meerderen.
24e toer: niet meerderen. Beide toeren
x herhalen en draad afbreken.
16 st. overslaan voor achterkant hals, de
overige st. haken als vaste steken, waarop
men 2 toeren haakt; 4e toer 1 st. meerde
ren; 5e toer op ditzelfde aantalsteken ha
ken en 8 x beide toeren herhalen.
Patroon mantel beginnen en het werk
omkeeren, 2 lossen 1 st. ip eerste vaste 2
lossen, 2 stokjes op dezelfde plaats x 2 st.
overslaan, 2 st. 2 lossen 2 st. in volgende
steek, van x tot einde korte rij vasten en.
niet omkeeren, doch vervolgen met 5 los
sen voor armsgat en doorgaan in patroon
onder aan den rug (in de opzetsteken) ter
wijl men aan het einde hiervan weer 5
lossen haakt (2e armsgat) en vervolgens
langs de vasten van het tweede voorpand
in patroon vervolgen.
2e toer: omkeeren met 2 lossen st. 1 st.
midden le boogje, 2 kettingst. 2 st. in het
zelfde boogje, herhalen 2 x tot armsgat, 1
patroontje in de middelste (3e) der 5 los
sen voorg. toer, haken in patroon tot twee
de armsgat en weer in den derden steek, 2
st. 2 lossen, 2 st. haken. Op deze wijze in
totaal 13 toeren haken, en draad afbreken.
Gekleurde wol aanhechten en 7 st. in
ieder boogje haken, zoodat schulpen ont
staan; aan het einde dezer toer haakt men
den zijkant eveneens met schulpen om en
wel in de tusschenruimte, die van de twee
lossen, die het eerste st. van iedere toer
vervangen. Men haakt nu tot het begin van
den pas en vervolgt met losse in de eerste
steek en vervolgens x 3 lossen 1 vaste in
derde st., waardoor picots ontstaan, 1 toer
overslaan; 1 vaste in volgende opening,
daarna herhalen vanaf x tot de omtrek van
den hals omgehaakt is met picots en vas
ten, waarna ten slotte de tweede kant voor
zijde mantel met schulpen wordt omge
werkt, draad afbreken en afhechten.
Vóór de mouw wordt de wol in het mid
den van het armsgat aangehecht en één
patroon haken, daarna één in den rand-
steek van het pasje, vervolgens nog 10 pa
troontjes haken' in de ronding van het
armsgat en het laatste met een halve vaste
n de eerste steek hechten.
2e toer: omkeeren met een losse halve
vaste steek tot midden, le patroon 2 lossen,
1 st. 2 lossen 2 stokjes in zelfde boogje en
nog 11 patroontjes breien; 10 x herhalen.
13e toer: 1 vaste midden eerste patroon,1
1 vaste in ruimte tusschen twee eerste pa
tronen, x 1 vaste in volgend patroon, 1 vas
te in tusschenruimte van twee patronen,
herhalen vanaf x. In totaal haakt men nu
over 24 vasten, die de manchet vormen.
Beide lussen van de vasten der voorgaan
de toeren opnemen en de toeren in het
rond haken, iederen laatsten vaste met
halve vaste verbinden; 4 toeren op deze
wijze haken. Gekleurde wol aanhechten,_1
vaste in eerste steek x 3 lossen, 1 vaste m
3e losse 1 .steek overslaan en 1 vaste in
volgende st. herhalen van x. Afwerking dus
door picots évenals aan den hals.
Tweede mouw hetzelfde. 75 cM. wordt
aangewend om in twee deelen geknipt aan
de voorzijde (ondergedeelte pas) te naaien.
Het lint dient als sluiting van het mantel
tje en wordt gestrikt.
LACHEN IS GEZOND.
„Goeiémorgen", zei een boer, die een
werkplaats binnenkwam. „Kijk eens, hier
heb ik een mooie schapenvacht, kun je
daar geen leren broek van maken?"
DAMESJAPONNEN
MET VLEERMUIS
MOUWEN.
Succespatroon A 592.
Prijs 40 cent.
De moderne japonnen
zijn recht van lijn en
zoodanig ontworpen,
dat zij zoo weinig mo
gelijk stof behoeven.^
Een nieuw detail, dat°
het geheele aanzien van
een japon kan veran
deren en zeer apart
werkt, zijn de vleer
muismouwen, een soort
kimonomouw, die soms
zeer wijd is en reeds in
de taille begint.
Onze schets geeft
evenwel zeer gematig
de modellen te zien.
Bij japonnen, waarvan
het bovendeel een slui
ting in het midden en
een naad in den rug
heeft kunnen de mou
wen aangeknipt wor
den aan rug- en voor-
p: nden. Is dit niet het
geval, dan komt in het
verlengde van de zij
naden een naad, waar
bij de stof bij wijze van garneering langs
de vouw opgestikt kan worden.
De eenige garneering aan deze japon be
staat uit drie paar zakjes, die evenwel door
kleine opgestikte overslagjes vervangen
kunnen worden. Kraaglooze halsafwerking
met eenigszins opgeknipte rug- en voorpan
den.
Patronen in de maten 424446.
Succespatroon A 593.
Prijs 40 cent.
Japon, die zoowel van fluweel als zwarte
wollen georgette goed kleedt en uit drie
deelen bestaat; bovenstuk met eenigszins
gedrapeerde halslijn, tweebaans rok met
eenige ruimte op taillehoogte en glad mid
denstuk aan boven- en onderkant met af
geronde lijn.
Sluiting rugzijde met split. Mouwgarnee-
ring met dezelfde stofovertrokken knoopen
van het split..
Patronen 444648.
Succespatroon A 594,
Prijs 40 cent.
Vlotte japon van effen stof met eenvou
dige handversiering op een der voorpan-
A 592. A 593.
den. Iiooge hals met smal, omliggend
kraagje. Daargaande banen met sluiting
over de geheele lengte.
Ceintuur in de kleur der garneering,
eenigszins breed aan de voorzijde en smal
ler naar den rug toe. Afwerking vleermuis
mouwen met rechte manchet.
KNIPPATRONEN VAN DEZE MODELLEN
zijn verkrijgbaar tegen den aangegeven
prijs bü „Het Practisch Modeblad", Post
bus 36, Den Haag.
Betaling steeds vooruit per giro (post
rekening 203203) per postwissel of in post
zegels. mits deze een waarde hebben van
1V2, 3 of 71/2 ct- -
Een japon, die aan mouwen
en onder de armsgaten versle
ten is, kan nog uitstekend dienst
doen als overgooier, .waarbij
blouses en jumpers gedragen
kunnen worden. Het probleem
om afwisseling te krijgen in het
vermaken van oud tot nieuw
dient zoo veelzijdig mogelijk op
gelost te worden en zeker zou
het van weinig fantasie getui
gen, indien we nooit anders wis
ten te bedenken, dan de lang
zamerhand vrijwel steeds toege
paste combinatie van afstekend
materiaal en de bestaande japon.
Niet alleen voor dames, doch
ook voor schoolgaande' meisjes
zijn overgooiers practisch, te
meer, daar zij vele mogelijkhe
den bieden. Het knipoverzicht,
dat aangegeven is, zal kunnen
dienen voor meisjes van onge
veer dertien jaar. De maten zijn
tn c.M. aangegeven, terwijl het
aanbeveling verdient het pa
troon eerst op papier te teeke
nen, uit te knippen en te ver
gelijken met een bestaand klee-
dingstuk. Is het patroon te klein,
dan knipt men het in lengte en
breedte (midden schouders en
midden zijnaad) door en legt de
vier deelen iets uit elkander, b.v. 2 c.M.,
speldt deze op een ander stuk papier en
knipt een nieuw patroon. Wil men een pa
troon verkleinen, dan geeft men in lengte
en breedte vouwen. Fig. 1 geeft de voor
zijde en fig. II den rug aan. het laatste
wordt in het midden langs de vouw dei-
stof gelegd. Naden aanknippen. Na het
knippen worden zij- en schoudernaden ver
bonden, plat gestreken en afgewerkt aan
den binnenkant, vervolgens slaat men
langs hals, armsgaten en onderkant de stof
ï/2 c.M. om en naait er met. onzichtbare
steekjes een schuin biesje of boorband te
gen.
HOEVEEL ZOUT MAG MEN
GEBRUIKEN?
De moderne, medische wetenschap, heeft
als resultaat van haar onderzoekingen be
vonden, dat zout zéér slecht is voor de ge
zondheid, althans een te overmatig gebruik
schaadt het organisme in hooge mate.
Hoe vaak bemerkt men niet, wanneer
men de aanzittenden aan den disch gade
slaat, dat zij wellicht gedachteloos, naar
den zoutstrooier grijpen en hun spijzen
nogmaals met zout bestrooien.
Meer dan 6 7 gram mag men per dag
niet gebruiken per persoon en de huis
vrouw zal goed doen deze hoeveelheid te
vermenigvuldigen met het aantal personen,
waaruit haar gezien bestaat en dit voor
dagelijks gebruik voor de bereiding der
spijzen af te zonderen. Vele huisvrouwen,
die steeds hartige spijzen hebben bereid,
zullen versteld staan hoe veel meer de tot
dusverre gebruikte hoeveelheid bedroeg.
Het gebruik van veel zout prikkelt de
nieren onnoodig en geeft stoornissen in de
functioneering van de stofwisseling en
bloedsomloop, bevordert den dorst en zet
aan tot veel drinken, hetgeen vooral ver
keerd is voor hen, die neiging hebben tot
dik worden!
Het zal daarom tot de taak der huisvrouw
behooren om het gebruik van zout in haar
gezin aanmerkelijk te verminderen en on
schuldige keukenkruiden, vooral de ver-
sche groene soorten, rijkelijk toe te voegen,
o.a. peterselie. Langzamerhand zal men zich
geheel aanpassen aan een geleidelijke over
gang van een te groot tot het gewensch-
te zoutverbruik noodig zal zijn om de huis-
genooten er min of meer aan te doen ge
wennen.
De bloemen en hartmotieven worden met
niet te dikke wolresten in enkele kleuren
gewerkt over stramien, dat men in kleine
afgetelde stukjes op de stof rijgt en waar
van na het werken de draden worden uit
getrokken. Vervolgens haakt men den om
trek met 1 losse 1 vaste om en haakt voor
de sluiting aan beide kanten van het voor
pand vijf lusjes, waardoor een snoer van
lossen of een niet te dik van wol gedraaid
koord wordt gehaald, Zooals de schets dit
te zien geeft. De gehaakte rand van lossen
en vasten valt precies over den verbin-
dingsnaad van rok en bovendeel.
VAN „NASENLUMPEN" TOT ZAKDOEK.
Zelfs een bescheiden gebruiksvoorwerp
als de zakdoek heeft zijn geschiedenis en
was reeds ten tijde der oude Grieken en
Romeinen bekend..
Meer populariteit verkreeg de zakdoek in
Europa, toen het kerkelijk voorschrift luid
de, dat iedere monnik ook een doek moest
hebben om zijn gelaat te reinigen.
Het is nog steeds een open vraag of deze
linnen en katoenen doeken niet meer als
sieraad dan wel uit practische overwegin
gen in gebruik genomen werden, want het
waren meestal waren, pronkstukken.
Trouwens in de 14e en 15e eeuw was het
gebruik van zakdoeken nog weinig alge
meen. Meer bekendheid verwierven zij,
toen Keizer Frederik n aan een beheerder
van zijn Siciliaansche bezitting opdroeg om
aan vrouwen en kinderen twee linnen zak
doeken uit te reiken duos facculos de
panno lenea zooals de opdracht luidde.
Op welken grond zulks geschiedde, ver
haalt de historie niet. Zelfs nadat de zak
doek zich aldus in de keizerlijke gunst
mocht verheugen, lukte het dit nuttige ge
bruiksvoorwerp niet de populariteit te ver
werven, waarop het zoowel uit utiliteits
als aesthetische overwegingen recht heeft.
De naam zakdoek Taschentuch heeft
zich eerst in den loop der eeuwen ontwik
keld, want in de zestiende eeuw sprak men
in Duitschland nog vaak over een „Schriaub-
tüchlein". Eerst veel later dook het woord
„Sachtuch" op, dat later veranderde in
„Taschentuch".
In sommige streken van Zwitserland was
het woord „Nasenlumpen" in zwang, totdat
de naam „Taschentuch" ook hier meer en
meer veld won en zich ten slotte handhaaf
de.
Ook de .dames-
tasch is aan mode
onderhevig en
maakt het moge
lijk, om afwisse
ling aan te bren
gen.
Rekening dient
evenwel gehou
den te worden
met kleur en mo
del; de eerste
moet in harmonie
zijn met de ove
rige détails, ter
wijl grootte en
model afhankelijk
zijn van het uur
van den dag.
's Morgens wordt
een boodschap-
pentasch van flink
formaat gebruikt
om de noodige
boodschappen in
onder te brengen,
die men tegen
woordig zooveel
mogelijk zelf me
de neemt. Voor
de middaguren
vraagt de geklee
de mantel of ja
pon weer een an
der genre tasch,
waarvoor die, welke op onze schets zijn
aangegeven, zich bijzonder goed leenen.
Als materiaal is peau de suêde aangewend,
dat vooral ook geschikt is voor het aanbren
gen van aparte versieringen. De soepele
tasch links is evenwel van zwart glacéleer
en heeft motieven, die uit kleine, matzilve-
>ren kraaltjes bestaan.
Rechts een ronde tasch met hand gebor
duurde motieven van metaaldraad en rechts
een tasch van suède, waarmede ook de
beugel is overtrokken.
Stiksels van dikke zijde geven aan voor-
en achterkant een.smaakvolle garneering.