DE NOORDOOSTPOLDER IN WORDING.
Tweede blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Donderdag 5 December 1940
Berg thans Uw waarden veilig op.
SAFE-LOKETTEN TE HUUR VAN ƒ6.— PER JAAR AF.
Gelegenheid tot het in bewaring geven van koffers en pakketten.
Ondergrondsche Safe-Inrichting.
AMSTERBAMSCHE BANK N.V.
BIJKANTOOR MIDDELBURG.
KantoorSimpelhuisstraat 4.
Duizenden landarbeiders zullen voor het
ontginningswerk noodig zijn.
Lezing van ir. Van Sleen voor
de Z.L.M.
li*. Chr. van Steen, hoofdinspecteur van
de Wieringermeer, heeft gisteren op de al-
gemeene vergadering van de Z.L.M. te
Goes een inleiding gehouden over den
Noordoost-polder in wording.
Binnen enkele dagen aldus sprekér, zal
de ruim 50 k.m. lange omringdijk van den
Noordoostpolder een gebied omsluiten van
pl.m. 48.000 h.a., waarna met het droog-
malen een aanvang kan worden gemaakt,
zoodat in den loop van 1941 het droog
vallen dezer gronden kan worden tegemoet
gezien.
Sinds 1931 zijn honderden boringenver
richt op het terrein van den toekomsti-
gen polder, zoodat een globaal inzicht
is verkregen in den bouw en de geaard
heid van den boven- en ondergrond. Het
volgende staatje betrekking hebende op
den bovengrond geeft hiervan een beeld.
grof zand
800 h.a.
1.7%
fijn zand 5.800 12.2
licht zavel 11.800 24.8
zware zavel 12.500 26.2
klei 15.800 33.2
veen 850 1.8
keileem 50 0.1
47.600 h.a. 100
Vanaf de Westelijke, Noordelijke en Oos
telijke randen, waar in hoofdtaak lichtere
gronden voorkomen, neemt de zwaarte ge
leidelijk toe, zoodat de groote midden
moot van den polder uit klei- en zavel
gronden zal bestaan. Hierin ligt dan ook
een karakteristiek verschil met de Wierin
germeer, waar vrij veel zware klei voor
komt, dikwijls zonder overgang grenzende
aan lichten grond, waardoor de Wieringer
meer, wat de grondsoorten betreft, een
vrij heterogeen beeld vertoont. In tegen
stelling hiermee geeft de Nooroostpolder
meer een geleidelijke overgang van lich
tere naar zwaardere gronden te zien, zoo
dat hier groote gebieden met -homogene
bodemgesteldheid voorkomen, waarvan het
voorloopig onderzoek heeft uitgewezen, dat
het in de toekomst zeer waardevolle cul
tuurgronden kunnen worden. Na het droog
vallen zal met het in cultuur brengen een
aanvang kuhnen worden gemaakt. In eer
ste instantie moet dan de ontwatering tot
stand worden gebracht, en daarmede de
verkaveling.
DE VERKAVELING.
Op dit gebied heeft de Wieringermeer
als proefpolder reeds zijn waarde bewe
zen, zoodat voor den Noordoosterpolder
enkele afwijkingen konden worden toege
past.
De voornaamste wijzigingen zijn:
le het systeem van bevaarbare tochten
achter alle boerderijen is opgegeven.
2e de kavelbreedte is van 250 op 300 na
gebracht.
3e de kavellengte is beperkt tot 800 m.
4e het z.g. Mansholtsche verkavelings
systeem met een kavelbreedte van 500 m.
heeft geen toepassing meer gevonden.
Globaal gesproken kan gezegd wor
den, dat de kavels dus afmetingen
hebben van 800 bij 300 m of een oppervlak
te van 24 h.a. Deze verkaveling wordt ver
kregen door een. samenstel van wegen,
kanalen, tochten en slooten, waarvan de
kanalen reeds onder water zijn gebaggerd
en dus bij het droogvallen direct hun
functie van toevoerleidingen van het water
naar de gemalen kunnen vervullen, het
geen de drooglegging en daardoor den aan
leg der verdere ontwatering zeer bevordert.
De wegen moeten vanzelfsprekend na het
droogvallen worden aangelegd, hoewel ook
hiermede reeds onder water een aanvang
Is gemaakt, door, in de slappe gedeelten
van den polder, van enkele belangrijke
verbindingswegen, de wegsleuf uit te bag-
geren en met zand op te vullen.
De baggergrond uit de kanalen is niet,
zooals in de Wieringermeer, op willekeu
rige plaatsen gestort. Deze is voor den
Noordoostpolder gesplitst in drie kwalitei
ten, waarvan in hoofdzaak het veen naar
buiten is gevaren, het zand gestort is in
depöts op wegkruisingon en in de grond
verbeteringen voor de dorpen, terwijl de
meer kleiige grond zooveel mogelijk ge
bezigd is voor het aanbrengen van grond
verbeteringen.
ONTWATERING.
Na het droogvallen zal de verdere ont
watering in den vorm van tochten en
elooten moeten worden aangebracht.
De niet. bevaarbare tochten komen op af
standen van pl.m. 1600 m. en loodrecht
daarop de kavelslooten op afstanden van
300 m.
Bij het aanbrengen der verdere detailont
watering zal rekening moeten worden ge
houden met de grondsoort en den aard der
gronden. Waar de grond op zichzelf zeer
doorlatend is, zal deze detailontwatering
in den vorm van greppels móeten worden
uitgevoerd. In de Wieringermeer is ge
bleken dat een afstand der greppels van
24 m. op het grove en van 15 m. op het
fijnere zand een voldoende ontwatering gaf,
terwijl deze gronden na één jaar voldoen
de ontzilt waren om den verbouw van
cultuurgewassen mogelijk te maken.
Op de zavel- en kleigronden bleek een
afstand van 11 m. voldoende om de ontzil-
ting in 2 k 3 jaren zoover te doen voort
schrijden, dat inzaai mogelijk was. Drai
nage zonder voorafgaande begreppeling, is
in de Wieringermeer slechts bij wijze van
proef toegepast en verdient in het alge
meen geen aanbeveling wijl:
1°. de grond op zichzelf te weinig door
latend is.
2°. het transport van draineerbuizen op
de nog ontoegankelijke gronden te groote
moeilijkheden oplevert.
3°. het moeilijk en kostbaar is in de
slappe gronden goed werk te leveren.
4°. latere verzakkingen der drainstren-
gen tengevolge van klink, vooral in den
N.O.-polder met zijn veenlagen in den on
dergrond, niet uitgesloten geacht moeten
'worden.
Na het tot stand brengen der verkave
ling en -daarbij aansluitend de detailont
watering, kan in den Noordoostpolder, in
dien de grondgesteldheid dit althans toe
laat, direct met het inzaaien worden be
gonnen. Moest in de Wieringermeer een of
meer jaren gewacht worden, tot de grond
voldoende ontzilt was, het gereed komen
van den afsluitdijk, had tot het gevolg
het verzoeten van het IJselmeerwater. Dit
zoete water werkte in op den zouten bo
dem- van den Noordoostpolder, met het ge
volg, dat althans de bouwgrond voor zoo
ver is ontzilt, dat het zoutgehalte bij het
droogvallen geen belemmering meer vormt
voor den groei van cultuurgewassen.
GRONDBEWERKING.
Als trekkracht voor transport en grond
bewerking zullen wegens den slappen toe
stand van den grond in de eerste jaren,
vrijwel uitsluitend rupstrekkers gebruikt
kunnen worden, waarbij bovendien de rup
sen nog verbreed moeten worden door het
aanbrengen van breedere houten schoenen.
Voor de grondbewerking heeft bij het in
cultuur brengen van jonge zeepolders steeds
gegolden, dat deze tot het noodzakelijke
moet worden beperkt, alleen mag worden
uitgevoerd onder gunstige weersomstandig
heden, -waarbij „niet diep", „niet vaak" en
„niet nat" voorop moet staan.
Bij diep bewerken, zou onvoldoende In
gedroogde en minder verkruimelde grond
worden bovengebracht, die een slecht
kiembed zou geven.
Bij herhaald bewerken wordt de grond
te fijn, waardoor deze natronklei gemak
kelijk ineenslempt.
Het in drogen toestand bewerken geldt
voor alle gronden en in versterkte mate
voor jonge gronden.
De te zaaien gewassen.
Wat de te zaaien gewassen betreft, is
in den Proefpolder en in de Wieringer
meer gebleken, dat erwten en boonen,
vlas en aardappelen in de eerste jaren,
ook na voldoende ontzilting van den
grond, slechte resultaten opleverde.
De peulvruchten gaven, ook na enting,
ondanks een duidelijk effect hiervan, een
zeer kort gewas en een slechte opbrengst.
Voor vlas geldt iets overeenkomstigs. Bij
aardappelen waren het vooral de smaak
en houdbaarheid, die te wenschen over
lieten.
Suikerbieten gaven aanvankelijk sterke
vertakkingen te zien, terwijl bij fjjn-
zadige gewassen, als blauwmaanzaad,
het verkrijgen van een goed kiembed het
zwakke punt .was.
De gewassen in den Noordoostpolder
zullen dan ook de eerste jaren beperkt
blijven tot de granen en klavers en mis
schien in mindere mate koolzaad.
Een veel gevolgde gang van zaken hier
bij is in de Wieringermeer geweest, dat
het eerste jaar tarwe werd gezaaid, met
hopperups als groenbemestingsgewas. Deze
hopperups werd in den herfst onderge-
ploegd, waarna in het voorjaar haver of
gerst werd gezaaid, met roode klaver of
lucerne als ondervrucht.
Deze laatste bleef dan het derde jaar
liggen om gehooid te worden, waarna de
gronden verpacht worden, na tevens in
den zomer van dit jaar van drainage te
zijn voorzien. Deze onafgebroken be
groeiing had een sterke ir.droging en
tevens structuurvorming tengevolge en
heeft daardoor ongetwijfeld zeer sterk Hij-
gedragen. tot het snelle cultuumjp worden
der gronden, zonder dat een langdurig
structuurbederf, zooals dit op over
stroomde gronden wel gevreesd wordt, op
trad.
Ook kan nog gewezen worden op de
verrijking van den grond met stikstof door
den Idaververbomv, een eigenschap die
vooral in de Wieringermeer, waar wij te
maken hadden met een ouderen grond en
inactieve humus, van groot belang is ge
bleken.
Voor den Noordoostpolder zal deze om
standigheid eveneens gunstig zijn, hoewel
hier, niettegenstaande het gemiddeld iets
lagere humusgehalte, de stikstof-levering
toch gunstiger venvacht wordt te zijn
dan in de Wieringermeer, een verwach-
ting, die reeds bevestigd is op het N.O.-
polderproefveld op den dijk bij Kraggen-
burg.
Staat de N.O.-polder er wat de stik
stof-voorziening betreft gunstig voor, ook
betreffende het fosforzuur, verkeert de
grond in gunstige omstandigheden. Zoo
wordt vernacht dat de zware zwavel en
klei aanvankelijk slechts een geringe be
hoefte aan deze meststof zullen hebben,
mede aan de hand van op het proefveld
gebleken resultaten.
Kali bevatten de zwaardere gronden
voorloopig in voldoenden voorraad, terwijl
ook de lichtere gronden, althans de eerste
jaren hieraan geen of slechts een geringe
behoefte zullen hebben.
Ook het kalkgehalte der gronden is
vrij gunstig en schommelt voor de ver
schillende grondsoorten tusschen 5 en.
10 Zuren lagen zooals in de Wierin
germeer, zijn. althans in de bouwvoor tot
nog toe niet gevonden. De resultaten van
het 2 ha groote proefveld op den dijk bij
Kraggenburg bevestigen de bij laborato
rium-onderzoek gevonden resultaten.
Organisatie der ontgininng.
Ook ten aanzien van de organisatie van
het ontginningsbedryf is in de Wieringer
meer ervaring opgedaan. Ook in den
Noordoost-polder zal het in cultuur bren
gen van de jonge grónden door en voor
rekening van den Staat geschieden, zoo
dat de pachters gevrijwaard zullen zijn
voor de hieraan verbonden risico's. Het
ligt in de bedoeling de ontwatering in drie
jaren tot stand te brengen, zoodat wan
neer nog in 1941 daarmee kan worden
begonnen, deze op 't eind van 1943 klaar
is. Zooals reeds is -meegedeeld, behoeft
daarna niet gewacht te worden op de ont
zilting, doch kan met het inzaaien direct
een aanvang worden gemaakt. Aan de
hand van deze opeenvolging van werk
zaamheden is een theoretisch werkschema
opgezet, waarbij jaarlijks vanaf 1944 een
complex van plm. 8000 ha kan worden
verpacht.
Voor dit ontginningswerk zullen enkele
duizenden landarbeiders benoodigd zijn.
Een verschil met de Wieringermeer komt
hier wederom naar voren, waar eerst de
ontwatering kon worden tot stand ge
bracht, terwijl daarna, de exploitatie der
gronden een aanvang kon nemen. Bij den
N.O.-polder echter zal reeds een omvang
rijke exploitatie aanwezig zijn, tijdens de
ontwateringswerkzaamheden, zoodat de ar
beiders beide werkzaamheden moeten ver
richten. Daar deze werkzaamheden bo
vendien onder ongunstige omstandigheden
zullen moeten worden verricht, zullen aan
het physiek en de lichamelijke constitutie
der avbeiders hooge eischen worden ge
steld. Huisvesting zal grootendeels slechts
in barakken kunnen plaats vinden, terwijl
de blijvende arbeiders later in te stichten
arbeiderswoningen in en buiten de dorpen
huisvesting zullen vinden. Indien autobus-
vervoer mogelijk is, zal ook uit het rand
gebied een gedeelte der arbeiders kunnen
worden betrokken. Deze arbeiders kunnen
onder toezicht staan van voorwerkers, 'die
zoowel grondwerk als landbouwwerk
dienen te kennen. Tenslotte ligt het in de
bedoeling voor de exploitatie den polder in
te deelen in bedrijven van plm. 500 ha,
aan het hoofd waarvan een landbouw
kundig opzichter komt te staan, die echter
ztch zal hebben te realiseeren, dat hij een
onderdeel is van het duizenden ha groote
bedrijf, dat centraal geleid wordt. Zoowel
aan de ontwikkeling als aan de persoon
lijke capaciteiten zullen hooge eischen wor
den gesteld.
Het SDreekt vanzelf, dat naast dit
landbouwkundige werk, nog andere werk
zaamheden zijn uit te voeren, waarvan ge
noemd kunnen worden, de aanleg van we
gen, de bouw van bruggen, de bouw van
ontginningssctraren, terwijl voorgenomen is
jaarlijks ,ecn dorp en vanaf 1944 jaarlijks
250 k 300 boerderijen te bouwen. Ook
enkele duizenden bouwvakarbeiders zullen
hieraan werk vinden.
Met de intrede dezer bevolking heeft
tevens de kolonisatie een aanvang ge
nomen.
Een categorie, die zich tegelijk met de
arbeiders in de dorpen zal vestigen is die
der middenstanders, aan wie evenals in de
Wieringermeer grond in erfpacht beschik
baar zal worden gesteld. Gezien de groote
belangstelling, is het in de Wieringermeer
noodzakelijk gebleken vestigingseischen te
stellen, zoodat een zekere ordening ook in
den NoordoostDolder, wel niet achterwege
zal kunnen blijven.
De derde categorie, die van de pachters,
za.l zich eerst kunnen vestigen, nadat de
eerste jaren van de ontginningsexploitatie
achter den rug zijn en het risico, aan de
cultuur op jonge gronden eigen, zal zijn
verdwenen.
Op welke wijze deze verpachting zal ge
schieden is momenteel, gezien de verdeelde
meeningen, moeilijk te zegegn.
Laten wij hopen, dat, wanneer de tijd
eenmaal daar is, hieraan onder rustiger
omstandigheden kan gewerkt worden.
Boomkweekerijproducten.
De secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het departement van landbouw
en visscherij heeft.de percentages vastge
steld van dé in 1941 te beplanten opper
vlakte met boomkweekerijproducten.
Dit percentage is als volgt
Voor alle boomkweekerijproducten met
uitzondering van rozenonderlagen-zaai-
lingen op 100 van de oppervlakte,
welke op den eersten Augustus 1940 met
boomkweekerijproducten daadwerkelijk was
bekweekt.
Voor rozenonderla gen-zaailingen op
100 van de oppervlakte,, waarop de be
trokkene in het kalanderjaar 1940 rozen-
onderlagen-zaailingen mocht kweeken.
PRIJZEN VAN GARNALEN.
Bjj beschikking van den secretaris-gene
raal, wnd. hoofd van het departement van
Landbouw en Visscherij, is in art. 2 van
het „reglement aankoop gedroogde garna
len" bedoelde prijs (d.i. de prijs waarvoor
gedroogde garnalen aan de Ned. centrale
voor eieren en pluimvee in rekening wor
den gebracht) gesteld op 15.25 per 100
kg. Voorts is bepaald, dat de prijs, waar
voor een garnalendroger de te drogen gar
nalen van garnalenvisschers koopt, be
draagt voor gekookte garnalen 2.60 ct.
per kg. en voor ongekookte garnalen 2.15
ct. per kg.
Oorlogsschade op
- binnenschepen.
De secretaris-generaal van financiën
heeft de volgende regelen vastgesteld in
zake de bijdragen, van het Rijk in de door
oorlogsgeweld veroorzaakte schaden aan
huisraad, met inbegrip van lijfgoederen en
verbruiksvoorraden, op binnenschepen.
Artikel 1. (1) De schade aan huisraad,
met inbegrip van lijfgoederen en verbruiks
voorraden, wordt in geval van algeheel ver
lies, indien het schip op het tijdstip van de
toebrenging van de schade door een gezin
werd bewoond, vastgesteld op het -bedrag,
bepaald volgens het hierna volgende
schema
a. Rijnschepen met meer dan 2000 m3.
verplaatsing 1800.
b. Rjjn-Heme- en Dortmund-Eemskanaal-
schepen van 9002000 m3. motor- en
stoomvrachtschepen van 500 m3. en groo-
ter 1600.
c. Kempenaars, Hagenaars en andere
sleepschepen van 500 m3. tot 900 m3.
motor- en stoomvrachtschepen van 350 m3.
tot 500 m3. sleepbooten van 1000 P.K. en
meer 1200.
d. sleepschepen van 300 tot 500 m3.
motor- en stoomvrachtschepen van 200 tot
350 m3. sleepbooten van 500 tot 1000 P.K.
1000.
e. sleepschepen en zeilschepen van 150
tot 300 m3.motor- en stoomvrachtschepen
van 100 tot 200 mS.; sleepbooten van 300
tot 500 P.K. 800.
f. sleepbooten en zeilschepen van 75 tot
150 m3. motor- en stoomvrachtschepen
van 50 tot 100 m3.sleepbooten van 80 tot
300 P.K. 575.
g. sleep- en zeilschepen beneden 75 m3.
motorvrachtschepen beneden 50 m3; sleep
booten van minder dan 80 P.K. 375.
(2) De volgens het bovenstaande vastge
stelde schade wordt voor ieder op het tijd
stip van de toebrenging van de schade tot
het gezin behoorend en aan boord inwonend
kind van 6 jaar en jonger verhoogd met
50 en voor ieder op dat tijdstip tot het
gezin behoorend inwonend kind, dat ouder
is dan 6 jaar, doch den leeftijd van 21 jaar
nog niet heeft bereikt, met 75.
Artikel 2. Boven de schade, vastgesteld
volgens het voorgaande artikel, worden
voor andere aan boord van het schip wo
nende leden der bemanning de navolg'ende
bijdragen verleend
voor personen beneden 21 jaar een bij
drage van 75 per persoon
voor personen boven 21 jaar een bijdrage
van 100 per persoon.
Artikel 3. Indien het schip niet door het
gezin van een der opvarenden wordt be
woond, 'worden de navolgende bijdragen
verleend
voor den schipper of kapitein een bij
drage van 125
voor meerderjarige leden der bemanning
een bijdrage van 100 per persoon
voor minderjarige leden der bemanning
een bijdrage van 75 per persoon.
Artikel 4. (1) Indien het schip door een
tweede gezin wordt bewoond, worden voor
een zoodanig gezin de navolgende bijdragen
verleend
voor gezinnen, die wonen op een schip,
als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub a en b,
575
voor gezinnen, die wonen op een schip,
als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub c en
volgende, 375.
(2) De volgens het voorgaande lid te
verleenen bijdragen worden voor ieder op
het tijdstip van de toebrenging van de
schade tot dat gezin behoorend en aan
boord inwonend kind van 6 jaar en jonger
verhoogd met 50 en voor ieder op dat
tijdstip tot dat gezin behoorend inwonend
kind, dat ouder is dan 6 jaar, doch den
leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt,
met 75.
Artikel 5, (1) Voor woonschepen wordt
de te verleenen bijdrage voor een gezin be
paald naar verhouding van de oppervlakte
van de bewoonde vertrekken tot de be
woonde oppervlakte van sleepschepen, over
eenkomstig de tabel van artikel 1, lid 1.
(2) De voorgaande artikelen vinden daar
bij voor zooveel mogelijk overeenkomstige
toepassing.
Artikel 6. (1) In geval van gedeeltelijk
verlies van het huisraad wordt de schade
vastgesteld op een bedrag, dat zich tot het
schadebedrag, hetwelk bij algeheel verlies
zou zijn vastgesteld, verhoudt als de waar
de van het verloren gedeelte tot die van
het geheele huisraad.
Artikel 7. Met afwijking van de voor
gaande artikelen worden voor schaden aan
huisraad, met inbegrip van lijfgoederen en
verbruiksvoorraden, op schepen, de bijdra
gen niet hooger vastgesteld dan het in
het expertiserapport getaxeerde bedrag
dier schaden. (St.ct.)
Moeilijke redding op het
IJsselmeer.
- VISSCHERSSCHIP VERG AAK.
Gisteravond is van Lemmer de motor
reddingboot „Hilda" van de Noord- en
Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij,
uitgevaren naar een visschersvaavtuig, dat
door den opkomenden storm gestrand was.
Dit vaartuig had geen seinmiddelen aan
boord, zocdat de „Hilda" in het donker
een zwaren speurtocht had.
Omstreeks half tien kreeg de „Hilda"
het gestrande vaartuig by den Mirdummer
Hoek in zicht. Het was de „Lemmer 9"
met twee man aan boord. Zij konden op
het nippertje worden gered. Het visschers-
schip verging.
Om half elf zette de reddingboot de
beide visschers behouden aan wal.
Nederlandsche sleepboot
vergaan.
De te Maassluis wonende families van
acht opvarenden van een der sleepbooten
van L. Smit en Co's Internationalen Sleep
dienst hebben door middel van het Roode
Kruis bericht ontvangen, dat hun man,
vader of zoon door een oorlogsdaad in den
vreemde om het leven is gekomen, meldt
de „N. Rott. Crt."
Het betreft naar Het Volk meldt, de
HET HART OP S DECEMBER.
Vele harten zullen
Vol verwachting slaan.
Schuclit're dames bieden
't Smeltend harte aan.
Eartelooze menschen
Met een koud gemoed
Offeren van harte
Blij hun hartebloed.
Alle harten kloppen
In dit avonduur;
't Oude vrijstersharte.
Hoopt op avontuur.
't Dubbelhartig wezen
Ziet met vreugde aam:
Dat er zooveel harten.
In dè winkels staan.
Voor gebroken harten
Is 't een goede. tijd.
Hartstochtelijke snoepers.
Zijn er mee verblijdt.
't Meest prozaïsch heertje
Zwoegt aan een gedicht
Uit zJn 's harten volheid
Aan 'n hartsvriendin gericht.
Wie een hart loïl winnen
Grijp de kansen aan
Maar neemt de raad ter harte'I
Het moet van harte gaan.
C. J. V. V.
De herbevoorrading
van textielgoederen
wordt ingevoerd.
Naar wij vernemen zjjn thans door het
rijksbureau voor de distributie van textiel
producten door den handel bepaalde richt
lijnen vastgesteld ten aanzien van de her
bevoorrading van textielgoederen. Met
ingang van 1 December j.l. zal het voor
ieder verboden zijn aan den handel tex
tielgoederen te leveren, welke op punten
zijn gewaardeerd of welke op special© ver
gunningen worden verstrekt, zonder d©
daarvoor aangegeven waarde aan punten-
coupures in te nemen.
De nieuwe regeling houdt in, dat d©
mariufacturiers de van het publiek ontvan
gen textielpunten moeten inleveren bij den
plaatselijken distributiedienst op opplak-
vellen van 200 punten, waarbij voor iedere
kleur een apart opplakvel gebruikt moet
worden.
Ook de letters AA van de textielkaart
kunnen worden ingewisseld bij de distribu
tiediensten, waarbij deze bonnen een waar
de vertegenwoordigen van 70 punten.
Tezamen met de ter inlevering aangebo
den opplakvellen moet een voorgeschreven
ontvangstbewijs van bepaald model wor
den ingeleverd, waarop zich aan de ach
terzijde vakjes bevinden. Op deze vakjes
moeten zegels worden geplakt, ter voldoe
ning van het consentgeld. Dit consentgeld,
bedraagt 10 cent per 200 ingeleverde pun
ten, hetgeen neerkomt op 10 cent per vol
geplakt opplakvel. De consent-zegels zul
len verkrijgbaar worden gesteld bij all©
post- en hulppostkantoren in waarden van
0.10, 1.en 10Deze zegels zullen
dus niet bij de plaatselijke distributie
diensten verkrijgbaar zijn.
Tegen inlevering van de opgeplakt©
textielpunten zullen door de distributie
diensten coupures worden afgegeven, ge
lijkstaande met het aantal ingeleverd©
punten. Deze coupures worden verstrekt in
5 verschillende grootten, n.l. van 10, 100,
400, 2000 en 10.000 punten. De coupures'
van 10 worden slechts uitgegeven tot een
maximum van 10 van het per keer in
te leveren puntenaantal. De manufactu-
riers worden verzocht zooveel mogelijk
groote coupures aan te vragen, opdat de
plaatselijke distributieöiensten niet te veel
belast worden en. de aflevering der cou
pures een vlot verloop kan hebberu
Daarom is het ook van belang om voor
loopig' niet méér punten ter inwisseling
aan te bieden dan noodig is voor de orders,
welke onmiddellijk geplaatst moeten wor
den. De garenbons moeten vooralsnog niet
worden ingeleverd.
Voor het inwisselen tegen losse punten
van de afleveringsbewijzen der special©
vergunningen en de Wehrmachtsbezug-
scheme is een geheel andere regeling ge
troffen dan aanvankelijk is bekend ge
maakt. Eerst moesten de afleveringsbe-
wijzen worden aangeboden bij de plaatse-
lijke distributiediensten, doch thans moe
ten alle afleveringsbewijzen van speciale
vergunningen en de Wehrmachtsbezug-
scheine, welke zijn afgegeven na 12
Augustus worden opgezonden naar het
rijksbureau, voor de distributie van tex
tielproducten, Andries Bickerweg 2, Den
Haag. Alle afleveringsbewijzen moeten op
bepaalde verzamelstaten werden geplaatst
evenals de Wehrmachtsbezugscheine op
andere. Na goedkeuring ontvangt de ban-
delaar an het rijksbureau dan een toe
wijzing van punten, waarop vermeld wordt
voor welk aantal punten-coupures bij den
distrioutiedienst in ontvangst genomen
kunnen worden tegen gelijktijdige over
gave van een ontvangstbewijs, waarop we
der aan de achterzijde consentzegels moe
ten zijn geplakt
Het rijksbureau zal er zorg voor dra
gen, dat de verzamelstaten van afleve
ringsbewijzen en Wehrmachtsbezugscheine
van handelaren, die alléén op special©
vergunningen hebben verkocht, zooals wo
ninginrichtingen e.d., zooveel mogelijk het
eerst afgewerkt zullen worden.
De waarde van de punten-coupures
moet, gezien de voorraadspositie, worden
beperkt. Voor elke ingeleverde coupure
zal slechts v.e helft van de daarop aange
geven puntenwaarde aan textielgoederen
kunnen worden ingekocht De waardebere-
kenmg voor de goederen is gebaseerd op
de voor het publiek vastgestelde punten-
waardeering.
Nadere medodeeïingen zullen aan -11a
ingeschreven handelaren nog weden toe
gezonden.
volgende personen: G. S. Weltevreden ge
zagvoerder, J. Berkhout, stuurman,' A,
Weygerse, kok, A. Jol, matroos, T. J Mei-
lema K. Oosterlee, lichtmatroos en J Bree-
derveld, stoker.