De wederopbouw in vollen gang.
Tweede Blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Woensdag 6 November 1940
Kroniek van den dag
Kreta.
Eenige dagen geleden hebben wij op
deze plaats de vraag gesteld: kan Enge
land aan Griekenland de hulp verleenen,
waarop het krachtens de garantie, die het
van Londen ontving, aanspraak kan ma
ken?
Ten opzichte van deze hulp staat men
algemeen eenigszins gereserveerd. De be
scherming van Egypte, en met name de
verdediging van de oorlogshavens, zooals
Alexandrië, Malta e.a. kunnen de Engel-
schen niet verslappen. Wanneer de Britsche
vloot of Engelsche troepen Griekenland te
hulp zouden komen, dan zou zulks ge
schieden ten koste van de verdediging van
Egypte. Een dergelijke wijziging in de ver
houding der krachten in de Middellandsche
zee zullen de Britten niet spoedig aan
brengen. De Italiaansche invasie in Grie
kenland is dan ook te beschouwen als een
ernstige bedreiging van de strategische
positie van Engeland in de Middellandsche
De Grieken zien intusschen reikhalzend
uit naar Britsche hulp. Tot nu toe is daar
van echter nog niet veel gebleken. De
hulp der Britten heeft tot heden slechts
bestaan in een bezetting van het eiland
Kreta. Zondagmorgen heeft de eerste lord
der Britsche admiraliteit in een radiorede
daarvan het eerst mededeeling gedaan. In
het Lagerhuis heeft minister-president
Churchill in een verklaring over den oor-
logstoestarfd hieraan toegevoegd, dat op
Kreta reeds een Engelsche vloot- en lucht
basis is ingericht. „Ik kan hier slechts
zeggen aldus Churchill dat nog meer
Britsche strijdkrachten onderweg zijn, daar
wij de Grieken tot aan de grens van ons
vermogen wenschen te helpen".
De vraag komt naar voren of de hulp
expeditie zich voorloopig tot Kreta zal be
perken.
Het feit, dat Kreta in Britsche handen
is gevallen, kan niet als een verrassing
worden aangemerkt. Kreta kon reeds lang
als een Britsche vlootbasis worden be
schouwd. Wel was het eiland Grieksch
bezit, maar het werd voor de Britsche
vloot bewaard. Reeds langen tijd liepen er
geruchten over een geheime overeenkomst
inzake het gebruik van Kreta als operatie
basis voor de Engelsche vloot en lucht
macht. In Italië heeft men deze geheime
overeenkomst dan ook gekwalificeerd als
een der voorbeelden van het niet bewa
ren der volstrekte neutraliteit door Grie
kenland.
Reeds twee jaar geleden is het eiland
Kreta tot militaire zóne verklaard en is
de toegang tot dit gebied verboden. Volgens
Italiaansche berichten verandert de bezet
ting van het eiland weinig of niets aan den
bestaanden toestand.
De strategische positie van Kreta is dui
delijk Het bezit van het eiland geeft de
controle op het Zuiden van de Egeïsche
Zee. Het vormt bovendien een tegenwicht
tegenover de eilandengroep der Dodekane-
sos, welke eilanden Italiaansch bezit zijn.
De Italianen hebben hier tal van vlootsteun-
punten geschapen. Het kan niet ontkend
worden dat Kreta van beteekenis is voor
de operaties in het Oostelijk deel van de
Middellandsche Zee en het kustgebied van
Egypte.
Deze maritieme winst der Britten kan
slechts ten volle uitgebuit worden, wanneer
ook het landleger tot een actie op den
Balkan zou kunnen overgaan. Zoover is het
echter nog niet.
De bezetting op Kreta staat ook bloot
aan Italiaansche aanvallen. Niet alleen de
actieradius der Britsche vloot en lucht
macht is verkort, ook de Italiaansche mili
taire bases op de Dodekanesos en op het
schiereiland zijn nu niet ver meer van
Britsche steunpunten verwijderd. De En-
gelschen moeten terdege met het Italiaan
sche luchtwapen rekening houden. Want
men kan verwachten dat de Britsche be
zetting op het eiland de komende dagen
aan eenige aanvallen uit de lucht bloot zal
staan.
9*0
De les in Noorwegen heeft geleerd, dat
het bezit van enkele strategische punten,
hoe belangrijk ook, niet voldoende is, wan
neer geen krachtige aanval van deze pun
ten uit wordt ingezet. In Noorwegen waren
de strategische bases nog gunstig gelegen
in vergelijking tot die in Griekenland. In
het hooge Noorden waren deze bases geves
tigd op het vasteland. In het Middelland
sche Zeegebied echter is het belangrijkste
punt dat de Britten in de huidige fase van
den oorlog bezetten een eiland, van waaruit
het heel wat moeilijker en tijdroovend is
krijgsverrichtingen te beginnen.
WAT ER AAN VOORAF MOEST GAAN,
IN WELK STADIUM HET THANS IS.
DE PLANNEN VOOR DE TOEKOMST.
Van onzen Haagschen correspondent.)
Dit is het verhaal van een volk, dat niet
bij de puinhoopen neerzit, doch zich in
spant ora te bouwen aan oen nieuwe toe
komst voor zyn land.
Dit is het heldendicht van Nederlanders,
die stoer en sterk, met breeden blik, zwoe
gen en bouwen om het leven van land en
volk, dat in de weinige dagen van den
oorlog diep werd geschokt en ontwricht,
te leiden naar herstel en vertrouwen
Dit is de waarheid van den Wederopbouw
van Nederland.
Onmiddellijk na den oorlog werd het
„Regeeringscommissariaat voor den We
deropbouw" opgericht, en reeds op 18
Mei werd een besluit van den Opperbevel
hebber van Land- en Zeemacht bekend
gemaakt, waarbij dr. ir. J. A. Ringers
werd aangesteld tot Regeeringscommissa-
ris voor den Wederopbouw. (Gelijk be
kend, werd deze titel later gewijzigd in:
Algemeen Gemachtigde voor den Weder
opbouw). Zijn taak zou zijn: „het herstel
van het verkeerswezen, de drooglegging
van onder-water-zettingen, de wederop
bouw van steden, dorpen en gebouwen
en al hetgeen daarmede samenhangt."
Thans, na vijf maanden, waarin reeds
bergen voorbereidend werk werden ver
zet. zijn wij in de gelegenheid, wat uit-,
voeriger te berichten aangaande den stand
van zaken en omtrent de vaak groot-
sche plannen voor de naaste toekomst.
Het droogmalen der inundaties heeft
een vlot verloop gehad en was binnen den
gestelden termijn gereed.
Het weder bevaarbaar maken van ri
vieren en het openen van de spoorwegen
van zeer groot belang voor de voedsel
voorziening en het kolentransport moch
ten eveneens in korten tijd goede vorde
ringen maken, dank zij mede het verdien
stelijke werk van de directie van den Rijks
waterstaat en van de Nederiandsche
Spoorwegen.
Het publiek is licht geneigd te ver
geten, dat deze dingen, en met name
wel het derde en meest-omvattende deel
van de taak van den Algemeen Gemach
tigde de wederopbouw van steden, dor
pen en gebouwen enorm veel voorbe
reidend werk vereischen. Men meent, dat
de Wederopbouw begint, wanneer men hui
zen en gebouwen ziet verrijzen. Zoodra
echter hiermede kan worden begonnen, is
reeds het léatste stadium van den We
deropbouw bereikt en komt het einde van
het geheele werk in het zicht. Daarom
hier eerst iets over de vóór-stadia van den
Wederopbouw.
Gezonken Vaartuigen.
Het weer bevaarbaar maken van de
groote rivieren gaf enorm veel werk door
de gezonken vaartuigen. Plaats en aantal
hiervan waren aanvankelijk totaal onbe
kend; er waren overal schepen tot zinken
gebracht. Vanzelfsprekend was het van
groot economisch en sociaal belang, deze
kwestie zoo spoedig mogelijk tot een op
lossing te brengen. Derhalve werd een
speciale afdeeling „Vaartuigen" ingesteld,
die thans, na vijf maanden werken, ver
heugende resultaten mocht boeken. Er
werden bij deze afdeeling 1400 gezonken
en beschadigde vaartuigen geregistreerd.
Deze schepen moesten worden gelicht, de
schade vastgesteld, naar verschillende wer
ven gesleept, en dan gerepareerd worden.
Thans zijn reeds ongeveer 350 dezer
1400 schepen hersteld en -veer in de vaart;
een aantal van rond 400 schepen bevindt
zich in een gevorderd stadium van her
stel, terwijl slechts ongeveer 90 schepen
onherstelbaar beschadigd zijn. Deze 90
schepen meten bovendien meerendeels be
neden 150 ton.
De meeste schepen waren beschadigd of
gezonken in Zeeland, in de havens rondom
de Zuiderzee en in de Rotterdamsche
binnenhavens.
Het totale bedrag voor de vaartuig-scha
de beloopt rond 10 millioen gulden. Het
Rijk nam op zich, de schadeloosstellingen
uit te keeren.
Begrijpelijkerwijze brengt een en ander
een aanzienlijke hoeveelheid werk mee voor
de scheepswerven, waarvan ons land geluk
kig een zeer groot aantal telt, vooral in
Rotterdam en omgeving. Speciaal de voor
de uitvoering van de werken voor den
Noord-Oostpolder benoodigde vaartuigen
zijn in korten tijd weer voor het gebruik
SOVJET RUSLAND
II TURKSCHERIJK FRANSCH BEZtT
nrrrrm door londen gegarandeerd
italiaansch bezi1
- britsche invloedssfeer
t— britsch bezit
actie stralen van 500km.
gereed gemaakt, zoodat hier de werkzaam
heden kunnen worden voortgezet.
Puinruimen.
Een tweede belangrijke, vóór-arbeid van
den Wederopbouw was het puinruimen, met
name in Rotterdam en, in mindere mate,
in Middelburg. Reeds enkele dagen na de
capitulatie nam het Rotterdamsche ge
meentebestuur energieke maatregelen. De
oppervlakte van het hier getroffen stads
deel bleek ongeveer 270 H.A. te bedragen.
De hoeveelheid op te ruimen puin beloopt
naar schatting exclusief de opruiming
van kelders en fundamenten 2Vs 1 3
millioen m3, benevens vele duizenden ton
nen ferro en non-ferro metalen. Om deze
enorme hoeveelheid puin te kunnen afvoe
ren, moest men beginnen met verkeer mo
gelijk te maken, om daarna met vracht
auto's het puin te kunnen transporteeren.
Aanvankelijk werden 30.000 puinruimers
aan het werk gezet. De moeilijkheden
hierbij waren niet gering: men kan geen
puinruimen in een colbertje; dus was een
hiertoe geëigende kleeding noodig; verder
had men geschikte werktuigen noodig voor
al deze menscheh, enz. Waar moest dit
alles opeens vandaan komen? De moeilijk
heden, waarvoor men in die eerste weken
kwam te staan, waren dan ook ontzag
gelijk! Bovendien: die 30.000 arbeiders wa
ren ook niet allemaal even best en ge
schikt, in meer dan één'opzicht zelfs niet.
Toch kwam er spoedig ordening in het
werk, terwijl het aantal ruimers werd in
gekrompen tot 20.000. Een zeer belang
rijke verbetering bleek de benoeming van
den heer H. G. J. ter Marsch, inspec
teur bij de Rotterdamsche Lloyd, tot al
gemeen leider der puinruiming. Deze had
de gelukkige gedachte, het z.g. „taak-
werk" in te voeren, waardoor de arbeids
prestaties vertwee- k «drievoudigd werden.
Vreesde men aanvankelijk minstens tot
Februari met puinruimen te zullen moeten
bezig bljjven, tegen een kosten van 19 mil
lioen gulden, thans werd bereikt, dat half
November dus reeds over 10 14 da
gen de puinruiming practisch beëindigd
zal zijn, terwijl de kosten nu konden wor
den gereduceerd tot 12 millioen gulden.
Tegen eina-Augustus werden 2000 arbei
ders ontslagen en in September weer on
geveer 8000. Het is de bedoeling, tenslotte
met 5000 arbeiders aan het werk te blijven,
mede voor het opbreken van fundeeringen
en het hakken van nieuwe straten, volgens
het plan-Witteveen.
Dat het gelukt is, dit alles te bereiken
en een dergelijke organisatie, in den letter-
lijken zin des woords'„,uit den grond" te
stampen, is te danken-aan de ideale sa
menwerking tusschen den Gem. Techni-
schen Dienst in Rotterdam, den Rijks
dienst voor de werkverruiming en het Re
geeringscommissariaat voor den Weder
opbouw, en stellig niet minder aan de
dagelijksche leiding bij de puinopruiming.
Niet onvermeld mag ook blijven, dat de
werkzaamheden ten zeerste werden be
vorderd door de Duitsche autoriteiten, die
alles deden wat in haar vermogen was,
om de betrokken instanties te helpen, mede
ten aanzien van de gerezen administratieve
en sociale moeilijkheden.
Ook in Middelburg vordert de puin
ruiming op bevredigende wijze. Hier wer
ken 300 man; de hoeveelheid puin be
draagt 80.000 m3, terwijl de kosten
350.000,beloopen.
Het opstellen van plannen.
Tijdens en na deze voorbereidende
werkzaamheden begon men aan het volgen
de stadium van den Wederopbouw: het
opstellen van plannen. Hierbij moesten al
lereerst de stedebouwkundige vraagstuk
ken der gemeente onder oogen worden
gezien. Het is een bekend feit, dat onze
binnensteden nog wel eenige gebreken
hebben! En nu had men de gelegenheid,
iets te maken, dat technisch en aesthetisch
verantwoord zou zijn, zoodat uit het
kwade nog iets goeds, tevoorschijn zou
kunnen komen. Dit beteekent echter mees
tal, dat het plan niet beperkt kon blijven
tot het verwoeste gebied. Rotterdam is
hiervan wel een duidelijk voorbeeld. Het
wordt dus noodzakelijk, als logisch uit
vloeisel van het wederopbouwplan, hier en
daar niet-verwoeste deelen te betrekken bij
de verwoeste gebieden.
Voor de meeste geteisterde plaatsen
heeft men thans een dergelijk stedebouw
kundig bestudeerd en beantwoord plan ge
reed. Deze plannen, ontworpen mede in
overleg met de plaatselijke autoriteiten,
hebben meerendeels ook reeds de instem
ming van den Algemeen Gemachtigde ver
worven. Zij betreffen de volgende ge
meenten: Alblasserdam, Amersfoort, Bles-
kensgraaf, Boxtel, Kruiningen, Middelburg,
Mierlo, Mill en St. Hubert, St. Oedenrode,
Rhenen, Roosendaal en Nispen, Rotterdam,
Sas van Gent, Scherpenzeel Valkenburg
(Z.H.), Veenendaal, Wageningen, Wychen,
Yerseke en Zevenbergen.
Voor den Helder en Vlissingen konden
uiteraard nog geen plannen worden vast
gesteld.
Er is echter nóg meer, dat aan den
eigenlijken wederopbouw vooraf moet gaan:
onteigening en herverkaveling.
Aangezien alle huizen niet op dezelfde
plaats zullen kunnen worden herbouwd,
moet als regel alle grond in een be
paald plan worden onteigend. Er zijn zelfs
ook gevallen, waarin nog stukken grond
buiten het plan onteigend moeten worden
in het belang van den woningbouw.
Onteigening is reeds geheel geschied in
Bleskensgraaf, Mierlo, St. Oedenrode, en
gedeeltelijk in Rhenen, Saa van Gent, Mill
en St. Hubert, Roosendaal en Nispen en
in Rotterdam.
Na de onteigening moet herverkaveling
volgen. Dit is een moeilijke kwestie: de
waardebepaling van één punt in de stad,
om hiernaar de waarde van de andere
gronden vast te stellen. Het laat zich
Zaterdag werd mr. Hoekzema geïnstalleerd als burgemeester van Oostburg.
Een foto van den nieuwen burgemeester, mevrouw Hoekzema, de gemeente
secretaris, de wethouders en raadsleden.
verstaan, dat dit een delicate zaak is! Men
heeft een commissie benoemd samen
gesteld uit vertegenwoordigers uit alle
kringen der gemeente die den Alge
meen Gemachtigde adviseert over de waar
de van den nieuwen grond.
In bijna alle gemeenten is deze herver
kaveling reeds in vollen gang. In Bles
kensgraaf is men gereed; in Alblasserdam
zeer ver gevorderd; in Middelburg moet
men echter nog beginnen.
De eigenlijke Wederopbouw.
Na deze vóór-stadia komen wij ten
slotte tot den eigenlijken wederopbouw.
Op dit oogenblik is het stadium van
voorbereidingen en plannen maken zoo
goed als voorbij. Binnenkort zal de eigen
lijke wedropbouw overal met kracht wor
den aangevat, en het is niet te optimis
tisch om te zeggen, dat deze tegen het
einde van dit jaar reeds overal in gang
zal zijn. Het aanstaand voorjaar zal de
bouwerij onvoorziene omstandigheden
daargelaten in ons geheele land op
volle toeren draaien!
Ook dit zal ongetwijfeld niet zonder
moeilijkheden gepaard gaan. Men heeft
echter thans reeds verschillende maatrege
len getroffen om straks aam een en ander
met succes het hoofd te kunnen bieden.
Daar is bv. allereerst de f inancieele kwes
tie. De animo tot herbouwen werd in belang
rijke mate geremd door 't ontbreken van 'n
regeling inzake de schadeloosstelling. Wel
iswaar heeft de regeering deze laatste
toegezegd voor bedragen onder 10.000
voor de volle 100 zelfs, terwijl voor
de hoogere bedragen nog een verordening
in ontwerp is maar de menschen willen
nu eenmaal eerst het geld in de zak
hebben! Bovendien is ten aanzien van de
afwikkeling der betaling dezer schade
loosstelling nog in het geheel geen rege
ling getroffen. Daarom heeft de Algemeen
Gemachtigde een voorschotregeling getrof
fen voor arbeiders- en middenstandswonin
gen, tot een inhoud van 450 m3, bedrijfs
ruimte niet inbegrepen. Hiervoor nu kan
men terstond een voorschot ad 80 van
het bedrag krijgen. Behalve voor geïsoleer
de gevallen, werkt deze voorschotregeling
ook reeds met succes voor den herbouw
van verwoeste kernen in Roosendaal en
Nispen, Westdorpe en in Veenendaal, ter
wijl binnenkort ook Bleskensgraaf zal
gaan bouwen met voorschotten.
Een tweede moeilijkheid betreft de ma
teriaal-voorziening;. Daar het hierbij voor
een belangrijk deel gaat om import-ar
tikelen, konden moeilijkheden met den
aanvoer worden verwacht. Om een over
zicht van en controle op de bouwnijver
heid in haar geheel te kunnen krijgen,
heeft daarom de Algemeen Gemachtigde
verordend, dat alle bouwwerken onder
worpen moeten worden aan zijn goed
keuring. Verder werden terstond richtlij
nen uitgegeven voor de besparing van ma
terialen, welke indertijd reeds zijn gepu
bliceerd. Een derde middel in den strijd
tegen mogelijke materiaalschaarschte
vormt het vervangingsmateriaal. Hiervoor
is een aparte afdeeling, de afdeeling-studie-
vervangingsmateriaal, gesticht, die in dit
opzicht reeds goede resultaten mocht
boeken.
Zeer urgent is ook de kwestie van de
volkshuisvesting. In plaatsen, waar geheele
woonwijken verwoest zijn, kan de oplossing
van dit vraagstuk niet wachten tot de
definitieve wederopbouw voltooid is. Als
nood-oplossing heeft men derhalve be
sloten, semi-permanente woningen te bou
wen. Voor Rotterdam e.o. komen nog dezen
winter 2100 van dergelijke behuizingen
klaar, waarvan 1000 in Rotterdam zelf, 200
in Overschie, 400 in Vlaardingen en 500 in
IJselmonde.
De normale woningbouw moet en zal in
tusschen ook doorgang vinden. De normale
woning-productie in Nederland bedraagt
40.000 woningen per jaar. Indien dit lan-
geren tijd zou worden stopgezet, zou onge
twijfeld alle ellende uit de periode van
woningnood als in 1920 het geval was,
terugkeeren. Daarom zal ook de normale
woningbouw op groote schaal worden be
vorderd. Zoo zal b.v. ten aanzien van
Rotterdam in de ergste behoefte worden
voorzien, door naast de semi-permanen-
te woningen een apart plan voor den
bouw van ongeveer 8000 permanente wo
ningen uit te voeren. Deze woningen zullen
nog vóór den winter van 1941 gereed zijn.
Zoo wordt alles gedaan wat binnen men-
schelijk bereik ligt en wat met de ter
beschikking staande middelen verwezenlijkt
kan worden, om de schade, door oorlogs
geweld aan het leven van land en volk
toegebracht, te herstellen, opdat ook het
uiterlijk aanzien van Nederland het weer
met vertrouwen een nieuwe en, naar wij
mogen verwachten, grootsche toekomst zal
kunnen doen ingaan!
In een kort slotartikel zullen wij nog in
belcnopten vorm een overzicht geven van
de plannen voor de belangrijkste en de
zwaarst-getroffen gemeenten, zooals ons
deze door de bevoegde instanties ter be
schikking zijn gesteld.
Een resolutie van
„Volksonderwijs".
Verlenging leerplichtigen leeftijd,
verlaging leerlingenschaal en verplicht
onderwijs in lichamelijke opvoeding.
„Volksonderwijs" hield te Utrecht een
huishoudelijke algemeene vergadering, die
door afgevaardigden uit alle deelen van,
het land zeer druk bezocht was.
De algemeene voorzitter mr. W. C. Wen-
delaar werd met overgroote meerderheid
van stemmen tot lid van het hoofdbestuur;
herkozen.
In de vacature, ontstaan door het over
lijden van den heer A. Jansen te Deventer,!
werd gekozen de heer B. G. Meyerman te
Doetinchem, terwijl de heer J. van Dijke.
bij enkele candidaatstelling tot alg. secre
taris werd herkozen.
De rekening en verantwoording over 1939
werd met algemeene stemmen goedge
keurd terwijl na 'n korte discussie de be
grooting voor 1941 eveneens met algemee
ne stemmen werd vastgesteld.
Het hoofdbestuurslid, de heer N. Krop-
veld uit Assen hield een inleiding over
„Verplicht onderwijs in de lichamelijke
oefening, verlenging van den leerplichtigen
leertijd en verlaging van de leerlingen-
schaal". Met algemeene stemmen werd
een door het hoofdbestuur voorgelegde re
solutie aangenomen. In deze resolutie!
wordt o.m. gezegd: dat op verlenging van,'
den leerplichtigen leertijd door allen, die
deugdelijk lager onderwijs zien als een
maatschappelijk belang van de aller
hoogste orde, reeds gedurende een reeks
van jaren met klem van argumenten is
aangedrongen; dat in het bijzonder voor;
die kinderen, die na de lagere school geen
onderwijs meer ontvangen, één jaar lan
ger onderwijs van buitengewoon groots
beteekenis is;
dat de nog steeds gehandhaafd wordende
leerlingenschaal belangrijke schade doet
aan de opvoeding en opleiding van de
jeugd en dat voor een harmonische op
voeding van de jeugd goed onderwijs in
de lichamelijke oefening dringend noodza
kelijk is. De algemeene vergadering spreekt)
als zijn oordeel uit, dat voor het in
voeren van de gewenschte verbeteringen
naast de genoemde argumenten van op
voedkundigen aard, evenzeer gepleit kan
worden op economische gronden. Immers
zoowel door een verlenging van den leer
plichtigen leertijd en een verlaging van
de leerlingenschaal als door het verplicht
stellen van onderwijs in de lichamelijke
opvoeding kan de heerschende werkloos
heid onder de leerkrachten doeltreffend
worden bestreden.
In de resolutie wordt aangedrongen opï
a. verlenging van den leerplichtigen leer
tijd;
b. verlaging van de leerlingenschaal
c. verplicht onderwijs in de lichamelijke
opvoeding door deskundige leerkrach
ten.
Het hoofdbestuur wordt uitgenoodigd alle
mogelijke moeite te doen om deze wenschen
vervuld te zien".
De opbrengsten van P.T.T,
AUGUSTUS 1940.
Omschrijving opbrengst meer of minder
dan in 1939.
Posterijen 2.5S2.112 189.771
Telegrafie 134.221 273.6S1
Telefonie 2.474.123 303.196
Postchèque-
en girodienst 871.771 '-f 145.640
Totalen 6.062.227 621.008
SEPTEMBER 1940.
Posterijen 2.680.768 89.072
Telegrafie 84.363 664.9S0
Telefonie 2.792.253 195.993
Postchèque-
en girodienst 864.922
Totalen 6.422.306
131.571
S1S.474
JANUARI T/M SEPTEMBER 1940.
Posterijen ƒ22.829.938 f2.745.107
Telegrafie 2.536.683 833.2S2
Telefonie ƒ22.581.965 683.525
Postchèque-
en girodienst 7.398.841 ;-j- 1.053.296
Totalen 55.347.427 3.20S.61S
De kinderbijslagverzekering
treedt 1 Januari in werking.
In verband met ingekomen verzoeken om
inlichtingen ten aanzien van het tijdstip
van invoering der kinderbijslagverzeke
ring, wordt thans officieel medegedeeld,
dat de kinderbijslagverzekering met ingang
van 1 Januari 1941 in werking zal treden.