WAT NU?
X."AKKetitJtë
Tusschen gisteren en
morgen.
Het gaat er om met den geest van
gisteren te breken.
het wankelende engeland.
Een met drie sterren onderteekend arti
kel in het tijdstrift BerlinRomTokio
behandelt onder het opschrift „tusschen
gisteren en morgen" de naties, die thans
nog „uit loutere besluiteloosheid in het
niemandsland" staan.
Deze naties, zoo wordt o.m. in het
artikel gezegd staan tusschen gisteren en
morgen vandaag als dralenden en morgen
als eenzamen en vergetenen. Men heeft
zich aangewend het gisteren als een duur
zame toestand te beschouwen. Dat kwam
niet alleen tot uitdrukking in het streven
den zg. status quo uit te roepen tot het
heiligste gebied van alle politiek, maar
trad evenzeer aan den dag in de poging tot
dogmatiseering van de Britsche opvattin
gen, Brltsche waardebepalingen en Britsche
levensgevoelens als het kernbegrip van het
bestaan. Men was er zoo aan gewend de
politieke doctrine van Groot Biittannië te
beschouwen als de toonaangevende bepa-
lings factor, dat men aan het hof van
St. James een bezwijming fingeerde, toen
de vertegenwoordiger van het nationaal
socialistische rijk niet meer als vroeger
een diepe buiging maakte, maar gebruik
maakte van de wijze van groeten, die voor
ons de uitdrukking is van politieken wil
en van een met onzen aard overeenkomend
levensgevoel. Men behoeft voor het sim
pele, halsstarrige en onverdraagzame gis
teren van Groot Brittannië geen ander be
wijs dan deze kleine episode uit den tijd
toen de rijksminister van buitenlandsche
zaken ambassadeur was in Londen. Deze
episode was tegelijkertijd een symptoom
van de algemeene Engelsche reactie op
de missie van von Ribbentrop in Londen,
die gericht was op overeenstemming met
Engeland.
Het gaat er om dezen geest van gisteren
te breken, nu Engeland iederen vorm van
vrijwillige afbakening heeft geweigerd en
den vuist heeft gekozen als middel der
beslissing. Dat is het front: gisteren en
morgen.
Wij bevinden ons thans in den tweeden
oorlogswinter. Wankelend incasseert Enge
land de slagen, star kijkend naar Ameri
ka, vanwaar Churchill niet slechts de le
verantie van oorlogsmateriaal, maar ook
de deelneming aan zijn reeds beslisten
strijd verwacht. Het is bijna verwonderlijk,
wat voor een geweldige domheid, vergeet
achtigheid en onverantwoordelijkheid de
Engelsche leiding meende te kunnen ver
wachten bij het Amerikaansche volk.
Amerika moet voor Engeland ten oor
log trekken tegen de nieuwe orde, waar
van de Vereenigde Staten meer voordeelen
kunnen krijgen, dan hun zelfs een zege
vierend Engeland ooit zou kunnen aan
bieden.
De kwestie van den Amerikaanschen
steun is slechts de kwestie, hoe hoog de
vrienden van Engeland in Wallstreet de
verliesrekening van het Amerikaansche
volk voor hun vrijage met Groot Brit
tannië gesteld hebben. Wij weten niet hoe
de nederlaag van Engeland op de reke
ningen der Joodsche bankiers op debet en
credit geboekt is. Wij zouden in ieder
geval geen gelegenheid willen laten voor
bijgaan om ons allang bekende standpunt
te herhalen. Duitschland heeft niets te
gen het Amerikaansche volk, waarvan
wij weten, dat het niets heeft tegen het
Duitsche volk. Duitschland heeft de Mon
roe-doctrine als een verstandig beginsel
erkend en eischt thans voor zich zelf
en zijn vrienden doen dat het zelfde
beginsel der continentale betrekkingen van
morgen.
Engeland is bezig ineen te storten. In
den doodstrijd van het Britsche gisteren
weerklinken reeds de fanfares van den
opgang, Europa formeert zich opnieuw.
Duidelijk en op grooten afstand hoorbaar
hebben de jonge volkeren en hun vrienden
den roep tot samenwerking doen wee-
klinken. Hun opmarsch is de wet van de
komende eeuw, is de idee van het morgen,
dat erkend of afgewezen moet worden.
Om mede te marcheeren bestaat er geen „te
vroeg" maar wel een „te laat".
DRUKWERiTT"
Fa. van de Velde Jr.
Door DENIS MACKAIL.
13)
„Voor zoo'n trouwen dienaar als Herbert
Lush" eindigde Jim, die door deze scene
tot tranen toe geroerd was.
„Het is erg vriendelijk van u, mijnheer,"
antwoordde Lush, „maar ik hoop dat U
van plan zult veranderen, of althans tot
morgenochtend wilt wachten vóór u mij
den dienst opzegt. Ik zou u niet graag
verlaten, als dat vermeden kan worden."
„Als dat vermeden kan worden", her
haalde Jim met een grafstem. „Maar ik
zie niet in, hoe. Kijk eens, Lush, je bent
een goeie kerel en ik zal je precies vertel
len hoe die vork in den steel zit; maar
denk er om, mondje dicht! Je kent waar
schijnlijk mijn omstandigheden, of ik zou
mij al erg in je moeten vergissen, en je
weet dus, dat ik afhankelijk ben geweest
van de goedgeefschheid van mijn oom."
Lush gaf met eenige verlegenheid te
kennen, dat hij hiervan op de hoogte was.
„Nu," ging Jim voort, „hij is dood. Hij
heeft alles aan mij nagelaten; maar er is
niets na te laten. Snap je?"
„Niet heelemaal, mijnheer."
„Ik zeg, hij heeft alles aan mij nage
laten, maar er was niets. Hij was bankroet,
geruïneerd, en wel door eenhij
bezigde een uitdrukking, die niet voor
herhaling vatbaar is. „Hier ben ik, erfge
naam van Sir Alfred Pooley, koning der
financiers, of wat op hetzelfde neerkomt,
zonder een cent. Het spijt mij voor jou,
Lush, maar je ziet wel, dat ik je niet hou
den kan; evenmin als de flat, mijn boe
ken, de piano, mijn etsen, sigaren en het
VRIENDSCHAPSVERDRAG IN
BELGRADO ONDERTEEKEND.
Donderdagmiddag om 18 uur plaatse
lijken tijd is tusschen Zuld-Slavië en Hon
garije een vriendschapsverdrag ondertee
kend in het ministerie van buitenlandsche
zaken te Belgrado. De onderteekening werd
verricht door Cincar Amrkowitsj en den
voor een officieel bezoek in Belgrado ver-
toevenden Hongaarschen minister van bui
tenlandsche zaken, graaf Csaky.
Het pact behelst drie artikelen. Artikel
1 zegt: „Tusschen het koninkrijk Zuidsla-
vië en het koninkrijk Hongarije zal perma
nent vrede heerschen en een eeuwige
vriendschap bestaan". Artikel 2 luidt: „De
hooge verdragsluitende partijen zijn over
eengekomen te beraadslagen over alle
problemen, die naar haar meening de we-
derzijdsche betrekkingen zouden kunnen
raken". Artikel 3 zegt: „Dit'verdrag wordt
geratificeerd. De ratificatieoorkonden zul
len zoo spoedig mogelijk in Boedapest
worden uitgewisseld. Het verdrag wordt
van kracht op den dag der uitwisseling
der ratificatie-oorkonden".
In aansluiting op de onderteekening van
het vriendschapsverdrag heeft de Zuid-
slavische minister van buitenlandsche za
ken een verklaring afgelegd, waarin hij
onder meer zeide: het gesloten verdrag
bevestigt thans ook formeel de reeds be
staande oprechte vriendschapsbetrekkingen
tusschen Hongarije en Zuidslavië. De mi
nister verzocht in het verdrag een nieuwe
bijdrage te zien van de politiek van de
vrede en van de constructieve samenwer
king der regeeringen van Hongarije en
Zuidslavië in de Donau-ruimte.
De Hongaarsche minister van buiten
landsche zaken, graaf Csaky verklaarde,
dat het verdrag kort, maar des te duidelij
ker was. Het wezenlijke is in de eerste
artikelen samengevat. Alle streven moet,
vooral in deze moeilijke tijden, er op ge
richt zijn in het gebied van Midden- en
Zuidoost-Europa den vrede te bewaren.
De beide verdragsluitende landen kunnen
zich thans aan het werk der nationale
consolideering wijden, ten einde ook van
hun kant op de befte wijze bij te dragen
tot het streven van de mogendheden,
welker doel het is om tenminste dit deel
van Europa de catastrophe te besparen en
waarden te behouden, die van nut kun
nen zijn voor de herboren wereld.
De opbouw van Duinkerken.
De stad Duinkerken, welke ook in de
zen oorlog weer vreeselijk geteisterd is,
is thans nog slechts grootendeels een puin
hoop. Tot dusver hebben de werkeloozen
eenig opruimingswerk verricht, doch dit
werk vond in vertraagd tempo plaats,
daar de werkloozen het uitbetaalde loon te
laag achtten. Het oorlogscomité, onder lei
ding van den burgemeester A. Waetere,
heeft toen voorgesteld het werk aan on
dernemingen uit de streek op te dragen.
Daartoe is thans besloten. Gevraagd naar
de plannen, heeft de burgemeester ver
klaard, dat eerst het puin volkomen op
geruimd moet worden. Zoodoende f^al de
stad op een soort woestijn gaan gelijken,
waar na afloop van den strijd weer opge
bouwd zal worden wat de oorlog heeft ver
nield. De stad zal zoodanig herbouwd wor
den, dat alle monumenten tot hun recht
komen. De kerk van St. Elooi zal niet
meer door complexen huizen onzichtbaar
zijn. De zuilengalerij die de kerk met het
Belfort verbond, zal weer opgebouwd wor
den. Aan het stadhuis zullen verschillen
de bijgebouwen worden toegevoegd. Op de
plaats der stadswallen zullen groote mo
derne gebouwen van 7 tot 8 verdiepingen
worden opgericht.
Van oorlogsterrein tot
bouwland.
Uit Rijssel meldt Belgapress: De bur
gemeester van Souchez in het Pas de
Calais heeft een brief gericht tot maar
schalk Pétain. Hij vraagt daarin dat
zekere velden, die na den oorlog 1914
1918 tot roode zóne werden uitgeroepen,
thans voor den landbouw zouden worden
vrijgegeven. Met betrekkelijk kleine moeite
kan daar zeer goed weideland en voor
later ook zaailand van worden gemaakt.
De landen zouden aan de landbouwers
kunnen worden afgestaan tegen een prijs,
vast te stellen door de staatsdiensten en
met de verplichting ze onmiddellijk als
weide- of zaailand te gebruiken.
meubilair. Wanneer dat allemaal te gelde
is gemaakt, zal ik mijn schulden kunnen
betalen en dan heb ik net niets meer over
om van te leven."
„Is het zoo erg, mijnheer?" vroeg Lush
teneergeslagen.
„Neen," zei Jim. „Om je precies de
waarheid te vertellen, het is niet zoo erg.
Ik vergat te vermelden, dat mijn oom mij
vijfhonderd pond heeft nagelaten, maar
ik zal even goed de boel moeten verkoo-
pen. Het beteekent alleen maar een
maand uitstel van executie. Ik zou golf-
professional kunnen worden, met een
beetje geluk, of beroepsofficier, maar in
ieder geval is het uit met mijn onbezorgd
leventje en als deze twee mogelijkheden
ook wegvallen, weet ik werkelijk niet, wat
ik zou moeten beginnen. Neen Lush, het
spijt mij, maar je zult moeten gaan. Ik
zal met je. afrekenen en dan kunnen wij
morgen de flat sluiten."
„Maar u heeft de huur een jaar vooruit
betaald, toen u hier uw intrek nam, mijn
heer", zei Lush. „Het zou toch eenvou
diger zijn als u hier nog een tijdje bleef
wonen."
„Dat is waar ook", zei Jim. „Dat had
ik vergeten. Maar ik moet toch alles v'er-
koopen. Ik heb een heeleboel schulden.
Ik moet probeeren die te betalen ik
kan hier toch niet blijven wonen als er
geen meubilair meer is. Bovendien moe
ten de leveranciers toch betaald worden,
als ik iets te eten wil hebben."
„Mag ik u eens vragen", zei Lush, „is
deze omstandigheid al vrijwel algemeen
bekend? Voldoende om gedurende de vol
gende maand uw crediet bij uw leveran
ciers in gevaar te brengen
„Neen Lush, dat kunnen wij niet doen",
antwoordde Jim. „Ik heb dien ouden pro
cureur, hoe-heet-ie-ook-weer, diezelfde
vraag gesteld en voor zoover ik kon uit-
Het keurcorps der mariniers 275
jaar geleden opgericht.
Woensdag was het 275 jaar geleden, dat
het oudste corps vande voormalige Ne-
derlandsche weermacht werd opgericht.
De Tel. schrijft hierover
In 1665 besloten de Staten van Holland
een regiment zeesoldaten op te richten
naar de inzichten van admiraal De Ruyter
en op aandrang van Johan de Witt. Zooals
in een oude resolutie te lezen was, zouden
„deeze tot den dienst ter zee en den vloote
geëigent zijn en niet alleen gehouden
scheepswerk, maar ook bij gelegentheit
ter land dienst doen".
Zoo werd de marinier reeds dadelijk een
amphibie, op het water en aan den wal le
vende, „half zeerot, half landkrab". Aan
vankelijk noemde men hem dan ook zee
soldaat. De eerste commandant was kolo
nel baron Van Ghent, de latere luitenant
admiraal, die deelnam aan den tocht naar
Chatham. De mariniers hebben het eerst
van zich doen spreken in den tweeden
Engelschen oorlog, daarna in den oorlog
tegen Frankrijk, Engeland, Munster en
Keulen (1672). Uit het verleden van dat
behoorlijk geoefend en gedisciplineerd
corps zij nog herinnerd aan den strijd te
gen de Duinkerker kapers en aan den
Spaanschen Successie-oorlog.
In 1704 bestormden de mariniers met de
Engelschen Gibraltar. Zij onderdrukten
opstanden op de Goudkust van Afrika en
namen in de 19e en 20e eeuw deel aan tal
van expedities in Oost-Indië, o.a. op Atjeh
(bestormng van den Kraton).
Na den Boxer-opstand in China hebtien
de mariniers de Nederlandsche legatie in
Peking bewaakt.
Ook in de latere jaren is meermalen van
de diensten van de mariniers gebruik ge
maakt. Herinnerd wordt aan den overval
van Urbina op Curasao, toen een detache
ment mariniers in. allerijl daarheen werd
gedirigeerd, aan de woelingen in Sjanghai
én aan de missie naar Rusland, om Neder
landers per s.s. „Lingestroom" af te halen
en te beschermen tijdens bolsjewistische
omwentelingen.
Bij binnenlandsche relletjes werden meer
malen de mariniers te hulp geroepen ter
handhaving van de orde, of bewaking van
gebouwen, daar deze soldaten getoond heb
ben, steeds zeer betrouwbaar te zrjn.
Een eervolle taak van het corps mari
niers was het, toen een detachement van
250 man naar het Saargebied uitgezonden
werd, om daar tijdens en na de volksstem
ming als internationale politie dienst te
doen.
Zoo heeft het eerste „regiment der ma
rine", waaruit na vele reorganisaties het
corps mariniers voortgekomen is, een
roemrijk verleden. Als gezegd, is het corps,
dat thans nog alleen in Oost- en West-
Indië bestaat, opgericht door raadspen
sionaris Johan de Witt, geadviseerd door
Michiel de Ruyter. Het bekende gezegde
„Jongens van Jan de Witt" dateert uit dien
tijd.
drie italiaansche
v1ssghersbooten over den
'oceaan.
Uit Milaan meldt bet D.N.B. na een
avontuurlijke reis is het drie ïtaliaanscbe
visschersbooten, die zich in Mei van dit
jaar in de wateren van New Foundland
bevonden gelukt, den Oceaan over te
steken en een Fransche haven te berei
ken. De vaartuigen wisten door de En
gelsche- blokkade voor de Spaansche kust
te breken. Een Engelsche flottielje, be
staande uit een torpedoboot en twee mij
nenvegers wilde de Italiaansche schepen
buit maken, maar in strijd met de opzet
telijke verspreide geruchten voeren zij
naar Vigo en bereikten vandaar de Fran
sche haven, waar zij thans veilig voor
anker liggen.
Neem dadelijk 'n "AKKERTJE"
(tol 4 per dag) en kruip onder
de wol. Ze bekorten de ziekte,
verdrijven koorts en pijnenI
maken, ben ik nog niet gedoodverfd als
de teleurgestelde erfgenaam. Maar ik kan
daar geen misbruik van maken door op
crediet te gaan leven en rekeningen te
laten loopen. Het zou alleen maar ein
digen op een nog grooteren klap. Mijn
eenige kans is nu onmiddellijk schoon
schip te maken. Als ik daarna in de misère
kom, heb ik nu in ieder geval mijn best
gedaan."
„Dat was niet precies wat ik bedoelde",
zei Lush. „Ik begrijp heel goed uw argu
menten, waarom u niet dieper in den put
wilt geraken dan u al is, maar ik had een
ander idee
Hij zweeg en uit zijn stoel opstaande,
begon hij de kamer op en neer te loopen,
daarbij verwoed aan zijn sigaar puffend,
die zlenderoogen kleiner werd. Jim keek
eerst geïnteresseerd en daarna met toe
nemende verbazing naar dezen ongewonen
huisknecht, die met een diepen frons op
het voorhoofd, strakken blik en preve
lende lippen, zijn omgeving blijkbaar ge
heel vergetend, met een of ander pro
bleem aan het worstelen scheen.
„Lush!" riep Jim uit. „Hé, Lush!"
Lush legde hem met een ongeduldig ge
baar het zwijgen op, tikte met zijn vinger
de asch van zijn sigaar op het tapijt en
ging zonder ontbreking voort, met zijn
wandeling door de kamer.
Jim stond versteld,
Om nu door zijn eigen huisknecht met
een gebaar op zij te worden geschoven, als
te onbelangrijk om diens gedachtengang
te onderbreken, zelfs" zonder een enkel
woord tot antwoord te krijgen dat was
het toppunt! Voor zoover het iemand, die
nog onder den invloed van den ouden port
verkeerde, mogelijk was, maakte hij zich
kwaad.
„Hé! Lush!" riep hij zoo hard mogelijk.
„Hé! Hoor je mij? Wat bezielt je, op zoo'n
onregelmatige stemming OP de
amsterdamsche beurs.
De handel op de Amsterdamsche effec-,
tenbeurs was gisteren iets levendiger dan
dat dit in de voorafgaande dagen het ge
val was. Alhoewel bepaalde factoren ont
braken, die een invloed, zij het in de
eene of in de andere richting konden
uitoefenen, toch bleek in sommige afdee-
lingen eenig aanbod te bestaan; waardoor
de koersen onder beurs een neiging tot in
zakken vertoonden. Aan deze koersbewe-
ging is het feit vermoedelijk niet vreemd
dat, gezien de hoogere koersen die de
New Yorksche beurs te aanschouwen gaf,
dehoeklieden van meening waren, dat de
betere stemming ook ten onzent zou wor
den overgenomen, hetgeen echter niet het
geval bleek.
De binnenlandsche inöustrieele fondsen
lagen vrijwel over de geheele linie iets
aangeboden in de markt. Vooral aandee-
len Aku moesten zich eenig koersverlies
getroosten. Ook aandeelen Philips waren
aan den lageren kant Eenzelfde verschijn
sel kon men bij Unilever waarnemen.
Bq de cultuurfondsen bestond voor ta-
bakswaarden aanvankelijk een vrij vaste
stemming. Toen evenwel de hoogere koer
sen bekend waren, trad het publiek als
verkooper op, zoodat bijna het geheele,
bij opening behaalde, koersavance weer
verloren ging. Bij de rubberfóndsen wa
ren Amsterdam rubbers bij opening iets
hooger. Tegen het slot van de beurs sloeg
dit fonds evenwel een dalende richting in,
Van suikeraandeelen verloren H.V.A's een
tweetal punten.
In den scheepvaarthoek waren de notee
ringen aanvankelijk eveneens iets beter,
maar ook hier overwogen per saldo ge
ringe koersverliezen.
Een gering koersverlies moesten zich
Olies getroosten.
Tengevolge van de licht betere koer
sen die New York seinde, waren zoowel
staal- als koperfondsen aan den beteren
kant. De koersstijgingen bleven evenwel
tot enkele fracties beperkt.
Voor staatsfondsen bestond eenige be
langstelling ten aanzien van de gestaffelde
leening, die ruim procent beter waren.
Ook oude schuld was iets hooger. De
overige staatsobligaties waren prijshou
dend.
Voor Duitsche fondsen waren betere
prijzen besteed.
Amsterdam 1936 3%
83
84%
Bataalfschc Petr. Mij. Obl. 3% 80
80%
A Amsterdamsche Bank
119
117%
A Ned. Gist- en Spiritusfabr.
40
400
A K.M. De Schelde Nat. Bez. 58
58%
A Houthandel Alberts
103
C Kans. City South
IV*.
7
Nederland le lng 1940 4
101%
101%
Nederland 2e lng 1940 4
96%
96%
Nederl. met bel. fac. 1940 4
101%
101%
Ned. 1000 1938 (3S
85i/2
85%
Ind-ië 1000 1937 3
86%
86%
A Koloniale Bank
189%
1891/2
A Ned. Ind. Handelsbank
134%
134
C Ned. Handel Mij.
120
118
C Calvé Delft
82
A Lever Bros en Unilever
128%
125%
A Philips Gloeil. Gem, Bez
208
203
C Am. Car Foundry
32%
S3'/2
C Anaconda Copper
30
30
C Bethlehem Steel
84%
84%
C General Motor
54
53%
C Kennec. Copper
38%
88%
C North Am. Aviation
18
18
C Rep. Steel
25%
25%
C Un. States Steel
69%
69i/2
C North Am. Cy
19
19
A Kon. Petroleum Mij.
268%
269
C Contin. Oil Cy.
20%
20%
C Philips Petrol.
37
37%
C Shell Union
12%
12%
C Tide Water Ass. OU
11
11%
A Ned. Scheepvaart Unie
178%
177%
A Handelsver. Amsterdam
451%
449
A Ned. Ind. Suiker U.
272
A Deli Batavia Mij.
197%
198
C Deli Mij. 1000
275
273%
A Senembah M\j.
214%
210
C Pennsylv. Rr.
26
26%
A South Railway
15
15%
C Amsterdam Rubb.
284
282
A Dcli Batavia Rubb. Mij.
213%
211
A Hessa Rubber Mij.
145
A Serbadjadi Sum Rubb.
131
130
SPOORWEGONGELUK IN ROEMENIË.
Op het spoorwegknooppunt Faurei op
het traject Boekarest-Galatz zijn gisteren
twee goederentreinen met elkaar in bot
sing gekomen, waarbij vijf wagons ver
nield en de beide locomotieven beschadigd
werden. Drie spoorwegbeambten werden
doodelük gewond.
manier door mijn kamer te wandelen?
Schei uit! Hoor je? Hé!!"
Terwijl de echo van deze laatste kreet
wegstierf, bleef Lush staan en keek Jim
licht verbaasd over zijn schouder aan,
alsof hij wilde zeggen: „Neem mij niet
kwalijk. Ik was in gedachten. Het is mo
gelijk, dat een van uw opmerkingen mij
is ontgaan. Wilt u zoo vriendelijk zijn
haar te herhalen?" Zeggen deed hij echter
niets.
„Zeg Lush", zei Jim eenigszins heesch,
„wat heb je eigenlijk?"
„Neemt u mij niet kwalijk, mijnheer",
zei Lush ten laatste, „maar ik was bezig
een plan uit te werken, dat door uw mede-
deeling van vanavond bij rnjj is opge
komen. Het is heel belangrijk, en ik ver
zoek u er volle aandacht aan te willen
geven. Tenzij ik mij heel erg vergis, is het
voorstel, dat ik u zal doen, voor u van
het grootste gewicht."
Jim kon hem alleen met open mond
blijven aanstaren. Niet alleen had Lush,
voor zoover hij zich kon herinneren, nopit
zooveel achter elkaar gezegd, maar zijn
opmerkingen waren altijd kort en zakelijk
geweest en vervat in woorden, die men
van een ex-militair en huisknecht mocht
venvachten. Deze Lush, die belangrijke
plannen uitwerkte en zijn volle aandacht
vroeg, was een nieuw verschijnsel. Jim's
gedachten gingen plotseling terug naar
bi-metallisme en den gouden standaard,
waarna zijn mond nog iets verder open
ging-
Lush vatte dit zwijgen blijkbaar als aan
moediging op en stak van wal.
„Ik denk, dat ik de zaak duidelijker
maak, als ik bjj het begin aanvang," zei
hij. „Toen ik in dienst was dat wil zeg
gen, toen ik voor het eerst in Frankrijk
kwam, in den herfst van 1914 bemerkte
ik al gauw, dat het soldatenleven voor
De legerberichten van gisteren.
HET DUITSCHE.
Het opperbevel van de Duitsche weer
macht deelt mede:
Een duikboot heeft van een krachtig
beschermd vijandelijk convooi vier koop
vaardijschepen met een gezamenjijken in
houd van 30.000 brt. tot zinken gebracht.
Het convooi werd utt elkaar geslagen.
Op 11 December waren de aanvallen
van het luchtwapen in het kader der ge
wapende verkenning voornamelijk gericht
tegen scheepsdoeien. Bij het vuurschip
„Kentish Knock" gelukte het een schip,
dat door een vrachtschip werd gesleept,
door bomtreffers zwaar te beschadigen.
Ten Zuidwesten van Clacton on Sea
werden een koopvaardijschip van 1500 brt.
tot zinken gebracht, een tankschip met
kanonnen en mitrailleurs aangevallen en
een ander koopvaardijschip van 1500 brt.
bij een aanval vanuit zeer geringe hoogte
zoo zwaar getroffen, dat het met slagzij
in zinkenden toestand bleef liggen.
In den nacht van 11 op 12 December
vielen sterke afdeelingen voor den oor
log belangrijke doelen in Midden- en Zuid-
Engeland met goed succes aan.
Eenige Britsche vliegtuigen wierpen In
den afgeloopen nacht in het bezette ge
bied en in Zuid-West-Duitschland op ver
scheidene plaatsen brisant- en brandbom
men neer, waardoor echter slechts gerin
ge materieele schade werd aangericht.
Van een kleine fabriek werd het ketel
huis door brand beschadigd. In het bezette
gebied werd een Franschman en een Belg
gedood. Verscheidene burgers werden ge
wond.
De luchtdoelartillerie schoot vier vijan
delijke vliegtuigen neer. Twee eigen vlieg-,
tuigen worden vermist.
HET ITALIAANSCHE.
In zjjn weermachtsbericht no. 188
maakt het Italiaansche hoofdkwartier het
volgende bekend:
Aan het Grieksche front heeft de vij
and eenige afzonderlijke aanvallen onder
nomen. welke werden afgeslagen. Wij heb
ben krijgsgevangenen gemaakt en auto
matische wapens veroverd. Ondanks de
zeer ongunstige weersgesteldheid heeft
onze luchtmacht bomaanvallen onderno
men op troepenconcentraties in de zone
van Barova en op schepen welke in de
Golf van Patras gemeerd lagen.
In Noord-Afrika zijn de krijgsverrich
tingen nog steeds gaande. Ook Woensdag
zijn hardnekkige gevechten geleverd ten
Westen van Sidi el Barrani in de zone van
Boegboeg. WQ hebben den vijand zware
verliezen toegebracht, zoowel wat man
schappen als strijdmiddelen betreft. Ook
onze verliezen zijn gevoelig. Tijdens de
luchtgevechten waarvan melding gemaakt
is in het weermachtsbericht no. 186 (j.l.
Dinsdag) zijn dertien in plaats van vier
vijandelijke vliegtuigen neergeschoten.
Hiervan is vastgesteld dat zij te pletter
gevallen zijn. Van onze vliegtuigen zijn
zeven niet op hun basis teruggekeerd.
In Oost-Afrika was bedrijvigheid van
kleine afdeelingen. Aan de grens van de
Soedan heeft een van onze verkennings-
afdeelingen een vijandelijke post verrast
en vernietigd. In de zone van Tessenei
(Eritrea) is een vijandelijke poging om
door te dringen, en welke geschiedde on
der leiding van eenige gevechtswagens
en vijf pantserauto's, tot stilstand ge
bracht en afgeslagen door onze troepen en
ons antitankgeschut Een van onze ver
kenningsvliegtuigen, welke werd aange
vallen door zeven vijandelijke jagers,
heeft daarvan één brandend neergescho
ten en is behouden en wel teruggekeerd.
Een Britsche kruiser is verschenen voor
Chislmaio en heeft eenige sphoten op de
stad gelost zonder schade te berokkenen.
De kruiser werd op zijn beurt door onze
kustbatterijen getroffen. Vijandelijke
vliegtuigen hebben de gebieden van
Argheisa en El Oeak in het vroegere
Britsche Somaliland gebombardeerd.
de schade aan de
„carnarvon castle".
Uit Montvideo meldt het D.N.B. Vol
gens een rapport van de technische com
missie van onderzoek bedraagt het aantal
dooden aan boord van den Britschen hulp-
kruiser „Carnavon Castle" 37 en werden
kruiser „Carnarvon Castle" 37 en werden
22 zware en middelbare treffers. De ma
chinekamer was half vernield en zal op
de Falkland-eilanden grondig hersteld
moeten worden.
mij uit twee gewaarwordingen bestond,
namelijk Verveling en Vrees. Zij wissel
den elkaar af, of traden te gelijkertijd
op, maar gedurende de eerste zes maan
den van mijn verblijf in Frankrijk was ik
er nooit vrij van. Ik geloof, dat ik mijn
dienst behoorlijk verrichtte en ik zwierf
de goedkeuring van mijn superieuren. De
verveling maakte mij niet. nalatig in mijn
dienst, en. mijn vrees was mijn eigen zaak
en ik sprak er met niemand over. U moet
niet denken, dat de vrees mij beving als
ik in de voorste loopgraaf stond, of de
verveling mij besloop in de rustkampen
achter de linies; heel dikwijls was het
juist andersom."
Hij wachtte even, alsof hij wilde zien
of zijn toehoorder hem alle aandacht
schonk.
„Nu", zei Jim, „nu je het zegt, geloof ik
dat ik hetzelfde heb doorgemaakt, hoewel
ik het nooit zoo onder woorden heb ge
bracht. Ga verder."
„Ik verbeeld mij niet, dat ik een uit
zondering was bij het ondervinden van die
gewaarwordingen", vervolgde Lush, „maar
ik geloof, dat ik eerder dan de meesten
mijn gevoelens wist te nanalyseeren. En
toen ik dat eenmaal had gedaan, kon ik
die heide kwelgeesten niet van mij afzet
ten. Zij lagen steeds op den loer, onder
mijnden mijn krachten en schenen te
wachten op het oogenblik dat zij mij ge
heel in hun macht zouden krijgen.
Lush wachtte even.
„Er was in dien tijd", ging hij verder,
„een eigenaardige vent in onze compagnie
Brocks heette hij, was een aan lager
wal geraakte professor en hij vertelde mij,
dat hfl mij had bestudeerd en tot de con
clusie was gekomen, dat ik alles kon be
reiken, wat ik wilde.
.(Wordt vervolgd.)