sX
■P
m §u
LEGPUZZLES IN HET GROOT.
POLITIERECHTER
TE MIDDELBURG.
DAMMEN
ÊS
18 ÉR
11
jjj §j§
mmmm
üi SP
ÜB
1!
8! B
■§9
Ë8 WÉ
Hoe steeds weer nieuwe oppervlakten
vruchtbare grond aan ons nationaal bezit
worden toegevoegd.
ZEER BELANGRIJK WERK.
Werkvermeerdering en
werkverruiming.
Ruilverkaveling is een van de mode
woorden van den tegenwoordigen tijd.
In allerlei krantenberichten leest men
ervan, men hoort, dat daardoor dui
zenden hectares vruchtbare en produc
tieve grond voor de gemeenschap zijn
gewonnen, talrijke mededeelingen be
vestigen, dat er in tal van streken van
ons vaderland uitnemende resultaten
mee zijn bereikt en toch, zoo zal
men zich dikwijls afvragen, wat is nu
eigenlijk die ruilverkaveling, hoe gaat
zij in haar werk, en wat bereikt men
ermee?
Welnu, de volgende regelen zullen,
hopen wij, den lezer eenigermate ver
trouwd kunnen maken met dit begrip,
dat vooral in dezen tijd, waarin eener-
zijds gevraagd wordt om meer exploi
teerbaren grond, en anderzijds om
meer productieven arbeid, van uiter
mate groot gewicht is.
Men heeft wel eens gefietst of ge
wandeld langs een van onze provin
ciale wegen, waarlangs zich boerderij
rijt naast boerderij; achter al die boer
derijen strekt zich het land van den
boer uit, dat hij in eigendom, dan wel
in pacht heeft, het land, waarop hij
zijn vee laat weiden, of dat hij be
bouwt. Nu is het in tal van streken
van ons land zoo, dat die gronden,
behoorende aan een bepaalden boer,
menigmaal niet breeder zijn dan de
breedte van zijn boerderij, maar tien
tallen, dikwijls honderden meters diep
zich in den polder uitstrekken. Een
kaart, waarop zou worden afgetee-
kend de eigendom van alle in een pol
der liggende gronden, zou dan een
staalkaart van kleuren worden, be
staande uit allerlei dunne en lange
penseelstreken.
Daar kan nog by komen, dat een boer
behalve de strook grond direct achter zijn
boerderij, nog elders in den polder ook
grond heeft liggen, een paar perceeltjes
bij elkaar, en nog een eind verderop weel
een paar stukjes vreemd verspreid tus-
schen de andere eigendommen door. Het
behoeft geen betoog, dat het voor zulk een
boer veel voordeeliger zou zyn en veel
minder omslachtig, als hij al zijn grond
bijeen had liggen, in één complex. Nog
erger wordt de toestand, als het wegen
net in den polder nu niet bepaald bijster
uitgestrekt is wat in de meeste gevallen
een feit is en de boer zijn verder ge
legen eigendommen niet anders kan be
reiken dan via het land van éen ander.
Dat kan tot allerlei minder aangename
situaties leiden, want hoe licht rydt een
zwaar beladen boerenwagen niet het land
kapot en, in oogsttijd bijvoorbeeld, tot een
modderpoel, vooral indien het laag is ge-
légen.
Nog andere situaties zijn denkbaar. Een
moerassig stuk grond, dat aan verschil
lende eigenaren behoort, moet noodzakelijk
ontgonnen worden. Maar een gedeelte ligt
erg laag, andere stukken steken ver boven
het moeras uit, en zijn dus veel beter te
gebruiken, er loopen haast geen wegen
door, en de ontwatering heeft nogal wat
voeten in aarde. Of een complex gron
den, dat geregeld overstroomd werd, komt
door de uitvoering van waterstaatkundige
werken in de nabijheid peimanent droog
te liggen, zoodat de natuurlijke bemesting
door de overstrooming achterwege blijft.
Boer A. bemest zijn land met kunst
mest, maar dat waait gedeeltelijk over
naar het land van B., die er dus van pro
fiteert en bovendien komt er nog bij, dat
de lagere strooken, die nog wat dichter in
de buurt van het water liggen, als hooi
land geëxploiteerd worden, welke oogst
vervoerd moet worden over de hoogere
gronden, dis als bouwland in gebruik zijn.
Ziedaar een aantal gevallen, die in de
praktijk herhaaldelijk voorkomen, en die
om een oplossing vragen. Het is de ruil
verkaveling, die dan uitkomst brengt. Het
ligt niet in onze bedoeling nu precies
haarfijn uiteen te zetten, hoe de wet dit
allemaal heeft geregeld, met plaatselijke
commissies, met schatters, en een rechter
commissaris voor de juridische geschil
len, en hoe de financieele kwesties onder
ling worden geregeld en opgelost.
Maar waarop het aankomt, is de arbeid
van de plaatselijke commissie met den
landmeter, die aan den slag gaan en in
derdaad een groote legpuzzle gaan opzet
ten. Gegeven is de toestand van het oogen-
blik, gevraagd een zoo doelmatig moge
lijke hergroepeering van de verschillende
perceelen, langs een zoo eenvoudig maar
doeltreffend mogelijk wegennet, zoodat in
de toekomst iedere eigenaar zijn land kan
bereiken zonder over dat van zyn buurman
te moeten loopen.
Natuurlijk moet de puzzle volgens be
paalde regels worden opgelostin principe
moet iedere eigenaar na de hergroepeering
weer evenveel grondwaarde terug krijgen
als hij heeft ingebrachtook de slechtere
gronden moeten zoo eerlijk mogelijk wor
den verdeeld, de waardebepaling geschiedt
door de classificatie van den grond na
tuurlijk zal iedereen een bepaalde opper
vlakte moeten afstaan voor den aanleg van
den benoodigde Wegen in het complex enz.
Hét behoeft geen betoog, dat dit puzzlen
in het groot om den drommel geen ge
makkelijk werk is. Met tallooze belangen
moet worden rekening gehouden, en wie
eenmaal ten bureele van den Cultuurtech-
nischen dienst een „eigendomskaart" van
den oorspronkelijlcen toestand heeft ge
zien, staat er stomverbaasd over, wat een
kakelbonte lappendeken hy zich voor
oogen ziet getooverd, en hoe de teekenaars
toch eer kans zien, om eiken eigendom
een afzonderlijke kleuraanduiding te ge
ven. Er zijn toch in de practijk gevallen
voorgekomen, dat een stukje grond ter
oppervlakte van enkele ares niet minder
dan 94 eigenaren had, of dat een opper
vlakte van 330 bunder, verdeeld was in
niet minder dan 5000 perceelen.
1 In het algemeen is het streven er dan
ook op gericht om het aantal perceelen
in een gebied waarop ruilverkaveling
wordt toegepast, belangrijk te verminde
ren. Verder ziet men in een gebied het
welk wordt verkaveld een zeer levendigen
handel in grond, doordat diegenen die geen
prijs stellen op het behoud van hun(ne)
perceel (en), dit (deze) tegen een behoor
lijken prijs kunnen verkoopen terwijl an
deren probeeren van de gelegenheid ge
bruik te maken om hun bezit door bijkoo-
pen te vergrooten.
Groote moeilijkheden worden meermalen
ondervonden met de bemaling en vaststel
ling van de rechten der rechthebbenden.
Dat kost dikwijls heel veel tijd en moeite,
wijl soms de te naam stelling van de per
ceelen zeer onduidelijk of verwarrend is,
ook meermalen een verkoop of overdracht
van grond niet notarieel is vastgelegd, zoo
dat zich een geheel andere eigenaar meldt
dan in de stukken staat beschreven, of
een eigenaar een heel anderen naam heeft
dan hy zichzelf in de wandeling noemt
Men zou het niet willen gelooven, maar
het' is inderdaad voorgekomen, dat een
grondeigenaar niet eens wist, dat hij vol
gens den burgerlijken stand een heel ande
ren naam had, dan waaronder hy gekend
werd, enliy zichzelf kende. Ook zijn er
gevallen bekend, waarin een stuk woeste
grond voor een borrel en een half pond
tabak van eigenaar verwisselde, zonder
dat het kadaster er ooit iets van te weten
kwam.
Ook heeft een ruilverkavelingsplan wel
eens tot incidenten geleid van minder aan
genomen aard. Eenige jaren geleden werd
ergens in den lande door de belangheb
benden een plan met meerderheid van
stemmen aanvaard, dat de minderheid liet
het er niet bij zitten, en kwam de schat
ters en landmeter met schoppen en hooi
vorken tegemoet, vastbesloten hen met
behulp van deze wapens weer van den
grond te verdrijven. Een gemoedelijk en
kalmeerend woord heeft de situatie geluk
kig gered, mear de heeren hebben toch
wel even een benauwd oogenblikje gehad.
Tegenwoordig komen zulke incidenten
niet meer voor, wijl men ook van de zijde
der boeren, mede dank zij een doeltref
fende propaganda, langzamerhand den
voortreffelijken kant van de ruilverkave
ling is gaan inzien, en zeer duidelijk on
derkend heeft, dat zulke werken een be
lang van de eerste orde vertegenwoordi
gen, niet alleen een belang voor de eige
naren zelf, maar ten slótte voor de geheele
gemeenschap.
Immers de ruilverkaveling is er geheel
en al op gericht, steeds de oppervlakte
van voor intensieve cultuur geschikten
grond uit te breiden, en de bestaande op
pervlakte te verbeteren, opdat een groo-
tere opbrengst kan worden verkregen, bij
voorbeeld door een doelmatige ontwate
ring, doof betere bemaling, door ontgin
ning, c.q. herontginning van den grond,
e.t.c.
Det ook het aanleggen van goede we
gen de exploiteerbaarheid van den grond
belangrijk kan vergrooten, is zonder meer
duidelijk.
Daarbij komt nog deze factor,'dat, wan
neer een vrij groote oppervlakte verka
veld wordt, en de grond naar aanwijzin
gen van den Cultuurtechnischen dient ont
gonnen en verbeterd, tévens de mogelijk
heid wordt geopend van oprichting van
nieuwe boerderijen, wat uiteraard een
vergrooting van de arbeidsmogelijkheid
met zich brengt, Dit is bijvoorbeeld het
geval geweest bij de ruilverkaveling te
Nieuw Leusen ter grootte van ongeveer
1200 H.A. in Overijsel, waar een groote
oppervlakte tegelijkertijd dusdanig van
waterbezwaar werd bevrijd, dat veel nieuw
terrein kon worden gewonnen, waarop nu
nieuwe boerderijen zijn gebouwd. Bij den
vroegeren' toestand zou dat ten eenenmale
onbestaanbaar zy'n geweest.
Zooals men ziet is voor tal van streken
in ons land de mogelijkheid tot ruilver
kaveling een uitkomst geweest, waardoor
duizenden hectares uitstekende cultuur
grond zijn gewonnen en aan de gemeen
schap gebracht. De laatste wijziging van
de wet op de ruilverkaveling, welke met
name de financieele voorwaarden aanmer
kelijk gemakkelijker maakte, doordat ten
laste van het Rijk komen de kosten van
de centrale commissie van de hulp van het
kadaster, .van het bijeenroepen en houden
van vergaderingen, van het doen van open
bare kennisgevingen en bovendien de ruil
verkavelingsrente (annuïteit) tot 5 is
verlaagd, -heeft daartoe in zeer belang
rijke mate bijgedragen,
MET BOMBARDEMENT OP HAARLEM.
Begrafenis der slachtoffers.
Wederom was Haarlem gisteren getuige
van schrijnend leed. Elf van de slachtoffers
van den Engelschen luchtaanval zijn naar
hun laatste rustplaatsen gedragen. Aan de
lijkwagens, die soms met drie achter elkaar
reden, hingen vele bloemstukken, w.o, ook
kransen van den rijkscommissaris.
Zitting van Dinsdag 8 October 19Jf0.)
Een uitgestelde zaak opnieuw
behandeld.
De eerste zaak, welke heden behandeld
werd was die tegen een polderwerker te
Cadzand. De politie had huiszoeking bij
hem gedaan en daar aangetroffen o.a.
eenige stroozakken, kleerhalcen, scheeps
luiken, een hoofdkussentje en nog veel
meer.
Volgens verd. moest een stelling worden
afgebroken en hij had daarbij permissie
van den dijkbaas gekregen om wat hout
en „afval" mee naar huis te nemen.
Een buurman van den verd. verklaarde
vorige week de opdracht van den dijkbaas
gehoord te hebben.
De Officier wilde toen den dijkbaas als
getuige hooren, alsmede de twee rijksveld
wachters.
De dijkbaas, waterbouwkundig ambte
naar te Cadzand, legt den politierechter
een verklaring voor van zijn chef, waarin
deze hem opdracht geeft aan de polder
werkers door te geven, het hout van de
barakken en stellingen te bewaren.
Politierechter: „Kunnen daar ook
scheepsluiken bij geweest zyn?"
Getuige: „Neen, dat valt onder strand
vonderij, meen ik."
Politierechter „Inderdaad En stroo
zakken?"
Getuige: „Ja, ik had opdracht gegeven
die bij mij te brengen. Ze konden eventu
eel dienst doen als dekking van aange
spoelde lijken."
De' politierechter wijst er verd. op, dat
dit niet met zijn verklaringen klopt.
De verd. geeft toe in gebreke te zijn
gebleven met de .aangifte van de goederen.
Van diefstal was echter geen sprake.
Vervolgens worden de rijksveldwachters
gehoord. Toen ze verd. ondervraagd had
den, had hy verklaard eenige barakken en
stellingen afgebroken te hebben. De kleer-
haken in de barakken waren er uit ge
schroefd, omdat ze verd.'s kleeren scheur
den. Verder hadden JYanschen scheepslui
ken van hem gevorderd, en om zich scha
deloos te stellen, had hij de twee gevon
den'scheepsluiken behouden.
De verdediger, mr. P. Groenewegen uit
Oostburg, vraagt of de getuigen misschien
gehoord hebben, dat de burgemeester de
scheepsluikenaffaire wilde laten schieten.
Dit was niet in hun bijzijn geschied, aldus
de getuigen.
Een polderwerker verklaart dan nog dat
het hout bewaard moest worden en dat de
rommel' bij de barakken, zooals de spijkers
en de kleerhaken, als afval werd beschouwd,
wat door den dijkbaas wordt bevestigd.
De officier zegt in zijn requisitoir, dat
slechts de voorwerpen, die verd. van de
barakken en stellingen mee naar huis ge
nomen heeft, van belang zijn, en niet de
goederen die volgens verd. door anderen
op zyn erf waren neergezet. Hij vindt dat
door de getuigenverklaringen op afdoende
wijze gebleken is, dat hier van verduiste
ring sprake is en dat verd. de goederen
had behooren in te leveren. Hij eischt, ge
zien het feit dat verd. door den voorzitter
van den polder nog uitdrukkelijk gewaar
schuwd was niets mee naar huis te nemen,
een gevangenisstraf van 3 weken.
De verdediger wijst op de wanorde die
ontstond, toen de Fransche en Hollandsche
militairen Zeeuwsch-Vlaanderen in over
haaste vlucht moesten verlaten. De mili
tairen hebben toen veel aan de burgerij
weggegeven. Verder waren de polderdijken
beschadigd en deze moesten door de pol
derwerkers worden hersteld. Aan deze dij
ken lagen veel voorwerpen, die weinig of
geen waarde hadden en het woord „afval"
dat verd. daarover gebezigd had, was vol
gens spr. volkomen juist. Het werd door
velen althans als zoodanig beschouwd.
Wat de diefstal van de scheepsluiken
betreft, merkt pleiter op, dat hier sprake
is van een veranderde opvatting over
strandvonderij in de gemeente Cadzand. De
vorige burgemeester had degenen, die een
stuk hout vonden dit altijd laten behouden,
omdat de waarde van het hout de last van
aangifte dikwijls niet eens loonde. De be
volking leeft nog veelal in de overtuiging
dat aangifte van stukken hout niet noodig
is, behalve wanneer het gevonden voorwerp
belangrijk is, doch de tegenwoordige bur
gemeester schijnt een andere meening toe
gedaan. Spr. besluit zijn uitvoerig pleidooi,
met vrijspraak te vragen, omdat nöcli
diefstal, nöch verduistering z.i. bewezen
zijn.
De politierechter doet onmiddellijk uit
spraak en veroordeelt den man tot 2 we
ken gevangenisstraf.
Soldaten op klompen?
In den kelder van iemand uit Zeeuwsch-
Vlaanderen had de politie een radiotoestel
en32 klompen aangetroffen.
De verdachte, die zich over deze vondst
moest verantwoorden, verklaart„Het
radiotoestel had ik in bewaring gekregen
vaniemand, die ik verder niet ken, en die
er ook nooit meer om geweest is. De klom
pen waren achtergelaten door Belgische
soldaten".
Politierechter„Zoo Liepen die op
klompen? Daar was me niets van bekend.
Je hebt trouwens het radiotoestel en de
klompen niet aangegeven".
Verdachte „Jawel, aan den rijksveld
wachter".
De verklaringen van den verdachte klop
pen echter niet met de stukken. De presi
dent maakt hem hierop opmerkzaam, en
de verdachte antwoordt met een zeldzaam
gebrek aan logica: „Ja, meneer, maar U
weet niet wat ik daar aan de grens afge
zien heb. Ik heb ze zien schieten".
Politierechter „Dat heeft hier niets mee
te maken."
De officier wil de veldwachters hooren
en de zaak wordt 14 dagen uitgesteld.
Hy sloog me.
Een nerveus manneke, met artistieke,
wild fladderende haren, wappert hierna
het podium op. Hy staat terecht wegens
mishandeling van zijn huisbaas, die vol
gens' hem te vroegom de huur was geko
men.
De president leest hem de feiten voor.
Verdachte „Mag ik U even inlichten,
edelachtbare. Hy kwam om de huur en we
kregen woorden. Toen sloog-ie me en ik
weerde af met mijn elleboog. En toen zee
ik nog, ik zal je ö'r es uitzetten
Politierechter „Nee, uitd..nderen".
Verdachte (steeds zenuwachtiger) 'i „Ja,
ja, da' kan en afijn tenslotte was het „hand
gemeen" afgeloopen". Bij het doen van zijn
verslag gaf hij de noodige aanschouwelijke
toelichtingen, welke in de rechtzaal de
noodige hilariteit verwekten.
■De president maakte er tenslotte een
einde aan met de opmerking „Het lijkt
me overigens niet leuk bij U geld te innen".
De officier eischt tien gulden wegens
mishandeling.
Verdachte „Ja, maar ik had ook wel
een klacht kunnen indienen, en dan had
hy hier gestaan".
Officier „Had 't maar gedaan, dan had
den jullie allebei een tientje gekregen".
Tenslotte gaat hij met een boete van vijf
gulden weg.
Verzet.
Hy had zich te verantwoorden wegens
verzet tegen de politie en de stukken gaven
een heele opsomming van 's mans misdra
gingen, in beschonken toestand begaan.
Politierechter „Je weet er zeker niets
meer van, hè?"
Verdachte (opgewekt): „Ja, hoor, alles!
Ik zal U zeggen, ik had drie biertjes op,
om kwart over tien was het".
P. „Drie? Bestaat niet".
V. „Ja, ik was pas om 9 uur begonnen.
En ik speelde binnen op een mondharmo
nica. 't Was kermis, weet U",
P. „Aha
V. „In ieder geval, toen 'k buiten kwam
werd-ie me door de marechaussee afgeno
men en omrede dat een ander 'm terug
kreeg, wier ik kwaad. Maar ik ben los mee
de pelissie meegeloopen."
De president kijkt in de stukken en leest
tot algemeene hilariteit voor dat zeven
agenten, vrijwel het geheele korps, er aan
te pas waren gekomen om hem mee te
krijgen.
Verdachte „Nou, in ieder geval is 't er
niks gebeurd".
De eisch luidt 25 gulden.
P. „Heb je daarop nog wat te zeggen?"
V. „Kan d'r van alles op zeggen". Wat
overigens door niemand in twijfel wordt
getrokken.
P. „Dat zou ik maar niet doen", en hij
veroordeelt hem tot vijftien gulden, met
de opwekking in 't vervolg iets minder bier
te drinken.
Eerlijk gedeeld.
'Twee buurvrouwen te Groede hadden
elkaar eens oudexuvetsch te pakken gehad,
't Ging een tijd niet best, er was eeuwig
ruzie over de kinderen, en op een morgen
hadden ze 't er maar eens op gewaagd
elkaar eens flink af te rossen, waarna ze
elkaar zusterlijk bij de politie wegens mis
handeling hadden aangegeven.
Ben van de beide vechtersbazinnen is
maar verschenen, 't Is een pootige Eva zoo
op 't eerste gezicht, maar de ander moet
ook niet mis geweest zijn, want ze had
haar tot bloedens toe aan de haren gerukt.
P. „Hoe was 't met uw haar?"
V. „Veel pijn. Maar zij is begonnen en
ik mag me toch wel verdedigen, niet? Het
deed bij mij meer pijn".
P. „Dat weet je niet. Je hebt het alleen
maar by jezelf gevoeld. Bij je buurvrouw
zat een heele pluk haar los, is 't niet"?
V. „Ja. zoo is 't. Maar zij heeft mij nog
in mijn hand gebeten ook".
De juffrouw zit het leelijk dwars, dat zij
dat ook niet gedaan heeft en dat haar
buurvrouw in ieder geval een handbeet
vóór is.
De officier merkt dan zeer terecht op
dat beide dames elkaar letterlijk „in de
haren hebben gezeten", en eischt voor elk
10 gulden boete.
De politierechter eischt voor de versche
nen juffrouw vijf, en voor de niet versche
nen Kenau tien gulden, waarin de beet
waarschijnlijk verdisconteerd zit.
Verduistering van verscliillende
zaken.
Na 12 uur werden de volgende zaken be
handeld:
Aan den 22-jarigen werkman P. J. de B.
uit Zaamslag was ten laste gelegd ver
duistering in Juni van een paar schoenen
en 6 van M. Cruijsen te Gassel, en van
een zomersportcostuiim van J. H. A.
Moors te Cuyk, welke goederen hij had
geleend en op 2 Juli van een rijwiel, dat
hij toen van Cruijsen had geleend.
Eisch 1 maand gevangenisstraf. Uit
spraak 3 weken gevangenisstraf.
Poging tot uitvoer.
Tegen de wed. N. B. v. L. R., geb. De
C., oud 71 jaar, wonende te Overslag, werd
wegens poging tot verboden uitvoer van 10
liter benzine op 6 Augustus gevorderd
10 of 5 d. h. De uitspraak was conform
eisch met verbeurdverklaring van de in
beslag genomen benzine.
Rijwieldiefstal.
Wegens verduistering of diefstal van een
rijwiel in Mei jl. stond terecht de 26-jarige
arbeider J. M. D. uit Biezelinge.
Eisch en uitspraak vrijspraak.
Mishandeling met een mes.
De 33-jarige P. B., landbouwersknecht te
Kwadendamme, stond terecht wegens het
op 1 September jl. mishandelen van P. C.
Bruijnzeel te Kapelle, door hem te slaan
en met een mes in den rug te steken.
Eisch en uitspraak 14 dagen gevangenis
straf.
Verboden uitvoer.
De overige 6 zaken sloegen allen op po
gingen tot uitvoer en zulks gepleegd door
Belgen.
Deswege werden deze als volgt veroor
deeld
B. J.'v. H., 52 jaar, vlasscher, te St.
Jan in Eremo tot 3 weken gevangenisstraf;
V. V. M., 37 jaar, zonder beroep, te Wacli-
tebeke, tot 20 of 14 d. h.; G. M. V., 29
jaar, H. J. T., 69 jaar, E. H. T., 36 jaar,
allen leurder, D. v. H., 59 jaar, schippers
knecht, en E. E., 55 jaar, schipper, allen
te Bouchaute, tot 10 of 5 d. h., met ver
beurdverklaring van de in beslag genomen
garnalen; A. C. T., 41 jaar, sigarenmaker
te St. Nicolaas, tot 25 of 15 d. h.; F.
S. de G., 31 jaar, wever te St. Nicolaas, tot
25 of 15 d. h.; M. A. de K., vrouw van
A. P. F., 40 jaar, te Meerdonk, tot 10 of
5 d. h. met verbeurdverklaring van de in
REDACTEUR: J. A. VAN DIXHOORN.
Baaastraat 65, Beverwijk.
Het volgende fraaie miniatuurtje van
den bekenden Walcherschen problemist
C. K. Kaan bieden we onzen lezers ditmaal
ter oplossing aan
Auteur: C. K. Kaan, Koudekerke»
12 3 4 5
4.6 47 4S 49 50
Cijfers tand: Zwart 7 schijven op 1113,
24, 25, 29 en 31.
Wit 7 schijven op 21, 22, 32, 40, 41, 47 en
48.
Als steeds: Wit begint en wint.
Oplossingen worden gaarne ingewacht
vóór of op 23 October a.s. bij de Redactie
der Prov. Zeeuwsche Crt. onder motto:
Damrubriek,
Party no. 31»
Uit liet kampioenschap van Zeeland.
De volgende partij werd op 17 Februari
j.l. te Middelburg gespeeld tusschen de bei
de nieuwelingen in dit tournooi met name
de heeren C. K. Kaan te Koudekerke met
wit en A. van Oosten te Kapelle met zwart.
Wit: C. K. Kaan, Koudekerke.
Zwart: A. van Oosten, Kapelle.
1. 32—28 18—23 2. 33—29 33X32
3. 37X28 1924. Een van de meest gang
bare tegenzetten in deze opening om na
1419 niet 2025 tot spelverruiming te
komen.
4. 39—33 14—19 5. 41—37 20—25
6. 29X20 25X14 7. 46—41 17—21
8. 37—32 21—26 9. 41—37 12—IS
10. 44—39 7—12 11. 34—30 19—23. Posi
tioneel lijkt ons 1823 sterker. 12. 28X19
14X23 13. 33—28 9—14 14. 28X19 14X23
15. 39—33 10—14 16.. 31—27Direct
3328 met opspeling van schijf 50 ware
beter. 164—9 17. 33—28 5—10
18. 28X19 14X23 19. 43—39 Het op
spelen van schijf 50 ligt nog steeds voor
de hand. 1911—17 20. 39—33 17—22
21. 30—25 22X31 22. 36X27 1—7 23. 40—34
6—11 24. 34—30 Dreigt 25—20 en
30X28. 249—14 25. 33—28 11—17
26. 28X19 13X24. En niet direct 14x23
wegens schijfverlies door 2520 30x28.
27. 30X19' 14X23 2S. 47—41 8—13
29. 45—40 7—11 30. 35—30 10—14
31. 50—44 2—8 32. 44—39 33. 39—33 17—21
34. 40—35 11—17 35. 33—28! Een
sterke zet met de dreiging 3024, welke
niet te pareeren valt. 352329
36. 25—20 15X24 37. 28—22 17X28
38. 32X14 21x43 39. 30X19 13X24
40. 48x39 1217. Wit heeft een gewonnen
stelling bereikt
Stand na 40 zetten.
Zwart: A. van Oosten, Kapelle.
1 2 3 4 6
46 47 48 49 50
Wit: C. K. Kaan, Koudekerke.
(Wordt vervolgd).
Rectificatie.
In dezen diagramstand van het probleem
C. K. Kaan, voorkomende in onze rubriek
van 25 September j.l. dient schyf 34 op 35
te staan.
Oplossing probleem De Vroon.
Dit in onze rubriek van 18 September j.l.
aangeboden probleem had de volgende
stand: Zwart 6 schijven op IS, 19, 26, 27,
29 en 40. Wit 6 schijven op 37, 3S, 43, 47.
4S en 50.
De fraaie ontleding verloopt als volgt:
5044 40X49 dam; 38—33 (op 49X41
volgt 33X31, 26X37 en 47X36) dus 49X46
(gedw.); 33x31 26X37 en 47—41, waar
na het overbekende Manoury-motief ont
staat. Een fijn stukje!
Een onzer trouwe lezers maakte er ons
echter op attent, dat dit miniatuurtje voor
komt in Gortmans' verzameling „1001 mini
aturen" van de hand Van N. Brochu en dat
reeds in 1922 werd samengesteld, zoodat de
heer De Vroom ongemerkt op het terrein
van een ander is terechtgekomen.
Goede oplossingen ontvingen wij van de
heeren G. P. en L. G. Jr., beide te Vlis-
singen; A. M. v. H. te Middelburg; C. K. K.
te Koudekerke en H. C. en H. M. S., beide
te Goes.
beslag genomen ontbijtkoeken en tenslotte
A. de B., 52 jaar, vischhandelaar te Sel-
zaete, tot 10 of 10 d. h. met verbeurd
verklaring van de in beslag genomen paling.