Dr. Seyss-Inquart over den wederopbouw in Nederland. Tweede Blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Woensdag 30 October 1940 Kroniek van den dag Frankrijks toekomst. De conferentie tusschen de leden van de Fransche regeering en Hitler is gevolgd door een ontmoeting tusschen den Duit- schen Rijkskanselier en Mussolini te Flo rence. De beteekenis van deze ontmoeting is wellicht wat op den achtergrond ge drongen door de gebeurtenissen in Grie kenland, maar toch mag deze jongste spil- consultatie niet worden verwaarloosd, om dat zij voor de toekomstige oriënteering van Europa van de grootste beteekenis kan zijn. Reeds is in officieuze kringen te verstaan gegeven, dat spoedig belang rijkebeslissingen tegemoet kunnen worden gezien. De Italiaansche actie in Grieken land kan daarmede niet bedoeld worden, doch veeleer moet hier gedacht worden aan de toekomst van Frankrijk en aan de betrekkingen tusschen de spilstaten en Spanje. De ontwikkeling der laatste dagen gaat met een verbijsterende snelheid. Men is niet in staat de dingen naar hun juiste portée te beoordeelen; men zoekt vaak een verband, waar dit niet te vinden is en zoo ontstaan voorstellingen, die niet in overeenstemming zijn met de juiste ver houdingen. Ongetwijfeld is het juist een verband te leggen tusschen wat zich in Griekenland afspeelt, en de verschuivingen in Frankrijk. Ten aanzien van Griekenland blijven er nog tal van duistere punten. De vraag kan rijzen, of de politieke ontwikkeling in Griekenland een zoo scherpen Britschen koers had aangenomen, dat het Italiaan sche ingrijpen onmogelijk langer op zich kon laten wachten. Wij hebben er reeds vroeger op gewezen, dat de Balkanposities van uit het Zuiden bedreigd worden door de machinaties van de Britsche diplomatie en een conflict om de positie van Grieken land moest dan ook wel voor waarschijn lijk worden gehouden. Maar, toen Hitler in Frankrijk vertoefde, om daar met Laval en Pétain te onderhandelen en tevens de gelegenheid te baat nam, om met Franco van gedachten te wisselen, toen kon juist met het oog op de ontwikkeling in Zuid- Oost-Europa de vraag rijzen, of de Führer in samenwerking met Mussolini wellicht zou pogen, een haakje op Gibraltar te doen, teneinde zoodoende de Britten in de Middellandsche Zqe op te sluiten. Zulks is niet gebeurd; er zijn zelfs geen aanwij zingen dat Franco zijn politiek van non belligerent zal wijzigen, waar Spanje reke ning moet houden met factoren, waarover men in Madrid geen contröle heeft. Zoo zit er in deze geheeel ontwikkeling een element van onzekerheid en op grond daar van is het geraden, haar eenigen tijd op haar beloop te laten, zoodat wij later, wan neer we ons van de acute gebeurtenissen hebben gedistanceerd, een meer bezonken oordeel te kunnen formuleeren. Voor het oogenblilc kan slechts rekening worden ge houden met het feit, dat Griekenland in de strikken der Britsche diplomatie ver strikt, zich voor het intrigenwagentje van Londen heeft laten spannen en daarvan thans de gevolgen ondervindt. Van belang is ondertusschen, dat Frank rijk zich heeft ingeschakeld in de nieuwe Europeesche ordening. De benoeming van Laval tot minister van buitenlandsche za ken is van deze nieuwe verhouding tus schen Duitschland en Frankrijk een op merkelijk symptoom. Dit beteekent echter niet. dat de Fransch-Duitsclie vrede nu meteen in kannen en kruiken is. Van Fransche zijde is er dezer dagen in een commentaar op gewezen, dat de overeen stemming ten doel heeft, het land de ge legenheid te geven, zich uit zijn isolement op te heffen, terwijl daarnaast geconsta teerd wordt, dat de overwinnaar er naar streeft, zich boven de overwinning te ver heffen. Duitschland heeft in de twintiger jai-en de schande aan den lijve gevoeld van een Versailles, dat op Compiègne volgde. Uit de te Fontainebleau gevoerde onderhan delingen valt op te maken, dat Duitsch land na Compiègne niet de schande van een tweede Versailles wil laten volgen. De oorzaak van dit alles is gelegen in het feit, dat zich in Frankrijk een diep gaande verandering ten aanzien van de Europeesche constellatie heeft voltrokken. Dit is geen toevalligheid. De positie we ke Laval op dit oogenblik bekleedt, nu de leiding van de Fransche buitenlandsche po litiek in zijn handen is gelegd, is er mede een waarborg voor, dat de regeering te Vichy definitief heeft gebroken met de op vattingen en methodes van haar voorgang sters. De ideologische, zoowel als de eco nomische instelling van het regeeringsbe- leid heeft een wezensverandering onder gaan. Of Frankrijk thans op buitenlandsch politiek gebied wat te vertellen zal heb ben, kan althans voor den duur van dezen oorlog geen vraag zijn. De Fransche poli tiek wordt in Berlijn bepaald, maar nu de huidige Fransche regeering zich heeft inge schakeld in het nieuwe systeem, heeft zjj, naar te verwachten is dè voorwaarde ge schapen, waaronder Frankrijk zich na de sluiting van den vrede op buitenlandsche politiek terrein zal kunnen doen gelden. Het accoord van Vichy is een stap nader tot het doel, dat Rome en Berlijn zich hebben gesteld Engeland te verdrijven van het Europeesche continent. De volle dige uitschakeling blijft het groote doel, dat de leiders der asmogendheden zich heb ben gesteld. In Frankrijk is de spilinvloed thans bevestigd. Het Fransche volk zal zich met zijn regeering in deze nieuwe orde hebben te voegen. Die regeering is thans voorgegaan en de maatregelen, die te Vichy zijn en worden genomen, zullen voor het volk dezen weg moeten effenen. Deze overgang, zoo werd van den aanvang af be toogd, zal niet gemakkelijk zijn, waar im mers het Fransche volk in een zoo geheel anderen gedachtengang is opgevoed. Zal het zich kunnen omschakelen Uit de nieuwe politieke gedragingen van de Fran sche regeering valt mede af te leiden, dat het Fransche volk deze omschakeling ge makkelijker heeft volbracht, dan men mocht aannemen. Hier is sprake van een politieke salto mortale. Er bleef Frankrijk niet anders over, nadat het verzet was ge broken. Frankrijk gaat een nieuwe toe komst tegen. Voor het oogenblik is die toe komst in handen van het Derde Rijk en Italië gelegd. Daarmede is de huidige po sitie van Frankrijk afgebakend. De achteruitgang van de werk loosheid. Nieuwe perspectieven voor het Nederlandsche bedrijfs leven en den Nederlandsehen uitvoer. Bevredigende levens middelen situatie. Nauwe sa menwerking tusschen Duitsche en Nederlandsche autoriteiten. Nieuwe denkbeelden, nieuwe methoden. De Rijkscommissaris voor de bezette Ne derlandsche gebieden, rijksminister dr. Seyss-inquart, heeft den hoofdredacteur van den Weltpressedienst, dr. Hagemann, een interview toegestaan, waarin hij de volgende belangwekkende mededeslingen deed. Op de vraag, welke vorderingen gemaakt werden met het herstel van de door den oorlog aangerichte vernielingen, vex'klaar- de di'. Seys-Inquart o.m. De oorlogsgebeurtenissen hebben in Ne derland, aangezien zij slechts kort geduurd hebben, betrekkelijk geringe schade aange richt. Het ergst waren de verwoestingen in Rotterdam, waar de Duitsche vliegers den valschermjagers, die de belangrijke Maas bruggen bezet hielden, te hulp kwamen, voorts nog langs de Grebbe-linie, in het bijzonder te Rhenen, en ten slotte te Mid delburg. Daar heeft een Fransch korps ge tracht, den opmarsch der Duitsche troepen te stuiten, resp. na inneming dezer stad de verdere Duitsche operaties door artil lerievuur te belemmeren. Het opruimingswerk te Rotterdam is zoover gevorderd, dat het voor het einde van het jaar als nagenoeg beëindigd kan worden beschouwd. Tot dusver zijn er voortdurend 10 tot 15.000 arbeiders en 1000 tot 2000 vrachtauto's aan het werk ge weest. Zoowel van de zijde van het gemeente bestuur, alsook voor particuliere belang hebbenden zijn plannen ontworpen voor den bouw -van nieuwe officieele gebouwen, alsmede voor woon- en winkelhuizen, zoo dat waarschijnlijk omstreeks de jaarwis seling met den bouw kan worden begon nen. Evenzoo staan de zaken ervoor te Mid delburg en Rhenen. "Te Middelburg is er in het bijzonder naar gestreefd, dat de histo rische bouwwerken van deze stad, in de eerste plaats het raadhuis, weder in den oorspronkelijken vorm kunnen worden op gebouwd. Ik heb van den aanvang af aan het vraagstuk van den herbouw mijn spe ciale aandacht gewijd en een fonds voor den wederopbouw geschapen, dat de grond slagen moet bieden voor de beschikbaar stelling van de noodige middelen. De werkloosheid. Vraag Welke maatregelen worden ge nomen, om een einde te maken aan de werkloosheid in Nederland? Den 21en Juni 1940 bedroeg het aantal Nederlandsche werkloozen 321.809, tegen over een aantal van 208.863 op 5 October 1940. Daar bij den tegenwoordigen stand van het Nederlandsche bedrijfsleven de werkloozen slechts in beperkte mate in het land zelf in het arbeidsproces kunn n worden ingeschakeld, is gezocht naar we gen en middelen om werkloozen op be hoorlijke voorwaarden in het Duitsche rijk werk te verschaffen. De Nederlandsche dienst der werkver schaffing is bovendien door organisatori sche maatregelen in staat gesteld, recht streeks en doeltreffend het werkloozen- vraagstuk op te lossen. Zoo wordt door uitbreiding van de steunmaatregelen aan een groot aantal werkloozen, die ten deele sedert jaren niet meer gewerkt hebben, weder arbeid en brood verschaft. Daaren boven- wordt er naar gestreefd, de ont slagen in het Nederlandsche bedi*ijfsleven tot de meest dringende gevallen te beper ken. Voorts is het streven, orders uit Duitschland bij de Nederlandsche industrie te plaatsen, om op deze wijze nieuwe werkgelegenheid te scheppen. Het Nederlandsche economische leven. De volgende vraag van den interviewer was: Welke vorderingen maakt de aan passing van het Nederlandsche economi sche leven? Dr. Seyss-Inquart antwoordde hierop De Nederlandsche landbouw is reeds in uitgebreide mate in het genot van de hem binnen de omraming van de Groot- Duitsche economische ruimte geboden mo- gelijlcheid tot afzet, en wel tegen prijzen, welke aanzienlijk beter zijn dan de vroe ger door Engeland geboden, met de con junctuur wisselende prijzen, die over het algemeen slechts met behulp van rijks steunmaatregelen voortzetting der produc tie toelieten, De landbouw streeft er met succes naar, den aanwezigen veestapel met de producten van het eigen bedrijf in stand te houden, waarbij het gunstige weer het winnen van extra hoeveelheden ruw voer buitengewoon begunstigd heeft. Daar om kan verwacht worden, dat zoowel de hier te lande gevolgde, alsook de door den Reichmalu-stand beproefde methoden tot uitbreiding en verbetering van de eigen productie een aanzienlijk deel van de hoe veelheid veevoeder, die tot dusver werd ingevoerd, zullen kunnen doen vervallen. In geen geval dienen echter deze maat regelen het karakter van Nederland als uitgesproken veredelingsland op den duur te doen verdwijnen. De industrie is bezig met de vertegen woordigers van het Duitsche bedrijfsleven onderhandelingen te openen op basis van rechtsgelijkheid, welke de arbeidsverdee- ling in het gebied van Europa door ac- coorden moeten waarborgen. Aan te nemen valt, dat het Nederlandsche economische leven op grond dezer plannen in verhoogde mate opdrachten met vastgestelde produc- tievoorwaarden zal vinden en daarmede nieuwe arbeidsmogelijkheden scheppen. 1 De ravifcailleeringspositie. Vraag: Hoe is de ravitallleeringsposltie van de Nederlandsche bevolking op het gebied van levensmiddelen en voorwerpen van dagelrjksch gebruik? De ravitailleering van de Nederlandsche bevolking is in denzelfden omvang en vol gens dezelfde methoden als in Duitschland gewaai-borgd. De hoeveelheden levensmid delen en textielfabrikaten, die ieder toe bedeeld worden, zijn met geringe afwij kingen, welke uit plaatselijke consumptie gewoonten voortvloeien, gelijk aan de rantsoenen in Duitschland. Er is zorg voor gedragen, dat de bepaalde hoeveel heden in vollen omvang ter beschikking staan. De samenwerking tusschen Duit sche en Nederlandsche Instanties. Vraag: Hoe ontwikkelt de samenwer king tusschen de Duitsche en Nederland sche instanties zich? In beginsel wil de bezettende macht in Nederland het bestuur door de autoritei ten des lands zelve laten uitoefenen. Zij heeft zich er derhalve in wezen mee ver genoegd bij de centrale Nederlandsche be- stuursinstanties een leidenden staf te ves tigen, die er voor zorgt, dat de belangen van de bezettende macht volgens de eischen van het oogenblik gewaarborgd blijven. Een grootere inmenging in het bestuursapparaat vond eigenlijk slechts op het gebied van de werkgelegenheid plaats. Bij de afzonderlijke arbeidsbeurzen zijn Duitsche ambtenaren aangesteld. De Nederlandsche ambtelijke instanties toonen over het algemeen volledig begrip voor de eischen der Duitsche instanties, zoodat de samenwerking zich zonder wrij ving voltrekt. Er heerscht een voortdu rende openhartige gedachtenwisseling tus schen de leidende Duitsche en Nederland sche instanties, alsook voor de nijverheid en vooral voor den handel, die de bijzon der gunstige ligging van Nederland als invalspoort voor de overzeesche landen in het Europeesche gebied beseft. Vraag: Zal de erkenning van de nood zakelijkheid van Duitsch-Nederlandsche economische samenwerking tot nieuwe op vattingen in de economische en sociale denkwijze leiden? Ik geloof inderdaad, zoo zei dr. Seyss- Inquart o.m., dat de nieuwe omstandig heden het Nederlandsche volk boven stan den en klassen zal verheffen tot de er kentenis van zijns lotsverbondenheid, zoo dat de economische belangen niet meer, zooals tot dusverre veelal, op den voor grond zullen staan. De noodzaak tot eco nomische reorganisatie en de gemeen schappelijke zorg voor de toekomst van het volk zullen het inzicht in de hand werken, dat het volk er niet is ter wille van het bedrijfsleven, maar het bedrijfs leven voor het welzijn van het volk. Het besef van een nationale en tevens sociale verantwoordelijkheid zal, naar ik geloof, ook in Nederland een front van alle wer kers doen ontstaan. Vraag: Vallen er teekenen van een denkwijze in de richting van een econo mie, die zich over het groote gebied van Europa uitstrekt, waar te nemen? Daaromtrent kan opgemerkt worden, dat de leidende Nederlandsche kringen van huis uit gewoon zijn in groot verband te denken. Het is derhalve ook begrijpelijk, dat de voorwaarden voor dit denken in de richting van een groot economisch ge bied juist in Nederland beslist aanwezig zijn. Beslissend is of de toonaangevende kringen in staat zijn de nieuwe situatie juist in te zien en dienovereenkomstig hun beslissingen te nemen. Veelal kan reeds geconstateerd worden, dat met ini tiatief en in constructieven zin medege werkt wordt bij het denken en plannen ontwerpen. Dat geldt zoowel voor den landbouw als ook voor de nijverheid en vooral voor den handel, die de bijzonder gunstige ligging van Nederland als invals poort voor de overzeesche landen in het Europeesche gebied beseft. vlucht direct voop Mijnhardtjc Do echte rijn niet rond, moer hartvormig. De verboden toegang tot Zeeland. HET VERSTREKKEN VAN UITZONDERINGSVERGUNNINGEN. Officieel wordt medegedeeld: Het is den laatsten tijd herhaaldelijk voorgekomen, dat ingezetenen van de meer Noordelijk gelegen provinciën, die door Zee land willen reizen, in Roozendaal aankomen zonder in het bezit te zijn van de uitzon deringsvergunning voor het betreden der Zeeuwsche eilanden. Om in de provincie Zeeland te mogen komen, dient men een verzoek tot het ontvangen van een ver gunning te richten tot de burgemeesters van die gemeenten, in welke men zijn moet. Deze verzoeken worden na toetsing op de noodzakelijkheid van het bezoek en nadat de burgemeesters hun standpunt te dien opzichte hebben bepaald, gezonden naar den bevoegden stafofficier, welke ge detacheerd is bij den vertegenwoordiger van den Rijkscommissaris, die opnieuw het verzoek zal toetsen en de vergunning uit reikt. In het verzoek, dat men tot de burge meesters richt, moeten zijn vermeld: oor- en familienaam van den verzoeker, beroep, woonplaats en woonadres, datum en plaats van geboorte, bovendien de reden, waarom men naar Zeeland wil en de duur van het verblijf aldaar. Personen, die den voorgeschreven weg niet bewandelen en zich desondanks in het ontruimde gebied bewegen, worden zonder nader onderzoek onmiddellijk gedwongen, de eilanden te verlaten en moeten naar huis terugreizen. Aanvragen voor het verkrijgen van een uitzonderingsvergunning, welke aan an dere takken van dienst gericht worden, kunnen niet in behandeling worden geno men. DE TELEFOON GROEIT WEER. De telefoon is een gevoelige barometer van het maatschappelijk leven. Het was daarom te verwachten, dat de ontwrichting, welke de oorlogsdagen van Mei brachten, een ongunstigen invloed op het aantal tele foonaansluitingen zou hebben. In Mei waren er bij de rijkstelefoon 584 opzeggingen méér dan er nieuwe aartvra- gen binnenliepen. In Juni steeg het surplus der opzeggingen zelfs tot 1998. Het mag zeker een gelukkig verschijnsel worden genoemd, dat deze exodus van te- lefoonabonné's reeds na 2 maanden tot staan is gekomen. In Juli overtrof het aan tal aanmeldingen dat der opzeggers reeds met 217. In Augustus steeg het surplus der aanmeldingen tot 481 en in September tot 684, waarmede het groeitempo van de laatste maanden van het vorige jaar weder om wordt benaderd. De drie groote steden zijn in deze cijfers niet begrepen. DE LOONEN IN HET MEUBILEERINGSBEDRIJF. Naar „Ons Vakblad" mededeelt, is in verband met de stijging van de kosten van het levensonderhoud de duurteclausule, wel ke in het landelijk collectief contract in het meubileeringsbedrijf voorkomt, in werking getreden. De loonen van de werklieden, werkzaam bij de gecontracteerde werkge vers zullen overeenkomstig de bepalingen van de clausule stijgen. ONDER ZAK MET GRAAN GEKOMEN EN OP SLAG DOOD. Gistermiddag is te Uithuizen een tragisch ongeval gebeurd, dat aan den 61-jarigen, gehuwden landarbeider G. van Dam het le ven heeft gekost. Van D. vervoerde per wa gen zakken met graan. Op een gegeven oogenblik raakte een van de zakken los en kwam op den voerman terecht. Deze sloeg van den wagen en was op slag dood. Churchill, de Engelsche premier, tijden! een zijner jongste inspectie-tochten door de geteisterde deelen van Londen (Foto Weltbild) Belangrijke Nederlandsche archieven in het buitenland. KEEREN NAAR ONS LAND TERUG. Onder voorzitterschap van den archivaris der gemeente Groningen, dr. Coster, had te Utrecht de jaarvergadering plaats van de vereeniging van Nederlandsche archivaris sen. Dr. Vollmer, staatsarchivdirektor, bracht de wenschen van den rijkscommissaris voor een vlot verloop der vergadering. In zijn verder betoog onderstreepte dr. Vollmer de maatregelen, welke de Duitsche overheid tot nu toe getroffen heeft op het gebied van bescherming van het archiefwezen. In het bijzonder werd daarbij gedacht aan de voorgenomen belangrijke ruilregeling tus schen Nederland en Duitschland met be trekking tot archiefstukken van groote waarde. Het in 1926 tusschen het Pruisi sche en Nederlandsche archiefwezen geslo ten ruilverdrag, hetwelk uitstekend voldaan heeft en dat voor den eersten keer het be ginsel van de herkomst over de landsgren zen heen toepaste, zal nu van Duitsche zijde ook in toepassing worden gebracht op de overige Duitsche landen en op Nederland voor wat betreft de archieven van publiek rechtelijke lichamen en andere instellingen. Ieder land ontvangt de archieven van zijn eigen besturen en lichamen terug. Maatge vend is daarbij tot welke staat iedere be stuurszetel thans behoort. Van hetgeen thans gebeurt, zal echter tevens nog ge bruik gemaakt worden om te komen tot nog een belangrijke regeling. Bij den ruil van archiefstukken zullen ten gunste van Nederland ook België en Frankrijk betrok ken worden. De in vroegere tijden op één of andere wijze in verkeerde handen geko men oorkonden, handschriften en acten, evenals de in den tijd der Fx-ansche revolutie en het Napoleontische tijdperk ontvreemde stukken van Nederlandschen ooi-sprong zul len naar Nederland teruggebracht worden. Als voorbeeld daarvan zou men kumien noemen de acten van Staten-Generaal in het algemeen archief te Brussel of de kei- zersoorkonden van-de St. Servaes-stichting te Maastricht, welke zich bevinden in de nationale bibliotheek te Parijs. In overeen stemming met de in Brussel en Parijs werkzame Duitsche archiefcommissie, waar van laatstbedoelde uit 16 deskundigen be staat, is men te dien opzichte reeds aan het werk getogen. Ter bevox-dering van geschie- denisonderzoek ligt het bovendien, in het raam van het zoogenaamde program voor het Westen, in het voornemen van het Duit sche archiefbeheer een uitgave te doen ver schijnen van een inventarisbeschrijving der in Nederlandsche archieven rustende bron nen tot de geschiedenis van het Duitsche rijk. Op geregelde tijden worden de brand- en gasploegen van het Centraal Station te Amsterdam, samengesteld uit matrozen, leden van den Opbouwdienst, en het gaspersoneel der Ned. Spoorwegen, door don stationschef, den heer Jongstra, geïnspecteerd en geïnstrueerd. De ploeg rukt uit onder leiding van den chef (Foto Pax-Holland)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 5