DE NOORDOOSTPOLDER IN WORDING. Tweede blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Donderdag 5 December 1940 Berg thans Uw waarden veilig op. SAFE-LOKETTEN TE HUUR VAN ƒ6.— PER JAAR AF. Gelegenheid tot het in bewaring geven van koffers en pakketten. Ondergrondsche Safe-Inrichting. AMSTERBAMSCHE BANK N.V. BIJKANTOOR MIDDELBURG. KantoorSimpelhuisstraat 4. Duizenden landarbeiders zullen voor het ontginningswerk noodig zijn. Lezing van ir. Van Sleen voor de Z.L.M. li*. Chr. van Steen, hoofdinspecteur van de Wieringermeer, heeft gisteren op de al- gemeene vergadering van de Z.L.M. te Goes een inleiding gehouden over den Noordoost-polder in wording. Binnen enkele dagen aldus sprekér, zal de ruim 50 k.m. lange omringdijk van den Noordoostpolder een gebied omsluiten van pl.m. 48.000 h.a., waarna met het droog- malen een aanvang kan worden gemaakt, zoodat in den loop van 1941 het droog vallen dezer gronden kan worden tegemoet gezien. Sinds 1931 zijn honderden boringenver richt op het terrein van den toekomsti- gen polder, zoodat een globaal inzicht is verkregen in den bouw en de geaard heid van den boven- en ondergrond. Het volgende staatje betrekking hebende op den bovengrond geeft hiervan een beeld. grof zand 800 h.a. 1.7% fijn zand 5.800 12.2 licht zavel 11.800 24.8 zware zavel 12.500 26.2 klei 15.800 33.2 veen 850 1.8 keileem 50 0.1 47.600 h.a. 100 Vanaf de Westelijke, Noordelijke en Oos telijke randen, waar in hoofdtaak lichtere gronden voorkomen, neemt de zwaarte ge leidelijk toe, zoodat de groote midden moot van den polder uit klei- en zavel gronden zal bestaan. Hierin ligt dan ook een karakteristiek verschil met de Wierin germeer, waar vrij veel zware klei voor komt, dikwijls zonder overgang grenzende aan lichten grond, waardoor de Wieringer meer, wat de grondsoorten betreft, een vrij heterogeen beeld vertoont. In tegen stelling hiermee geeft de Nooroostpolder meer een geleidelijke overgang van lich tere naar zwaardere gronden te zien, zoo dat hier groote gebieden met -homogene bodemgesteldheid voorkomen, waarvan het voorloopig onderzoek heeft uitgewezen, dat het in de toekomst zeer waardevolle cul tuurgronden kunnen worden. Na het droog vallen zal met het in cultuur brengen een aanvang kuhnen worden gemaakt. In eer ste instantie moet dan de ontwatering tot stand worden gebracht, en daarmede de verkaveling. DE VERKAVELING. Op dit gebied heeft de Wieringermeer als proefpolder reeds zijn waarde bewe zen, zoodat voor den Noordoosterpolder enkele afwijkingen konden worden toege past. De voornaamste wijzigingen zijn: le het systeem van bevaarbare tochten achter alle boerderijen is opgegeven. 2e de kavelbreedte is van 250 op 300 na gebracht. 3e de kavellengte is beperkt tot 800 m. 4e het z.g. Mansholtsche verkavelings systeem met een kavelbreedte van 500 m. heeft geen toepassing meer gevonden. Globaal gesproken kan gezegd wor den, dat de kavels dus afmetingen hebben van 800 bij 300 m of een oppervlak te van 24 h.a. Deze verkaveling wordt ver kregen door een. samenstel van wegen, kanalen, tochten en slooten, waarvan de kanalen reeds onder water zijn gebaggerd en dus bij het droogvallen direct hun functie van toevoerleidingen van het water naar de gemalen kunnen vervullen, het geen de drooglegging en daardoor den aan leg der verdere ontwatering zeer bevordert. De wegen moeten vanzelfsprekend na het droogvallen worden aangelegd, hoewel ook hiermede reeds onder water een aanvang Is gemaakt, door, in de slappe gedeelten van den polder, van enkele belangrijke verbindingswegen, de wegsleuf uit te bag- geren en met zand op te vullen. De baggergrond uit de kanalen is niet, zooals in de Wieringermeer, op willekeu rige plaatsen gestort. Deze is voor den Noordoostpolder gesplitst in drie kwalitei ten, waarvan in hoofdzaak het veen naar buiten is gevaren, het zand gestort is in depöts op wegkruisingon en in de grond verbeteringen voor de dorpen, terwijl de meer kleiige grond zooveel mogelijk ge bezigd is voor het aanbrengen van grond verbeteringen. ONTWATERING. Na het droogvallen zal de verdere ont watering in den vorm van tochten en elooten moeten worden aangebracht. De niet. bevaarbare tochten komen op af standen van pl.m. 1600 m. en loodrecht daarop de kavelslooten op afstanden van 300 m. Bij het aanbrengen der verdere detailont watering zal rekening moeten worden ge houden met de grondsoort en den aard der gronden. Waar de grond op zichzelf zeer doorlatend is, zal deze detailontwatering in den vorm van greppels móeten worden uitgevoerd. In de Wieringermeer is ge bleken dat een afstand der greppels van 24 m. op het grove en van 15 m. op het fijnere zand een voldoende ontwatering gaf, terwijl deze gronden na één jaar voldoen de ontzilt waren om den verbouw van cultuurgewassen mogelijk te maken. Op de zavel- en kleigronden bleek een afstand van 11 m. voldoende om de ontzil- ting in 2 k 3 jaren zoover te doen voort schrijden, dat inzaai mogelijk was. Drai nage zonder voorafgaande begreppeling, is in de Wieringermeer slechts bij wijze van proef toegepast en verdient in het alge meen geen aanbeveling wijl: 1°. de grond op zichzelf te weinig door latend is. 2°. het transport van draineerbuizen op de nog ontoegankelijke gronden te groote moeilijkheden oplevert. 3°. het moeilijk en kostbaar is in de slappe gronden goed werk te leveren. 4°. latere verzakkingen der drainstren- gen tengevolge van klink, vooral in den N.O.-polder met zijn veenlagen in den on dergrond, niet uitgesloten geacht moeten 'worden. Na het tot stand brengen der verkave ling en -daarbij aansluitend de detailont watering, kan in den Noordoostpolder, in dien de grondgesteldheid dit althans toe laat, direct met het inzaaien worden be gonnen. Moest in de Wieringermeer een of meer jaren gewacht worden, tot de grond voldoende ontzilt was, het gereed komen van den afsluitdijk, had tot het gevolg het verzoeten van het IJselmeerwater. Dit zoete water werkte in op den zouten bo dem- van den Noordoostpolder, met het ge volg, dat althans de bouwgrond voor zoo ver is ontzilt, dat het zoutgehalte bij het droogvallen geen belemmering meer vormt voor den groei van cultuurgewassen. GRONDBEWERKING. Als trekkracht voor transport en grond bewerking zullen wegens den slappen toe stand van den grond in de eerste jaren, vrijwel uitsluitend rupstrekkers gebruikt kunnen worden, waarbij bovendien de rup sen nog verbreed moeten worden door het aanbrengen van breedere houten schoenen. Voor de grondbewerking heeft bij het in cultuur brengen van jonge zeepolders steeds gegolden, dat deze tot het noodzakelijke moet worden beperkt, alleen mag worden uitgevoerd onder gunstige weersomstandig heden, -waarbij „niet diep", „niet vaak" en „niet nat" voorop moet staan. Bij diep bewerken, zou onvoldoende In gedroogde en minder verkruimelde grond worden bovengebracht, die een slecht kiembed zou geven. Bij herhaald bewerken wordt de grond te fijn, waardoor deze natronklei gemak kelijk ineenslempt. Het in drogen toestand bewerken geldt voor alle gronden en in versterkte mate voor jonge gronden. De te zaaien gewassen. Wat de te zaaien gewassen betreft, is in den Proefpolder en in de Wieringer meer gebleken, dat erwten en boonen, vlas en aardappelen in de eerste jaren, ook na voldoende ontzilting van den grond, slechte resultaten opleverde. De peulvruchten gaven, ook na enting, ondanks een duidelijk effect hiervan, een zeer kort gewas en een slechte opbrengst. Voor vlas geldt iets overeenkomstigs. Bij aardappelen waren het vooral de smaak en houdbaarheid, die te wenschen over lieten. Suikerbieten gaven aanvankelijk sterke vertakkingen te zien, terwijl bij fjjn- zadige gewassen, als blauwmaanzaad, het verkrijgen van een goed kiembed het zwakke punt .was. De gewassen in den Noordoostpolder zullen dan ook de eerste jaren beperkt blijven tot de granen en klavers en mis schien in mindere mate koolzaad. Een veel gevolgde gang van zaken hier bij is in de Wieringermeer geweest, dat het eerste jaar tarwe werd gezaaid, met hopperups als groenbemestingsgewas. Deze hopperups werd in den herfst onderge- ploegd, waarna in het voorjaar haver of gerst werd gezaaid, met roode klaver of lucerne als ondervrucht. Deze laatste bleef dan het derde jaar liggen om gehooid te worden, waarna de gronden verpacht worden, na tevens in den zomer van dit jaar van drainage te zijn voorzien. Deze onafgebroken be groeiing had een sterke ir.droging en tevens structuurvorming tengevolge en heeft daardoor ongetwijfeld zeer sterk Hij- gedragen. tot het snelle cultuumjp worden der gronden, zonder dat een langdurig structuurbederf, zooals dit op over stroomde gronden wel gevreesd wordt, op trad. Ook kan nog gewezen worden op de verrijking van den grond met stikstof door den Idaververbomv, een eigenschap die vooral in de Wieringermeer, waar wij te maken hadden met een ouderen grond en inactieve humus, van groot belang is ge bleken. Voor den Noordoostpolder zal deze om standigheid eveneens gunstig zijn, hoewel hier, niettegenstaande het gemiddeld iets lagere humusgehalte, de stikstof-levering toch gunstiger venvacht wordt te zijn dan in de Wieringermeer, een verwach- ting, die reeds bevestigd is op het N.O.- polderproefveld op den dijk bij Kraggen- burg. Staat de N.O.-polder er wat de stik stof-voorziening betreft gunstig voor, ook betreffende het fosforzuur, verkeert de grond in gunstige omstandigheden. Zoo wordt vernacht dat de zware zwavel en klei aanvankelijk slechts een geringe be hoefte aan deze meststof zullen hebben, mede aan de hand van op het proefveld gebleken resultaten. Kali bevatten de zwaardere gronden voorloopig in voldoenden voorraad, terwijl ook de lichtere gronden, althans de eerste jaren hieraan geen of slechts een geringe behoefte zullen hebben. Ook het kalkgehalte der gronden is vrij gunstig en schommelt voor de ver schillende grondsoorten tusschen 5 en. 10 Zuren lagen zooals in de Wierin germeer, zijn. althans in de bouwvoor tot nog toe niet gevonden. De resultaten van het 2 ha groote proefveld op den dijk bij Kraggenburg bevestigen de bij laborato rium-onderzoek gevonden resultaten. Organisatie der ontgininng. Ook ten aanzien van de organisatie van het ontginningsbedryf is in de Wieringer meer ervaring opgedaan. Ook in den Noordoost-polder zal het in cultuur bren gen van de jonge grónden door en voor rekening van den Staat geschieden, zoo dat de pachters gevrijwaard zullen zijn voor de hieraan verbonden risico's. Het ligt in de bedoeling de ontwatering in drie jaren tot stand te brengen, zoodat wan neer nog in 1941 daarmee kan worden begonnen, deze op 't eind van 1943 klaar is. Zooals reeds is -meegedeeld, behoeft daarna niet gewacht te worden op de ont zilting, doch kan met het inzaaien direct een aanvang worden gemaakt. Aan de hand van deze opeenvolging van werk zaamheden is een theoretisch werkschema opgezet, waarbij jaarlijks vanaf 1944 een complex van plm. 8000 ha kan worden verpacht. Voor dit ontginningswerk zullen enkele duizenden landarbeiders benoodigd zijn. Een verschil met de Wieringermeer komt hier wederom naar voren, waar eerst de ontwatering kon worden tot stand ge bracht, terwijl daarna, de exploitatie der gronden een aanvang kon nemen. Bij den N.O.-polder echter zal reeds een omvang rijke exploitatie aanwezig zijn, tijdens de ontwateringswerkzaamheden, zoodat de ar beiders beide werkzaamheden moeten ver richten. Daar deze werkzaamheden bo vendien onder ongunstige omstandigheden zullen moeten worden verricht, zullen aan het physiek en de lichamelijke constitutie der avbeiders hooge eischen worden ge steld. Huisvesting zal grootendeels slechts in barakken kunnen plaats vinden, terwijl de blijvende arbeiders later in te stichten arbeiderswoningen in en buiten de dorpen huisvesting zullen vinden. Indien autobus- vervoer mogelijk is, zal ook uit het rand gebied een gedeelte der arbeiders kunnen worden betrokken. Deze arbeiders kunnen onder toezicht staan van voorwerkers, 'die zoowel grondwerk als landbouwwerk dienen te kennen. Tenslotte ligt het in de bedoeling voor de exploitatie den polder in te deelen in bedrijven van plm. 500 ha, aan het hoofd waarvan een landbouw kundig opzichter komt te staan, die echter ztch zal hebben te realiseeren, dat hij een onderdeel is van het duizenden ha groote bedrijf, dat centraal geleid wordt. Zoowel aan de ontwikkeling als aan de persoon lijke capaciteiten zullen hooge eischen wor den gesteld. Het SDreekt vanzelf, dat naast dit landbouwkundige werk, nog andere werk zaamheden zijn uit te voeren, waarvan ge noemd kunnen worden, de aanleg van we gen, de bouw van bruggen, de bouw van ontginningssctraren, terwijl voorgenomen is jaarlijks ,ecn dorp en vanaf 1944 jaarlijks 250 k 300 boerderijen te bouwen. Ook enkele duizenden bouwvakarbeiders zullen hieraan werk vinden. Met de intrede dezer bevolking heeft tevens de kolonisatie een aanvang ge nomen. Een categorie, die zich tegelijk met de arbeiders in de dorpen zal vestigen is die der middenstanders, aan wie evenals in de Wieringermeer grond in erfpacht beschik baar zal worden gesteld. Gezien de groote belangstelling, is het in de Wieringermeer noodzakelijk gebleken vestigingseischen te stellen, zoodat een zekere ordening ook in den NoordoostDolder, wel niet achterwege zal kunnen blijven. De derde categorie, die van de pachters, za.l zich eerst kunnen vestigen, nadat de eerste jaren van de ontginningsexploitatie achter den rug zijn en het risico, aan de cultuur op jonge gronden eigen, zal zijn verdwenen. Op welke wijze deze verpachting zal ge schieden is momenteel, gezien de verdeelde meeningen, moeilijk te zegegn. Laten wij hopen, dat, wanneer de tijd eenmaal daar is, hieraan onder rustiger omstandigheden kan gewerkt worden. Boomkweekerijproducten. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van landbouw en visscherij heeft.de percentages vastge steld van dé in 1941 te beplanten opper vlakte met boomkweekerijproducten. Dit percentage is als volgt Voor alle boomkweekerijproducten met uitzondering van rozenonderlagen-zaai- lingen op 100 van de oppervlakte, welke op den eersten Augustus 1940 met boomkweekerijproducten daadwerkelijk was bekweekt. Voor rozenonderla gen-zaailingen op 100 van de oppervlakte,, waarop de be trokkene in het kalanderjaar 1940 rozen- onderlagen-zaailingen mocht kweeken. PRIJZEN VAN GARNALEN. Bjj beschikking van den secretaris-gene raal, wnd. hoofd van het departement van Landbouw en Visscherij, is in art. 2 van het „reglement aankoop gedroogde garna len" bedoelde prijs (d.i. de prijs waarvoor gedroogde garnalen aan de Ned. centrale voor eieren en pluimvee in rekening wor den gebracht) gesteld op 15.25 per 100 kg. Voorts is bepaald, dat de prijs, waar voor een garnalendroger de te drogen gar nalen van garnalenvisschers koopt, be draagt voor gekookte garnalen 2.60 ct. per kg. en voor ongekookte garnalen 2.15 ct. per kg. Oorlogsschade op - binnenschepen. De secretaris-generaal van financiën heeft de volgende regelen vastgesteld in zake de bijdragen, van het Rijk in de door oorlogsgeweld veroorzaakte schaden aan huisraad, met inbegrip van lijfgoederen en verbruiksvoorraden, op binnenschepen. Artikel 1. (1) De schade aan huisraad, met inbegrip van lijfgoederen en verbruiks voorraden, wordt in geval van algeheel ver lies, indien het schip op het tijdstip van de toebrenging van de schade door een gezin werd bewoond, vastgesteld op het -bedrag, bepaald volgens het hierna volgende schema a. Rijnschepen met meer dan 2000 m3. verplaatsing 1800. b. Rjjn-Heme- en Dortmund-Eemskanaal- schepen van 9002000 m3. motor- en stoomvrachtschepen van 500 m3. en groo- ter 1600. c. Kempenaars, Hagenaars en andere sleepschepen van 500 m3. tot 900 m3. motor- en stoomvrachtschepen van 350 m3. tot 500 m3. sleepbooten van 1000 P.K. en meer 1200. d. sleepschepen van 300 tot 500 m3. motor- en stoomvrachtschepen van 200 tot 350 m3. sleepbooten van 500 tot 1000 P.K. 1000. e. sleepschepen en zeilschepen van 150 tot 300 m3.motor- en stoomvrachtschepen van 100 tot 200 mS.; sleepbooten van 300 tot 500 P.K. 800. f. sleepbooten en zeilschepen van 75 tot 150 m3. motor- en stoomvrachtschepen van 50 tot 100 m3.sleepbooten van 80 tot 300 P.K. 575. g. sleep- en zeilschepen beneden 75 m3. motorvrachtschepen beneden 50 m3; sleep booten van minder dan 80 P.K. 375. (2) De volgens het bovenstaande vastge stelde schade wordt voor ieder op het tijd stip van de toebrenging van de schade tot het gezin behoorend en aan boord inwonend kind van 6 jaar en jonger verhoogd met 50 en voor ieder op dat tijdstip tot het gezin behoorend inwonend kind, dat ouder is dan 6 jaar, doch den leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt, met 75. Artikel 2. Boven de schade, vastgesteld volgens het voorgaande artikel, worden voor andere aan boord van het schip wo nende leden der bemanning de navolg'ende bijdragen verleend voor personen beneden 21 jaar een bij drage van 75 per persoon voor personen boven 21 jaar een bijdrage van 100 per persoon. Artikel 3. Indien het schip niet door het gezin van een der opvarenden wordt be woond, 'worden de navolgende bijdragen verleend voor den schipper of kapitein een bij drage van 125 voor meerderjarige leden der bemanning een bijdrage van 100 per persoon voor minderjarige leden der bemanning een bijdrage van 75 per persoon. Artikel 4. (1) Indien het schip door een tweede gezin wordt bewoond, worden voor een zoodanig gezin de navolgende bijdragen verleend voor gezinnen, die wonen op een schip, als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub a en b, 575 voor gezinnen, die wonen op een schip, als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub c en volgende, 375. (2) De volgens het voorgaande lid te verleenen bijdragen worden voor ieder op het tijdstip van de toebrenging van de schade tot dat gezin behoorend en aan boord inwonend kind van 6 jaar en jonger verhoogd met 50 en voor ieder op dat tijdstip tot dat gezin behoorend inwonend kind, dat ouder is dan 6 jaar, doch den leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt, met 75. Artikel 5, (1) Voor woonschepen wordt de te verleenen bijdrage voor een gezin be paald naar verhouding van de oppervlakte van de bewoonde vertrekken tot de be woonde oppervlakte van sleepschepen, over eenkomstig de tabel van artikel 1, lid 1. (2) De voorgaande artikelen vinden daar bij voor zooveel mogelijk overeenkomstige toepassing. Artikel 6. (1) In geval van gedeeltelijk verlies van het huisraad wordt de schade vastgesteld op een bedrag, dat zich tot het schadebedrag, hetwelk bij algeheel verlies zou zijn vastgesteld, verhoudt als de waar de van het verloren gedeelte tot die van het geheele huisraad. Artikel 7. Met afwijking van de voor gaande artikelen worden voor schaden aan huisraad, met inbegrip van lijfgoederen en verbruiksvoorraden, op schepen, de bijdra gen niet hooger vastgesteld dan het in het expertiserapport getaxeerde bedrag dier schaden. (St.ct.) Moeilijke redding op het IJsselmeer. - VISSCHERSSCHIP VERG AAK. Gisteravond is van Lemmer de motor reddingboot „Hilda" van de Noord- en Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij, uitgevaren naar een visschersvaavtuig, dat door den opkomenden storm gestrand was. Dit vaartuig had geen seinmiddelen aan boord, zocdat de „Hilda" in het donker een zwaren speurtocht had. Omstreeks half tien kreeg de „Hilda" het gestrande vaartuig by den Mirdummer Hoek in zicht. Het was de „Lemmer 9" met twee man aan boord. Zij konden op het nippertje worden gered. Het visschers- schip verging. Om half elf zette de reddingboot de beide visschers behouden aan wal. Nederlandsche sleepboot vergaan. De te Maassluis wonende families van acht opvarenden van een der sleepbooten van L. Smit en Co's Internationalen Sleep dienst hebben door middel van het Roode Kruis bericht ontvangen, dat hun man, vader of zoon door een oorlogsdaad in den vreemde om het leven is gekomen, meldt de „N. Rott. Crt." Het betreft naar Het Volk meldt, de HET HART OP S DECEMBER. Vele harten zullen Vol verwachting slaan. Schuclit're dames bieden 't Smeltend harte aan. Eartelooze menschen Met een koud gemoed Offeren van harte Blij hun hartebloed. Alle harten kloppen In dit avonduur; 't Oude vrijstersharte. Hoopt op avontuur. 't Dubbelhartig wezen Ziet met vreugde aam: Dat er zooveel harten. In dè winkels staan. Voor gebroken harten Is 't een goede. tijd. Hartstochtelijke snoepers. Zijn er mee verblijdt. 't Meest prozaïsch heertje Zwoegt aan een gedicht Uit zJn 's harten volheid Aan 'n hartsvriendin gericht. Wie een hart loïl winnen Grijp de kansen aan Maar neemt de raad ter harte'I Het moet van harte gaan. C. J. V. V. De herbevoorrading van textielgoederen wordt ingevoerd. Naar wij vernemen zjjn thans door het rijksbureau voor de distributie van textiel producten door den handel bepaalde richt lijnen vastgesteld ten aanzien van de her bevoorrading van textielgoederen. Met ingang van 1 December j.l. zal het voor ieder verboden zijn aan den handel tex tielgoederen te leveren, welke op punten zijn gewaardeerd of welke op special© ver gunningen worden verstrekt, zonder d© daarvoor aangegeven waarde aan punten- coupures in te nemen. De nieuwe regeling houdt in, dat d© mariufacturiers de van het publiek ontvan gen textielpunten moeten inleveren bij den plaatselijken distributiedienst op opplak- vellen van 200 punten, waarbij voor iedere kleur een apart opplakvel gebruikt moet worden. Ook de letters AA van de textielkaart kunnen worden ingewisseld bij de distribu tiediensten, waarbij deze bonnen een waar de vertegenwoordigen van 70 punten. Tezamen met de ter inlevering aangebo den opplakvellen moet een voorgeschreven ontvangstbewijs van bepaald model wor den ingeleverd, waarop zich aan de ach terzijde vakjes bevinden. Op deze vakjes moeten zegels worden geplakt, ter voldoe ning van het consentgeld. Dit consentgeld, bedraagt 10 cent per 200 ingeleverde pun ten, hetgeen neerkomt op 10 cent per vol geplakt opplakvel. De consent-zegels zul len verkrijgbaar worden gesteld bij all© post- en hulppostkantoren in waarden van 0.10, 1.en 10Deze zegels zullen dus niet bij de plaatselijke distributie diensten verkrijgbaar zijn. Tegen inlevering van de opgeplakt© textielpunten zullen door de distributie diensten coupures worden afgegeven, ge lijkstaande met het aantal ingeleverd© punten. Deze coupures worden verstrekt in 5 verschillende grootten, n.l. van 10, 100, 400, 2000 en 10.000 punten. De coupures' van 10 worden slechts uitgegeven tot een maximum van 10 van het per keer in te leveren puntenaantal. De manufactu- riers worden verzocht zooveel mogelijk groote coupures aan te vragen, opdat de plaatselijke distributieöiensten niet te veel belast worden en. de aflevering der cou pures een vlot verloop kan hebberu Daarom is het ook van belang om voor loopig' niet méér punten ter inwisseling aan te bieden dan noodig is voor de orders, welke onmiddellijk geplaatst moeten wor den. De garenbons moeten vooralsnog niet worden ingeleverd. Voor het inwisselen tegen losse punten van de afleveringsbewijzen der special© vergunningen en de Wehrmachtsbezug- scheme is een geheel andere regeling ge troffen dan aanvankelijk is bekend ge maakt. Eerst moesten de afleveringsbe- wijzen worden aangeboden bij de plaatse- lijke distributiediensten, doch thans moe ten alle afleveringsbewijzen van speciale vergunningen en de Wehrmachtsbezug- scheine, welke zijn afgegeven na 12 Augustus worden opgezonden naar het rijksbureau, voor de distributie van tex tielproducten, Andries Bickerweg 2, Den Haag. Alle afleveringsbewijzen moeten op bepaalde verzamelstaten werden geplaatst evenals de Wehrmachtsbezugscheine op andere. Na goedkeuring ontvangt de ban- delaar an het rijksbureau dan een toe wijzing van punten, waarop vermeld wordt voor welk aantal punten-coupures bij den distrioutiedienst in ontvangst genomen kunnen worden tegen gelijktijdige over gave van een ontvangstbewijs, waarop we der aan de achterzijde consentzegels moe ten zijn geplakt Het rijksbureau zal er zorg voor dra gen, dat de verzamelstaten van afleve ringsbewijzen en Wehrmachtsbezugscheine van handelaren, die alléén op special© vergunningen hebben verkocht, zooals wo ninginrichtingen e.d., zooveel mogelijk het eerst afgewerkt zullen worden. De waarde van de punten-coupures moet, gezien de voorraadspositie, worden beperkt. Voor elke ingeleverde coupure zal slechts v.e helft van de daarop aange geven puntenwaarde aan textielgoederen kunnen worden ingekocht De waardebere- kenmg voor de goederen is gebaseerd op de voor het publiek vastgestelde punten- waardeering. Nadere medodeeïingen zullen aan -11a ingeschreven handelaren nog weden toe gezonden. volgende personen: G. S. Weltevreden ge zagvoerder, J. Berkhout, stuurman,' A, Weygerse, kok, A. Jol, matroos, T. J Mei- lema K. Oosterlee, lichtmatroos en J Bree- derveld, stoker.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 5