sX ■P m §u LEGPUZZLES IN HET GROOT. POLITIERECHTER TE MIDDELBURG. DAMMEN ÊS 18 ÉR 11 jjj §j§ mmmm üi SP ÜB 1! 8! B ■§9 Ë8 WÉ Hoe steeds weer nieuwe oppervlakten vruchtbare grond aan ons nationaal bezit worden toegevoegd. ZEER BELANGRIJK WERK. Werkvermeerdering en werkverruiming. Ruilverkaveling is een van de mode woorden van den tegenwoordigen tijd. In allerlei krantenberichten leest men ervan, men hoort, dat daardoor dui zenden hectares vruchtbare en produc tieve grond voor de gemeenschap zijn gewonnen, talrijke mededeelingen be vestigen, dat er in tal van streken van ons vaderland uitnemende resultaten mee zijn bereikt en toch, zoo zal men zich dikwijls afvragen, wat is nu eigenlijk die ruilverkaveling, hoe gaat zij in haar werk, en wat bereikt men ermee? Welnu, de volgende regelen zullen, hopen wij, den lezer eenigermate ver trouwd kunnen maken met dit begrip, dat vooral in dezen tijd, waarin eener- zijds gevraagd wordt om meer exploi teerbaren grond, en anderzijds om meer productieven arbeid, van uiter mate groot gewicht is. Men heeft wel eens gefietst of ge wandeld langs een van onze provin ciale wegen, waarlangs zich boerderij rijt naast boerderij; achter al die boer derijen strekt zich het land van den boer uit, dat hij in eigendom, dan wel in pacht heeft, het land, waarop hij zijn vee laat weiden, of dat hij be bouwt. Nu is het in tal van streken van ons land zoo, dat die gronden, behoorende aan een bepaalden boer, menigmaal niet breeder zijn dan de breedte van zijn boerderij, maar tien tallen, dikwijls honderden meters diep zich in den polder uitstrekken. Een kaart, waarop zou worden afgetee- kend de eigendom van alle in een pol der liggende gronden, zou dan een staalkaart van kleuren worden, be staande uit allerlei dunne en lange penseelstreken. Daar kan nog by komen, dat een boer behalve de strook grond direct achter zijn boerderij, nog elders in den polder ook grond heeft liggen, een paar perceeltjes bij elkaar, en nog een eind verderop weel een paar stukjes vreemd verspreid tus- schen de andere eigendommen door. Het behoeft geen betoog, dat het voor zulk een boer veel voordeeliger zou zyn en veel minder omslachtig, als hij al zijn grond bijeen had liggen, in één complex. Nog erger wordt de toestand, als het wegen net in den polder nu niet bepaald bijster uitgestrekt is wat in de meeste gevallen een feit is en de boer zijn verder ge legen eigendommen niet anders kan be reiken dan via het land van éen ander. Dat kan tot allerlei minder aangename situaties leiden, want hoe licht rydt een zwaar beladen boerenwagen niet het land kapot en, in oogsttijd bijvoorbeeld, tot een modderpoel, vooral indien het laag is ge- légen. Nog andere situaties zijn denkbaar. Een moerassig stuk grond, dat aan verschil lende eigenaren behoort, moet noodzakelijk ontgonnen worden. Maar een gedeelte ligt erg laag, andere stukken steken ver boven het moeras uit, en zijn dus veel beter te gebruiken, er loopen haast geen wegen door, en de ontwatering heeft nogal wat voeten in aarde. Of een complex gron den, dat geregeld overstroomd werd, komt door de uitvoering van waterstaatkundige werken in de nabijheid peimanent droog te liggen, zoodat de natuurlijke bemesting door de overstrooming achterwege blijft. Boer A. bemest zijn land met kunst mest, maar dat waait gedeeltelijk over naar het land van B., die er dus van pro fiteert en bovendien komt er nog bij, dat de lagere strooken, die nog wat dichter in de buurt van het water liggen, als hooi land geëxploiteerd worden, welke oogst vervoerd moet worden over de hoogere gronden, dis als bouwland in gebruik zijn. Ziedaar een aantal gevallen, die in de praktijk herhaaldelijk voorkomen, en die om een oplossing vragen. Het is de ruil verkaveling, die dan uitkomst brengt. Het ligt niet in onze bedoeling nu precies haarfijn uiteen te zetten, hoe de wet dit allemaal heeft geregeld, met plaatselijke commissies, met schatters, en een rechter commissaris voor de juridische geschil len, en hoe de financieele kwesties onder ling worden geregeld en opgelost. Maar waarop het aankomt, is de arbeid van de plaatselijke commissie met den landmeter, die aan den slag gaan en in derdaad een groote legpuzzle gaan opzet ten. Gegeven is de toestand van het oogen- blik, gevraagd een zoo doelmatig moge lijke hergroepeering van de verschillende perceelen, langs een zoo eenvoudig maar doeltreffend mogelijk wegennet, zoodat in de toekomst iedere eigenaar zijn land kan bereiken zonder over dat van zyn buurman te moeten loopen. Natuurlijk moet de puzzle volgens be paalde regels worden opgelostin principe moet iedere eigenaar na de hergroepeering weer evenveel grondwaarde terug krijgen als hij heeft ingebrachtook de slechtere gronden moeten zoo eerlijk mogelijk wor den verdeeld, de waardebepaling geschiedt door de classificatie van den grond na tuurlijk zal iedereen een bepaalde opper vlakte moeten afstaan voor den aanleg van den benoodigde Wegen in het complex enz. Hét behoeft geen betoog, dat dit puzzlen in het groot om den drommel geen ge makkelijk werk is. Met tallooze belangen moet worden rekening gehouden, en wie eenmaal ten bureele van den Cultuurtech- nischen dienst een „eigendomskaart" van den oorspronkelijlcen toestand heeft ge zien, staat er stomverbaasd over, wat een kakelbonte lappendeken hy zich voor oogen ziet getooverd, en hoe de teekenaars toch eer kans zien, om eiken eigendom een afzonderlijke kleuraanduiding te ge ven. Er zijn toch in de practijk gevallen voorgekomen, dat een stukje grond ter oppervlakte van enkele ares niet minder dan 94 eigenaren had, of dat een opper vlakte van 330 bunder, verdeeld was in niet minder dan 5000 perceelen. 1 In het algemeen is het streven er dan ook op gericht om het aantal perceelen in een gebied waarop ruilverkaveling wordt toegepast, belangrijk te verminde ren. Verder ziet men in een gebied het welk wordt verkaveld een zeer levendigen handel in grond, doordat diegenen die geen prijs stellen op het behoud van hun(ne) perceel (en), dit (deze) tegen een behoor lijken prijs kunnen verkoopen terwijl an deren probeeren van de gelegenheid ge bruik te maken om hun bezit door bijkoo- pen te vergrooten. Groote moeilijkheden worden meermalen ondervonden met de bemaling en vaststel ling van de rechten der rechthebbenden. Dat kost dikwijls heel veel tijd en moeite, wijl soms de te naam stelling van de per ceelen zeer onduidelijk of verwarrend is, ook meermalen een verkoop of overdracht van grond niet notarieel is vastgelegd, zoo dat zich een geheel andere eigenaar meldt dan in de stukken staat beschreven, of een eigenaar een heel anderen naam heeft dan hy zichzelf in de wandeling noemt Men zou het niet willen gelooven, maar het' is inderdaad voorgekomen, dat een grondeigenaar niet eens wist, dat hij vol gens den burgerlijken stand een heel ande ren naam had, dan waaronder hy gekend werd, enliy zichzelf kende. Ook zijn er gevallen bekend, waarin een stuk woeste grond voor een borrel en een half pond tabak van eigenaar verwisselde, zonder dat het kadaster er ooit iets van te weten kwam. Ook heeft een ruilverkavelingsplan wel eens tot incidenten geleid van minder aan genomen aard. Eenige jaren geleden werd ergens in den lande door de belangheb benden een plan met meerderheid van stemmen aanvaard, dat de minderheid liet het er niet bij zitten, en kwam de schat ters en landmeter met schoppen en hooi vorken tegemoet, vastbesloten hen met behulp van deze wapens weer van den grond te verdrijven. Een gemoedelijk en kalmeerend woord heeft de situatie geluk kig gered, mear de heeren hebben toch wel even een benauwd oogenblikje gehad. Tegenwoordig komen zulke incidenten niet meer voor, wijl men ook van de zijde der boeren, mede dank zij een doeltref fende propaganda, langzamerhand den voortreffelijken kant van de ruilverkave ling is gaan inzien, en zeer duidelijk on derkend heeft, dat zulke werken een be lang van de eerste orde vertegenwoordi gen, niet alleen een belang voor de eige naren zelf, maar ten slótte voor de geheele gemeenschap. Immers de ruilverkaveling is er geheel en al op gericht, steeds de oppervlakte van voor intensieve cultuur geschikten grond uit te breiden, en de bestaande op pervlakte te verbeteren, opdat een groo- tere opbrengst kan worden verkregen, bij voorbeeld door een doelmatige ontwate ring, doof betere bemaling, door ontgin ning, c.q. herontginning van den grond, e.t.c. Det ook het aanleggen van goede we gen de exploiteerbaarheid van den grond belangrijk kan vergrooten, is zonder meer duidelijk. Daarbij komt nog deze factor,'dat, wan neer een vrij groote oppervlakte verka veld wordt, en de grond naar aanwijzin gen van den Cultuurtechnischen dient ont gonnen en verbeterd, tévens de mogelijk heid wordt geopend van oprichting van nieuwe boerderijen, wat uiteraard een vergrooting van de arbeidsmogelijkheid met zich brengt, Dit is bijvoorbeeld het geval geweest bij de ruilverkaveling te Nieuw Leusen ter grootte van ongeveer 1200 H.A. in Overijsel, waar een groote oppervlakte tegelijkertijd dusdanig van waterbezwaar werd bevrijd, dat veel nieuw terrein kon worden gewonnen, waarop nu nieuwe boerderijen zijn gebouwd. Bij den vroegeren' toestand zou dat ten eenenmale onbestaanbaar zy'n geweest. Zooals men ziet is voor tal van streken in ons land de mogelijkheid tot ruilver kaveling een uitkomst geweest, waardoor duizenden hectares uitstekende cultuur grond zijn gewonnen en aan de gemeen schap gebracht. De laatste wijziging van de wet op de ruilverkaveling, welke met name de financieele voorwaarden aanmer kelijk gemakkelijker maakte, doordat ten laste van het Rijk komen de kosten van de centrale commissie van de hulp van het kadaster, .van het bijeenroepen en houden van vergaderingen, van het doen van open bare kennisgevingen en bovendien de ruil verkavelingsrente (annuïteit) tot 5 is verlaagd, -heeft daartoe in zeer belang rijke mate bijgedragen, MET BOMBARDEMENT OP HAARLEM. Begrafenis der slachtoffers. Wederom was Haarlem gisteren getuige van schrijnend leed. Elf van de slachtoffers van den Engelschen luchtaanval zijn naar hun laatste rustplaatsen gedragen. Aan de lijkwagens, die soms met drie achter elkaar reden, hingen vele bloemstukken, w.o, ook kransen van den rijkscommissaris. Zitting van Dinsdag 8 October 19Jf0.) Een uitgestelde zaak opnieuw behandeld. De eerste zaak, welke heden behandeld werd was die tegen een polderwerker te Cadzand. De politie had huiszoeking bij hem gedaan en daar aangetroffen o.a. eenige stroozakken, kleerhalcen, scheeps luiken, een hoofdkussentje en nog veel meer. Volgens verd. moest een stelling worden afgebroken en hij had daarbij permissie van den dijkbaas gekregen om wat hout en „afval" mee naar huis te nemen. Een buurman van den verd. verklaarde vorige week de opdracht van den dijkbaas gehoord te hebben. De Officier wilde toen den dijkbaas als getuige hooren, alsmede de twee rijksveld wachters. De dijkbaas, waterbouwkundig ambte naar te Cadzand, legt den politierechter een verklaring voor van zijn chef, waarin deze hem opdracht geeft aan de polder werkers door te geven, het hout van de barakken en stellingen te bewaren. Politierechter: „Kunnen daar ook scheepsluiken bij geweest zyn?" Getuige: „Neen, dat valt onder strand vonderij, meen ik." Politierechter „Inderdaad En stroo zakken?" Getuige: „Ja, ik had opdracht gegeven die bij mij te brengen. Ze konden eventu eel dienst doen als dekking van aange spoelde lijken." De' politierechter wijst er verd. op, dat dit niet met zijn verklaringen klopt. De verd. geeft toe in gebreke te zijn gebleven met de .aangifte van de goederen. Van diefstal was echter geen sprake. Vervolgens worden de rijksveldwachters gehoord. Toen ze verd. ondervraagd had den, had hy verklaard eenige barakken en stellingen afgebroken te hebben. De kleer- haken in de barakken waren er uit ge schroefd, omdat ze verd.'s kleeren scheur den. Verder hadden JYanschen scheepslui ken van hem gevorderd, en om zich scha deloos te stellen, had hij de twee gevon den'scheepsluiken behouden. De verdediger, mr. P. Groenewegen uit Oostburg, vraagt of de getuigen misschien gehoord hebben, dat de burgemeester de scheepsluikenaffaire wilde laten schieten. Dit was niet in hun bijzijn geschied, aldus de getuigen. Een polderwerker verklaart dan nog dat het hout bewaard moest worden en dat de rommel' bij de barakken, zooals de spijkers en de kleerhaken, als afval werd beschouwd, wat door den dijkbaas wordt bevestigd. De officier zegt in zijn requisitoir, dat slechts de voorwerpen, die verd. van de barakken en stellingen mee naar huis ge nomen heeft, van belang zijn, en niet de goederen die volgens verd. door anderen op zyn erf waren neergezet. Hij vindt dat door de getuigenverklaringen op afdoende wijze gebleken is, dat hier van verduiste ring sprake is en dat verd. de goederen had behooren in te leveren. Hij eischt, ge zien het feit dat verd. door den voorzitter van den polder nog uitdrukkelijk gewaar schuwd was niets mee naar huis te nemen, een gevangenisstraf van 3 weken. De verdediger wijst op de wanorde die ontstond, toen de Fransche en Hollandsche militairen Zeeuwsch-Vlaanderen in over haaste vlucht moesten verlaten. De mili tairen hebben toen veel aan de burgerij weggegeven. Verder waren de polderdijken beschadigd en deze moesten door de pol derwerkers worden hersteld. Aan deze dij ken lagen veel voorwerpen, die weinig of geen waarde hadden en het woord „afval" dat verd. daarover gebezigd had, was vol gens spr. volkomen juist. Het werd door velen althans als zoodanig beschouwd. Wat de diefstal van de scheepsluiken betreft, merkt pleiter op, dat hier sprake is van een veranderde opvatting over strandvonderij in de gemeente Cadzand. De vorige burgemeester had degenen, die een stuk hout vonden dit altijd laten behouden, omdat de waarde van het hout de last van aangifte dikwijls niet eens loonde. De be volking leeft nog veelal in de overtuiging dat aangifte van stukken hout niet noodig is, behalve wanneer het gevonden voorwerp belangrijk is, doch de tegenwoordige bur gemeester schijnt een andere meening toe gedaan. Spr. besluit zijn uitvoerig pleidooi, met vrijspraak te vragen, omdat nöcli diefstal, nöch verduistering z.i. bewezen zijn. De politierechter doet onmiddellijk uit spraak en veroordeelt den man tot 2 we ken gevangenisstraf. Soldaten op klompen? In den kelder van iemand uit Zeeuwsch- Vlaanderen had de politie een radiotoestel en32 klompen aangetroffen. De verdachte, die zich over deze vondst moest verantwoorden, verklaart„Het radiotoestel had ik in bewaring gekregen vaniemand, die ik verder niet ken, en die er ook nooit meer om geweest is. De klom pen waren achtergelaten door Belgische soldaten". Politierechter„Zoo Liepen die op klompen? Daar was me niets van bekend. Je hebt trouwens het radiotoestel en de klompen niet aangegeven". Verdachte „Jawel, aan den rijksveld wachter". De verklaringen van den verdachte klop pen echter niet met de stukken. De presi dent maakt hem hierop opmerkzaam, en de verdachte antwoordt met een zeldzaam gebrek aan logica: „Ja, meneer, maar U weet niet wat ik daar aan de grens afge zien heb. Ik heb ze zien schieten". Politierechter „Dat heeft hier niets mee te maken." De officier wil de veldwachters hooren en de zaak wordt 14 dagen uitgesteld. Hy sloog me. Een nerveus manneke, met artistieke, wild fladderende haren, wappert hierna het podium op. Hy staat terecht wegens mishandeling van zijn huisbaas, die vol gens' hem te vroegom de huur was geko men. De president leest hem de feiten voor. Verdachte „Mag ik U even inlichten, edelachtbare. Hy kwam om de huur en we kregen woorden. Toen sloog-ie me en ik weerde af met mijn elleboog. En toen zee ik nog, ik zal je ö'r es uitzetten Politierechter „Nee, uitd..nderen". Verdachte (steeds zenuwachtiger) 'i „Ja, ja, da' kan en afijn tenslotte was het „hand gemeen" afgeloopen". Bij het doen van zijn verslag gaf hij de noodige aanschouwelijke toelichtingen, welke in de rechtzaal de noodige hilariteit verwekten. ■De president maakte er tenslotte een einde aan met de opmerking „Het lijkt me overigens niet leuk bij U geld te innen". De officier eischt tien gulden wegens mishandeling. Verdachte „Ja, maar ik had ook wel een klacht kunnen indienen, en dan had hy hier gestaan". Officier „Had 't maar gedaan, dan had den jullie allebei een tientje gekregen". Tenslotte gaat hij met een boete van vijf gulden weg. Verzet. Hy had zich te verantwoorden wegens verzet tegen de politie en de stukken gaven een heele opsomming van 's mans misdra gingen, in beschonken toestand begaan. Politierechter „Je weet er zeker niets meer van, hè?" Verdachte (opgewekt): „Ja, hoor, alles! Ik zal U zeggen, ik had drie biertjes op, om kwart over tien was het". P. „Drie? Bestaat niet". V. „Ja, ik was pas om 9 uur begonnen. En ik speelde binnen op een mondharmo nica. 't Was kermis, weet U", P. „Aha V. „In ieder geval, toen 'k buiten kwam werd-ie me door de marechaussee afgeno men en omrede dat een ander 'm terug kreeg, wier ik kwaad. Maar ik ben los mee de pelissie meegeloopen." De president kijkt in de stukken en leest tot algemeene hilariteit voor dat zeven agenten, vrijwel het geheele korps, er aan te pas waren gekomen om hem mee te krijgen. Verdachte „Nou, in ieder geval is 't er niks gebeurd". De eisch luidt 25 gulden. P. „Heb je daarop nog wat te zeggen?" V. „Kan d'r van alles op zeggen". Wat overigens door niemand in twijfel wordt getrokken. P. „Dat zou ik maar niet doen", en hij veroordeelt hem tot vijftien gulden, met de opwekking in 't vervolg iets minder bier te drinken. Eerlijk gedeeld. 'Twee buurvrouwen te Groede hadden elkaar eens oudexuvetsch te pakken gehad, 't Ging een tijd niet best, er was eeuwig ruzie over de kinderen, en op een morgen hadden ze 't er maar eens op gewaagd elkaar eens flink af te rossen, waarna ze elkaar zusterlijk bij de politie wegens mis handeling hadden aangegeven. Ben van de beide vechtersbazinnen is maar verschenen, 't Is een pootige Eva zoo op 't eerste gezicht, maar de ander moet ook niet mis geweest zijn, want ze had haar tot bloedens toe aan de haren gerukt. P. „Hoe was 't met uw haar?" V. „Veel pijn. Maar zij is begonnen en ik mag me toch wel verdedigen, niet? Het deed bij mij meer pijn". P. „Dat weet je niet. Je hebt het alleen maar by jezelf gevoeld. Bij je buurvrouw zat een heele pluk haar los, is 't niet"? V. „Ja. zoo is 't. Maar zij heeft mij nog in mijn hand gebeten ook". De juffrouw zit het leelijk dwars, dat zij dat ook niet gedaan heeft en dat haar buurvrouw in ieder geval een handbeet vóór is. De officier merkt dan zeer terecht op dat beide dames elkaar letterlijk „in de haren hebben gezeten", en eischt voor elk 10 gulden boete. De politierechter eischt voor de versche nen juffrouw vijf, en voor de niet versche nen Kenau tien gulden, waarin de beet waarschijnlijk verdisconteerd zit. Verduistering van verscliillende zaken. Na 12 uur werden de volgende zaken be handeld: Aan den 22-jarigen werkman P. J. de B. uit Zaamslag was ten laste gelegd ver duistering in Juni van een paar schoenen en 6 van M. Cruijsen te Gassel, en van een zomersportcostuiim van J. H. A. Moors te Cuyk, welke goederen hij had geleend en op 2 Juli van een rijwiel, dat hij toen van Cruijsen had geleend. Eisch 1 maand gevangenisstraf. Uit spraak 3 weken gevangenisstraf. Poging tot uitvoer. Tegen de wed. N. B. v. L. R., geb. De C., oud 71 jaar, wonende te Overslag, werd wegens poging tot verboden uitvoer van 10 liter benzine op 6 Augustus gevorderd 10 of 5 d. h. De uitspraak was conform eisch met verbeurdverklaring van de in beslag genomen benzine. Rijwieldiefstal. Wegens verduistering of diefstal van een rijwiel in Mei jl. stond terecht de 26-jarige arbeider J. M. D. uit Biezelinge. Eisch en uitspraak vrijspraak. Mishandeling met een mes. De 33-jarige P. B., landbouwersknecht te Kwadendamme, stond terecht wegens het op 1 September jl. mishandelen van P. C. Bruijnzeel te Kapelle, door hem te slaan en met een mes in den rug te steken. Eisch en uitspraak 14 dagen gevangenis straf. Verboden uitvoer. De overige 6 zaken sloegen allen op po gingen tot uitvoer en zulks gepleegd door Belgen. Deswege werden deze als volgt veroor deeld B. J.'v. H., 52 jaar, vlasscher, te St. Jan in Eremo tot 3 weken gevangenisstraf; V. V. M., 37 jaar, zonder beroep, te Wacli- tebeke, tot 20 of 14 d. h.; G. M. V., 29 jaar, H. J. T., 69 jaar, E. H. T., 36 jaar, allen leurder, D. v. H., 59 jaar, schippers knecht, en E. E., 55 jaar, schipper, allen te Bouchaute, tot 10 of 5 d. h., met ver beurdverklaring van de in beslag genomen garnalen; A. C. T., 41 jaar, sigarenmaker te St. Nicolaas, tot 25 of 15 d. h.; F. S. de G., 31 jaar, wever te St. Nicolaas, tot 25 of 15 d. h.; M. A. de K., vrouw van A. P. F., 40 jaar, te Meerdonk, tot 10 of 5 d. h. met verbeurdverklaring van de in REDACTEUR: J. A. VAN DIXHOORN. Baaastraat 65, Beverwijk. Het volgende fraaie miniatuurtje van den bekenden Walcherschen problemist C. K. Kaan bieden we onzen lezers ditmaal ter oplossing aan Auteur: C. K. Kaan, Koudekerke» 12 3 4 5 4.6 47 4S 49 50 Cijfers tand: Zwart 7 schijven op 1113, 24, 25, 29 en 31. Wit 7 schijven op 21, 22, 32, 40, 41, 47 en 48. Als steeds: Wit begint en wint. Oplossingen worden gaarne ingewacht vóór of op 23 October a.s. bij de Redactie der Prov. Zeeuwsche Crt. onder motto: Damrubriek, Party no. 31» Uit liet kampioenschap van Zeeland. De volgende partij werd op 17 Februari j.l. te Middelburg gespeeld tusschen de bei de nieuwelingen in dit tournooi met name de heeren C. K. Kaan te Koudekerke met wit en A. van Oosten te Kapelle met zwart. Wit: C. K. Kaan, Koudekerke. Zwart: A. van Oosten, Kapelle. 1. 32—28 18—23 2. 33—29 33X32 3. 37X28 1924. Een van de meest gang bare tegenzetten in deze opening om na 1419 niet 2025 tot spelverruiming te komen. 4. 39—33 14—19 5. 41—37 20—25 6. 29X20 25X14 7. 46—41 17—21 8. 37—32 21—26 9. 41—37 12—IS 10. 44—39 7—12 11. 34—30 19—23. Posi tioneel lijkt ons 1823 sterker. 12. 28X19 14X23 13. 33—28 9—14 14. 28X19 14X23 15. 39—33 10—14 16.. 31—27Direct 3328 met opspeling van schijf 50 ware beter. 164—9 17. 33—28 5—10 18. 28X19 14X23 19. 43—39 Het op spelen van schijf 50 ligt nog steeds voor de hand. 1911—17 20. 39—33 17—22 21. 30—25 22X31 22. 36X27 1—7 23. 40—34 6—11 24. 34—30 Dreigt 25—20 en 30X28. 249—14 25. 33—28 11—17 26. 28X19 13X24. En niet direct 14x23 wegens schijfverlies door 2520 30x28. 27. 30X19' 14X23 2S. 47—41 8—13 29. 45—40 7—11 30. 35—30 10—14 31. 50—44 2—8 32. 44—39 33. 39—33 17—21 34. 40—35 11—17 35. 33—28! Een sterke zet met de dreiging 3024, welke niet te pareeren valt. 352329 36. 25—20 15X24 37. 28—22 17X28 38. 32X14 21x43 39. 30X19 13X24 40. 48x39 1217. Wit heeft een gewonnen stelling bereikt Stand na 40 zetten. Zwart: A. van Oosten, Kapelle. 1 2 3 4 6 46 47 48 49 50 Wit: C. K. Kaan, Koudekerke. (Wordt vervolgd). Rectificatie. In dezen diagramstand van het probleem C. K. Kaan, voorkomende in onze rubriek van 25 September j.l. dient schyf 34 op 35 te staan. Oplossing probleem De Vroon. Dit in onze rubriek van 18 September j.l. aangeboden probleem had de volgende stand: Zwart 6 schijven op IS, 19, 26, 27, 29 en 40. Wit 6 schijven op 37, 3S, 43, 47. 4S en 50. De fraaie ontleding verloopt als volgt: 5044 40X49 dam; 38—33 (op 49X41 volgt 33X31, 26X37 en 47X36) dus 49X46 (gedw.); 33x31 26X37 en 47—41, waar na het overbekende Manoury-motief ont staat. Een fijn stukje! Een onzer trouwe lezers maakte er ons echter op attent, dat dit miniatuurtje voor komt in Gortmans' verzameling „1001 mini aturen" van de hand Van N. Brochu en dat reeds in 1922 werd samengesteld, zoodat de heer De Vroom ongemerkt op het terrein van een ander is terechtgekomen. Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren G. P. en L. G. Jr., beide te Vlis- singen; A. M. v. H. te Middelburg; C. K. K. te Koudekerke en H. C. en H. M. S., beide te Goes. beslag genomen ontbijtkoeken en tenslotte A. de B., 52 jaar, vischhandelaar te Sel- zaete, tot 10 of 10 d. h. met verbeurd verklaring van de in beslag genomen paling.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 7