WAT NU? X."AKKetitJtë Tusschen gisteren en morgen. Het gaat er om met den geest van gisteren te breken. het wankelende engeland. Een met drie sterren onderteekend arti kel in het tijdstrift BerlinRomTokio behandelt onder het opschrift „tusschen gisteren en morgen" de naties, die thans nog „uit loutere besluiteloosheid in het niemandsland" staan. Deze naties, zoo wordt o.m. in het artikel gezegd staan tusschen gisteren en morgen vandaag als dralenden en morgen als eenzamen en vergetenen. Men heeft zich aangewend het gisteren als een duur zame toestand te beschouwen. Dat kwam niet alleen tot uitdrukking in het streven den zg. status quo uit te roepen tot het heiligste gebied van alle politiek, maar trad evenzeer aan den dag in de poging tot dogmatiseering van de Britsche opvattin gen, Brltsche waardebepalingen en Britsche levensgevoelens als het kernbegrip van het bestaan. Men was er zoo aan gewend de politieke doctrine van Groot Biittannië te beschouwen als de toonaangevende bepa- lings factor, dat men aan het hof van St. James een bezwijming fingeerde, toen de vertegenwoordiger van het nationaal socialistische rijk niet meer als vroeger een diepe buiging maakte, maar gebruik maakte van de wijze van groeten, die voor ons de uitdrukking is van politieken wil en van een met onzen aard overeenkomend levensgevoel. Men behoeft voor het sim pele, halsstarrige en onverdraagzame gis teren van Groot Brittannië geen ander be wijs dan deze kleine episode uit den tijd toen de rijksminister van buitenlandsche zaken ambassadeur was in Londen. Deze episode was tegelijkertijd een symptoom van de algemeene Engelsche reactie op de missie van von Ribbentrop in Londen, die gericht was op overeenstemming met Engeland. Het gaat er om dezen geest van gisteren te breken, nu Engeland iederen vorm van vrijwillige afbakening heeft geweigerd en den vuist heeft gekozen als middel der beslissing. Dat is het front: gisteren en morgen. Wij bevinden ons thans in den tweeden oorlogswinter. Wankelend incasseert Enge land de slagen, star kijkend naar Ameri ka, vanwaar Churchill niet slechts de le verantie van oorlogsmateriaal, maar ook de deelneming aan zijn reeds beslisten strijd verwacht. Het is bijna verwonderlijk, wat voor een geweldige domheid, vergeet achtigheid en onverantwoordelijkheid de Engelsche leiding meende te kunnen ver wachten bij het Amerikaansche volk. Amerika moet voor Engeland ten oor log trekken tegen de nieuwe orde, waar van de Vereenigde Staten meer voordeelen kunnen krijgen, dan hun zelfs een zege vierend Engeland ooit zou kunnen aan bieden. De kwestie van den Amerikaanschen steun is slechts de kwestie, hoe hoog de vrienden van Engeland in Wallstreet de verliesrekening van het Amerikaansche volk voor hun vrijage met Groot Brit tannië gesteld hebben. Wij weten niet hoe de nederlaag van Engeland op de reke ningen der Joodsche bankiers op debet en credit geboekt is. Wij zouden in ieder geval geen gelegenheid willen laten voor bijgaan om ons allang bekende standpunt te herhalen. Duitschland heeft niets te gen het Amerikaansche volk, waarvan wij weten, dat het niets heeft tegen het Duitsche volk. Duitschland heeft de Mon roe-doctrine als een verstandig beginsel erkend en eischt thans voor zich zelf en zijn vrienden doen dat het zelfde beginsel der continentale betrekkingen van morgen. Engeland is bezig ineen te storten. In den doodstrijd van het Britsche gisteren weerklinken reeds de fanfares van den opgang, Europa formeert zich opnieuw. Duidelijk en op grooten afstand hoorbaar hebben de jonge volkeren en hun vrienden den roep tot samenwerking doen wee- klinken. Hun opmarsch is de wet van de komende eeuw, is de idee van het morgen, dat erkend of afgewezen moet worden. Om mede te marcheeren bestaat er geen „te vroeg" maar wel een „te laat". DRUKWERiTT" Fa. van de Velde Jr. Door DENIS MACKAIL. 13) „Voor zoo'n trouwen dienaar als Herbert Lush" eindigde Jim, die door deze scene tot tranen toe geroerd was. „Het is erg vriendelijk van u, mijnheer," antwoordde Lush, „maar ik hoop dat U van plan zult veranderen, of althans tot morgenochtend wilt wachten vóór u mij den dienst opzegt. Ik zou u niet graag verlaten, als dat vermeden kan worden." „Als dat vermeden kan worden", her haalde Jim met een grafstem. „Maar ik zie niet in, hoe. Kijk eens, Lush, je bent een goeie kerel en ik zal je precies vertel len hoe die vork in den steel zit; maar denk er om, mondje dicht! Je kent waar schijnlijk mijn omstandigheden, of ik zou mij al erg in je moeten vergissen, en je weet dus, dat ik afhankelijk ben geweest van de goedgeefschheid van mijn oom." Lush gaf met eenige verlegenheid te kennen, dat hij hiervan op de hoogte was. „Nu," ging Jim voort, „hij is dood. Hij heeft alles aan mij nagelaten; maar er is niets na te laten. Snap je?" „Niet heelemaal, mijnheer." „Ik zeg, hij heeft alles aan mij nage laten, maar er was niets. Hij was bankroet, geruïneerd, en wel door eenhij bezigde een uitdrukking, die niet voor herhaling vatbaar is. „Hier ben ik, erfge naam van Sir Alfred Pooley, koning der financiers, of wat op hetzelfde neerkomt, zonder een cent. Het spijt mij voor jou, Lush, maar je ziet wel, dat ik je niet hou den kan; evenmin als de flat, mijn boe ken, de piano, mijn etsen, sigaren en het VRIENDSCHAPSVERDRAG IN BELGRADO ONDERTEEKEND. Donderdagmiddag om 18 uur plaatse lijken tijd is tusschen Zuld-Slavië en Hon garije een vriendschapsverdrag ondertee kend in het ministerie van buitenlandsche zaken te Belgrado. De onderteekening werd verricht door Cincar Amrkowitsj en den voor een officieel bezoek in Belgrado ver- toevenden Hongaarschen minister van bui tenlandsche zaken, graaf Csaky. Het pact behelst drie artikelen. Artikel 1 zegt: „Tusschen het koninkrijk Zuidsla- vië en het koninkrijk Hongarije zal perma nent vrede heerschen en een eeuwige vriendschap bestaan". Artikel 2 luidt: „De hooge verdragsluitende partijen zijn over eengekomen te beraadslagen over alle problemen, die naar haar meening de we- derzijdsche betrekkingen zouden kunnen raken". Artikel 3 zegt: „Dit'verdrag wordt geratificeerd. De ratificatieoorkonden zul len zoo spoedig mogelijk in Boedapest worden uitgewisseld. Het verdrag wordt van kracht op den dag der uitwisseling der ratificatie-oorkonden". In aansluiting op de onderteekening van het vriendschapsverdrag heeft de Zuid- slavische minister van buitenlandsche za ken een verklaring afgelegd, waarin hij onder meer zeide: het gesloten verdrag bevestigt thans ook formeel de reeds be staande oprechte vriendschapsbetrekkingen tusschen Hongarije en Zuidslavië. De mi nister verzocht in het verdrag een nieuwe bijdrage te zien van de politiek van de vrede en van de constructieve samenwer king der regeeringen van Hongarije en Zuidslavië in de Donau-ruimte. De Hongaarsche minister van buiten landsche zaken, graaf Csaky verklaarde, dat het verdrag kort, maar des te duidelij ker was. Het wezenlijke is in de eerste artikelen samengevat. Alle streven moet, vooral in deze moeilijke tijden, er op ge richt zijn in het gebied van Midden- en Zuidoost-Europa den vrede te bewaren. De beide verdragsluitende landen kunnen zich thans aan het werk der nationale consolideering wijden, ten einde ook van hun kant op de befte wijze bij te dragen tot het streven van de mogendheden, welker doel het is om tenminste dit deel van Europa de catastrophe te besparen en waarden te behouden, die van nut kun nen zijn voor de herboren wereld. De opbouw van Duinkerken. De stad Duinkerken, welke ook in de zen oorlog weer vreeselijk geteisterd is, is thans nog slechts grootendeels een puin hoop. Tot dusver hebben de werkeloozen eenig opruimingswerk verricht, doch dit werk vond in vertraagd tempo plaats, daar de werkloozen het uitbetaalde loon te laag achtten. Het oorlogscomité, onder lei ding van den burgemeester A. Waetere, heeft toen voorgesteld het werk aan on dernemingen uit de streek op te dragen. Daartoe is thans besloten. Gevraagd naar de plannen, heeft de burgemeester ver klaard, dat eerst het puin volkomen op geruimd moet worden. Zoodoende f^al de stad op een soort woestijn gaan gelijken, waar na afloop van den strijd weer opge bouwd zal worden wat de oorlog heeft ver nield. De stad zal zoodanig herbouwd wor den, dat alle monumenten tot hun recht komen. De kerk van St. Elooi zal niet meer door complexen huizen onzichtbaar zijn. De zuilengalerij die de kerk met het Belfort verbond, zal weer opgebouwd wor den. Aan het stadhuis zullen verschillen de bijgebouwen worden toegevoegd. Op de plaats der stadswallen zullen groote mo derne gebouwen van 7 tot 8 verdiepingen worden opgericht. Van oorlogsterrein tot bouwland. Uit Rijssel meldt Belgapress: De bur gemeester van Souchez in het Pas de Calais heeft een brief gericht tot maar schalk Pétain. Hij vraagt daarin dat zekere velden, die na den oorlog 1914 1918 tot roode zóne werden uitgeroepen, thans voor den landbouw zouden worden vrijgegeven. Met betrekkelijk kleine moeite kan daar zeer goed weideland en voor later ook zaailand van worden gemaakt. De landen zouden aan de landbouwers kunnen worden afgestaan tegen een prijs, vast te stellen door de staatsdiensten en met de verplichting ze onmiddellijk als weide- of zaailand te gebruiken. meubilair. Wanneer dat allemaal te gelde is gemaakt, zal ik mijn schulden kunnen betalen en dan heb ik net niets meer over om van te leven." „Is het zoo erg, mijnheer?" vroeg Lush teneergeslagen. „Neen," zei Jim. „Om je precies de waarheid te vertellen, het is niet zoo erg. Ik vergat te vermelden, dat mijn oom mij vijfhonderd pond heeft nagelaten, maar ik zal even goed de boel moeten verkoo- pen. Het beteekent alleen maar een maand uitstel van executie. Ik zou golf- professional kunnen worden, met een beetje geluk, of beroepsofficier, maar in ieder geval is het uit met mijn onbezorgd leventje en als deze twee mogelijkheden ook wegvallen, weet ik werkelijk niet, wat ik zou moeten beginnen. Neen Lush, het spijt mij, maar je zult moeten gaan. Ik zal met je. afrekenen en dan kunnen wij morgen de flat sluiten." „Maar u heeft de huur een jaar vooruit betaald, toen u hier uw intrek nam, mijn heer", zei Lush. „Het zou toch eenvou diger zijn als u hier nog een tijdje bleef wonen." „Dat is waar ook", zei Jim. „Dat had ik vergeten. Maar ik moet toch alles v'er- koopen. Ik heb een heeleboel schulden. Ik moet probeeren die te betalen ik kan hier toch niet blijven wonen als er geen meubilair meer is. Bovendien moe ten de leveranciers toch betaald worden, als ik iets te eten wil hebben." „Mag ik u eens vragen", zei Lush, „is deze omstandigheid al vrijwel algemeen bekend? Voldoende om gedurende de vol gende maand uw crediet bij uw leveran ciers in gevaar te brengen „Neen Lush, dat kunnen wij niet doen", antwoordde Jim. „Ik heb dien ouden pro cureur, hoe-heet-ie-ook-weer, diezelfde vraag gesteld en voor zoover ik kon uit- Het keurcorps der mariniers 275 jaar geleden opgericht. Woensdag was het 275 jaar geleden, dat het oudste corps vande voormalige Ne- derlandsche weermacht werd opgericht. De Tel. schrijft hierover In 1665 besloten de Staten van Holland een regiment zeesoldaten op te richten naar de inzichten van admiraal De Ruyter en op aandrang van Johan de Witt. Zooals in een oude resolutie te lezen was, zouden „deeze tot den dienst ter zee en den vloote geëigent zijn en niet alleen gehouden scheepswerk, maar ook bij gelegentheit ter land dienst doen". Zoo werd de marinier reeds dadelijk een amphibie, op het water en aan den wal le vende, „half zeerot, half landkrab". Aan vankelijk noemde men hem dan ook zee soldaat. De eerste commandant was kolo nel baron Van Ghent, de latere luitenant admiraal, die deelnam aan den tocht naar Chatham. De mariniers hebben het eerst van zich doen spreken in den tweeden Engelschen oorlog, daarna in den oorlog tegen Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen (1672). Uit het verleden van dat behoorlijk geoefend en gedisciplineerd corps zij nog herinnerd aan den strijd te gen de Duinkerker kapers en aan den Spaanschen Successie-oorlog. In 1704 bestormden de mariniers met de Engelschen Gibraltar. Zij onderdrukten opstanden op de Goudkust van Afrika en namen in de 19e en 20e eeuw deel aan tal van expedities in Oost-Indië, o.a. op Atjeh (bestormng van den Kraton). Na den Boxer-opstand in China hebtien de mariniers de Nederlandsche legatie in Peking bewaakt. Ook in de latere jaren is meermalen van de diensten van de mariniers gebruik ge maakt. Herinnerd wordt aan den overval van Urbina op Curasao, toen een detache ment mariniers in. allerijl daarheen werd gedirigeerd, aan de woelingen in Sjanghai én aan de missie naar Rusland, om Neder landers per s.s. „Lingestroom" af te halen en te beschermen tijdens bolsjewistische omwentelingen. Bij binnenlandsche relletjes werden meer malen de mariniers te hulp geroepen ter handhaving van de orde, of bewaking van gebouwen, daar deze soldaten getoond heb ben, steeds zeer betrouwbaar te zrjn. Een eervolle taak van het corps mari niers was het, toen een detachement van 250 man naar het Saargebied uitgezonden werd, om daar tijdens en na de volksstem ming als internationale politie dienst te doen. Zoo heeft het eerste „regiment der ma rine", waaruit na vele reorganisaties het corps mariniers voortgekomen is, een roemrijk verleden. Als gezegd, is het corps, dat thans nog alleen in Oost- en West- Indië bestaat, opgericht door raadspen sionaris Johan de Witt, geadviseerd door Michiel de Ruyter. Het bekende gezegde „Jongens van Jan de Witt" dateert uit dien tijd. drie italiaansche v1ssghersbooten over den 'oceaan. Uit Milaan meldt bet D.N.B. na een avontuurlijke reis is het drie ïtaliaanscbe visschersbooten, die zich in Mei van dit jaar in de wateren van New Foundland bevonden gelukt, den Oceaan over te steken en een Fransche haven te berei ken. De vaartuigen wisten door de En gelsche- blokkade voor de Spaansche kust te breken. Een Engelsche flottielje, be staande uit een torpedoboot en twee mij nenvegers wilde de Italiaansche schepen buit maken, maar in strijd met de opzet telijke verspreide geruchten voeren zij naar Vigo en bereikten vandaar de Fran sche haven, waar zij thans veilig voor anker liggen. Neem dadelijk 'n "AKKERTJE" (tol 4 per dag) en kruip onder de wol. Ze bekorten de ziekte, verdrijven koorts en pijnenI maken, ben ik nog niet gedoodverfd als de teleurgestelde erfgenaam. Maar ik kan daar geen misbruik van maken door op crediet te gaan leven en rekeningen te laten loopen. Het zou alleen maar ein digen op een nog grooteren klap. Mijn eenige kans is nu onmiddellijk schoon schip te maken. Als ik daarna in de misère kom, heb ik nu in ieder geval mijn best gedaan." „Dat was niet precies wat ik bedoelde", zei Lush. „Ik begrijp heel goed uw argu menten, waarom u niet dieper in den put wilt geraken dan u al is, maar ik had een ander idee Hij zweeg en uit zijn stoel opstaande, begon hij de kamer op en neer te loopen, daarbij verwoed aan zijn sigaar puffend, die zlenderoogen kleiner werd. Jim keek eerst geïnteresseerd en daarna met toe nemende verbazing naar dezen ongewonen huisknecht, die met een diepen frons op het voorhoofd, strakken blik en preve lende lippen, zijn omgeving blijkbaar ge heel vergetend, met een of ander pro bleem aan het worstelen scheen. „Lush!" riep Jim uit. „Hé, Lush!" Lush legde hem met een ongeduldig ge baar het zwijgen op, tikte met zijn vinger de asch van zijn sigaar op het tapijt en ging zonder ontbreking voort, met zijn wandeling door de kamer. Jim stond versteld, Om nu door zijn eigen huisknecht met een gebaar op zij te worden geschoven, als te onbelangrijk om diens gedachtengang te onderbreken, zelfs" zonder een enkel woord tot antwoord te krijgen dat was het toppunt! Voor zoover het iemand, die nog onder den invloed van den ouden port verkeerde, mogelijk was, maakte hij zich kwaad. „Hé! Lush!" riep hij zoo hard mogelijk. „Hé! Hoor je mij? Wat bezielt je, op zoo'n onregelmatige stemming OP de amsterdamsche beurs. De handel op de Amsterdamsche effec-, tenbeurs was gisteren iets levendiger dan dat dit in de voorafgaande dagen het ge val was. Alhoewel bepaalde factoren ont braken, die een invloed, zij het in de eene of in de andere richting konden uitoefenen, toch bleek in sommige afdee- lingen eenig aanbod te bestaan; waardoor de koersen onder beurs een neiging tot in zakken vertoonden. Aan deze koersbewe- ging is het feit vermoedelijk niet vreemd dat, gezien de hoogere koersen die de New Yorksche beurs te aanschouwen gaf, dehoeklieden van meening waren, dat de betere stemming ook ten onzent zou wor den overgenomen, hetgeen echter niet het geval bleek. De binnenlandsche inöustrieele fondsen lagen vrijwel over de geheele linie iets aangeboden in de markt. Vooral aandee- len Aku moesten zich eenig koersverlies getroosten. Ook aandeelen Philips waren aan den lageren kant Eenzelfde verschijn sel kon men bij Unilever waarnemen. Bq de cultuurfondsen bestond voor ta- bakswaarden aanvankelijk een vrij vaste stemming. Toen evenwel de hoogere koer sen bekend waren, trad het publiek als verkooper op, zoodat bijna het geheele, bij opening behaalde, koersavance weer verloren ging. Bij de rubberfóndsen wa ren Amsterdam rubbers bij opening iets hooger. Tegen het slot van de beurs sloeg dit fonds evenwel een dalende richting in, Van suikeraandeelen verloren H.V.A's een tweetal punten. In den scheepvaarthoek waren de notee ringen aanvankelijk eveneens iets beter, maar ook hier overwogen per saldo ge ringe koersverliezen. Een gering koersverlies moesten zich Olies getroosten. Tengevolge van de licht betere koer sen die New York seinde, waren zoowel staal- als koperfondsen aan den beteren kant. De koersstijgingen bleven evenwel tot enkele fracties beperkt. Voor staatsfondsen bestond eenige be langstelling ten aanzien van de gestaffelde leening, die ruim procent beter waren. Ook oude schuld was iets hooger. De overige staatsobligaties waren prijshou dend. Voor Duitsche fondsen waren betere prijzen besteed. Amsterdam 1936 3% 83 84% Bataalfschc Petr. Mij. Obl. 3% 80 80% A Amsterdamsche Bank 119 117% A Ned. Gist- en Spiritusfabr. 40 400 A K.M. De Schelde Nat. Bez. 58 58% A Houthandel Alberts 103 C Kans. City South IV*. 7 Nederland le lng 1940 4 101% 101% Nederland 2e lng 1940 4 96% 96% Nederl. met bel. fac. 1940 4 101% 101% Ned. 1000 1938 (3S 85i/2 85% Ind-ië 1000 1937 3 86% 86% A Koloniale Bank 189% 1891/2 A Ned. Ind. Handelsbank 134% 134 C Ned. Handel Mij. 120 118 C Calvé Delft 82 A Lever Bros en Unilever 128% 125% A Philips Gloeil. Gem, Bez 208 203 C Am. Car Foundry 32% S3'/2 C Anaconda Copper 30 30 C Bethlehem Steel 84% 84% C General Motor 54 53% C Kennec. Copper 38% 88% C North Am. Aviation 18 18 C Rep. Steel 25% 25% C Un. States Steel 69% 69i/2 C North Am. Cy 19 19 A Kon. Petroleum Mij. 268% 269 C Contin. Oil Cy. 20% 20% C Philips Petrol. 37 37% C Shell Union 12% 12% C Tide Water Ass. OU 11 11% A Ned. Scheepvaart Unie 178% 177% A Handelsver. Amsterdam 451% 449 A Ned. Ind. Suiker U. 272 A Deli Batavia Mij. 197% 198 C Deli Mij. 1000 275 273% A Senembah M\j. 214% 210 C Pennsylv. Rr. 26 26% A South Railway 15 15% C Amsterdam Rubb. 284 282 A Dcli Batavia Rubb. Mij. 213% 211 A Hessa Rubber Mij. 145 A Serbadjadi Sum Rubb. 131 130 SPOORWEGONGELUK IN ROEMENIË. Op het spoorwegknooppunt Faurei op het traject Boekarest-Galatz zijn gisteren twee goederentreinen met elkaar in bot sing gekomen, waarbij vijf wagons ver nield en de beide locomotieven beschadigd werden. Drie spoorwegbeambten werden doodelük gewond. manier door mijn kamer te wandelen? Schei uit! Hoor je? Hé!!" Terwijl de echo van deze laatste kreet wegstierf, bleef Lush staan en keek Jim licht verbaasd over zijn schouder aan, alsof hij wilde zeggen: „Neem mij niet kwalijk. Ik was in gedachten. Het is mo gelijk, dat een van uw opmerkingen mij is ontgaan. Wilt u zoo vriendelijk zijn haar te herhalen?" Zeggen deed hij echter niets. „Zeg Lush", zei Jim eenigszins heesch, „wat heb je eigenlijk?" „Neemt u mij niet kwalijk, mijnheer", zei Lush ten laatste, „maar ik was bezig een plan uit te werken, dat door uw mede- deeling van vanavond bij rnjj is opge komen. Het is heel belangrijk, en ik ver zoek u er volle aandacht aan te willen geven. Tenzij ik mij heel erg vergis, is het voorstel, dat ik u zal doen, voor u van het grootste gewicht." Jim kon hem alleen met open mond blijven aanstaren. Niet alleen had Lush, voor zoover hij zich kon herinneren, nopit zooveel achter elkaar gezegd, maar zijn opmerkingen waren altijd kort en zakelijk geweest en vervat in woorden, die men van een ex-militair en huisknecht mocht venvachten. Deze Lush, die belangrijke plannen uitwerkte en zijn volle aandacht vroeg, was een nieuw verschijnsel. Jim's gedachten gingen plotseling terug naar bi-metallisme en den gouden standaard, waarna zijn mond nog iets verder open ging- Lush vatte dit zwijgen blijkbaar als aan moediging op en stak van wal. „Ik denk, dat ik de zaak duidelijker maak, als ik bjj het begin aanvang," zei hij. „Toen ik in dienst was dat wil zeg gen, toen ik voor het eerst in Frankrijk kwam, in den herfst van 1914 bemerkte ik al gauw, dat het soldatenleven voor De legerberichten van gisteren. HET DUITSCHE. Het opperbevel van de Duitsche weer macht deelt mede: Een duikboot heeft van een krachtig beschermd vijandelijk convooi vier koop vaardijschepen met een gezamenjijken in houd van 30.000 brt. tot zinken gebracht. Het convooi werd utt elkaar geslagen. Op 11 December waren de aanvallen van het luchtwapen in het kader der ge wapende verkenning voornamelijk gericht tegen scheepsdoeien. Bij het vuurschip „Kentish Knock" gelukte het een schip, dat door een vrachtschip werd gesleept, door bomtreffers zwaar te beschadigen. Ten Zuidwesten van Clacton on Sea werden een koopvaardijschip van 1500 brt. tot zinken gebracht, een tankschip met kanonnen en mitrailleurs aangevallen en een ander koopvaardijschip van 1500 brt. bij een aanval vanuit zeer geringe hoogte zoo zwaar getroffen, dat het met slagzij in zinkenden toestand bleef liggen. In den nacht van 11 op 12 December vielen sterke afdeelingen voor den oor log belangrijke doelen in Midden- en Zuid- Engeland met goed succes aan. Eenige Britsche vliegtuigen wierpen In den afgeloopen nacht in het bezette ge bied en in Zuid-West-Duitschland op ver scheidene plaatsen brisant- en brandbom men neer, waardoor echter slechts gerin ge materieele schade werd aangericht. Van een kleine fabriek werd het ketel huis door brand beschadigd. In het bezette gebied werd een Franschman en een Belg gedood. Verscheidene burgers werden ge wond. De luchtdoelartillerie schoot vier vijan delijke vliegtuigen neer. Twee eigen vlieg-, tuigen worden vermist. HET ITALIAANSCHE. In zjjn weermachtsbericht no. 188 maakt het Italiaansche hoofdkwartier het volgende bekend: Aan het Grieksche front heeft de vij and eenige afzonderlijke aanvallen onder nomen. welke werden afgeslagen. Wij heb ben krijgsgevangenen gemaakt en auto matische wapens veroverd. Ondanks de zeer ongunstige weersgesteldheid heeft onze luchtmacht bomaanvallen onderno men op troepenconcentraties in de zone van Barova en op schepen welke in de Golf van Patras gemeerd lagen. In Noord-Afrika zijn de krijgsverrich tingen nog steeds gaande. Ook Woensdag zijn hardnekkige gevechten geleverd ten Westen van Sidi el Barrani in de zone van Boegboeg. WQ hebben den vijand zware verliezen toegebracht, zoowel wat man schappen als strijdmiddelen betreft. Ook onze verliezen zijn gevoelig. Tijdens de luchtgevechten waarvan melding gemaakt is in het weermachtsbericht no. 186 (j.l. Dinsdag) zijn dertien in plaats van vier vijandelijke vliegtuigen neergeschoten. Hiervan is vastgesteld dat zij te pletter gevallen zijn. Van onze vliegtuigen zijn zeven niet op hun basis teruggekeerd. In Oost-Afrika was bedrijvigheid van kleine afdeelingen. Aan de grens van de Soedan heeft een van onze verkennings- afdeelingen een vijandelijke post verrast en vernietigd. In de zone van Tessenei (Eritrea) is een vijandelijke poging om door te dringen, en welke geschiedde on der leiding van eenige gevechtswagens en vijf pantserauto's, tot stilstand ge bracht en afgeslagen door onze troepen en ons antitankgeschut Een van onze ver kenningsvliegtuigen, welke werd aange vallen door zeven vijandelijke jagers, heeft daarvan één brandend neergescho ten en is behouden en wel teruggekeerd. Een Britsche kruiser is verschenen voor Chislmaio en heeft eenige sphoten op de stad gelost zonder schade te berokkenen. De kruiser werd op zijn beurt door onze kustbatterijen getroffen. Vijandelijke vliegtuigen hebben de gebieden van Argheisa en El Oeak in het vroegere Britsche Somaliland gebombardeerd. de schade aan de „carnarvon castle". Uit Montvideo meldt het D.N.B. Vol gens een rapport van de technische com missie van onderzoek bedraagt het aantal dooden aan boord van den Britschen hulp- kruiser „Carnavon Castle" 37 en werden kruiser „Carnarvon Castle" 37 en werden 22 zware en middelbare treffers. De ma chinekamer was half vernield en zal op de Falkland-eilanden grondig hersteld moeten worden. mij uit twee gewaarwordingen bestond, namelijk Verveling en Vrees. Zij wissel den elkaar af, of traden te gelijkertijd op, maar gedurende de eerste zes maan den van mijn verblijf in Frankrijk was ik er nooit vrij van. Ik geloof, dat ik mijn dienst behoorlijk verrichtte en ik zwierf de goedkeuring van mijn superieuren. De verveling maakte mij niet. nalatig in mijn dienst, en. mijn vrees was mijn eigen zaak en ik sprak er met niemand over. U moet niet denken, dat de vrees mij beving als ik in de voorste loopgraaf stond, of de verveling mij besloop in de rustkampen achter de linies; heel dikwijls was het juist andersom." Hij wachtte even, alsof hij wilde zien of zijn toehoorder hem alle aandacht schonk. „Nu", zei Jim, „nu je het zegt, geloof ik dat ik hetzelfde heb doorgemaakt, hoewel ik het nooit zoo onder woorden heb ge bracht. Ga verder." „Ik verbeeld mij niet, dat ik een uit zondering was bij het ondervinden van die gewaarwordingen", vervolgde Lush, „maar ik geloof, dat ik eerder dan de meesten mijn gevoelens wist te nanalyseeren. En toen ik dat eenmaal had gedaan, kon ik die heide kwelgeesten niet van mij afzet ten. Zij lagen steeds op den loer, onder mijnden mijn krachten en schenen te wachten op het oogenblik dat zij mij ge heel in hun macht zouden krijgen. Lush wachtte even. „Er was in dien tijd", ging hij verder, „een eigenaardige vent in onze compagnie Brocks heette hij, was een aan lager wal geraakte professor en hij vertelde mij, dat hfl mij had bestudeerd en tot de con clusie was gekomen, dat ik alles kon be reiken, wat ik wilde. .(Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 6