De wederopbouw in vollen gang. Tweede Blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Woensdag 6 November 1940 Kroniek van den dag Kreta. Eenige dagen geleden hebben wij op deze plaats de vraag gesteld: kan Enge land aan Griekenland de hulp verleenen, waarop het krachtens de garantie, die het van Londen ontving, aanspraak kan ma ken? Ten opzichte van deze hulp staat men algemeen eenigszins gereserveerd. De be scherming van Egypte, en met name de verdediging van de oorlogshavens, zooals Alexandrië, Malta e.a. kunnen de Engel- schen niet verslappen. Wanneer de Britsche vloot of Engelsche troepen Griekenland te hulp zouden komen, dan zou zulks ge schieden ten koste van de verdediging van Egypte. Een dergelijke wijziging in de ver houding der krachten in de Middellandsche zee zullen de Britten niet spoedig aan brengen. De Italiaansche invasie in Grie kenland is dan ook te beschouwen als een ernstige bedreiging van de strategische positie van Engeland in de Middellandsche De Grieken zien intusschen reikhalzend uit naar Britsche hulp. Tot nu toe is daar van echter nog niet veel gebleken. De hulp der Britten heeft tot heden slechts bestaan in een bezetting van het eiland Kreta. Zondagmorgen heeft de eerste lord der Britsche admiraliteit in een radiorede daarvan het eerst mededeeling gedaan. In het Lagerhuis heeft minister-president Churchill in een verklaring over den oor- logstoestarfd hieraan toegevoegd, dat op Kreta reeds een Engelsche vloot- en lucht basis is ingericht. „Ik kan hier slechts zeggen aldus Churchill dat nog meer Britsche strijdkrachten onderweg zijn, daar wij de Grieken tot aan de grens van ons vermogen wenschen te helpen". De vraag komt naar voren of de hulp expeditie zich voorloopig tot Kreta zal be perken. Het feit, dat Kreta in Britsche handen is gevallen, kan niet als een verrassing worden aangemerkt. Kreta kon reeds lang als een Britsche vlootbasis worden be schouwd. Wel was het eiland Grieksch bezit, maar het werd voor de Britsche vloot bewaard. Reeds langen tijd liepen er geruchten over een geheime overeenkomst inzake het gebruik van Kreta als operatie basis voor de Engelsche vloot en lucht macht. In Italië heeft men deze geheime overeenkomst dan ook gekwalificeerd als een der voorbeelden van het niet bewa ren der volstrekte neutraliteit door Grie kenland. Reeds twee jaar geleden is het eiland Kreta tot militaire zóne verklaard en is de toegang tot dit gebied verboden. Volgens Italiaansche berichten verandert de bezet ting van het eiland weinig of niets aan den bestaanden toestand. De strategische positie van Kreta is dui delijk Het bezit van het eiland geeft de controle op het Zuiden van de Egeïsche Zee. Het vormt bovendien een tegenwicht tegenover de eilandengroep der Dodekane- sos, welke eilanden Italiaansch bezit zijn. De Italianen hebben hier tal van vlootsteun- punten geschapen. Het kan niet ontkend worden dat Kreta van beteekenis is voor de operaties in het Oostelijk deel van de Middellandsche Zee en het kustgebied van Egypte. Deze maritieme winst der Britten kan slechts ten volle uitgebuit worden, wanneer ook het landleger tot een actie op den Balkan zou kunnen overgaan. Zoover is het echter nog niet. De bezetting op Kreta staat ook bloot aan Italiaansche aanvallen. Niet alleen de actieradius der Britsche vloot en lucht macht is verkort, ook de Italiaansche mili taire bases op de Dodekanesos en op het schiereiland zijn nu niet ver meer van Britsche steunpunten verwijderd. De En- gelschen moeten terdege met het Italiaan sche luchtwapen rekening houden. Want men kan verwachten dat de Britsche be zetting op het eiland de komende dagen aan eenige aanvallen uit de lucht bloot zal staan. 9*0 De les in Noorwegen heeft geleerd, dat het bezit van enkele strategische punten, hoe belangrijk ook, niet voldoende is, wan neer geen krachtige aanval van deze pun ten uit wordt ingezet. In Noorwegen waren de strategische bases nog gunstig gelegen in vergelijking tot die in Griekenland. In het hooge Noorden waren deze bases geves tigd op het vasteland. In het Middelland sche Zeegebied echter is het belangrijkste punt dat de Britten in de huidige fase van den oorlog bezetten een eiland, van waaruit het heel wat moeilijker en tijdroovend is krijgsverrichtingen te beginnen. WAT ER AAN VOORAF MOEST GAAN, IN WELK STADIUM HET THANS IS. DE PLANNEN VOOR DE TOEKOMST. Van onzen Haagschen correspondent.) Dit is het verhaal van een volk, dat niet bij de puinhoopen neerzit, doch zich in spant ora te bouwen aan oen nieuwe toe komst voor zyn land. Dit is het heldendicht van Nederlanders, die stoer en sterk, met breeden blik, zwoe gen en bouwen om het leven van land en volk, dat in de weinige dagen van den oorlog diep werd geschokt en ontwricht, te leiden naar herstel en vertrouwen Dit is de waarheid van den Wederopbouw van Nederland. Onmiddellijk na den oorlog werd het „Regeeringscommissariaat voor den We deropbouw" opgericht, en reeds op 18 Mei werd een besluit van den Opperbevel hebber van Land- en Zeemacht bekend gemaakt, waarbij dr. ir. J. A. Ringers werd aangesteld tot Regeeringscommissa- ris voor den Wederopbouw. (Gelijk be kend, werd deze titel later gewijzigd in: Algemeen Gemachtigde voor den Weder opbouw). Zijn taak zou zijn: „het herstel van het verkeerswezen, de drooglegging van onder-water-zettingen, de wederop bouw van steden, dorpen en gebouwen en al hetgeen daarmede samenhangt." Thans, na vijf maanden, waarin reeds bergen voorbereidend werk werden ver zet. zijn wij in de gelegenheid, wat uit-, voeriger te berichten aangaande den stand van zaken en omtrent de vaak groot- sche plannen voor de naaste toekomst. Het droogmalen der inundaties heeft een vlot verloop gehad en was binnen den gestelden termijn gereed. Het weder bevaarbaar maken van ri vieren en het openen van de spoorwegen van zeer groot belang voor de voedsel voorziening en het kolentransport moch ten eveneens in korten tijd goede vorde ringen maken, dank zij mede het verdien stelijke werk van de directie van den Rijks waterstaat en van de Nederiandsche Spoorwegen. Het publiek is licht geneigd te ver geten, dat deze dingen, en met name wel het derde en meest-omvattende deel van de taak van den Algemeen Gemach tigde de wederopbouw van steden, dor pen en gebouwen enorm veel voorbe reidend werk vereischen. Men meent, dat de Wederopbouw begint, wanneer men hui zen en gebouwen ziet verrijzen. Zoodra echter hiermede kan worden begonnen, is reeds het léatste stadium van den We deropbouw bereikt en komt het einde van het geheele werk in het zicht. Daarom hier eerst iets over de vóór-stadia van den Wederopbouw. Gezonken Vaartuigen. Het weer bevaarbaar maken van de groote rivieren gaf enorm veel werk door de gezonken vaartuigen. Plaats en aantal hiervan waren aanvankelijk totaal onbe kend; er waren overal schepen tot zinken gebracht. Vanzelfsprekend was het van groot economisch en sociaal belang, deze kwestie zoo spoedig mogelijk tot een op lossing te brengen. Derhalve werd een speciale afdeeling „Vaartuigen" ingesteld, die thans, na vijf maanden werken, ver heugende resultaten mocht boeken. Er werden bij deze afdeeling 1400 gezonken en beschadigde vaartuigen geregistreerd. Deze schepen moesten worden gelicht, de schade vastgesteld, naar verschillende wer ven gesleept, en dan gerepareerd worden. Thans zijn reeds ongeveer 350 dezer 1400 schepen hersteld en -veer in de vaart; een aantal van rond 400 schepen bevindt zich in een gevorderd stadium van her stel, terwijl slechts ongeveer 90 schepen onherstelbaar beschadigd zijn. Deze 90 schepen meten bovendien meerendeels be neden 150 ton. De meeste schepen waren beschadigd of gezonken in Zeeland, in de havens rondom de Zuiderzee en in de Rotterdamsche binnenhavens. Het totale bedrag voor de vaartuig-scha de beloopt rond 10 millioen gulden. Het Rijk nam op zich, de schadeloosstellingen uit te keeren. Begrijpelijkerwijze brengt een en ander een aanzienlijke hoeveelheid werk mee voor de scheepswerven, waarvan ons land geluk kig een zeer groot aantal telt, vooral in Rotterdam en omgeving. Speciaal de voor de uitvoering van de werken voor den Noord-Oostpolder benoodigde vaartuigen zijn in korten tijd weer voor het gebruik SOVJET RUSLAND II TURKSCHERIJK FRANSCH BEZtT nrrrrm door londen gegarandeerd italiaansch bezi1 - britsche invloedssfeer t— britsch bezit actie stralen van 500km. gereed gemaakt, zoodat hier de werkzaam heden kunnen worden voortgezet. Puinruimen. Een tweede belangrijke, vóór-arbeid van den Wederopbouw was het puinruimen, met name in Rotterdam en, in mindere mate, in Middelburg. Reeds enkele dagen na de capitulatie nam het Rotterdamsche ge meentebestuur energieke maatregelen. De oppervlakte van het hier getroffen stads deel bleek ongeveer 270 H.A. te bedragen. De hoeveelheid op te ruimen puin beloopt naar schatting exclusief de opruiming van kelders en fundamenten 2Vs 1 3 millioen m3, benevens vele duizenden ton nen ferro en non-ferro metalen. Om deze enorme hoeveelheid puin te kunnen afvoe ren, moest men beginnen met verkeer mo gelijk te maken, om daarna met vracht auto's het puin te kunnen transporteeren. Aanvankelijk werden 30.000 puinruimers aan het werk gezet. De moeilijkheden hierbij waren niet gering: men kan geen puinruimen in een colbertje; dus was een hiertoe geëigende kleeding noodig; verder had men geschikte werktuigen noodig voor al deze menscheh, enz. Waar moest dit alles opeens vandaan komen? De moeilijk heden, waarvoor men in die eerste weken kwam te staan, waren dan ook ontzag gelijk! Bovendien: die 30.000 arbeiders wa ren ook niet allemaal even best en ge schikt, in meer dan één'opzicht zelfs niet. Toch kwam er spoedig ordening in het werk, terwijl het aantal ruimers werd in gekrompen tot 20.000. Een zeer belang rijke verbetering bleek de benoeming van den heer H. G. J. ter Marsch, inspec teur bij de Rotterdamsche Lloyd, tot al gemeen leider der puinruiming. Deze had de gelukkige gedachte, het z.g. „taak- werk" in te voeren, waardoor de arbeids prestaties vertwee- k «drievoudigd werden. Vreesde men aanvankelijk minstens tot Februari met puinruimen te zullen moeten bezig bljjven, tegen een kosten van 19 mil lioen gulden, thans werd bereikt, dat half November dus reeds over 10 14 da gen de puinruiming practisch beëindigd zal zijn, terwijl de kosten nu konden wor den gereduceerd tot 12 millioen gulden. Tegen eina-Augustus werden 2000 arbei ders ontslagen en in September weer on geveer 8000. Het is de bedoeling, tenslotte met 5000 arbeiders aan het werk te blijven, mede voor het opbreken van fundeeringen en het hakken van nieuwe straten, volgens het plan-Witteveen. Dat het gelukt is, dit alles te bereiken en een dergelijke organisatie, in den letter- lijken zin des woords'„,uit den grond" te stampen, is te danken-aan de ideale sa menwerking tusschen den Gem. Techni- schen Dienst in Rotterdam, den Rijks dienst voor de werkverruiming en het Re geeringscommissariaat voor den Weder opbouw, en stellig niet minder aan de dagelijksche leiding bij de puinopruiming. Niet onvermeld mag ook blijven, dat de werkzaamheden ten zeerste werden be vorderd door de Duitsche autoriteiten, die alles deden wat in haar vermogen was, om de betrokken instanties te helpen, mede ten aanzien van de gerezen administratieve en sociale moeilijkheden. Ook in Middelburg vordert de puin ruiming op bevredigende wijze. Hier wer ken 300 man; de hoeveelheid puin be draagt 80.000 m3, terwijl de kosten 350.000,beloopen. Het opstellen van plannen. Tijdens en na deze voorbereidende werkzaamheden begon men aan het volgen de stadium van den Wederopbouw: het opstellen van plannen. Hierbij moesten al lereerst de stedebouwkundige vraagstuk ken der gemeente onder oogen worden gezien. Het is een bekend feit, dat onze binnensteden nog wel eenige gebreken hebben! En nu had men de gelegenheid, iets te maken, dat technisch en aesthetisch verantwoord zou zijn, zoodat uit het kwade nog iets goeds, tevoorschijn zou kunnen komen. Dit beteekent echter mees tal, dat het plan niet beperkt kon blijven tot het verwoeste gebied. Rotterdam is hiervan wel een duidelijk voorbeeld. Het wordt dus noodzakelijk, als logisch uit vloeisel van het wederopbouwplan, hier en daar niet-verwoeste deelen te betrekken bij de verwoeste gebieden. Voor de meeste geteisterde plaatsen heeft men thans een dergelijk stedebouw kundig bestudeerd en beantwoord plan ge reed. Deze plannen, ontworpen mede in overleg met de plaatselijke autoriteiten, hebben meerendeels ook reeds de instem ming van den Algemeen Gemachtigde ver worven. Zij betreffen de volgende ge meenten: Alblasserdam, Amersfoort, Bles- kensgraaf, Boxtel, Kruiningen, Middelburg, Mierlo, Mill en St. Hubert, St. Oedenrode, Rhenen, Roosendaal en Nispen, Rotterdam, Sas van Gent, Scherpenzeel Valkenburg (Z.H.), Veenendaal, Wageningen, Wychen, Yerseke en Zevenbergen. Voor den Helder en Vlissingen konden uiteraard nog geen plannen worden vast gesteld. Er is echter nóg meer, dat aan den eigenlijken wederopbouw vooraf moet gaan: onteigening en herverkaveling. Aangezien alle huizen niet op dezelfde plaats zullen kunnen worden herbouwd, moet als regel alle grond in een be paald plan worden onteigend. Er zijn zelfs ook gevallen, waarin nog stukken grond buiten het plan onteigend moeten worden in het belang van den woningbouw. Onteigening is reeds geheel geschied in Bleskensgraaf, Mierlo, St. Oedenrode, en gedeeltelijk in Rhenen, Saa van Gent, Mill en St. Hubert, Roosendaal en Nispen en in Rotterdam. Na de onteigening moet herverkaveling volgen. Dit is een moeilijke kwestie: de waardebepaling van één punt in de stad, om hiernaar de waarde van de andere gronden vast te stellen. Het laat zich Zaterdag werd mr. Hoekzema geïnstalleerd als burgemeester van Oostburg. Een foto van den nieuwen burgemeester, mevrouw Hoekzema, de gemeente secretaris, de wethouders en raadsleden. verstaan, dat dit een delicate zaak is! Men heeft een commissie benoemd samen gesteld uit vertegenwoordigers uit alle kringen der gemeente die den Alge meen Gemachtigde adviseert over de waar de van den nieuwen grond. In bijna alle gemeenten is deze herver kaveling reeds in vollen gang. In Bles kensgraaf is men gereed; in Alblasserdam zeer ver gevorderd; in Middelburg moet men echter nog beginnen. De eigenlijke Wederopbouw. Na deze vóór-stadia komen wij ten slotte tot den eigenlijken wederopbouw. Op dit oogenblik is het stadium van voorbereidingen en plannen maken zoo goed als voorbij. Binnenkort zal de eigen lijke wedropbouw overal met kracht wor den aangevat, en het is niet te optimis tisch om te zeggen, dat deze tegen het einde van dit jaar reeds overal in gang zal zijn. Het aanstaand voorjaar zal de bouwerij onvoorziene omstandigheden daargelaten in ons geheele land op volle toeren draaien! Ook dit zal ongetwijfeld niet zonder moeilijkheden gepaard gaan. Men heeft echter thans reeds verschillende maatrege len getroffen om straks aam een en ander met succes het hoofd te kunnen bieden. Daar is bv. allereerst de f inancieele kwes tie. De animo tot herbouwen werd in belang rijke mate geremd door 't ontbreken van 'n regeling inzake de schadeloosstelling. Wel iswaar heeft de regeering deze laatste toegezegd voor bedragen onder 10.000 voor de volle 100 zelfs, terwijl voor de hoogere bedragen nog een verordening in ontwerp is maar de menschen willen nu eenmaal eerst het geld in de zak hebben! Bovendien is ten aanzien van de afwikkeling der betaling dezer schade loosstelling nog in het geheel geen rege ling getroffen. Daarom heeft de Algemeen Gemachtigde een voorschotregeling getrof fen voor arbeiders- en middenstandswonin gen, tot een inhoud van 450 m3, bedrijfs ruimte niet inbegrepen. Hiervoor nu kan men terstond een voorschot ad 80 van het bedrag krijgen. Behalve voor geïsoleer de gevallen, werkt deze voorschotregeling ook reeds met succes voor den herbouw van verwoeste kernen in Roosendaal en Nispen, Westdorpe en in Veenendaal, ter wijl binnenkort ook Bleskensgraaf zal gaan bouwen met voorschotten. Een tweede moeilijkheid betreft de ma teriaal-voorziening;. Daar het hierbij voor een belangrijk deel gaat om import-ar tikelen, konden moeilijkheden met den aanvoer worden verwacht. Om een over zicht van en controle op de bouwnijver heid in haar geheel te kunnen krijgen, heeft daarom de Algemeen Gemachtigde verordend, dat alle bouwwerken onder worpen moeten worden aan zijn goed keuring. Verder werden terstond richtlij nen uitgegeven voor de besparing van ma terialen, welke indertijd reeds zijn gepu bliceerd. Een derde middel in den strijd tegen mogelijke materiaalschaarschte vormt het vervangingsmateriaal. Hiervoor is een aparte afdeeling, de afdeeling-studie- vervangingsmateriaal, gesticht, die in dit opzicht reeds goede resultaten mocht boeken. Zeer urgent is ook de kwestie van de volkshuisvesting. In plaatsen, waar geheele woonwijken verwoest zijn, kan de oplossing van dit vraagstuk niet wachten tot de definitieve wederopbouw voltooid is. Als nood-oplossing heeft men derhalve be sloten, semi-permanente woningen te bou wen. Voor Rotterdam e.o. komen nog dezen winter 2100 van dergelijke behuizingen klaar, waarvan 1000 in Rotterdam zelf, 200 in Overschie, 400 in Vlaardingen en 500 in IJselmonde. De normale woningbouw moet en zal in tusschen ook doorgang vinden. De normale woning-productie in Nederland bedraagt 40.000 woningen per jaar. Indien dit lan- geren tijd zou worden stopgezet, zou onge twijfeld alle ellende uit de periode van woningnood als in 1920 het geval was, terugkeeren. Daarom zal ook de normale woningbouw op groote schaal worden be vorderd. Zoo zal b.v. ten aanzien van Rotterdam in de ergste behoefte worden voorzien, door naast de semi-permanen- te woningen een apart plan voor den bouw van ongeveer 8000 permanente wo ningen uit te voeren. Deze woningen zullen nog vóór den winter van 1941 gereed zijn. Zoo wordt alles gedaan wat binnen men- schelijk bereik ligt en wat met de ter beschikking staande middelen verwezenlijkt kan worden, om de schade, door oorlogs geweld aan het leven van land en volk toegebracht, te herstellen, opdat ook het uiterlijk aanzien van Nederland het weer met vertrouwen een nieuwe en, naar wij mogen verwachten, grootsche toekomst zal kunnen doen ingaan! In een kort slotartikel zullen wij nog in belcnopten vorm een overzicht geven van de plannen voor de belangrijkste en de zwaarst-getroffen gemeenten, zooals ons deze door de bevoegde instanties ter be schikking zijn gesteld. Een resolutie van „Volksonderwijs". Verlenging leerplichtigen leeftijd, verlaging leerlingenschaal en verplicht onderwijs in lichamelijke opvoeding. „Volksonderwijs" hield te Utrecht een huishoudelijke algemeene vergadering, die door afgevaardigden uit alle deelen van, het land zeer druk bezocht was. De algemeene voorzitter mr. W. C. Wen- delaar werd met overgroote meerderheid van stemmen tot lid van het hoofdbestuur; herkozen. In de vacature, ontstaan door het over lijden van den heer A. Jansen te Deventer,! werd gekozen de heer B. G. Meyerman te Doetinchem, terwijl de heer J. van Dijke. bij enkele candidaatstelling tot alg. secre taris werd herkozen. De rekening en verantwoording over 1939 werd met algemeene stemmen goedge keurd terwijl na 'n korte discussie de be grooting voor 1941 eveneens met algemee ne stemmen werd vastgesteld. Het hoofdbestuurslid, de heer N. Krop- veld uit Assen hield een inleiding over „Verplicht onderwijs in de lichamelijke oefening, verlenging van den leerplichtigen leertijd en verlaging van de leerlingen- schaal". Met algemeene stemmen werd een door het hoofdbestuur voorgelegde re solutie aangenomen. In deze resolutie! wordt o.m. gezegd: dat op verlenging van,' den leerplichtigen leertijd door allen, die deugdelijk lager onderwijs zien als een maatschappelijk belang van de aller hoogste orde, reeds gedurende een reeks van jaren met klem van argumenten is aangedrongen; dat in het bijzonder voor; die kinderen, die na de lagere school geen onderwijs meer ontvangen, één jaar lan ger onderwijs van buitengewoon groots beteekenis is; dat de nog steeds gehandhaafd wordende leerlingenschaal belangrijke schade doet aan de opvoeding en opleiding van de jeugd en dat voor een harmonische op voeding van de jeugd goed onderwijs in de lichamelijke oefening dringend noodza kelijk is. De algemeene vergadering spreekt) als zijn oordeel uit, dat voor het in voeren van de gewenschte verbeteringen naast de genoemde argumenten van op voedkundigen aard, evenzeer gepleit kan worden op economische gronden. Immers zoowel door een verlenging van den leer plichtigen leertijd en een verlaging van de leerlingenschaal als door het verplicht stellen van onderwijs in de lichamelijke opvoeding kan de heerschende werkloos heid onder de leerkrachten doeltreffend worden bestreden. In de resolutie wordt aangedrongen opï a. verlenging van den leerplichtigen leer tijd; b. verlaging van de leerlingenschaal c. verplicht onderwijs in de lichamelijke opvoeding door deskundige leerkrach ten. Het hoofdbestuur wordt uitgenoodigd alle mogelijke moeite te doen om deze wenschen vervuld te zien". De opbrengsten van P.T.T, AUGUSTUS 1940. Omschrijving opbrengst meer of minder dan in 1939. Posterijen 2.5S2.112 189.771 Telegrafie 134.221 273.6S1 Telefonie 2.474.123 303.196 Postchèque- en girodienst 871.771 '-f 145.640 Totalen 6.062.227 621.008 SEPTEMBER 1940. Posterijen 2.680.768 89.072 Telegrafie 84.363 664.9S0 Telefonie 2.792.253 195.993 Postchèque- en girodienst 864.922 Totalen 6.422.306 131.571 S1S.474 JANUARI T/M SEPTEMBER 1940. Posterijen ƒ22.829.938 f2.745.107 Telegrafie 2.536.683 833.2S2 Telefonie ƒ22.581.965 683.525 Postchèque- en girodienst 7.398.841 ;-j- 1.053.296 Totalen 55.347.427 3.20S.61S De kinderbijslagverzekering treedt 1 Januari in werking. In verband met ingekomen verzoeken om inlichtingen ten aanzien van het tijdstip van invoering der kinderbijslagverzeke ring, wordt thans officieel medegedeeld, dat de kinderbijslagverzekering met ingang van 1 Januari 1941 in werking zal treden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 5