ie Spin
Een onderhoud met ir. Dorst over onze
voedselpositie
Tweede Blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Dinsdag 10 September 1940
„Het Nedevlandsche volk
zal geen honger lijden."
ONDANKS DE MIDDELMATIGE OOGSTEN, ZULLEN WE DEN
WINTER DOORKOMEN.
HET GROOTE GELUK, DAT ONZE LANDBOUW IN STAND
WERD GEHOUDEN.
Wij behoeven, naar menschelijke bere
kening-, geen vrees te hebben, dat het
Nederlandsche volk in den komenden win
ter honger zal lijden. De voedselpositie
in onsland is van dien aard, dat men
met een betrekkelijk gerust hart het
koude jaargetijde tegemoet kan zien. Al
dus ongeveer het stellige antwoord, dat
wij op een desbetreffende vraag ontvingen
van den voedselcommissaris in Zeeland,
ir, J. D. Dorst.
Er zijn altijd nog lieden, die op grond
van geruchten en praatjes voor de vaak
- zoo o.m. dat ons land zou worden
„leeggehaald" allerhande griezelige be
weringen meenen te moeten rondstrooien.
Zou men heil gelooven, dan staat het er
met onze voedselvoorziening ellendig voor
en moeten we ons hart vasthouden bij de
gedachte aan de narigheid, welke ons te
wachten staat. Dergelijke praatjes dient
men op één lijn te stellen met kwaad
sprekerij en laster. Alleen de ingewijden en
deskundigen, gelijk ir. Dorst, kunnen over
de voedselpositie van ons land oordeelen.
Alleen wat zij zeggen, heeft het gezag
der betrouwbaarheid. De leek, die maar
van alles, wat hij van hooren-zeggen
heeft, rondstrooit doet een uiterst kwalijk
werk, kwalijk ook voor onze nationale
situatie.
Wij hebben ir. Dorst op den man af
onze vraag gesteld, om het antwoord al
leen te publiceeren, indien het gunstig
zou uitvallen. Welnu, gerekend naar de
omstandigheden, waaronder wij thans le
ven, was het, men kan zeggen: onvoor
waardelijk gunstig. Natuurlijk, op de
vleesch'potten van Egypte hoeft men niet
te rekenen. Ons land is bezet gebied en
wordt door de Engelschen geblokkeerd.
Maar die blokkade zal niet kunnen be
letten, dat wij zonder honger te lijden
den winter doorkomen.
VOLDOENDE VOORRAAD GRAAN
EN PEULVRUCHTEN.
Broodgraan hebben we voldoende tot den
volgenden oogst. Dat wil dus zeggen,
dat we het op den grondslag van de
huidige broodrantsoeneering nog minstens
een jaar kunnen uitzingen. Zulks dan on
danks het feit, dat de oogstopbrengst dit
jaar aanzienlijk lager is geweest dan in
1939; naar een voorloopige schatting in
Zeeland 15 20 Nu was 1939 een „top
jaar", maar ook als men die omstandigheid
in rekening brengt, kan de oogst nog niet
middelmatig genoemd worden. Hetzelfde
geldt voor de peulvruchten. De natte en
koude zomer heeft de opbrengst daarvan
zeer nadeelig beïnvloed. In Zeeland zal ze
niet veel meer dan 4/5 van die van het vo
rig jaar beloopen. Toch mag men er op
rekenen, dat de te verstrekken rantsoenen
behoorlijk zullen zijn.
Het slechtst, wat de oogst betreft,
staat het intusschen met de aardappelen.
De aardappelgewassen hebben ontzettend
van de beruchte ziekte te Ijjden gehad. Voor
onze provincie dient men de opbreng
sten zeker 30% lager te schatten
dan verleden jaar. Economisch beteekent
dit in het bijzonder voor den boer een
strop. Maar voor de voedselvoorziening
hoeft men er al weer geen ernstige gevol
gen van te vreezen. Aan aardappelen zal
in geen geval gebrek komen.
DE VETPOSITIE.
Terwijl de natte zomer voor den akker
bouw dus uitermate ongunstig was, heeft
hij bij wijze van een geluk bij een onge
luk de boeren in de weidestreken en op
de zandgronden een voordeeltje bezorgd.
Er is n.l. een geweldig groote grasoogst
geweest zoodat men veel hooi en kuilvoer
heeft kunnen winnen. De ruwvoederposi-
tie mag uit dezen hoofde zeer gunstig hee-
ten. Een buitengewoon gelukkige omstan
digheid, aangezien het er met het kracht
voer (waarvoor ons land hoofdzakelijk op
aanvoer is aangewezen) heel slecht voor
staat. Tot 1 Februari van het volgend jaar
wordt voor het melkvee geen krachtvoer
meer toegewezen. Ondanks de gunstige
ruwvoei-positie staat dan ook wel vast, dat
de melkopbrengst dezen winter aanzienlijk
lager zal zijn dan den vorigen.
Toch is er geen reden, om hieruit angsti
ge gevolgtrekkingen voor onze vetvoor-
ziening te maken. Ir. Dorst verwacht, dat
het ook hiermee wel zal losloopen, al kan
het dan uiteraard allerminst vetpot zijn.
De vetvoorziening baart den grootsten zorg,
maar men mag hopen, dat een eigenijk te
kort zal worden voorkomen.
Van belang in dit verband is nog, dat
den boeren in geen geval toestemming zal
worden verleend, om het vee graan bij te
voeren. Daarmee zouden natuurlijk de ge
volgen van het gebrek aan het gebruikelijke
krachtvoer getemperd kunnen worden.
Alle graan, voor menschelijke consumptie
geschikt, moet echter voor den mensch ge
reserveerd worden. De mogelijkheid be
staat, dat men ten deze zelfs -een straffe
maatregel zal uitvaardigen; n.l. zal bepa
len, dat het voeren van
graan aan hét vee als een
misdrijf wordt beschouwd
en berecht.
OOK VOLDOENDE VLEESCH.
Vrij gunstig is de toestand, wat de
vleeschproductie aangaat. Wel is te ver
wachten, dat ook vóór het vleesch de
distributie wordt afgekondigd, maar de
voorraad schijnt voldoende voor een nogal
ruim rantsoen. Het ligt voorshands in
de bedoeling, om- deze zaak te regelen
via: overname door de Veehouderij-cen
trale, welke dan aan de slagers de be-
noodigde kwanta zal toewijzen. Hoe het
komt met de afslachting van een deel
van onzen veestapel (in verband met de
precaire voederpositie) is nog niet te zeg
gen. Deze kwestie wordt nader bekeken.
Alleen is wel zeker, dat, wat de varkens
betreft, men zal moeten rekenen op een in
krimping van 30 a 40 van het huidige
totaal. Den kleinen bedrijven op den zand
grond, die altijd varkens hebben gemest,
zal dit uiteraard een geduchte strop be
rokkenen. Eenzelfde drama speelt zich hier
af als in de kippenhouderij.
Voor Zeeland is intusschen van belang,
dat de veelal gemengde bedrijven veel
afvalproducten (kleine aardappeltjes, bie-
tenloof, etc.) hebben, waarmede varkens
gemest kunnen worden. Het is te hopen,
aldus ir. Dorst, dat deze mogelijkheid ge
heel wordt uitgebuit. Op die wijze kan men
dan de beperking van de varlcensvleesch-
productie weer eenigermate temperen.
HET VERVOERPROBLEEM.
Tenslotte de bieten. Daarover is men
onvoorwaardelijk optimistisch. De bieten-
oogst zal uitstekend zijn, zoodat onze
suikervoorziening niet den minsten zorg
baart. Alleen zjjn er ten deze de moeilijk
heden van het vervoer, moeilijkheden,
welke overigens algemeen voor het ge-
heele landbouwbedrijf gelden. Op het
oogenblik is nog niet te zien, hoe ze
tenslotte opgelost zullen moeten worden.
Weliswaar hoeft men niet te wanhopen
aan een regeling, maar op sommige punten
heeft het vraagstuk een nijpend karakter.
Voorloopig zjjn overigens reeds maat
regelen getroffen, welke het vervoer van
aan bederf onderhevige producten (o.a.
melk en zacht- fruit) mogelijk maken.
In verband met het vervoervraagstuk
dienen de Zeeuwsche boeren er rekening
mede te houden, dat een groot deel van
het graan en de peulvruchten vóór den
winter afgenomen zullen worden. Men
moet n.l. verdacht zijn op een eventueele
vorstperiode, waarin een deel van het
transport (o.m. te water) lamgelegd zou
kunnen zijn. Vroegtijdig wil men de pro
ducten daarom hebben op die plaatsen,
waar ze geconsumeerd zullen worden. In
het bijzonder geldt dit voor de
Zeeuwsch-Vlaamsche boeren.
Vermoedelijk zal het vervoer
uit het voormalige vierde
en vijfde district zoo snel
als de middelen het maar
toestaan, plaats vinden.
Ir Dorst heeft er aan het slot van ons
onderhoud nog eens op gewezen, welk een
wijs beleid het is geweest, dat in de ge
duchte crisisjaren (1929 e.v.) de Neder
landsche landbouw in stand werd gehou
den, dat er niet is geluisterd naar zekere
influisteringen, om maar een soort van
afbraakpolitiek te gaan voeren. De steun,
welke van hoogerhand aan. den landbouw
werd verstrekt, en waarover zooveel te
doen is geweest, werpt thans zijn revenuen,
af. Indien men Gods water maar over
Gods akker had laten loopen, zouden wij
er op dit oogenblik heel wat erger aan toe
zijn. Een groot geluk is het geweest, dat
ons geheele agrarische apparaat intact
bleef. Thans blijkt, welk een kostelijk na
tionaal bezit het vertegenwoordigt. Ook
doet zich thans een zeker natuurlijk
restauratie-verschijnsel voor. De bieten-
steun zal eerlang misschien kunnen worden
opgeheven. Indien de verwachtingen niet
bedriegen, komt de bietenprijs op een
niveau, welke dien steun overbodig maakt.
Zoo wijzigen zich de omstandigheden en
zoo leert men zijn lessen. Wat soms dwaas
en overbodig kan schijnen, blijkt achteraf
wijs te zijn geweest.
Waarneming secretariaat-
generaal Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen.
Met de voorloopige waarneming van de
werkzaamheden van den secretaris-gene-,
raai van het departement van onderwijs,
kunsten en wetenschappen, heeft de Rijks
commissaris voor het bezette Nederland
sche gebied, rijksminister Seyss-Inquart,
den administrateur aan dat departement
mr. H. J. Reiminlc belast.
GEEN APPELMOES IN BLIK MEER.
Met ingang van 5 September jl. is de
conserveering van appelmoes in blik ge
staakt. Dit is een gevolg van een instruc
tie van den Rijkscommissaris, dat voor
genoemd doel geen blik meer mag worden
gebruikt.
D.D.D.doetdoJeukbedaren
n [kS en dooch ziektekiemen,
yCt, B N I zoodat de huid zich kan
Mm I ft Jf\tM herstellen. Flacon j 7S ct.
L 1.50 en f. 2.50.
SNELSCHEERCREME 00K OP
DE BON.
Ter vermijding van misverstand, vestigt
de secretaris-generaal, wnd. hoofd van het
departement van handel, nijverheid en
scheepvaart er de aandacht op, dat ook de
zgn. snelscheercrême onder de Zeepdistri-
butiebeschikking 1940 1 valt, zoodat het
koopen, verkoopen en afleveren hiervan
uitsluitend is toegestaan tegen inlevering
van bon no. 116.
In verband met de verschillende merken
en verpakkingen, waarin de snelscheer
crême in den handel verkrijgbaar is, is niet
aangegeven hoeveel gram snelscheercrême
op een bon kan worden betrokken, doch is
bepaald, dat een bon recht geeft op het
koopen van een tube snelscheercrême. Hier -
mede is bedoeld een tube van de gebruike
lijke afmeting, hetgeen uiteraard mede
brengt, dat van de kleine tube's, die onge
veer de helft inhouden, twee stuks op een
bon mogen worden afgeleverd.
Distributie van tabak- en tabaks
producten.
Bij beschikking van den secretaris-gene
raal van het departement van handel,
nijverheid en scheepvaart ingevolge de dis-
tributiewet 1939 (distributie van tabak en
tabaksproducten), in het gisteren versche
nen verordeningenblad gepubliceerd, zijn
onbewerkte tabak en tabaksproducten aan
gewezen als distributiegoederen in den zin
van artikel 4 van de distributiewet 1939.
De distributietoewijzingen aan de
detaillisten en instellingen.
De secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het departement van landbouw
en visscherij en van het departement van
handel, nijverheid en scheepvaart maakt
het volgende bekend.
De toewijzingen, welke aan detaillisten
en instellingen worden uitgereikt ter Ver
krijging van de onderscheiden in distribu
tie gebrachte goederen, worden steeds voor
een bepaalden termijn geldig verklaard.
Gedurende dezen termijn kunnen zij worden
doorgegeven aan de grossiers, die de ver
schillende door hen ontvangen toewijzin
gen bij de plaatselijke distributiediensten
kunnen aanbieden voor inwisseling tegen
verzameltoewijzingen. Voor deze inwisse
ling was tot nu toe geen termijn vastge
steld, waardoor vele toewijzingen eerst na
geruimen tijd worden ingewisseld. Daar dit
moeilijkheden ten aanzien van het distribu
tiestelsel mede brengt, zullen in den ver
volge grossiers de bij" hen ingeleverde toe
wijzingen slechts ten hoogste gedurende
veertien d a g e n na afloop van den
geldigheidsduur daarvan mogen inwisselen
tegen verzameltoewijzingen. De distributie
diensten zullen toewijzingen, waarvan de
geldigheidsduur op het tijdstip van aanbie
ding ter inwisseling tegen een verzameltoe-
wijzing reeds meer dan veertien kalender
dagen verstreken is, niet meer accepteeren.
De invoer van goederen.
Van bevoegde zijde wordt de volgende
toelichting gegeven op de verordening van
den Rijkscommissaris, houdende maatrege
len ten aanzien van den invoer van goede
ren. Deze verordening van den Rijkscom
missaris machtigt den secretaris-generaal
van het departement van financiën tot
nader order, geheel of gedeeltelijk vrijstel
ling van de terzake van invoer van goederen
verschuldigde rechten te verleenen. Hier
door wordt het mogelijk in speciale op zich
zelf staande gevallen of in groepen van
gevallen een vrijstelling te verleenen van
de bij de wét op de invoerrechten vastge
stelde rechten.
POSTZAKKEN VAN AMERIKAANSCH
SCHIP GEHAALD.
Uit New York meldt het D.N.B. In de
haven van Hamilton hebben Engelsche cen
soren van het Amerikaansche stoomschip
„Exochorda", dat op regelmatige wijze on
derweg naar Europa de Bermuda-eilanden
had aangedaan, 334 postzakken verwijderd.
De legerberichten van gisteren.
HET DUITSCHE.
Het opperbevel van de Duitsche weer
macht maakt bekend: Af deelingen ge
vechtsvliegers hebben ondanks het slechte
weder ook op 8 September en in den nacht
van S op 9 September de vergeldingsaan-
vallen tegen Londen voortgezet. Het fo
tografische materiaal bevestigt de sterke
uitwerking van de tot dusver ondernomen
aanvallen. Eij de nachtelijke vluchten kon
den de aanvallende formaties haar doelen
reeds van grooten afstand waarnemen als
gevolg van de steeds nog voortdurende bran
den. Voorts werden dok- en haveninstalla
ties, petroleumopslagplaatsen, gasfabrie
ken, electrische centrales en waterleidin
gen, alsmede pakhuizen aan beide zijden
van de Theems met bommen van allerlei
kaliber bestookt. Ook verscheidene vlieg
velden in de omgeving van Lincoln werden
aangevallen. In de Firth of Forth gelukte
het een koopvaardijschip van 8.000 bruto
registerton door bomtreffers te beschadi
gen.
Britsche vliegers hebben gisternacht
aanvallen gedaan op woonwijken in Ham
burg. Verscheidene woningen werden be
schadigd. Eenige burgers werden gewond.
De totale aangerichte schade is echter ook
hier gering.
De totale verliezen van den vijand be
droegen Zondag 22 vliegtuigen. Daarvan
werden er twee door luchtdoelartillerie, de
overigen in luchtgevechten neergeschoten.
Vier eigen vliegtuigen worden vermist.
HET ITALIAANS CHE
Het hoofdkwartier van de Italiaansche
weermacht maakt bekend:
Haifa is overdag en Alexandria des
nachts opnieuw door ons luchtwapen aan
gevallen. In Haifa, waar de aanval ver
rassend geschiedde en de afweer geen tijd
kreeg om in te grijpen, is de petroleum-
raffinaderij met bommen bestookt, waarbij
de installaties getroffen en groote bran
den veroorzaakt werden. In Alexandrië zijn
de schepen en de installaties van de vloot-
basis gebombardeerd.
Bovendien werd de spoorlijn Alexandrië
Marsa. Matruh met bommen bestookt.
Al onze vliegtuigen zijn teruggekeerd.
In Oost-Afrika hebben onze vliegtuigen
Boma in den Soedan en het station en de
petroleumopslagplaats van Port Soedan ge
bombardeerd. Vijandelijke vliegtuigen heb
ben Mogadiscio, Massaoua en Berbera ge
bombardeerd zonder resultaten te beha
len. De materieele schade is zeer gering.
Een vliegtuig dat gepoogd had het vlieg
veld van Moggio aan te vallen is door on
ze jachtvliegtuigen brandend omlaag ge
schoten. Drie leden der bemanning zijn
dood. De waarnemer, een luitenant, werd
gevangen genomen.
Britsche berichten over de
Duitsche aanvallen.
„Er werd ernstige schade aangericht".
Officïeele cijfers over het aantal
slachtoffers.
Officieel wordt medegedeeld, aldus Reu
ter, dat tijdens de aanvallen op Zaterdag
306 personen gedood en 1337 personen
zwaar gewond zijn. Men gelooft niet, dat
het aantal slachtoffers, dat Zondag is ge
vallen, dat van Zaterdag overtreft.
In het communiqué van het ministerie
van luchtvaart en het ministerie van bin-
nenlandsche veiligheid wordt gezegd Bij
zonderheden over de door de luchtaanval
len op Londen in den afgeloopen nacht aan
gerichte schade zijn nog niet bekend, doch
enkele cijfers kunnen thans reeds worden
gegeven. De aanvallen waren zeer hevig
en zij hebben geduurd zoolang het duister
was. Er werd ernstige schade aangericht.
Het aantal slachtoffers kan thans nog niet
geschat worden, ofschoon volgens tot dus
ver ontvangen berichten het cijfer van Za
terdag niet zou zijn overschreden.
De havenwerken aan beide oevers van
de Theems zijn opnieuw gebombardeerd en
brisant- en brandbommen hebben talrijke
branden doen ontstaan. Vele dezer branden
werden reeds gebluscht, de overige zal men
spoedig meester zijn. Londen was opnieuw
het voornaamste doel van den vijand. Tot
zoover het bericht van Reuter.
I door
j JOHNSTON Mc.CÜLLBY
25) j
„Ben je erg gewond?" vroeg ze.
„Misschien uiterlijk een beetje," ant
woordde Warwik. „En ik heb hier en daar
pjjn. Maar dat komt wel te echt!"
„Je bent geweldig dapper!" zei ze.
„Klets!" zei Warwik en kwam over
eind. „Verdraaid wat 'n rommel! Anders
'n drommels opwindende avond en zoo
meerBerklan, ik moet zeggen, je bent
een genie in het verschaffen van aflei
ding aan gasten met bedorven eetlust!"
„Gelukkig dat die schurken je niet ver
moord hebben," riep Berklan uit. „Ilc ver
onderstel, dat ze dat ding meegenomen
hebben."
„Het zat in den binnenzak van mijn
jas."
„Nou, dan is het weg. Trek het je niet
aan, ouwe jongen. Je hebt gevochten als
een leeuw om mijn eigendom te verdedi
gen. Nu we allemaal wat tot bedaren
zijn gekomen, kan ik de zaak wel nader
verklaren. Die kerels waren gehuurde boe
ven, die het op een pak papieren, die in
mijn bezit waren, begrepen hadden. War
wik verdacht dien nieuwen butler en zei
dat ook tegen me. Hij had hem gesnapt,
toen hij aan mijn bureaulade bezig was.
Ik verzocht hem die papieren voor me te
bewaren, tot we ze in een brandkast
konden opbergen."
„Waren het papieren van veel waarde?"
vroeg een der dames.
uVoor bepaalde personen van heel veel
waarde zelfs," antwoordde Berklan. „La
ten we naar hiernaast gaan, waar het
zoo'n ruïne niet is. We mogen wel wat
voor de zenuwen hebben."
„En ik moet aan elkaar gelijmd wor
den", zei Warwik lachend.
Hij ging met Berklan naar een bad
kamer en bekeek zijn verwonde gelaat.
„Verdraaid, ik zal me wel een paar
weken niet in gezelschap kunnen vertoo-
nen," zei hij.
„Kan ik nog iets voor je doen?"
„Ik zal me een beetje opkalefateren en
mijn kleeren wat in orde brengen. Of ik
mijn jas wil hebben? Ja, wel graag."
„Ik heb iemand naar hiernaast gestuurd
om de politie te waarschuwen," zei Berk
lan. „Die schurken hebben de telefoon
draden doorgesneden."
„Die papieren in die ellendige enveloppe
schijnen wel een millioen waard te zijn,"
merkte Warwik op.
„Als je geld hebt, vecht je hard om
uit de gevangenis te blijven," zei Berklan.
„Als je klaar bent, kom je dan beneden?"
Berklan haastte zich naar zijn gasten
toe en Warwik zette zich voor den spie
gel om, geholpen door een dienstbode, zijn
gezicht te verzorgen. Hij had verscheidene
leelijke schrammen en een paar diepe sne
den. In de eerste weken zou hij werkelijk
niet toonbaar zjjn.
Ztjn taak was echter nog niet afgeloo
pen. Hij moest de enveloppe nog uit dien
bloemenbak halen. Natuurlijk kon hij wel
een paar dagen wachten en haar dan eens
konjen halen, maar de Spin wilde hem
dien nacht nog hebben en Warwik wilde
de kans niet loopen, het ding misschien
toch nog kwijt te raken. Morgenochtend
zou hij naar zijn dokter rijden met zijn
gesloten wagen en daarna naar de Ame
rican Boulevard. En dan ging hij een paar
weken rust nemen om zijn gezicht te laten
genezen. Hjj borstelde zijn haren en het
meisje waschte het bloed van zijn over
hemd af. Hij trok zijn jas aan, bedankte
het meisje en ging naar beneden.
Alle gasten zaten in de zitkamer over
het gebeurde na te praten. Warwik daalde
langzaam de trap af en liep door de gang
naar de bibliotheek toe. Er was niemand.
Ook niet in de serre. Er brandde slechts
.één lampje. Hij sloop naar binnen, bleef
even staan kijken naar de lreerschende
verwar-ring en liep vlug naar den bloem
bak toe. Nogmaals gluurde hij rond, voor
dat hij de kunstbloemen er uit trok. Hij
stale daarop zijn hand in de bak, haalde
de enveloppe er uit en wilde dien in zijn
zak steken. Hij „oorde een vrouw kuchen.
Warwik wendde zich met een ruk om.
Alice Norton stond op den drempel. Aan
haar gelaat was te zien, dat ze hem de
enveloppe uit den bloembak had zien
halen. Warwik's hart stond bijna stil. Die
jaloersche vrouw had lrenr in haar macht.
Hij dacht, dat ze oogenblikkelrjk Berklan
zou roepen en hem- aanklagen. Of mis
schien zijn daad verzwijgen, om de macht
te hebben, hem te dwingen tot het be
wijzen van attenties. Er was nog slechts
één uitweg. Hij kon zeggen, dat hij de
echte enveloppe daar verstopt had, om
door een nagemaakt pakje Brown en zijn
mannen te misleiden, met het doel de
echte later aan Berklan tërug te gevën.
Dat zou zijn reputatie redden en verden
kingen voorkomenmaar dan was
hij de enveloppe ook kwijt en had de op
dracht van de Spin niet vervuld!
Deze eene maal kon Warwik zich niet
volkomen beheerschen. Alice Norton lach
te eigenaardig en kwam het vertrek een
paar passen binnen.
„John.je bentje bent bang
voor me", zei ze beschuldigend.
„Wat ben je vair plan te doen?" vroeg
hij zakelijk. Ze glimlachte weer.
„Wat zou je denken, John?" vroeg ze,
en stak dan haar hand uit.am het
teeken van de Spin te maken.
„JÏÏjtf ook al?"
„Ja, John. Ik werk voor hem van het
oogenblik af, dat hij in de stad is. Ik ben
heusch niet jaloersch, want ik weet, waar
om je zooveel attenties aan dat meisje
bewijst. Ik plaagde je alleen maar. Wees
nu voortaan een goeie jongen en ook een
beetje aardig tegen mij".
En daarop begon ze te lachen, kwam
naar hem toe en greep hem bij zijn arm.
„Heb je het ding?" fluisterde ze.
„Ja".
„Maar die kerels
„Ik had een ander paktje nagemaakt
dat hebben ze meegenomen!"
„Handigdrommels handig! Kom
nu mee. Laten we naar de anderen toe
gaan".
Een uur later liep John Warwik op zijn
eigen kamers heen en weer, schopte de
kleedjes op zij, gromde en schudde zijn
vuist tegen het plafond. Bij zijn terug
komst had hij Togo niet thuis getroffen
en daarna de meegebrachte enveloppe be
keken.
John Warwik had een vreeselijke ver
gissing begaan. In de haast had hij de
echte enveloppe in zijn jaszak gestopt en
de nagemaakte in den bloembak. Brown
had de echte dus meegenomen!
„Stommeling! Nou is het voor goed uit
met de Spin! Ik zal aan het werk moeten.
Al mijn vrienden op zij zetten. Ik ben
een sufferd'n ezelsveulen, 'n.
Hij had Alice Norton thuis gebracht en
van haar gehoord, dat zij zich bij de Spin
had aangesloten, omdat het fortuin der
familie Norton zoo goed als verdwenen
was. Ze had gehoopt, met Warwik ie
trouwen, omdat hij een man van geld
was, maar nu bleek hij even arm als zij
zelf. Ze konden dus wel goede vrienden
blijven,
„Stommeling!" bromde Warwik nog
maals. „En misschien denkt hij nog, dat
ik me heb laten omkoopen!"
De deur werd geopend en Togo trad
binnen.
Togo's gezicht zag er al even geha
vend uit als dat van Warwik en zijn klee
ren hingen aan flarden. Een mouw hing
er- los bij. Zijn boord en das zaten vol
bloed.
„Maar Togo, waar heb je in vredes
naam gezeten? En waarom heb je zoo
gevochten
„Togo naar huis van Berklan geweest,
mijnheer, net toen u tegen grond viel
door harde slagen. De gevangenen hier
ontsnapten, nadat drie man me overval
len hadden. Ilc dacht, iets bij Berklan
niet in orde, omdat ik geen antwoord op
mijn telefoon. Daarom ik daarheen ge
gaan."
„En
„Ik zag mijnheer Brown een enveloppe
uit uw jas halen, mijnheer, en weggaan.
Togo op auto achteraan geklommen. Hij
reed naar een café. Een poosje later Togo
ook naar binnen gegaan en heeft enve
loppe van mijnheer Brown weggenomen."
„Wat?" riep Warwik verbluft uit.
„Het ging lastig, mijnheer, maar het
is gebeurd. Togo heeft veel huid verloren,
maar mijnheer Brown nog veel meer. Ilc
kon niet gauw thuiskomen, mijnheer, om
dat ik me moeten verbergen om niet her
kend te worden. Hier is de enveloppe,
mijnheer."
Warwik sprong verheugd in de lucht.
Hij zag op slag, dat dit de echte was,
„Togo, je bent een juweel!" riep hij uiu
„Dank u, meneer."
„Verbind eerst je gezicht. En dan blij
ven we vannacht op, om dit ding te bewa
ken. Ilc zal me niet op mijn gemak voelen,
voordat ik het aan zeker iemand overhan
digd heb."
„Jawel, vereerde meester", zei Togo,
moeizaam glimlachend-
JCWordt vervolgd.))