Korte predicatie.
GOD KIJKT. BH NAAR.
Dat God naar de wereld omziet uit
barmhartigheid, is tevens een oordeel.
God is geen goedige sul, die zich straf
feloos laat gebruiken als Voorzienig-
held" om aan onze zaakjes wijding te
geven. God is God I
Paulus zegt: „Wreekt uzelven niet,
geliefden, maar laat ruimte voor Gods
toorngerichtwant er staat geschre
ven Mij komt de wrake toe, Ik zal het
vergelden, spreekt de Heer."
In de schemering van oertijden staat
de gestalte van Lamech. Lamech op een
heuveltop, zijn schild rood blikkerend
in de late zon, het trotsche hoofd ih den
nek, haren wapperend in den wind, die
met één gebaar zijn slavinnen gebiedt
aan te hooren het lied der wrake
„Een man dood ik als hij mij wondt
en een jongeling als hij mij slaat.
Als Kaïn zevenvoudig gewroken wordt
Lamech wordt het zeven maal
zeventig maal
De wereld is nog rood van het licht
dier oertijden. Dit is de mannentaal van
onzen dag. De Kerk houdt het echter
met die andere mannentaal van Paulus
en wil kwaad met goed verg^'den. Zoo
komt er dan ruimte voor het gebed uit
Psalm 10: „Verbreek den arm (de
macht) des goddeloozen en boozen
zoek zijne boosheid, totdat zij niet meer
is." God der wrake, doe gerechtigheid
Waarom bidt de Kerk dit vreeselijke
gebed Omdat God ons ter harte gaat,
omdat wij Hem hoogachten en liefheb
ben. Omdat het ons smart, wanneer
Hem pijn wordt gedaan, zooals door
dezen oorlog. Omdat het ons smart,
wanneer men met modder naar Hem
gooit. Die modder bereikt Hem niet,
maar Hij ziet het aan.
Het ergste is, dat wij onszelf bij dit
gebed moeten insluitenanders is het
geen gebed. Breek de macht der godde
loosheid en boosheid ook in ons. Laten
wij stuk gaan aan Uw heiligen toorn.
Maar terwijl wij breken, hebt Gij ons
nieuwe menschen gemaakt, door de ge
nade van Christus.
Dat God barmhartig naar de wereld
kijkt, is tevens een oordeel over mij.
Maar ik strek mijn armen uit naar
Van onze Boekentafel
De Familie Gelinde, of ge zult
zien, dat het gaat, door Mogens
Lorentzen, Uit het Deensch ver
taald door M. C. Castendijlc.
Harry Gelinde en zijn vrouw Klara
wonen samen met hun zes spruiten op
een kleine flat, die volgepropt staat met
meubelen van diverse stijlen.
Harry, décorschilder en artist van top
tot teen, zit meestal op zwart zaad, maar
met zijn onverwoestbaar optimisme, met
zijn gezonde zin voor humor weet hij er
zich met hulp van zijn dappere vrouw
dooi'heen te slaan.
Dit boek over een onrustig rumoerig
artistengezin is boeiend en vol pittige
geest.
Uit de wereld van het onbewus
te, door Phyllis Bottome. Vertaling
van J. E. GorterKeyser. Uitg.
Zuid-Hollandsche Uitgevers Mg.,
«Den Haag.
Een doktersroman, spelende in en om
een groot krankzinnigengesticht, die duide
lijk aantoont welke conflicten er kunnen
ontstaan in doktersgezinnen en tusschen
de artsen ondei-ling door de beroepsmoei
lijkheden, die den psychiater ook buiten het
ziekenhuisbezig houden. De hoofdpersoon
van dezen roman is Jane Everest een
vrouwelijke psychiater, die de liefde uit
haar hart sluit na den dood van haar
verloofde, totdat haar chef den weg naar
haar hart weet te vinden.
Onveilig signaal, door Phyllis
Bottome. Vertaald door J. E. Gor
ter Keyser. Uitg. Zuid-Hollandsche
Uitgevers Mij., Den Hang.
Hoewel niet zoo sterk, is ook dit boek
van Phyllis Bottome een goede, psycholo
gische roman. De jonge vrouwelijke psy
chiater dr. Siila ontmoet een meisje, dat
haar vroegeren minnaar wil vermoorden.
Om vergif in handen te krijgen geeft ze
zich uit voor dr. Silla en bezoekt een la
boratorium. De psychiater, op wie Hilda
een betrouwbaren indruk gemaakt heeft,
ontdekt de plannen van het meisje en wil
dezen moord voorkomen. Op doeltreffende
wijze spreekt ze met Hilda, die dan inziet
dat haar moordplan een dwaasheid was.
Zilver, zand en kogels, door Stone
Cody. Vertaald door dr. J. Y.
van Vliet. Uitg. J, Philip Kruse-
man, Den Haag.
In Mexico, het zonnige land, met zijn
licht ontvlambare bevolking, zijn onver
schrokken mannen en zijn verwaten ban
dieten, speelt zich deze geschiedenis af.
Dit verhaal is een cocktail van moed en
mannelijkheid, gemengd met kruitdamp,
zilver, zand en een tikje romantiek.
Töch Peter door Emilie Lo
ring. Vertaald door J. P. Croes.
Uitg. J. Philip Kruseman, Den
Haag*
Twee jonge menschen houden van el
kaar; hij heeft zijn moeilijkheden en zü
de hareeen gegeven waarover veel
schrijvers aardige romans geschreven
hebben.
Ook in dit boek geeft de auteur origi-
neele oplossingen aan de moeilijkheden
van de hoofdpersonen en al de dilemma's
lelden natuurlijk naar het happy end.
Zeeuwsche Kroniek
HET BIJGELOOF IN VROEGER DAGEN.
n.
Na de Hervorming werd het aantal
heksenprocessen minder en de vonnissen
waren ook niet meer zoo wreed, maar het
geloof aan heksen en haar toovermacht
bleef bestaan. Ook stemde zelfs de groote
Hervormer Johannes Calvijn (15091564)
er mede in, dat toovenaars streng werden
gestraft, al moest het. zijn met den dood.
Op 17 Augustus 1600 werd te Zierikzee
door de Schepenen Levina Willems voor
den tijd van 14 jaar uit de stad ver
bannen, omdat zij verdacht werd van
tooverij op het geheele eiland Schouwen.
Twee jaren later werd een andere vrouw,
Jacobje Hoobricx geheeten, voor zeven jaar
wegens tooverij ook uit de stad verbannen.
Toen zij twee jaar later toch terugkwam,
werd zij tot levenslange gevangenisstraf
veroordeeld
Dit was het laatste heksenproces, dat
in Zeeland is gevoerd. In Holland kwamen
ze nog meer dan een eeuw later voor.
In 't vorige artikel meldden wij reeds,
dat de heksenwaag te Oudewater nog in
1729 werd gebruikt.
Te Brouwershaven werd in 't begin der
17e eeuw een vrouw afkomstig uit Goeree
van tooverij beschuldigd. Zij zou zeker
gestraft zijn geworden, zoo Jacob Cats
als jong advocaat in zijn vaderstad haar
niet had weten vrij te pleiten.
In 1674 was het de predikant van Hoek,
die zich in de bres stelde voor een viertal
vrouwen uit zijn gemeente, welke vrouwen
zich met toovezijeii bezig hielden en zelfs
de oorzaak moeten geweest zijn van het
overlijden van een tweetal personen. De
verdachte vrouwen waren de gezusters
Lijsbet en Cornelia Amelink en de ge
zusters Cornelia en Dina Olfaerts.
De predikant, aan de lasterpraat voor
goed een eind willende maken, begaf zich
met een afgevaardigde van den kerkeraad
naar Burgemeester en Schepenen van Axel
en Terneuzen om de vrouwen van alle
blaam te zuiveren. Het rechterlijk college
riep tot vier malen toe alle personen op,
die één of meer bewijzen konden overleg
gen, dat de gez. Amelink en Olfaerts zich
aan tooverij hadden schuldig gemaakt.
Niemand der lasteraars kwam opdagen,
zoodat het gerecht aan de vrouwen niet
alleen een akte van onschuld verleende,
maar ook straf werd bedreigd tegen allen,
die in 't vervolg de genoemde vrouwen van
tooverij beschuldigden.
Een oud vers uit de 17de eeuw zégt
over het geloof aan tooveren
Hoe Godes waerheid klaarder schijnt,
Hoe tooverlogen meer verdwijnt.
Als niemand tooverij gelooft,
Zoo blijft de tooverij gedoofd,
Maar hij niet onbetooverd leeft,
Die tooverij geloove geeft.
Ds. Balthazar Bekker, predikant te Am
sterdam bestreed in 1691 het geloof aan
heksen en duivels in een boek „De be-
tooverde wereld". Hierin betoogde hij, dat
alles bijgeloof was en niets anders dan
bedrog. Hij trok uit al zijn betoogingen
tegen het bijgeloof deze les „Verwerpt de
ongoddelijke en oudwijfsche fabelen en
oefent u tot godzaligheid." (1 Timotheus
4:7). De overheid was het echter niet
met hem eens en daar Bekker zijn ge
schreven woord niet wilde herroepen, werd
hij uit zijn predikambt ontzet. Hij over
leed in 1698. De kerkelijke overheid eischte
van de proponenten of a.s. predikanten,
dat zij de begrippen van Balthazar Bekker
openlijk verzaakten. Dit werd zelfs nog
geëischt in 't begin der 19e eeuw.
Alzoo bleef als overblijfsel uit het heiden
dom langen tijd het bijgeloof, dat er booze
geesten bestonden, die het gemunt hadden
op het leven der menschen.
Toen enkele jaren geleden het prachtige
stadhuis van Vcere werd gerestaureerd,
werden hij het wegnemen van de betim
mering in de oudheidskamer een bezem
en eenige lange pijpen gevonden. Deze
voorwerpen waren aldaar ingemetseld tot
bescherming tegen booze geesten. Derge
lijke vondsten heeft men ook aangetroffen
in andere Zeeuwsche gebouwen uit de
zeventiende eeuw.
Vele oude gebruiken op oudejaars
avond en nieuwjaarsmorgen, bij geboor
ten, begraven en huwelijk, hebben hun
oorsprong in het verdrijven van de booze
geesten, die vooral op die tijden en gele
genheden zich toeleggen volgens het bij
geloof op het leven der menschen. Zelfs
werden voor hetzelfde doel soms de kex-k-
klokken geluid.
Van de vroegste tijden af werden in
alle landen de kometen of staartsterren als
voorboden van onheil beschouwd. Vooral in
de Middeleeuwen, den tijd van groot bijge
loof, was men bang voor kometen. Deze
zouden bewijzen zijn van Gods toom en
vporboden van oox-Iog, pest, watersnood,
aardbevingen en andere rampen. Meer dan
eens heeft de verschijning van een komeet
een paniek doen ontstaan, omdat men ge
loofde, dat de wereld zou vergaan.
In onzen tijd kent men de kometen beter
en weet men, dat zij op geregelde tijden
terugkeeren.
Te Westkapelle werd in 1672 het Noor
derlicht gezien. Men meende hierin een
bovennatuui'lijke openbaxing te ontdekken.
Het verschijnsel maakte op de bevolking
zulk een indruk, dat het vermeld werd in
de notulen der vroedschap.
Al is het geloof aan spoken nog niet
de wereld uit, vroeger was het bijna
algemeen, niet alleen op het platteland,
maar ook wel in de stad. Vooral bij kruis
punten van wegen was het des nachts
niet pluis. Zoo stond de Kruisweg onder
Veere in een slechten reuk, evenals bij het
Ronde Putje onder Souburg, waar vier
wegen samenkomen. Tevens is hieraan de
legende van het melkboerinnetje verbon
den.
Gargon vertelt in zijn Walchersche Ar
cadia van een spookhuis ook bij Souburg,
later moet het spook zich in den toren
hebben gevestigd.
Ook het oude afgelegen Fort Ram-
iiiekens was er door bekend. In het nabij
gelegen Welzboge heet een voetpad het
spookpad. Bijna elke stad had vroeger
haar spookhuis. Gewoonlijk was er een ge
heimzinnige moordgeschiedenis aan ver
bonden. In Amsterdam staat als zoodanig
het huis met de 7 hoofden hekend. Te
Vlissingen was het 't Beeldenhuis, toen 't
nog op zgn oude plaats tegenover het
Bevelan'se brieven.
TWISTSTRÏJD.
Maek jen eigen mae' gin zurgen over
Mientje. Die is dae' oal dien tied nie op
de planke bluve stae. Deur de weien
ze lóope suffe, mae' zödrie ze deur de
rondte keek, zag ze, dat de vlaege dichte
bie was. De locht zag zö zwart as int;
't kust ieder öogenblik gae' guize.
Mientje keek is nae' d'r dinne, ziede
jurk en toen trok ze d'r voet vrom van
de planke. Dwars deur de weie, dae' was
een gat in d' 'aege, een ströóperspadje deur
de dixlve. Natuurlijk wee' op'estopt mee
doi'entakken, die vent was zeker onge
rust dè' ze in z'n busje zouwe komme
böogere. Dan nog mae' een endje vadder,
lings die peeën, wup over de dulve en ze
was van achter bie ulder in den bóogerd. Zei
zetten der den draf wee, in. De êeste
slaegen waere 'evoalle, 't licht was nie
van de locht. Mae' de regen bleef góed
achter. Mientje d'r ander góed al an
êer dat de eerste druppels viele.
In den tied dè.' zie mee de verziete wig
'ewist waere d'r moeder en Joane d'r
gangen 'egae. Taefel op 'ekelfd, eiers
'egaex-d, koeien öp-'ezet. Zie niks te
doen as d'r êemmer te pakken en onder
d'r koeie te gae' zitten. Ze was moe-e, ze
lei d'r vur-'oöd tegen de koeie en
begust te trokken. Oe a dat kwam, wist .ze
zelf nie, mae' ze een gröoten 'ekel in
d'r lief en een tegenzin in d'r werk. Ze
docht: „ik kan der niks an doe; ik der
een 'ekel an. 't Is gêen werk. Dae' mö' je
van jongst af-èn in opgroeie; Ik te lank
een ander leven 'ekend. O, vroeger! Dan
stieng ik om dezen tied neffen de piano te
ziengen mee Rinus om me speelden te-
gaere; ie op z'n viole. O Rien, Rien, waer-
om je me toch glad vergete? Mae' wat
'k anders kunne veiwachte Ik bin maer
een boeremisje; dat bitje schole gaen en
een burgerpak kunne dae' niks an ver-
andere. As je gin twi octaven 'öoger praat
as dè,' je gewone stemme is en je .de r
■uutspreekt zö 't 'öort, dan bè' je gin
dame. Ik wou dè; 'k nóóit de stad 'ezien
Dan 'k net as Joanna en Joane, ple
zier 'ehad in m'n werk'een tuus; dan
'k nie beter 'ewete. Was moeder mae'
bluve leve." Ier stokten d'r gedachten.
Het was d' êerste keer nie, da.' ze van
binnen zó opstandeg was en voe' d'r eigen
wist ze 'êel goed, waerom ze dèn nie
vadder dienke wou.
Ze genoeg gezond vex-stand èn gevoel
voe rechtvaerdegheid om, noe ze toet
de jaei'en des onderscheids 'ekomme was,
in te zien, dat d'r eige nxoeder groot o'ndez-
scheid 'emaekt tussen d'r twi dochters.
Den êenen oal 't ruge en 't zwaere werk,
feitelik in de veracht-'oek 'edouwd en de
are in 't zunnetje 'ezet en as een prin
sesje op-'ekwêekt.
En de twidde moeder gêenderlei ver-
schil 'emaekt. Ze oalles zövee' doenlik
voe' ulder gemak 'eregeld. Vroeger molke
Janna en Gêert een 'êele zummer op 't
koeiebocht. As 't dan weer was net as
noe en die vliegen zö kwaed, wat konne
ze dan toch dol mee die beesten, 't
Koeiestal lag een 'êele zummer schöone
uut-'eschuurd, zö wit as kriet. Mae' de
deze zei: „dat stal zè.' der nog wè' weze
as óns der nie mi bin". De beesten wiere
öp-'ezet, even oal de deuren toe, van den
doenker motte de vliegen niks en van
dol of moeite was gin spx-aeke.
Het regenden noe flink deur, mae! zul-
dex- zatte dröoge binnen. Ze 'öorden noe
en dan Joane zuchte, wan' die was be
nauwd van onweer. Dae' most Mientje ol-
tied om lache. Ze zei wel is: je ei in jen
'öod een evenwichtsbêentje en een ivis-
kunstege knobbel en zö je zeker voe'
ieder gevoel een Spart plekje in jen 'es-
sens; mae' 't plekje dat S angstgevoel op
wekt, dat mis ik dan wè' óor; ik zou glad
niê wete 'oe S 'k doe-e most: benauwd
weze. Ongemerkt waere d'r gedachten wee'
die kant op-'egae en een diepe zucht kwam
over d'r luppen. Ze docht: „noe weet ik
het. Ik bin benauwd, o, wat bin 'k toch
benauwd, dat er een oogenblik zS kom
me, dS' 'k zegge mot: „het is goed, dS'
je 'ier 'ekomme bint; je doet het beter as
dS' moeder 't dee' Eer S dèt gebeurt,
wou 'k dS' 'k er zelft nie' mi' was.
Dan zou 'k 't gevoel da, 'k m'n eige
moeder vex-rajen
H. C. H.
Uw leidsman brengt U in het donker
thuis. Onder dit motto is te Amsterdam
een escortedienst opgericht, om ieder,
die zulks wenscht, tegen een kieino
vergoeding veilig langs de verduisterde
straten en grachten te brengen
(Foto Paz-Hollend)
tegenwoordige stadhuis stond. In de Lange
Delft te Middelburg -stond vóór 17 Mei j.l.
de prachtige patriciërswoning, waarin de
provinciale bibliotheek was gevestigd. Het
moet in dat huis vroeger ook gespookt
hebben.
(Slot volgt.)
R. B. J, d. M.
Een uniek bedrijf wordt heden ten dage nog te De Wijk in Drente uit
geoefend, n.J. het honingpersen op dB wijze, waarop dit twee eeuwen geleden
geschiedde. De raten worden uft de korven gebroken, om in een leuk
gestampt te worden (Foto Pax-Holland]
Dezelfde pers, die in 1700 dienst deed, wordt ook nu nog gebruikt bij het
aloude honingpersen in Drente. Het vloeibare goudglanzende product komt
te voorschijn (Foto Pax-Holland)
SCHAKEN
Redacteur J. M. MULLTÊ.
Uit dexx wedstrijd om het kampioenschap
van Zeeland.
WitJ. M. Mullié. ZwartK. Maartense
1. d2d4 Pg8f6 Grünfeld-Indisch.
2. c2—c4 g7g6 3. Pbl—c3 d7—d5
4. Pgl—f3 Lf8g7 5. Ddlb3 c7—c6
6. c4Xd5 c6Xd5 7. Lel—g5 Pb8—c6
In de partij BotwinninkFlohr, van het
Avx-o-Toux-nooi volgde 7e7e6, maar
de bewerker van het toumooi-boek, dr.
Euwe, vindt 7Pc6 sterker. Na event.
8. Lf6: Lf6: 9. Dd5: speelt zwart 9
Db6! (natuux-ljjk niet 9Pd4:? we
gens 10. DdS; -f- Kd8: 11. Pd4: Ld4: 12.
000 en wit wint een stuk).
8. e2e3 Pc6a5 9. Db3—a4+ Ke8f8
Deze zet is min of meer gedwongen
(9Ld7 10. Lb5! of 9Pc6 10.
Lb5). Tot en met de negende zet is de
partij gelijk aan die tusschen Flohr en Mi-
kenas te Kemeri Riga.
10. Pf3e5. In de juist genoemde partij
speelde Flohr hier 10. Ld3, er volgde 10.
Lf5. 11. Lf5: gf5: 12. 0—0 h7—h6
13. Lh4 Pe8. 14. Db5! en wit won een pion
en de partij.
10a7a6 met de bedoeling b5 te
laten volgen en de raadsheer naar b7 te
spelen.
11. b2—b4 DdSc7 12. Tal—cl Pf6—e4
13. Lg5Xe7-f- Dc7Xe7 14. Pc3Xd5 Deze
zet beslist feiteljjk de partij ten gunste van
wit.
1 4De7d8 15. Pd5b6. Een zet,
die er aardig uitziet, maar wit in een
moeilijke stelling brengt. Natuurlijk mag
zwart het paard niet slaan: 15 Db6a:
16. Tc8:+ Tc8:. 17. Pd7+ en wint.
In plaats van de tekstzet kon wit een
voudig 15. Da5: spelen. Na afruil op a5 en
e5 door zwart had wit dan wel twee dub-
bel-pionnen, maar toch ook twee plus
pionnen. Bovendien bleef de zwarte positie
verre van gemakkelijk.
1 5Lg7Xe5! 16. Pb6Xa8 Pa5—c6!
Deze zet had wit btf zijn berekeningen bui
ten beschouwing gelaten. Pa8 staat nu
indirect bedreigd. Pion b4 vereischt blij
vende dekking, met de dreiging Df6 of
Dh4 moet rekening worden gehouden en
de raadsheer op e5 kan niet worden ge-
-'----a.
Stelling na 16...... Pa5cö!
S
17. Da4c2? Maar hier leek toch Ld3
veel beter.
UOOF
d® feesTs&rossm
ALS STRAKS DE LANGE WINTER
AVONDEN KOMEN
Een pittige versnapering zal de.
gezelligheid verhoogen en kan
tevens voedzaam en gezond zijn.
In de kunst der huiselijke gezelligheid
zijn onze voorouders uit den tijd van. de;
Camera Obscura wel ware meesters ge
weest en daar, zooals het spreekwoord
zegt, de appel niet ver van de boom valt,
hebben ook wij, moderne Nederlanders,
meer dan in sommige andere landen het
geval is, een zwak plekje in het hax-t voor
knusse, huiselijkheid. Vele families in ste
den als Den Haag maken reeds de lo
geerkamers in orde,' opdat de visite niet
steeds naar huis zal behoeven te gaan en
men spreekt van bridge-drives, die op die;
manier tóch kunnen doorgaan en van
kleine, intieme feestjes aan huis.
Doch op welke wijze men zich ook tracht
te ontspannen met kaarten, dansen,
babbelen, lezen, musiceeren of wat dan
ook één ding staat vast: tegen een uxir
of tien komt onvermijdelijk het verlangen
naar een hartig hapje, dat de gastvrouw,
zonder koken en zonder hakken, bijzonder
gemakkelijk kan maken en waarvoor onze
kaas tegenwoordig zoo veel toepassing
vindt
Om te begiixnen kan ze kleine be
schuitjes of crackertjes besmeren met een
mengsel van geraspte kaas en boter, met
wat peper, zout en fijngehakte peterselie
of selderij erdoor. Deze zelfde „kaasbo-
ter" smaakt ook zeer goed tusschen dun
ne sneetjes roggebrood, de z.g. kaasdob
belsteentjes. We leggen b.v. vijf sneetjes
op elkaar, met telkens een vrij dikke laag
kaasboter ertusschen. Dan snijden we de
ze broodjes verticaal doox-, zoodat er
kleine, veel-lagige hompjes ontstaan.
Een variatie hierop vormen de „kaas
truffels", waarvan het recept hier volgt:
Kaastruffels.
100 gram (1 ons) zwart roggebrood
200 gram (2 ons) oude kaas
60 gram boter (3 afgestreken eetle
pels)
wat peper en wat zout.
Maal het roggebrood en de kaas met
een vleeschmolentje of niet te kleine
amandelmolen. Houd een paar lepels
apart. Vermeng de kaas, het roggebrood
en de boter met elkaar en maak de massa
op smaak af met peper en zout. Maak er
balletjes van en -rol deze door de achter
gehouden geraspte kaas.
Behalve als koekjes kunnen deze kaas
hapjes ook als onderdeel van een hors
d'oeuvre dienst doen.
17Lc8f5 18, a2a3 een vrijwel
18. Pe4g3 19. Dc2c3 Pg3Xh2
20. d4Xe5 PhlXf2 21. KeiXf2 Dd8Xa8
22. e5e6 Kf8—g8 23. e6Xf7+Kg8Xf7
24, Lfl—c4+ Lf5—e6 25. Tel—fl ThS—e8
26. Kf2gl Kf7g8 27. Lc4Xe6+Te8Xe6
28. Dc3—c4 Da8e8 29.Tfl—f6 Pc6d8
30. Dc4d5 Kg8g7 Hier was De7 de
zet.
31.Tf6Xe6 Pd8Xe6 32.Dd5Xb7+ en hier
besloot men tot remise, ook al doordat
beide spelers in tjjdnood verkeerden.