Provinciale Zeeuwsche Qourant
J
Middelburgsche, Vlissingsche,
Goesche en Breskensche Courant
r~r
laag li.000 ex.
J^Opla
MAANDAG 2 DECEMBER 1940
183ste JAARGANG NUMMER 280
waarin opgenomen de
Uitgave der Firma's F. van de Velde Jr. en G. W. den Boer
ABONNEMENTSPRIJS;
13 cent par weak o* f 2.30 per kwartaal
Franco pst post 12.50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIEPRIJS;
Van 1 —5 regel# f 1.50, tedere regeï m&ar
30 coot Eg oboonoment opeclale prijs.
Kielno advertenties vaa 1 5 regels f0.50.
Iedere rog©! meer 10 et (ma*. 8 regels),
POSTREKENING 359300 (MIDDELBURG).
Dit nummer bestaat uit twee bladen
AANGESLOTEN B IJ H E T BUREAU VOOR PUBLICITE1TSWAARDE, INGESTELD DO ORDE VEREE NI GING „D E. NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS"
Toelichting op de vordering inzake de
loonregeling.
De staat moet leiding kunnen
geven bij de totstandkoming der
loonen.
Op de Zaterdag in het Verordeningen
blad opgenomen verordening van den rijks
commissaris betreffende regelingen van
loonen, salarissen en andere arbeidsvoor
waarden heeft de leider van de afdeeling
sociale zaken van het rijkscommissariaat
het volgende commentaar gegeven.
De totstandkoming van loonen, salaris
sen en andere arbeidsvoorwaarden voor
groepen van ondernemingen was totnutoe
uitsluitend voorbehouden aan de regeling
door collectieve arbeidsovereenkomsten.
Volgens de wet op de collectieve ai-beids-
overeenkomst van 1927 konden collec
tieve arbeidsovereenkomsten slechts door
de in de wet speciaal genoemde partijen,
in den regel de werkgevers- en werknemers
organisaties, worden gesloten. De staat
zelf was slechts bevoegd, wanneer het al
gemeen belang het eischte, gesloten collec
tieve arbeidsovereenkomsten of afzonder
lijke bepalingen algemeen verbindend, d.w.z.
ook voor de niet-aangesloten onderne
mingen verbindend, te verklaren, de on
verbindendheid van collectieve arbeidsover
eenkomsten of van afzonderlijke bepalingen
uit te spreken of verbindendverklaringen in
te trekken. De staat had echter niet de
mogelijkheid zelf regelend in te grijpen in
de totstandkoming van de loonen en ar
beidsvoorwaarden.
De nieuwe verordening houdt in het
algemeen aan het principe vast, dat slechts
de partijen bij de C.A.O. meestal dus de
werkgevers- en werknemersorganisaties,
bevoegd zijn een C.A.O. te sluiten. Zooals
echter het bedrijfsleven en de economie
van een volk door den staat moet worden
geleid, willen zij aan de belangen der
gemeenschap geheel dienstbaar worden ge
maakt,. kan ook de totstandkoming van
de loonen leiding van staatswege niet ont
beren. De verordening heeft dan ook de
algeheele vrijheid van de loonvorming door
collectieve overeenkomsten in zekere mate
moeten beperken. Zij maakt collectieve ar
beidsovereenkomsten afhankelijk van goed
keuring van hoogerhand, voor zoover zg
loon- en salarisverhoogingen betreffen. Bo
vendien verbiedt zij, bepalingen op te ne
men, welke loon- en salarisverhoogingen
automatisch van voorwaarden afhankelijk
maken, welke de arbeidsverhouding niet
onmiddellijk raken, bijv. van de ontwikke
ling der prijzen.
Dezelfde bepalingeil als voor collectieve
arbeidsovereenkomsten gelden natuurlijk
ook voor arbeidsovereenkomsten, welke op
andere wgze tot stand zijn gekomen. Ver
der maakt de verordening alle andere
loons- en salarisverhoogingen afhankelijk
van een vergunning, welke niet reeds als
collectieve regelingen aan vergunning
zijn onderworpen. De verordening vervangt
het tot nu toe geldende verbod van loons-
verhoogingen van den Duitschen Heeres-
gruppebefehlshaber van 17 Mei 1940. Zij
verruimt echter dit verbod met in acht
neming van de door de prijsstijging ver
anderde economische en sociale toestanden
in zooverre, dat zij loonsverhoogingen toe
laat, wanneer zg goedgekeurd worden door
den staat, vertegenwoordigd door de rijks
bemiddelaars. Mede door de reeds eerder
uitgevaardigde verordening over het verbod
van loons- en salarisverlagingen heeft de
staat het thans in de hand de ontwikke
ling der loonen naar beneden en naaf boven
zoo te leiden, als geëischt wordt door het
algemeen belang, met inachtneming van
de belangen der werknemers. Evenals de
staat ongegronde loonsverlagingen moet
verhinderen, moet hij echter ook erop let
ten, dat ongecontroleerde loonsverhoogin
gen, welke het algemeen belang schaden,
achterwege blgven. Dit sluit echter niet
uit, dat byv. te laag gebleven loonen,
ongerechtvaardigde verschillen tusschen
het loonpeil in de verschillende plaatsen of
tusschen de verschillende leeftijdsgroepen
en dergelijke worden opgeheven. Steeds
echter moet er acht op geslagen worden
dat ongewenschte terugslag op het econo
misch evenwicht en storingen in de prijs
verhoudingen worden vermeden. Natuur
lek mag daarbij ook niet worden vergeten,
dat, evenals de Nederlandsche economie
met die van geheel Europa nauw vervloch
ten is en vervlochten zal blijven, ook de
loonen en salarissen in dit algemeen kader
moéten passen.
Terwijl de verordening aan den eenen
kant het principe aanhoudt, dat de. C.A.O.
wordt gesloten door werkgevers en werk
nemersorganisaties, legt zij aan den ande
ren kant de grondslagen voor de juridische
mogelijkheid de loonen en salarissen en an
dere arbeidsvoorwaarden ook dan voor hee-
le bedrijfsgroepen te regelen, wanneer dit
ter bescherming van de bedrijfsgenooten
noodig blijkt, doch een C.A.O. niet tot
stand komt of bfl gebrek aan wettelijke
grondslag niet kan worden gesloten. De
staat kan in dergelijke gevallen op eigen
initiatief en eigen gezag bindende rege
lingen treffen en wel voor heele bedrijven,
voor afzonderlijkeondernemingen en voor
afzonderlijke arbeidsverhoudingen. Uitdruk
kelijk is echter de bepaling opgenomen,
dat de regeling van staatswege geëischt
moet zijn door het belang van de be
scherming der werkenden. De staat grijpt
dus in, wanneer gerechtvaardigde belangen
van de wernemers zijn bescherming noodig
hebben.
De taak van den rijksbemiddelaar.
Tot het verleenen van de in de verorde
ning voorgeschreven vergunning zijn op
grond van een uitvoeringsbesluit van den
secretaris-generaal van het departement
van sociale zaken de rijksbemiddelaars
bevoegd. Deze autoriteiten zijn tevens
belast met de regeling van loons- en ar
beidsvoorwaarden buiten het kader van
de C.A.O. De aangeslotenen bij een C.A.O.
alsmede iedere werkgever en werknemer
kunnën zoodoende zich in de toekomst
voor alle kwesties van loon, salaris en
andere arbeidsvoorwaarden tot deze in
stanties wenden. Speciale richtlijnen van
den secretaris-generaal voor de rijksbemid
delaars verzekeren de unifonne toepassing
van de verordening. Nadere mededeelingen
hieromtrent zullen later' nog worden gepu
bliceerd.
Bij de verregaande inschakeling van de
rijksbemiddelaars bij de totstandkoming
van de loon- en andere arbeidsvoorwaar
den was het consequent, aan dezen ook de
tot nu toe aan den secretaris-generaal
voorbehouden bevoegdheden tot verbindend
en onverbindendverklaring van collectieve
arbeidsovereenkomsten over te dragen. De
rijksbemiddelaars worden daardoor
dragers van een hoogst verantwoordelijke
en voor het openbare leven hoogst belang
rijke taak. Kortweg gezegd drukt op hen
de zorg voor de verzekerine van den ar-
beidsvrede.
De verordening is tezamen met de ver
ordening omtrent het verbod van verlaging
van loonen en salarissen geëigend, de noo-
dige rust en orde in het arbeidsleven te
brengen. De economische ontwikkeling en
de veranderingen in het prijsniveau heb
ben ook op het gebied der loonen
in den laatsten tijd een zekere be
weging teweeg gebracht. De verorde
ningen scheppen de vereischte juridische
basis voor de maatreglen, welke genomen
moeten worden om, met inachtneming van
de sociale belangen van de werknemers
het evenwicht tusschen loonen en prijzen
te doen ontstaan en daarmede storingen
in het economische en openbare leven te
voorkomen.
DE DISTRIBUTIE VAN VASTE
BRANDSTOFFEN.
Geldigheidsduur verlengd tot
14 December,
De secretaris-generaal, wnd. hoofd van
het departement van handel, nijverheid en
scheepvaart maakt het volgende bekend.
In verband met het' feit, dat reeds 1/3
gedeelte van de bonnen op. de vaste brand-
stoffenkaarten is aangewezen voor het koo-
pen van brandstoffen, terwijl in den regel
na 31 December nog ongeveer 65 van
de brandstoffenbehoefte gedurenpe een
stookseizoen wordt verbruikt, is besloten
den geldigheidsduur van de thans reeds
aangewezen bonnen en. toewijzingen voor
de 2e periode te verlengen tot en met 14
December 1940.
Derhalve geven gedurende het tijdvak
van 1 November 1940 tot en met 14 De
cember 194.0 de met 04, 05, 06 en 07 ge
merkte bonnen van de „bonnenkaart dis
tributie vaste brandstoffen, haarden,
kachels", alsmede de met 07, 08, 09, 10, 11,
12, 13 en 14 gemérkte-bonnen van de „bon
nenkaart distributie. vaste brandstoffen
centrale verwarming" en voorts de met
„brandstoffen, één eenheid tweede periode"
en de met „cokes, één. eenheid, tweede pe
riode"., gemerkte bonnen, elk recht op het
koopen van één eenheid vaste brandstoffen.
De geldigheidsduur der met „brandstof
fen" of „cokes" gemerkte toewijzingen,
welke tot 14 December 1940 of een vroege-
ren, mits na 14 Nov. 1940 gelegen da
tum xvaren geldig verklaard, is eveneens
verlengd tot en met 14 December 1940.
Voorts wordt aangeraden, de bonnen,
welke thans geldig zgn, voor den verval
dag, dat wil zeggen vóór 14 December a.s.,
bjj de kolenhandelaren in te leveren, ook in
dien op deze bonnen- niet aanstonds brand
stoffen kunnen wof-^n afgeleverd. Deze
aflevering zal dan later alsnog kunnen
plaats vinden.
Amerika leent TsjoengMng
100 millioen dollar.
Roosevelt heeft bekend gemaakt, dat de
V. S. aan de regeering te Tsjoengking een
nieuwe leening ten bedrage van 100 mil
lioen dollar zal toestaan. Hiervan zijn 50
millioen door de import- en exportbank
„voor algemeene doeleinden" ter beschik
king gesteld. De overige 50 millioen moe
ten dienen tot steun van de Chineesehe
valuta en zijn afkomstig uit het stabilisa
tiefonds van het ministerie van financiën,
dat over 2 millard dollar beschikt. De mi
nister van Financiën, Morgenthau, zal van
daag het plan tot steun,, aan de Chineesehe
valuta bekend maken aan de bank- en
valutacommissie van het Congres.
De 50 millioen dollar van den import- en
expoi 'bank zullen, naar vernomen wordt,
op de rekening voor aankoop van voor den
oorlog belangrijke metalen in China ge
plaatst worden.
Het Witte Huis heeft voorts, naar het
D.N.B. verneemt een brief gepubliceerd
van den directeur der federale leeningen,
Jones, aan Roosevelt. Deze behelst een
plan voor rneuwe metaalaankoopen der
Amerikaansche regeering in China. Het
plan omvat opslag van Wolfram, antimo
nium en tin van Chineesehe herkomst met
een totale waarde van 60 millioen dollar.
De levering moet zoo luidt de brief
„binnen de eerstvolgende jaren" geschie
den.
Noodstallen in de weide.
Door het hoofdbestuur der Nederlandsche
Vereeniging tot bescherming van dieren is
"aan alle burgemeesters in Nederland een
schrijven gericht, waarin o.m. het volgende
wordt gezegd
Nu èr door het tekort aan stalvoeder
groote kans bestaat, dat het vee dit jaar
langer buiten zal moeten blijven dan an
dere jaren, zouden wij met aandrang uw
medewerking willen verzoeken om dezen
toestand voor Öe dieren zoo min mogelijk
nadeelig te doen zijn.
In het algemeen gesproken behoeft het
verblijf in de weide, zelfs bij strenge koude,
voor jonge paarden, jonge runderen, scha
pen e.d. geen kwelling te beteekenen. Onze
vereeniging heeft zich evenwel steeds op
het standpunt gesteld, dat niettemin voor
een behoorlijke beschutting tegen regen,
sneeuw en natte koude behoort te worden
gezorgd.
De omstandigheden dreigen in den ko
menden winter moeilijker te worden dan
andere jaren en daarom achten wij ons ver
plicht met te meer klem aan deze eischen
vast te houden.
In verband met het vorenstaande wen
den wg ons tot UEdelachtbare met het
vriendelijk 'verzoek, het tot stand komen
te bevorderen van maatregelen, waarbij het
hebben van noodstallen ter beschutting van
het vee in de wei verplicht wordt gesteld.
De stagnatie in de vleeschvoorziening.
NIET NOODIG, WANNEER DE
VEEHOUDERS MEDEWERKEN,
Een oproep van de landbouw
organisaties.
Het A.N.P. ontving een reeds eenige
dagen geleden opgestelde oproep van de
drie centrale landbouworganisaties, welke
als volgt luidt
De besturen der drie centrale landbouw
organisaties wenden zich langs dezen weg
tot de vèehouders in Nederland en dringen
er bg hen op aan, om in het frelang van
de regelmatige vleeschvoorziening van het
Nederlandsche volk, den aanvoer van
slachtvee voor de binnenlandsche consump
tie op de normale wijze voort te zetten.
Al is het een jaarlijks terugkeerend ver
schijnsel, dat in het begin van den staltijd
de afzet van slachtvee tijdelijk vermindert,
thans is gebleken, dat het aanbod daarvan
zoo sterk teruggaat, dat de vleeschvoor
ziening van de bevolking, op een wijze zoo
als die gewenscht wordt en gelet op de
omstandigheden ook mogelijk ,zou zijn,
in gevaar dreigt te worden gebracht.
De centrale landbouworganisaties zijn
van meening, dat verstoring van de regel
matige vleeschvoorziening niet behoeft
voor te komen indien de veehouders daar
toe hun medewerking verleenen.
Weliswaar kan het aanhouden van
vee in bepaalde gevallen wenschelijk
zijn met liet oog op het bedrijfsbelang,
maar er moge op gewezen worden, dat
er mede rekening dient te worden gé-
houden, dat de ongunstige veevoeder
positie aanleiding kan zijn, dat niet
allo dieren, die de veehouders zouden
wenschen aan te houden, in zoodanige
conditie gebracht of gehouden kunnen
worden, dat zij -zoowel voor het bedrijf
als voor de vleeschvoorziening de hoog
ste waarde vertegenwoordigen. Het zal
dan, zoowel in het algemeen als in het
veehoudersbelang, beter zijn een deel
van die dieren eerder op te ruimen.
De centrale landbouworganisaties ver
trouwen, dat de veehouders aan dezen op
roep gehoor zullen geven. Zg" dienen daar
mede ook hun eigen belang, omdat dan
voorkomen kan worden, dat de overheid
noodgedwongen ingrijpt en tot vordering
van slachtvee overgaat, hetgeen onafwend
baar vele moeilijkbeden en onaangenaam
heden voor de veehouders met zich mede
brengt. Er moge in verband hiermede aan
herinnerd worden, dat blijkens eeri officieel
persbericht, indien onverhoopt toch tot
verplichte levering van rundvee zou moe
ten worden overgegaan, er ciaarbg reke
ning gehouden zal worden met de runde
ren, welke van 25 November jl. af zijn ge
leverd.
Etalageverlichting ook overdag verboden.
IN BIJZONDERE GEVALLEN
KAN ONTHEFFING WORDEN
VERLEEND.
De rijksinspectie voor de bescherming
van de bevolking tegen luchtaanvallen
heeft de volgende voorschriften betreffende
de verlichting met kunstlicht van uitstal
kasten en daarmede gelijk te stellen ruim
ten voor de periode tusschen. zonsopgang
en zonsondergang uitgevaardigd:
Ontheffing van het verbod om bij dag
(tusschen zonsopgang en zonsondergang)
in uitstalkasten verlichting ontstoken te
hebben kan slechts door den burgemeester
worden verleend in die gevallen, waar in
de uitstalkasten aanwezige voorwerpen bij
helder daglicht niet te onderscheiden zijn,
zooals bijv. bij winkels in donkere over
dekte passages en diepe donkere portieken
het geval kan zijn.
Winkels en bedrijven welker uitstal
kasten aan open straten of pleinen liggen
komen voor een dergelijke ontheffing niet
in aanmerking. Slechts indièn zulks met
inachtneming van bovenstaande voor
waarden gerechtvaardigd is te achten kan
een naar de straatzijde afgeschermde ver
lichting met kunstlicht, welke overigens
geheel voldoet aan de in punt 3 nader
omschreven eischen, worden toegelaten in
dat gedeelte der uitstalkast daarmede
gelijk te stellen ruimte, welke ten minste
6 meter binnen de rooilijn gelegen is.
Ontheffing van meerbedoeld verbod kan
slechts worden verleend met inachtneming
der volgende voorwaarden:
a. De toegepaste lichtbronnen en arma
turen mogen geen directlicht buiten het
gebouw werpen en moeten naar buiten
zijn afgeschermd.
b. Het totaal aantal decalumen van de
voor de verlichting te gebruiken lampen
mag niet meer bedragen dan 15 maal het
grondoppervlak (in vierkante meters), van
de uitstalkast.
c. De verlichting van de uitstalkast
mag niet zoo onregelmatig zijn, dat plaat
selijk een te groote verlichtingssterkte van
het grondvlak ontstaat (maximum waarde
200 lux. ook overigens mag de verlichting
uit een oogpunt van de luchtbescherming
geen gebreken vertoonen.
d. De verlichting mr l worden gedoofd
wanneer de winkel gesloten wordt en in
elk geval bij zonsondergang, terwijl onmid
dellijke dooving moet plaats vinden bij
luchtalarm.
De verleende ontheffing kan onmiddellijk
worden ingetrokken, zoodra mocht blijken,
dat de aan deze ontheffing verbonden voor
waarden worden overtreden, dan wel de al
gemeen geldende verduisteringsvoorschrif
ten onvoldoende worden nageleefd.
Het vervreemden van landbouwgronden.
REGELING VAN PRINCIPIEELE BETEEKENIS IN HET
ECONOMISCHE EN V0LKSCHE LEVEN.
EEN TOELICHTING VAN
BEVOEGDE ZIJDE.
Van bevoegde zijde werd het A.N.P. het
volgende commentaar verstrekt op het be
sluit van de secretarissen-generaal van de
departementen van landbouw en visscherij
van financiën en van justitie, houdende re
gelen met betrekking tot het vervreem
den van landbouwgronden, waarvan men
den tekst elders in dit blad kan aantref
fen.
In de laatste maanden is in het geheele
land een gestadige stijging van de prijzen
van landbouwgronden op te merken, dat
niet in overeenstemming is te brengen met
de echte, op de behoeften van de geheele
volksgemeenschap afgestemde productie
capaciteit van c'cn landbouwgrond. De
omzetten en belangrijke prijsverschuivin-
gen op de markt van landbouwgronden
hebben 'n bijzondere beteekenis, want de
nationale bodem is niet zoo maar een
koopwaar, doch de grondslag voor 'n ge
zonden landbouw en daarmede ook het
uitgangspunt voor een gezond volksleven.
Op grond van dit inzicht heeft de Rjjks-
commissaris voor het bezette Nederland
sche gebied die de heele ontwikkeling met
bijzondere aandacht heeft gevolgd, gerui-
men tijd geleden opdracht gegeven, het
verkeer met landbouwgronden te regelen.
Het jioel van de dientegevolge uitgevaar
diode verordening is daarin gelegen, dat
voor de eerste maal in Nederland de 2and
bouwgrond aari een regeling wordt onder
worpen, die met zijn principieele beteeke
nis in liet economische en volksche leven
overeenkomt.
Daardoor beteekent deze verordening ook
een verwerkelijlcing van inzichten zooals
zij reeds Vroeger in andere kringen, in de
eerste plaats in de kringen van de N.S.B.
en van het Agrarische Front, waar men
de hooge beteekenis van het boerenland
reeds lang had ingezien, steeds naar voren
zijn gebracht.
Om haar doel te bereiken onderwerpt
de verordening iedere eigendomsverande
ring van een stuk landbouwgrond, welke
naar aanleiding van een verkoop, een ruil
of een schenking of wegens executie of
een andere openbare verkoop geschiedt,
aan een vergunning.
De eigendomsoverdracht wordt slechts
dan goedgekeurd, als de tegenprestatie,
gelet op alle andere voorwaarden, 't prijs
niveau van het jaar 1939 niet overschrijdt
en als de vérkrijger een zelf-verbouwende
boer is bovendien mogen door de eigen-
domsverandëring de algemeene en bijzon
dere belangen van den landbouw niet ge
schaad worden. Vooral echter en daarin
is de groote beteekenis van de verorde
ning voor de toekomst gelegen zijn
principieel nlet-boeren van de verkrijging
van den grond uitgesloten. In een land als
Nederland met een bijzonder groote en ge
zonde boerenbevolking moet het verkrij
gen van land tegen gepaste en met de op
brengstmógelijkheden overeenkomende
prijzen den boeren zelf voorbehouden blij
ven.
Ook de on-economische verbrokkeling
van bedrgven door verkoopingen van vi
tale perceelen, kan door deze verordening
worden verhinderd, \tfant door zulke ge
deeltelijke verkoopen worden de algemeene
belangen van den landbouw en de bijzon
dere belangen van het betrokken bedrijf
benadeeld.
Ofschoon juist in den begintijd aan een
strenge uitvoering van de verordening
waarde moet worden gehecht, is toch een
al te starre uitvoering bg dé groote scha
keeringen der toestanden niet in het alge
meen belang. Daarom is in de verordening
de mogelijkheid geschapen, dat in afzon
derlijke gevallen van bijzonderen aard
door den secretaris-generaal van het de
partement van Landbouw en Visscherij
uitzonderingen kunnen worden toegestaan.
Een bijzonder voordeel van de verorde
ning is daarin gelegen, dat de nieuwe re
geling van het verkeer in landbouwgron
den kan worden uitgevoerd, zonder dat
een nieuw bestuursapparaat in het leven
behoeft te worden geroepen. Als de instan
ties, die voor elke eigendomsoverdracht
van landbouwgronden vergunning moeten
verleenen zijn de pachtbureaux aangewe
zen, welke door de pachtwet zijn erkend
en die, samengesteld uit rechtsgeleerden
en landbouwdeskundigen, reeds twee jaren
ervaring hebben met de behandeling van
pachtovereenkomsten. De pachtbureaux
zullen op grond van de hierbij opgedane
ervaring zeker in staat zijn de prijzen
voor de verschillende landbouwgronden te
bepalen, prijzen, welke aan een bekwa
men boer veroorloven met het verkregen
stuk land een redelijk bestaan te venver
ven. Naast dj pachtbureaux zijn slechts
nog de notarissen ingeschakeld, die moe
ten vaststellen of men met een stuk land
bouwgrond, dat aan *e verordening is on
derworpen, te doen heeft of niet, en die
verklaringen moeten afleggen, voor Set
geval men met eigendomsoverdracht van
landbouwgrond te doen heeft, omtrent de
verleende vergunning van het pachtbu
reau. Slechts wanneer een notaris zulk een
verklaring heeft verstrekt, kan de over
schrijving van de eigendomsoverdracht in
de openbare registers plaats vinden. Om
iedere ontduiking van de verordening
tegen te gaan, zijn ook de strafbepalingen
opgenomen en voorts de bepaling, dat
landbouwgronden, die tegen het bestaande
verbod of zonder vergunning worden over
gedragen, in beslag genouaen kunnen
worden. Ongetwijfeld kan verwacht wor
den, dat de pachtbureaux, wanneer zij
eenigen tijd als vergunningsinstanties voor
het verkeer in landbouwgronden werk
zaam zjjn geweest, een nieuwe ordening
op de markt van het landelijk grondbezit
hebben geschapen. Zij zullen dan. met be
vrediging kunnen zeggen dat mede door
hunne werkzaamheid de Nederlandsche
boerenstand in moeilijke tijden gezond ge
houden is
De Amerikaansche hulp aan
Griekenland.
In verband met de benoeming van den
onderstaatssecretaris van het departement
van financiën, Young, wordt, naar het D.
N.B. meldt, te Washington verklaard, dat
Amerika's houding het vraagstuk van
eventueelen steun aan Griekenland door
middel van leveranties afhangt van de
mate, waarin Engeland en de Vereenigde
Staten zelf afstand kunnen doen van de
prioriteit.
Een directeur van het perswezen.
De heer N. Oosterbaan benoemd.
Bg besluit van den secretaris-generaal
van het departement van volksvoorlichting
en kunsten is met ingang van 1 December
1940 benoemd tot directeur van het pers
wezen de heer N. Oosterbaan te 's-Gra-
venhage,