ie Spin Een onderhoud met ir. Dorst over onze voedselpositie Tweede Blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Dinsdag 10 September 1940 „Het Nedevlandsche volk zal geen honger lijden." ONDANKS DE MIDDELMATIGE OOGSTEN, ZULLEN WE DEN WINTER DOORKOMEN. HET GROOTE GELUK, DAT ONZE LANDBOUW IN STAND WERD GEHOUDEN. Wij behoeven, naar menschelijke bere kening-, geen vrees te hebben, dat het Nederlandsche volk in den komenden win ter honger zal lijden. De voedselpositie in onsland is van dien aard, dat men met een betrekkelijk gerust hart het koude jaargetijde tegemoet kan zien. Al dus ongeveer het stellige antwoord, dat wij op een desbetreffende vraag ontvingen van den voedselcommissaris in Zeeland, ir, J. D. Dorst. Er zijn altijd nog lieden, die op grond van geruchten en praatjes voor de vaak - zoo o.m. dat ons land zou worden „leeggehaald" allerhande griezelige be weringen meenen te moeten rondstrooien. Zou men heil gelooven, dan staat het er met onze voedselvoorziening ellendig voor en moeten we ons hart vasthouden bij de gedachte aan de narigheid, welke ons te wachten staat. Dergelijke praatjes dient men op één lijn te stellen met kwaad sprekerij en laster. Alleen de ingewijden en deskundigen, gelijk ir. Dorst, kunnen over de voedselpositie van ons land oordeelen. Alleen wat zij zeggen, heeft het gezag der betrouwbaarheid. De leek, die maar van alles, wat hij van hooren-zeggen heeft, rondstrooit doet een uiterst kwalijk werk, kwalijk ook voor onze nationale situatie. Wij hebben ir. Dorst op den man af onze vraag gesteld, om het antwoord al leen te publiceeren, indien het gunstig zou uitvallen. Welnu, gerekend naar de omstandigheden, waaronder wij thans le ven, was het, men kan zeggen: onvoor waardelijk gunstig. Natuurlijk, op de vleesch'potten van Egypte hoeft men niet te rekenen. Ons land is bezet gebied en wordt door de Engelschen geblokkeerd. Maar die blokkade zal niet kunnen be letten, dat wij zonder honger te lijden den winter doorkomen. VOLDOENDE VOORRAAD GRAAN EN PEULVRUCHTEN. Broodgraan hebben we voldoende tot den volgenden oogst. Dat wil dus zeggen, dat we het op den grondslag van de huidige broodrantsoeneering nog minstens een jaar kunnen uitzingen. Zulks dan on danks het feit, dat de oogstopbrengst dit jaar aanzienlijk lager is geweest dan in 1939; naar een voorloopige schatting in Zeeland 15 20 Nu was 1939 een „top jaar", maar ook als men die omstandigheid in rekening brengt, kan de oogst nog niet middelmatig genoemd worden. Hetzelfde geldt voor de peulvruchten. De natte en koude zomer heeft de opbrengst daarvan zeer nadeelig beïnvloed. In Zeeland zal ze niet veel meer dan 4/5 van die van het vo rig jaar beloopen. Toch mag men er op rekenen, dat de te verstrekken rantsoenen behoorlijk zullen zijn. Het slechtst, wat de oogst betreft, staat het intusschen met de aardappelen. De aardappelgewassen hebben ontzettend van de beruchte ziekte te Ijjden gehad. Voor onze provincie dient men de opbreng sten zeker 30% lager te schatten dan verleden jaar. Economisch beteekent dit in het bijzonder voor den boer een strop. Maar voor de voedselvoorziening hoeft men er al weer geen ernstige gevol gen van te vreezen. Aan aardappelen zal in geen geval gebrek komen. DE VETPOSITIE. Terwijl de natte zomer voor den akker bouw dus uitermate ongunstig was, heeft hij bij wijze van een geluk bij een onge luk de boeren in de weidestreken en op de zandgronden een voordeeltje bezorgd. Er is n.l. een geweldig groote grasoogst geweest zoodat men veel hooi en kuilvoer heeft kunnen winnen. De ruwvoederposi- tie mag uit dezen hoofde zeer gunstig hee- ten. Een buitengewoon gelukkige omstan digheid, aangezien het er met het kracht voer (waarvoor ons land hoofdzakelijk op aanvoer is aangewezen) heel slecht voor staat. Tot 1 Februari van het volgend jaar wordt voor het melkvee geen krachtvoer meer toegewezen. Ondanks de gunstige ruwvoei-positie staat dan ook wel vast, dat de melkopbrengst dezen winter aanzienlijk lager zal zijn dan den vorigen. Toch is er geen reden, om hieruit angsti ge gevolgtrekkingen voor onze vetvoor- ziening te maken. Ir. Dorst verwacht, dat het ook hiermee wel zal losloopen, al kan het dan uiteraard allerminst vetpot zijn. De vetvoorziening baart den grootsten zorg, maar men mag hopen, dat een eigenijk te kort zal worden voorkomen. Van belang in dit verband is nog, dat den boeren in geen geval toestemming zal worden verleend, om het vee graan bij te voeren. Daarmee zouden natuurlijk de ge volgen van het gebrek aan het gebruikelijke krachtvoer getemperd kunnen worden. Alle graan, voor menschelijke consumptie geschikt, moet echter voor den mensch ge reserveerd worden. De mogelijkheid be staat, dat men ten deze zelfs -een straffe maatregel zal uitvaardigen; n.l. zal bepa len, dat het voeren van graan aan hét vee als een misdrijf wordt beschouwd en berecht. OOK VOLDOENDE VLEESCH. Vrij gunstig is de toestand, wat de vleeschproductie aangaat. Wel is te ver wachten, dat ook vóór het vleesch de distributie wordt afgekondigd, maar de voorraad schijnt voldoende voor een nogal ruim rantsoen. Het ligt voorshands in de bedoeling, om- deze zaak te regelen via: overname door de Veehouderij-cen trale, welke dan aan de slagers de be- noodigde kwanta zal toewijzen. Hoe het komt met de afslachting van een deel van onzen veestapel (in verband met de precaire voederpositie) is nog niet te zeg gen. Deze kwestie wordt nader bekeken. Alleen is wel zeker, dat, wat de varkens betreft, men zal moeten rekenen op een in krimping van 30 a 40 van het huidige totaal. Den kleinen bedrijven op den zand grond, die altijd varkens hebben gemest, zal dit uiteraard een geduchte strop be rokkenen. Eenzelfde drama speelt zich hier af als in de kippenhouderij. Voor Zeeland is intusschen van belang, dat de veelal gemengde bedrijven veel afvalproducten (kleine aardappeltjes, bie- tenloof, etc.) hebben, waarmede varkens gemest kunnen worden. Het is te hopen, aldus ir. Dorst, dat deze mogelijkheid ge heel wordt uitgebuit. Op die wijze kan men dan de beperking van de varlcensvleesch- productie weer eenigermate temperen. HET VERVOERPROBLEEM. Tenslotte de bieten. Daarover is men onvoorwaardelijk optimistisch. De bieten- oogst zal uitstekend zijn, zoodat onze suikervoorziening niet den minsten zorg baart. Alleen zjjn er ten deze de moeilijk heden van het vervoer, moeilijkheden, welke overigens algemeen voor het ge- heele landbouwbedrijf gelden. Op het oogenblik is nog niet te zien, hoe ze tenslotte opgelost zullen moeten worden. Weliswaar hoeft men niet te wanhopen aan een regeling, maar op sommige punten heeft het vraagstuk een nijpend karakter. Voorloopig zjjn overigens reeds maat regelen getroffen, welke het vervoer van aan bederf onderhevige producten (o.a. melk en zacht- fruit) mogelijk maken. In verband met het vervoervraagstuk dienen de Zeeuwsche boeren er rekening mede te houden, dat een groot deel van het graan en de peulvruchten vóór den winter afgenomen zullen worden. Men moet n.l. verdacht zijn op een eventueele vorstperiode, waarin een deel van het transport (o.m. te water) lamgelegd zou kunnen zijn. Vroegtijdig wil men de pro ducten daarom hebben op die plaatsen, waar ze geconsumeerd zullen worden. In het bijzonder geldt dit voor de Zeeuwsch-Vlaamsche boeren. Vermoedelijk zal het vervoer uit het voormalige vierde en vijfde district zoo snel als de middelen het maar toestaan, plaats vinden. Ir Dorst heeft er aan het slot van ons onderhoud nog eens op gewezen, welk een wijs beleid het is geweest, dat in de ge duchte crisisjaren (1929 e.v.) de Neder landsche landbouw in stand werd gehou den, dat er niet is geluisterd naar zekere influisteringen, om maar een soort van afbraakpolitiek te gaan voeren. De steun, welke van hoogerhand aan. den landbouw werd verstrekt, en waarover zooveel te doen is geweest, werpt thans zijn revenuen, af. Indien men Gods water maar over Gods akker had laten loopen, zouden wij er op dit oogenblik heel wat erger aan toe zijn. Een groot geluk is het geweest, dat ons geheele agrarische apparaat intact bleef. Thans blijkt, welk een kostelijk na tionaal bezit het vertegenwoordigt. Ook doet zich thans een zeker natuurlijk restauratie-verschijnsel voor. De bieten- steun zal eerlang misschien kunnen worden opgeheven. Indien de verwachtingen niet bedriegen, komt de bietenprijs op een niveau, welke dien steun overbodig maakt. Zoo wijzigen zich de omstandigheden en zoo leert men zijn lessen. Wat soms dwaas en overbodig kan schijnen, blijkt achteraf wijs te zijn geweest. Waarneming secretariaat- generaal Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Met de voorloopige waarneming van de werkzaamheden van den secretaris-gene-, raai van het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen, heeft de Rijks commissaris voor het bezette Nederland sche gebied, rijksminister Seyss-Inquart, den administrateur aan dat departement mr. H. J. Reiminlc belast. GEEN APPELMOES IN BLIK MEER. Met ingang van 5 September jl. is de conserveering van appelmoes in blik ge staakt. Dit is een gevolg van een instruc tie van den Rijkscommissaris, dat voor genoemd doel geen blik meer mag worden gebruikt. D.D.D.doetdoJeukbedaren n [kS en dooch ziektekiemen, yCt, B N I zoodat de huid zich kan Mm I ft Jf\tM herstellen. Flacon j 7S ct. L 1.50 en f. 2.50. SNELSCHEERCREME 00K OP DE BON. Ter vermijding van misverstand, vestigt de secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van handel, nijverheid en scheepvaart er de aandacht op, dat ook de zgn. snelscheercrême onder de Zeepdistri- butiebeschikking 1940 1 valt, zoodat het koopen, verkoopen en afleveren hiervan uitsluitend is toegestaan tegen inlevering van bon no. 116. In verband met de verschillende merken en verpakkingen, waarin de snelscheer crême in den handel verkrijgbaar is, is niet aangegeven hoeveel gram snelscheercrême op een bon kan worden betrokken, doch is bepaald, dat een bon recht geeft op het koopen van een tube snelscheercrême. Hier - mede is bedoeld een tube van de gebruike lijke afmeting, hetgeen uiteraard mede brengt, dat van de kleine tube's, die onge veer de helft inhouden, twee stuks op een bon mogen worden afgeleverd. Distributie van tabak- en tabaks producten. Bij beschikking van den secretaris-gene raal van het departement van handel, nijverheid en scheepvaart ingevolge de dis- tributiewet 1939 (distributie van tabak en tabaksproducten), in het gisteren versche nen verordeningenblad gepubliceerd, zijn onbewerkte tabak en tabaksproducten aan gewezen als distributiegoederen in den zin van artikel 4 van de distributiewet 1939. De distributietoewijzingen aan de detaillisten en instellingen. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van landbouw en visscherij en van het departement van handel, nijverheid en scheepvaart maakt het volgende bekend. De toewijzingen, welke aan detaillisten en instellingen worden uitgereikt ter Ver krijging van de onderscheiden in distribu tie gebrachte goederen, worden steeds voor een bepaalden termijn geldig verklaard. Gedurende dezen termijn kunnen zij worden doorgegeven aan de grossiers, die de ver schillende door hen ontvangen toewijzin gen bij de plaatselijke distributiediensten kunnen aanbieden voor inwisseling tegen verzameltoewijzingen. Voor deze inwisse ling was tot nu toe geen termijn vastge steld, waardoor vele toewijzingen eerst na geruimen tijd worden ingewisseld. Daar dit moeilijkheden ten aanzien van het distribu tiestelsel mede brengt, zullen in den ver volge grossiers de bij" hen ingeleverde toe wijzingen slechts ten hoogste gedurende veertien d a g e n na afloop van den geldigheidsduur daarvan mogen inwisselen tegen verzameltoewijzingen. De distributie diensten zullen toewijzingen, waarvan de geldigheidsduur op het tijdstip van aanbie ding ter inwisseling tegen een verzameltoe- wijzing reeds meer dan veertien kalender dagen verstreken is, niet meer accepteeren. De invoer van goederen. Van bevoegde zijde wordt de volgende toelichting gegeven op de verordening van den Rijkscommissaris, houdende maatrege len ten aanzien van den invoer van goede ren. Deze verordening van den Rijkscom missaris machtigt den secretaris-generaal van het departement van financiën tot nader order, geheel of gedeeltelijk vrijstel ling van de terzake van invoer van goederen verschuldigde rechten te verleenen. Hier door wordt het mogelijk in speciale op zich zelf staande gevallen of in groepen van gevallen een vrijstelling te verleenen van de bij de wét op de invoerrechten vastge stelde rechten. POSTZAKKEN VAN AMERIKAANSCH SCHIP GEHAALD. Uit New York meldt het D.N.B. In de haven van Hamilton hebben Engelsche cen soren van het Amerikaansche stoomschip „Exochorda", dat op regelmatige wijze on derweg naar Europa de Bermuda-eilanden had aangedaan, 334 postzakken verwijderd. De legerberichten van gisteren. HET DUITSCHE. Het opperbevel van de Duitsche weer macht maakt bekend: Af deelingen ge vechtsvliegers hebben ondanks het slechte weder ook op 8 September en in den nacht van S op 9 September de vergeldingsaan- vallen tegen Londen voortgezet. Het fo tografische materiaal bevestigt de sterke uitwerking van de tot dusver ondernomen aanvallen. Eij de nachtelijke vluchten kon den de aanvallende formaties haar doelen reeds van grooten afstand waarnemen als gevolg van de steeds nog voortdurende bran den. Voorts werden dok- en haveninstalla ties, petroleumopslagplaatsen, gasfabrie ken, electrische centrales en waterleidin gen, alsmede pakhuizen aan beide zijden van de Theems met bommen van allerlei kaliber bestookt. Ook verscheidene vlieg velden in de omgeving van Lincoln werden aangevallen. In de Firth of Forth gelukte het een koopvaardijschip van 8.000 bruto registerton door bomtreffers te beschadi gen. Britsche vliegers hebben gisternacht aanvallen gedaan op woonwijken in Ham burg. Verscheidene woningen werden be schadigd. Eenige burgers werden gewond. De totale aangerichte schade is echter ook hier gering. De totale verliezen van den vijand be droegen Zondag 22 vliegtuigen. Daarvan werden er twee door luchtdoelartillerie, de overigen in luchtgevechten neergeschoten. Vier eigen vliegtuigen worden vermist. HET ITALIAANS CHE Het hoofdkwartier van de Italiaansche weermacht maakt bekend: Haifa is overdag en Alexandria des nachts opnieuw door ons luchtwapen aan gevallen. In Haifa, waar de aanval ver rassend geschiedde en de afweer geen tijd kreeg om in te grijpen, is de petroleum- raffinaderij met bommen bestookt, waarbij de installaties getroffen en groote bran den veroorzaakt werden. In Alexandrië zijn de schepen en de installaties van de vloot- basis gebombardeerd. Bovendien werd de spoorlijn Alexandrië Marsa. Matruh met bommen bestookt. Al onze vliegtuigen zijn teruggekeerd. In Oost-Afrika hebben onze vliegtuigen Boma in den Soedan en het station en de petroleumopslagplaats van Port Soedan ge bombardeerd. Vijandelijke vliegtuigen heb ben Mogadiscio, Massaoua en Berbera ge bombardeerd zonder resultaten te beha len. De materieele schade is zeer gering. Een vliegtuig dat gepoogd had het vlieg veld van Moggio aan te vallen is door on ze jachtvliegtuigen brandend omlaag ge schoten. Drie leden der bemanning zijn dood. De waarnemer, een luitenant, werd gevangen genomen. Britsche berichten over de Duitsche aanvallen. „Er werd ernstige schade aangericht". Officïeele cijfers over het aantal slachtoffers. Officieel wordt medegedeeld, aldus Reu ter, dat tijdens de aanvallen op Zaterdag 306 personen gedood en 1337 personen zwaar gewond zijn. Men gelooft niet, dat het aantal slachtoffers, dat Zondag is ge vallen, dat van Zaterdag overtreft. In het communiqué van het ministerie van luchtvaart en het ministerie van bin- nenlandsche veiligheid wordt gezegd Bij zonderheden over de door de luchtaanval len op Londen in den afgeloopen nacht aan gerichte schade zijn nog niet bekend, doch enkele cijfers kunnen thans reeds worden gegeven. De aanvallen waren zeer hevig en zij hebben geduurd zoolang het duister was. Er werd ernstige schade aangericht. Het aantal slachtoffers kan thans nog niet geschat worden, ofschoon volgens tot dus ver ontvangen berichten het cijfer van Za terdag niet zou zijn overschreden. De havenwerken aan beide oevers van de Theems zijn opnieuw gebombardeerd en brisant- en brandbommen hebben talrijke branden doen ontstaan. Vele dezer branden werden reeds gebluscht, de overige zal men spoedig meester zijn. Londen was opnieuw het voornaamste doel van den vijand. Tot zoover het bericht van Reuter. I door j JOHNSTON Mc.CÜLLBY 25) j „Ben je erg gewond?" vroeg ze. „Misschien uiterlijk een beetje," ant woordde Warwik. „En ik heb hier en daar pjjn. Maar dat komt wel te echt!" „Je bent geweldig dapper!" zei ze. „Klets!" zei Warwik en kwam over eind. „Verdraaid wat 'n rommel! Anders 'n drommels opwindende avond en zoo meerBerklan, ik moet zeggen, je bent een genie in het verschaffen van aflei ding aan gasten met bedorven eetlust!" „Gelukkig dat die schurken je niet ver moord hebben," riep Berklan uit. „Ilc ver onderstel, dat ze dat ding meegenomen hebben." „Het zat in den binnenzak van mijn jas." „Nou, dan is het weg. Trek het je niet aan, ouwe jongen. Je hebt gevochten als een leeuw om mijn eigendom te verdedi gen. Nu we allemaal wat tot bedaren zijn gekomen, kan ik de zaak wel nader verklaren. Die kerels waren gehuurde boe ven, die het op een pak papieren, die in mijn bezit waren, begrepen hadden. War wik verdacht dien nieuwen butler en zei dat ook tegen me. Hij had hem gesnapt, toen hij aan mijn bureaulade bezig was. Ik verzocht hem die papieren voor me te bewaren, tot we ze in een brandkast konden opbergen." „Waren het papieren van veel waarde?" vroeg een der dames. uVoor bepaalde personen van heel veel waarde zelfs," antwoordde Berklan. „La ten we naar hiernaast gaan, waar het zoo'n ruïne niet is. We mogen wel wat voor de zenuwen hebben." „En ik moet aan elkaar gelijmd wor den", zei Warwik lachend. Hij ging met Berklan naar een bad kamer en bekeek zijn verwonde gelaat. „Verdraaid, ik zal me wel een paar weken niet in gezelschap kunnen vertoo- nen," zei hij. „Kan ik nog iets voor je doen?" „Ik zal me een beetje opkalefateren en mijn kleeren wat in orde brengen. Of ik mijn jas wil hebben? Ja, wel graag." „Ik heb iemand naar hiernaast gestuurd om de politie te waarschuwen," zei Berk lan. „Die schurken hebben de telefoon draden doorgesneden." „Die papieren in die ellendige enveloppe schijnen wel een millioen waard te zijn," merkte Warwik op. „Als je geld hebt, vecht je hard om uit de gevangenis te blijven," zei Berklan. „Als je klaar bent, kom je dan beneden?" Berklan haastte zich naar zijn gasten toe en Warwik zette zich voor den spie gel om, geholpen door een dienstbode, zijn gezicht te verzorgen. Hij had verscheidene leelijke schrammen en een paar diepe sne den. In de eerste weken zou hij werkelijk niet toonbaar zjjn. Ztjn taak was echter nog niet afgeloo pen. Hij moest de enveloppe nog uit dien bloemenbak halen. Natuurlijk kon hij wel een paar dagen wachten en haar dan eens konjen halen, maar de Spin wilde hem dien nacht nog hebben en Warwik wilde de kans niet loopen, het ding misschien toch nog kwijt te raken. Morgenochtend zou hij naar zijn dokter rijden met zijn gesloten wagen en daarna naar de Ame rican Boulevard. En dan ging hij een paar weken rust nemen om zijn gezicht te laten genezen. Hjj borstelde zijn haren en het meisje waschte het bloed van zijn over hemd af. Hij trok zijn jas aan, bedankte het meisje en ging naar beneden. Alle gasten zaten in de zitkamer over het gebeurde na te praten. Warwik daalde langzaam de trap af en liep door de gang naar de bibliotheek toe. Er was niemand. Ook niet in de serre. Er brandde slechts .één lampje. Hij sloop naar binnen, bleef even staan kijken naar de lreerschende verwar-ring en liep vlug naar den bloem bak toe. Nogmaals gluurde hij rond, voor dat hij de kunstbloemen er uit trok. Hij stale daarop zijn hand in de bak, haalde de enveloppe er uit en wilde dien in zijn zak steken. Hij „oorde een vrouw kuchen. Warwik wendde zich met een ruk om. Alice Norton stond op den drempel. Aan haar gelaat was te zien, dat ze hem de enveloppe uit den bloembak had zien halen. Warwik's hart stond bijna stil. Die jaloersche vrouw had lrenr in haar macht. Hij dacht, dat ze oogenblikkelrjk Berklan zou roepen en hem- aanklagen. Of mis schien zijn daad verzwijgen, om de macht te hebben, hem te dwingen tot het be wijzen van attenties. Er was nog slechts één uitweg. Hij kon zeggen, dat hij de echte enveloppe daar verstopt had, om door een nagemaakt pakje Brown en zijn mannen te misleiden, met het doel de echte later aan Berklan tërug te gevën. Dat zou zijn reputatie redden en verden kingen voorkomenmaar dan was hij de enveloppe ook kwijt en had de op dracht van de Spin niet vervuld! Deze eene maal kon Warwik zich niet volkomen beheerschen. Alice Norton lach te eigenaardig en kwam het vertrek een paar passen binnen. „John.je bentje bent bang voor me", zei ze beschuldigend. „Wat ben je vair plan te doen?" vroeg hij zakelijk. Ze glimlachte weer. „Wat zou je denken, John?" vroeg ze, en stak dan haar hand uit.am het teeken van de Spin te maken. „JÏÏjtf ook al?" „Ja, John. Ik werk voor hem van het oogenblik af, dat hij in de stad is. Ik ben heusch niet jaloersch, want ik weet, waar om je zooveel attenties aan dat meisje bewijst. Ik plaagde je alleen maar. Wees nu voortaan een goeie jongen en ook een beetje aardig tegen mij". En daarop begon ze te lachen, kwam naar hem toe en greep hem bij zijn arm. „Heb je het ding?" fluisterde ze. „Ja". „Maar die kerels „Ik had een ander paktje nagemaakt dat hebben ze meegenomen!" „Handigdrommels handig! Kom nu mee. Laten we naar de anderen toe gaan". Een uur later liep John Warwik op zijn eigen kamers heen en weer, schopte de kleedjes op zij, gromde en schudde zijn vuist tegen het plafond. Bij zijn terug komst had hij Togo niet thuis getroffen en daarna de meegebrachte enveloppe be keken. John Warwik had een vreeselijke ver gissing begaan. In de haast had hij de echte enveloppe in zijn jaszak gestopt en de nagemaakte in den bloembak. Brown had de echte dus meegenomen! „Stommeling! Nou is het voor goed uit met de Spin! Ik zal aan het werk moeten. Al mijn vrienden op zij zetten. Ik ben een sufferd'n ezelsveulen, 'n. Hij had Alice Norton thuis gebracht en van haar gehoord, dat zij zich bij de Spin had aangesloten, omdat het fortuin der familie Norton zoo goed als verdwenen was. Ze had gehoopt, met Warwik ie trouwen, omdat hij een man van geld was, maar nu bleek hij even arm als zij zelf. Ze konden dus wel goede vrienden blijven, „Stommeling!" bromde Warwik nog maals. „En misschien denkt hij nog, dat ik me heb laten omkoopen!" De deur werd geopend en Togo trad binnen. Togo's gezicht zag er al even geha vend uit als dat van Warwik en zijn klee ren hingen aan flarden. Een mouw hing er- los bij. Zijn boord en das zaten vol bloed. „Maar Togo, waar heb je in vredes naam gezeten? En waarom heb je zoo gevochten „Togo naar huis van Berklan geweest, mijnheer, net toen u tegen grond viel door harde slagen. De gevangenen hier ontsnapten, nadat drie man me overval len hadden. Ilc dacht, iets bij Berklan niet in orde, omdat ik geen antwoord op mijn telefoon. Daarom ik daarheen ge gaan." „En „Ik zag mijnheer Brown een enveloppe uit uw jas halen, mijnheer, en weggaan. Togo op auto achteraan geklommen. Hij reed naar een café. Een poosje later Togo ook naar binnen gegaan en heeft enve loppe van mijnheer Brown weggenomen." „Wat?" riep Warwik verbluft uit. „Het ging lastig, mijnheer, maar het is gebeurd. Togo heeft veel huid verloren, maar mijnheer Brown nog veel meer. Ilc kon niet gauw thuiskomen, mijnheer, om dat ik me moeten verbergen om niet her kend te worden. Hier is de enveloppe, mijnheer." Warwik sprong verheugd in de lucht. Hij zag op slag, dat dit de echte was, „Togo, je bent een juweel!" riep hij uiu „Dank u, meneer." „Verbind eerst je gezicht. En dan blij ven we vannacht op, om dit ding te bewa ken. Ilc zal me niet op mijn gemak voelen, voordat ik het aan zeker iemand overhan digd heb." „Jawel, vereerde meester", zei Togo, moeizaam glimlachend- JCWordt vervolgd.))

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 5