Markt
schreeuwer
C
Duitsche
soldatenliederen.
(Eigen correspondentie).
BERLIJN, Augustus 1940.
Berlijn, AugustusMen hoort ze nu in
half Europa, de Duitsche soldatenliederen
Ze verdienen daarom, dat men zich weer
eens met ze bezig houdt. De Duitschers
hebben altijd veel voor volksliederen over
gehad, en de oni.erafdeeling soldatenliede
ren heeft in de volksbelangstelling daarbij
steeds vooraan gestaan. Geen wonder, aan
gezien het Duitsche volk nu eenmaal een
volk van soldaten is. Gezongen is in
Duitschland door alle eeuwen heen, maar
vooral door twee groepen van de bevolking:
de soldaten en de studenten.
Zeker is wel, dat de studeerende heeren
daarbij over den rijksten schat aan liederen
beschikten en over de grootst mogelijke af
wisseling van stof. Waarmee niet gezegd
moge zijn, dat de landsknechten eenzijdig
waren in hun gezongen levensuitingen. Wel
licht is zelfs hun zang nog ouder en belang
wekkender dan die der studeerenden. Dat
moeten die twee groepen onder elkaar maar
uitmaken. Een sterke neiging naar het sen-
timenteele en een voorkeur voor „de liefde"
hebben ze in elk geval tot op den huidigen
dag gemeen gehad. Totbijna op den
huidigen dag. Want de krijgsman van dezen
oorlog toont een duidelijken afkeer van het
sentimenteele, wat hij dan door wat meer
practische liefde weer tracht goed te ma
ken. Van afkeer van het humoristische ech
ter is nog geen spoor te ontdekken. Geluk
kig maar. Natuurlijk' neigden de studenten
bij voorkeur naar het lang-uitgehaalde, dat
zich zoo by uitstek aanpast aan de stem
ming na de eerste zes roemers of kroezen.
De soldaten daarentegen hebben altijd prijs
gesteld op een vlot marsch-tempo en op het
mannelijk-ruwe woord. Dat is heden nog net
zoo, alè tijdens den wereldoorlog. Ja, het is
heden nog veel meer op den voorgrond ge
komen.
Dat straf-militair kort-afhakken van
rijmwoorden is thans groote mode en ty
pisch voor den Duitschen soldaat in elke
variatie van uniform. Zoo abrupt-militair
werd nog nimmer tevoren in Duitsche gele
deren gezongen. Eerst de dienst, eerst het
tempo, (linkerbeen voor als de boems van
de groote trom klinkt)en dan het
meisje. 7 .aar dan ook liefst veel over het
meisje. De naam der uitverkorene „Eri-
ka" staat nog altijd .bovenaan in de lijst der
populaire „bruiden" mag in den tekst en
als slotwoord van het refrein om den drom
mel niet ontbreken, maar daarin mag niets
van sentimenteele liefde naklinken Dus
Eri—ka, en bij elke lettergreep een ver
vaarlijk boems van de groote trom. Zoo is
de liefde der soldaten.
Vroeger waren het heusche en niet zelden
beroemde dichters, wie denkt hier niet
aan Uhland, Hauff en zoovele anderen
die den tekst voor de soldatenliederen lever
den. Tegenwoordig moeten het steeds
marschliederen zijn, die daarom dan ook ge
componeerd worden door op dit gebied ge
routineerde militaire kapelmeesters (mar
cheer maar eens op de toch zoo fraaie Man
ken vanSchuberts marche militaire!) en
de teksten zijn in verreweg de meeste ge
vallen niet van buitenstaanders maar van
den soldaat zelf afkomstig. Vroeger zongen
de Duitsche soldaten bij alle regimenten de
zelfde pasklaar geleverde liederen, heden
heeft de luchtdoelartillerie evengoed zijn
eigen marschlied, r.ls de genie, de duikboot
bemanning en de mitrailleursafdeeling. Elk
wapen, ja elk onderdeel van een hoofdwa
pen zingt zjjn eigen zeer bijzonder lied, en
pas als het geslaagd mag heeten, vindt het
z\jn weg naar andere troepen en ten slotte
naar de geheele weermacht. Helpt daarbij
de radio een handje dan Zijn dichter en
componist (als bij het alweer bijna afge
zaagde „wir fahren gegen Engeland",
waarvan de tekst overigens een kwarteeuw
oud is) binnen wein: ;e weken beroemd.
Tijdens den wereldoorlog zongen de solda
ten met hartstocht en gemoed van de „drei
Lilien" of het „Vöglein im Walde", beide
voorbeelden van confectie van het zuiverste
water, en slechts het eigen liedjo der genie
soldaten van die dagen „Argonnerwald um
Mitternacht" ard populair en tenslotte
door de geheele weermacht dankbaar over
genomen. Natuurlijk zong men nog tallooze
andere liederen, maar die waren niet typisch
voor den soldaat. Men leerde ze uit het be
roemde „Kommersbuch" van den studenten
wereld of vond ze in menigen anderen „Lie-
derschatz" gebundeld. T"ch zijn ook in 1914-
'18 nog wel enkele andere geslaagde echte
soldatenliederen in de gelederen en onder
het marcheeren ontstaan en dan later door
het geheele volk overgenomen. „Uine Kom-
pagnic Soldaten, wieviel Leid und Freud ist
das is een voorbeeld daarvan. Overigens
wordt dit lied ook heden nog door den ru
wen krijgsman gezongen.
Werkelijk populair is echter het soldaten
lied weer pas door de radio geworden, die
meer dan elk ander mstituut voor het ont
staan en de verbreiding van hei goede sol
datenlied heeft gedaan. Onlangs zijn ze
overigens onder den titel „Das Lied der
Front" bijeen gebracht geworden en reeds
bij het doorbladeren sluit men op dichtre
gels, die verdienen, straks in de „ernstige
literatuur" te worden opgenomen Zoo be
gint het liedje „Mat-'osenliebe" met de vol
gende ver boven het middelmatige uitgaan
de regels
Wenn die Barkassen den Dampfer verlassen
dann bleibt der Matrose allein.
Die Lichter verblassen, ganz fern sind die
Gassen
Wie schwer ist est eïnsam zu sein.......
Echt in den trant van het volkslied is ook
het in 1939 in Polen ontstane marschliedje
„Polen ist einsam, verlassen, verlassen bin
auch ich". En teekenend het lijflied van een
afdeeling pontonniers in Frankrijk
Kein Wasser ist uns tief genug
Zu breit-ist uns kein Strom
Denn wir sind Pioniere
Vom Briickenbatallion.
Algemeen bekend geworden is ook
Rickelts „Hinter einer Gartenmauer steht
ein Madchen auf der Lauer" en niet zonder
talent begint een drinkliedje van de man
nen van den Westwall
lm Vorfeld grunzt das „Minenschwein"
es brlillt die „Stachelkuh"
Das „Drahthuhn gackelt angstlich drein
Die Katze jault dazu.
Und lustig funkt der Funlcer
In seinem trockenen Bunker,
Uit de Pers.
De Standaard contra de Nederlandsche
Unie.
Gelijk bekend heeft dr. Colijn op de
jongste streekvergaderingen der a.r.-partij
en c.h.-unie zijn standpunt ten aanzien
van de bestaande concentraties geformu
leerd en bepaaldelijk zijn afwijzende hou
ding tegenover de Nederlandsche Unie ge
motiveerd. In een drietal artikelen in de
Standaard is op dit standpunt een wat uit
voeriger toelichting gegeven.
In een slotartikel wordt thans vastge
steld, dat het een volkomen illusie is om
aan te nemen, dat men als het ware in een
handomdraai, in Nederland het verleden
van een eeuw kan opruimen en dat men
de eenheid in verscheidenheid zoo maar
vervangen kan door een soort mechanische
eenheid. Dat is een volkomen miskenning
van de werkelijkheid en van de mogelijk
heden, die er in Nederland bestaan.
De schrijver van het artikel in de
Standaard verwijt de Unie, zooals deze
zich thans aan het Nederlandsche volk
heeft voorgesteld, dat zij het verleden ten
eenenmale veronachtzaamd, terwijl haar
program, aldus de Standaard, bij de meer
derheid van ons volk geen instemming kan
vinden.
Het blad vreest, op grond van eenige
in het program opgenomen beginselen: één
enkele partij en het leidersbeginsel een
verder afglijden in de richting van de
N.S.B. En daarom werd het afwijzend ad
vies van de anti-revolutionnairen gegeven.
Maar wat dan wel
Het laatste woord is nog niet gezegd.
De Standaard schrijft
Al begint bet in den aanvang zoo deer
lijk geschokte zelfvertrouwen des volks wel
weer terug te keeren, er blijft toch altijd
nog iets in de lucht zweven van moet er
nu toch nog niet wat gedaan worden?
Wat er gedaan moet worden, weet men
dan eigenlijk niet goed, maar iets zou er
toch wel gedaan moeten worden
Mits dat iets- niet hierin besta, dat wij
een verleden van 100 jaar geen verloo
chenen, mits men van ons niet vraagt onze
diepste levensovertuiging te offeren op
het altaar van een schijneenheid, dan blij
ven we bereid tot cordiale samenwerking
met andere volksgroepen. Niet slechts om
deze moeilijke tijden door te komen, maar
ook om, als we naar we hopen en ver
trouwen weer vrij zullen zijn, den toe-
komstigen Nederlandschen Staat, zoomede
de huishouding der volksgemeenschap, in
revisie te nemen.
Veel is daaraan niet te doen. Hoe de we
reld, na de beëindiging van dezen oorlog,
er zal uitzien, wie kan het zeggen? En
zoolang daarover niet meer bekend is, dan
nu nog het geval is, zijn alle bouwplan
nen voor de toekomst misschien nuttig
voor den zichzelf oefenenden architect met
zgn teekenaars, maar hoogere waarde
mag men er niet aan toekennen.
Slechts dit kan men waarschijnlijk als
vast aannemen, dat onze economische
oriënteering, .meer dan voorheen, naar het
Oosten zal zijn gericht en dat de zuig
kracht, die daarvan op andere zijden van
het volksleven uitgaat, niet onbelangrijk
zal zijn.
Maar dat is eigenlijk een afdwaling,
want daarop oefent de N.U. geen invloed
uit.
Om met haar te eindigen: zooals ze nu
gericht is en zooals ze nu geleid wordt,
kunnen we haar niet steunen.
Tot coöperatie op aanvaardbaren grond
slag zijn we te allen tijde bereid, óók
met de Unie, als we oordeelen, dat het mo
gelijk is. En voor het overige behooren we
tot dit onzichtbare Unie, waartoe allen
behooren, die voor het welzijn van het Va
derland in het heden en in de toekomst
al hun krachten willen inzetten.
Brood- en vetrantsoenen van
zuivelbewerkers 50 extra.
Naar het Leeuw. Nbl. verneemt, heeft
het Centraal Distributiekantoor te 's-Gra-
venhage, naar aanleiding van een verzoek
van het Centraal Secretariaat voor Land
en Tuinbouw, beslist, dat de kaasmakers
in de seizoenbedrijven en de arbeiders, die
bij het vervoeren, laden en lossen van
zware melkbussen voortdurend zwaren
sjouwarbeid verrichten, in aanmerking
kunnen komen voor extra rantsoenen
brood en vet of boter en wel op basis
van 50 pet. van het normale rantsoen.
Maar om zulke verzen te begrijpen laat
staan, te vertalen moet men natuurlijk
tot de ingewijden behooren, duszelf
„Frontschwein" zijn geweest. Tegenwoordig
hebben de Duitsche soldaten niet meer al te
veel tijd om te dichten. In de afgeloopen
wintermaanden echter was dat anders. Toen
zijn dan ook verreweg de meeste nieuwe
marschliederen geboren. En daartusschen
door zonden de aankomende dichters in de
bunkers en in de loopgraven hun vaak zotte
ontboezemingen aan den „Deutschlandsen-
der", die ze wee* publiceerde en daardoor
weer even koddige antwoorden van andere
deelen van het Westelijk front uit
lokte. Een der meest typische „wedstrijden"
van die soort moge hier nog vermeld wor
den Een vroolijk clubje gedwongen lijn
trekkers had de volgende diepzinnige woor
den per veldpostbriefkaart naar Berlijn ge
zonden
„Von den Baumen fall'n die Blatter
Donnerwettery
Prompt kwam het antwoord van een an
dere compagiiie
„Und im Frlihling sind sie wieder dran
Sieh mal an ,1"
Waarop een afdeeling mitrailleurs, blijk
baar Berlijners, voortging
,Und dann bliej'm se auch ne Weile oben
Kannste glooben."
Totdat het kader van een compagnie in
Polen het volgende slot vond
„Una im Herbst da wer'n se wieder lose...
Dolle Chose",
Het slot? Kunt u begrijpen Er lava-
men nog tientallen verlengstukken. Maar
toen had de „Deutschlandsender" er genoeg
van,
Het slachten zonder verdoovlng.
Een toelichting op de jongste verordening.
Van bevoegde Duitsche zijde ontving het
A.N.P. een commentaar over het verbod
van slachten zonder verdooving. Hieraan
ontleenen wij het volgende
In zijn verordening no. 80 van 31 Juli
1940 heeft de Rijkscommissaris voor de be
zette Nederlandsche gebieden bepaald, dat
warmbloedige dieren voor het slachten ver
doofd moeten worden. Bij het ritueele slach
ten worden den slachtdieren door een snede,
de halsslagaderen doorboord het dier moet
bij vol bewustzijn langzaam verbloeden en
maakt alle stadia van doodsangst en doods
strijd door.
Deze wreedheden, zoo vervolgt dit com
mentaar, zijn o.m. ook daarom in het bijzon
der zinloos, omdat het percentage der ri
tueele slachtingen in geen enkele verhou
ding staat tot het aantal aanwezige Joden.
Andere staten hebben reeds lang de con
sequenties daaruit getrokken en hebben
slachtvoorschriften in dit verband uitge
vaardigd. Als eerste land verbood het vrije
Zwitserland reeds in 1893, dus bijna een
halve eeuw geleden, het slachten zonder
verdboving. Noorwegen volgde in 1929, ook
Zweden en Polen hadden een dergelijk ver
bod uitgevaardigd. In het Duitsche rijk ging
Beieren in 1930 voorop (Saksen had een
verbod van 1892 tot 1910), tot door een wet
van 22 April 1933 een uniform recht werd
geschapen, d.w.z. dat in het geheele Rijk het
slachten zonder verdooving werd verboden,
een recht, dat natuurlijk thans in het ge
heel e Groot-Duitsche Rijk van kracht is.
In Nederland bestond een dergelijk ver
bod niet. De Rijkscommissaris, aldus het
commentaar, heeft daarom het slachten
zonder verdooving van alle warmbloedige
dieren verboden. De secretarissen-generaal
der departementen van sociale zaken en van
landbouw en visscherg hebben uitvoerings
bepalingen van dit verbod uitgevaardigd,
die in de Nederlandsche Staatscourant no.
161 van 20 Augustus 1940 zijn gepubliceerd
en op den dag van afkondiging in werking
zijn getreden. In deze bepalingen worden
soort en wijze van verdooving der warm
bloedige dieren nader aangegeven. Deze ver-
doovingsmethoden worden hieronder over
zichtelijk bijeengevoegd
Alle slachtdieren (paarden, runderen, var
kens, schapen, geiten) verdooving toege
staan door mechanische beleediging van de
groote hersenen (b.v. door het schietmas-
ker), electrische doorstrooming (door appa
raten van bijzondere constructie) verbo
den kopslag, neksteek, nekslag.
Gevleugelte. Verdooving toegestaan door
kopsl-.g of door het snel en geheel scheiden
van den kop van den romp (langs electri-
schen weg) verboden nekslag, neksteek,
breken of omdraaien van den nek.
Konijnen toegestaan verdooving door
kopslag, nekslag en electrische stroom
verboden breken of omdraaien van den
nek, neksteek.
TOENEMENDE VAART OP DE
OOSTZEE.
Reeds een 6000 standaard liout
naar ons land vervoerd.
De „Deutsche Zeitung" heeft een onder
houd gehad met den Duitschen commis
saris voor de zee- en. binnenvaart, presi
dent Christiansen, over de Nederlandsche
scheepvaart. Daarin is o.m. gezegd:
In elk geval zal de vraag, welke rol de
schepen der afzonderlijke Nederlandsche
reeders en vooral zij zelf bij de bevoor
rading van Engeland gespeeld hebben, la
ter definitief opgehelderd moeten worden.
Het resultaat van dit onderzoek zal niet
alleen belangwekkend zijn, maar ook van
groot belang, waarbij natuurlijk ook gelet
zal worden op de beantwoording der vraag
of het schip onder den druk van de Engel-
sche regeering of op bevel van de uitgewe
ken Nederlandsche regeering ter beschik
king is gesteld.
De commissaris voor de zee- en binnen
vaart deelde de „Deutsche Zeitung" verder
mee, dat het scheepvaartverkeer tusschen
Nderland en de Oostzeelanden intusschen
goéde voortgang heeft gemaakt. Er zijn
thans verscheidene dozijnen motor kust
vaarders in beide richtingen ondenveg. Dat
deze nuttig werk verrichten blijkt wel uit
het feit, dat zij reeds 5 tot 6000 standaard
hout naar Nederland hebben vervoerd. De
instelling van 't clearingssysteem tusschen
Nederland en verscheidene Oostzeelanden
via Berlijn heeft de laatste moeilijkheden,
die een bevredigende ontwikkeling van het
scheepvaart- en handelsverkeer met de
Oostzeelanden in den weg stonden, opgehe
ven, hetgeen bewezen wordt uit het feit,
dat dezer dagen verscheidene scheepvaart
lijnen, waaronder enkele, welke van het
allergrootste belang voor het verkeer tus
schen Nederland en de Oostzeelanden zul
len zijn, geopend konden worden.
behoeft U niet te wor
den, als U Iets hebt op
te rnimcn. U plaatst
eenvoudig een Kleine
Advertentie in ons blad
dan bent U er dade
lijk van af en U maakt
een goeden prijs.
.Voor.
de huisorouut
Als de tomaten rijp zijn
door MARTTNE WITTOP KONING.
H.
Ook het middagmaal deelt mee
in den tomatenovervloed in af
wisselenden vorm
De allergemakkelijkste manier is de
tomaten in haar geheel gaar te maken
en dan als groente te beschouwen. Wij
dompelen daarvoor de gewasschen vruch
ten eerst een paar minuten in kokend
water, zoodat het velletje gemakkelijk
loslaatwij nemen dit er af, schikken
dan de tomaten in een breede, platte pan
(bij ovengebruik nog liever in een braad
slee of in een vuurvasten schotel) en wij
stuiven er wat fijn zout over. Dan gieten
wij op den bodem van de pan een scheutje
water en wij zetten de pan op een zacht
vuur (de braadslee of den vuurvasten
schotel in een matig warmen oven). Met
een deksel erop worden nu de vruchten
gaar gemaakt (15 20 minuten) wij
schikken ze op een schotel, roeren door
het overgebleven vocht een klontje boter
en gieten het dan bij wijze van sausje over
de tomaten, die we liefst nog even be
strooien met wat fijngesneden peterselie.
Voor velen zal dit eenvoudige gerecht
nog smakelijker worden als er op den
schotel wat geraspte kaas wordt overge-
strooid zijn wij niet zeker, dat iedereen
daarop gesteld is, dan presenteeren wij er
afzonderlijk een schaaltje geraspte kaas
bij, waarvan ieder naar eigen wensch zich
41 of niet kan bedienen.
Het is zeker het probeeren wel waard
Een ander eenvoudig tomatengerecht,
eveneens bedoeld als groente (bijv. bij ge
hakt en gekookte aardappelen) bereiden
wij door de tomaten met of zonder het
velletje in dikke plakken te snijden en
die laagsgewijs in een pan te leggen met
telkens een snuifje fijn zout en een ietsje
fijngesneden ui er tusschen. In de gesloten
pan worden de plakjes op een zacht vuur
gaar gemaakt (ongeveer een kwartier),
ze worden dan met een schuimspaan
overgebracht in een dekschaal, terwijl het
in de pan achtergebleven vocht ver
mengd met een klontje boter en gebon
den met een ietsje aardappelmeel er
over wordt gegoten.
Ook bij dit gerecht kan een schoteltje
geraspte kaas de door velen gewenschte
smaakverhooging aanbrengen
Tomatenmoes vormt weer een andere
mogelijkheid. Wij snijden daarvoor de ont
velde tomaten in stukken en laten die in
een pan met groeten bodem zoo vlug mo
gelijk tot. moes koken om ze daarna zon
der deksel nog even te laten indampen tot
appelmoesdikte. Wij maken het moes op
smaak af met wat zout en misschien wat
peper of wat paprika, wij roeren er een
klein Montje boter door en wij binden het
(als het noodig is) met een tikje aardap
pel meel.
Tomatenmoes past bijzonder goed bij
bruine of witte boonen ook echter wel
bij gekookte aardappelen. In beide geval
len doet dit groentegerecht prachtig
dienst om jus te sparen immers door de
betrekkelijk groote vochtigheid neemt het
het droge van de aardappelen of de peul
vruchten weg zonder dat de maaltijd rij
kelijk van jus voorzien behoeft te zijn.
Ten slotte kunnen wij de tomaten uit
hollen, ze voorzien van het een of ander
smakelijk vulsel en ze daarmee even gaar
laten worden. Gewoonlijk laten wij in dat
geval het velletje erom wij wasschen
dus enkel de tomaten, snijden er een niet
te klein kapje af en nemen (met een
scherp theelepeltje bijv.) het zout en het sap
binnenuit weg. Dan brengen wij het intus
schen klaargemaakte vulsel in de uitge
holde tomaten, wij schikken de vruchten
met op elk een klein klontje boter, in een
pan of bij ovengebruik in een vuur
vasten schotel of een braadslee en wij
leggen op den bodem het gezeefde uithol-
sel, verdund met een scheutje water of
bouillon. Op een zacht vuur of in een
matigen oven laten wij de tomaten gaar
worden, ze af en toe bedruipende met de
vloeistof als ze zacht zijn en het vulsel
ook gaar is (gewoonlijk in niet langeren
tijd dan een half uur), brengen wij ze
uit de pan of uit de braadslee over op
een schotel, terwijl wij er het achterge
bleven sausje overheen gieten.
Als vulsel komt bijv. gehakt in aan
merking, op de gewone wijze aangemaakt
en vervolgens rauw in de tomaten ge
daan.
Verder kunnen wij een mengsel maken
van gekookte rijst, een lichtgeel gefruit
gesnipperd uitje en wat geraspte kaas,
terwijl nog weer een andere mogelijkheid
bestaat uit een vulsel van (voor 8 middel
matig groote tomaten)
L. m lk, 20 G. (2 afgestreken eet
lepels) bloem, 20 G. (1 Afgestreken eet
lepel) boter, 200 G. (2 ons) kaas, wat zout
en peper.
Wij verwannen op een zacht vuur roe
rende de boter met de bloem tot een
glad geheel wij verdunnen dit geleide
lijk met de melk en laten dan de saus
even doorkoken tot ze flink gebonden is.
Dan mengen wij er de in kleine blokjes
gesneden kaas door, maken het mengsel
op smaak af met zout en peper en ver-
deelen het over de uitgeholde tomaten, die
vervolgens op de reeds beschreven wijze
worden gaar gemaakt.
Stoofpot met tomaten en slaboontjes.
(Maaltjjd voor 45 personen).
2 kg. aardappelen,
1% pond slaboontjes,
1 pond tomaten,
Vz pond jonge kaas,
1 eetlepel zout,
2 kopjes water,
80 gram boter (4 afgestreken eetlepels),
desgewenscht 1 ui.
Haal de slaboontjes af en breek ze door
midden. Zet ze op met het water en het
zout en kook ze half gaar (ongev, 20
min.) Boen intusschen de aardappelen
schoon met een pannespons of een harde
borstel. Snijd ze doormidden en doe ze bij
de half gare slaboontjes. Voeg, als de
aardappelen een kwartier gekookt hebben,
de gewasschen en in vieren gesneden to
maten toe. Doe de in blokjes gesnedeD
kaas erbjj a^3 de aardappelen gaar zijn
giet overgebleven kooknat af (maar be
waar dit) en schud alles luchtig door el-
Van onze Boekentafel
„Bravo Jim" door W. D. ri-ffman.
Vertaald door Geert Venema. Uit
gave J. Philip Kruseman, Den
Haag.
Op de grens van Nieuw-Mexïco, in de
nabijheid van Chamizal en El Paso, ligt de
ranch van Bravo Jim Calhoun. Jim krijgt,
door bemiddeling van een onbetrouwbaren
landerijen-makelaar, die tevens beroeps
moordenaar is, een aanzienlijk bod op zijn
ranch, waarop hij niet ingaat. Hieruit ont
staat een meedoogenlooze strijd tusschen
hem en een bende smokkelaars, die daarbij
gebruik maakt van de modernste hulpmid
delen. Hoe Jim en zijn medewerkers gevan
gen genomen worden, doch de bende, uit
eindelijk, door haar eigen methodes ten
val wordt gebracht, wordt vaardig en span
nend beschreven.
„Het lijk onder de brug" door
George Bagby. Vertaald door L.
Sampimonde Tombe. Uitgave 1
J. Philip Kruseman, Den Haag.
New-York een mistige ochtend het
lijk van een goedgekleed man hangt aan de
Brooklyn Brug. Ziedaar de gegevens voor
den bekenden inspecteur Schmidt, waarmee
hij een moeilijk geval moet ontwarren,
„Misdaad" en „leugen" een onafscheide
lijk geheel, waaruit hij tenslotte de waar
heid te voorschijn kan brengen. Op een
boeiende wijze vertelt zijn vriend, George
Bagby, hiervan.
Een spannend relaas waarvan de liefheb
ber zal kunnen genieten.
„Hoe de Radjah haar liefde won",
door Vere Lockwood. Geautoriseer
de vertaling van Corrie Kroesen.
Uitgave J. Philip Kruseman, Den
Haag.
Een levendig, boeiend geschreven ver
haal, vol romantiek en Oostersche pracht.
Een Oostersche prins jong, vurig, knap,
rijk en onbetwist heerscher in zijn vorsten
dom Kashmine een Engelsch meisje
trotsch, fier, stralende van schoonheid en
vervuld van hooghartigen trots op haar ras
minachtend den kleurling ziedaar den
interessanten worp in het krijt van liefde
en haat afkeer en standvastige paraat
heid, waaruit tenslotte een zoete stroom
van warme liefde geabsorbeerd wordt. De
prins overwint en het is pikant te lezen
op welke wijze.
„Nog altijd is de liefde blind" door
Denise Robins. Geautoriseerde ver
taling van Joanne Janzen. Uitga
ve: J. Philip Kruseman, Den Haag.
„Liefde is blind", maar ook „Liefde
overwint alle dingen". Dit wordt weer be
waarheid in dezen mooien roman, waarin
Peta Mai'lly en Noel Frensham de schoone
en Auburn Lyell de minder fraaie hoofdrol
len spelen. „Liefde", de onuitputtelijke bron
van menschel ijk geluk en „romanschrrj-
vers", ontwaakt in het hart van dokter
Noel, als Peta hem tot aan den rand van
het graf toe verpleegt. Hij trouwt haar en
vermaakt haar zijn goederen en geld alvo
rens voor eeuwig te scheiden. Er geschiedt
echter een wonder want Noel geneest
tot vex-bazing en spijt van Peta en haar
geliefde, Auburn. Wat nu? Auburn is een
deugniet en uit de thans ingetreden situatie
ontstaaix vanzelf sprekend narigheid, ver
driet en tx-anen. Waar ligt het einde? Een
onderhoudenden roman, waarvan „eind
goed al goed" I
„Joan maakt carrière" door Faith
Baldwin, vertaald door Jeanne de
Kruyff. Uitgave J. Philip Kru
seman, Den Haag.
Een goede greep uit het dagelijksche le
ven. Joan Armstrong, een schatx-ijk meisje,
wil geen „lui-leven". De ziekte van een
vriendin geeft haar gelegenheid om de tij
delijk vacante plaats te bezetten. Zij is in
telligent en past zich snel aan. Doch na
eenigen tijd komen verwikkelingen en moei
lijkheden en de eexxige oplossing is helaas in
strijd met de belangen van haar zieke vrien-
din. De logische ontknooping is door Faith
Baldwin op een aanneembare wijze gevon
den en leidt tot een „happy end".
Een aantrekkelijke roman door de na
tuurlijke weergave der dagelijksche dingen.
Uitgaven van Gebr. Kluiman, Alkmaar,
De Kern, door Ems I. A. van Soest,
Geïll. door Hans Borrebach, is een roman
voor jonge menschen.
Dolflie js de hoofdpersoon in dit boek. Zij
componeert, dicht en zingt. Doordat zij be
seft, dat de kunst voor haar een onmisbaar
deel van haar leven is, ontstaat er tusschen;
haar en haar verloofde een verwijdering.
Door een plotseling voorval komt alles
weer in orde,
Willy op het bewoonde Eiland, door Jo
hanna E. Kuiper. Geïll. door Miep de Feij-
ter, is een boek voor meisjes van 1216
jaar.
Willy gaat als hulp in een doktersgezin
naar een Waddeneiland. Als echt stadskind
kost het haar veel moeite zich aan te pas
sen, maar spoedig weet ze aller sympathie
te winnen.
Dit boek kwam uit in de serie „De nieuwe
Leeskring".
Naar een lichte toekomst, dooi' Rie Beyer,
Geïll. door B. va.x Vlijmen.
Na het overlijden van haar moeder heeft
Tine buiten haar schoolwerk de handen vol
met haar broertje. In het begin kan ze zich
niet schikken in de gedachte dat ze een
tweede moeder zal krijgen.
Uitgekomen in de serie „De nieuwe Lees
kring".
Zoo lag het leven voor hen, door T. Jager-
Meursing. Geïll. door Hans Borrebach,
Mena, de hoofdpex-soon, is in huis bij haar
getrouwde zuster Elly en haar man. Deze
laatste verzet zich er tegen, dat ze een ar
tistieke loopbaaxx kiest.
Ze vindt steun bij den kunstschilder Job
van Schooten.
Een boek voor oudere meisjes*
kaar. Laat de boter in de koekenpan bruin
worden (desgewenscht onder toevoeging
vaix een fijn gesnipperde ui) exx voeg hier
bij het afgegoten koolmat. Geef deze jus
bij de stoofpots