Markt schreeuwer C Duitsche soldatenliederen. (Eigen correspondentie). BERLIJN, Augustus 1940. Berlijn, AugustusMen hoort ze nu in half Europa, de Duitsche soldatenliederen Ze verdienen daarom, dat men zich weer eens met ze bezig houdt. De Duitschers hebben altijd veel voor volksliederen over gehad, en de oni.erafdeeling soldatenliede ren heeft in de volksbelangstelling daarbij steeds vooraan gestaan. Geen wonder, aan gezien het Duitsche volk nu eenmaal een volk van soldaten is. Gezongen is in Duitschland door alle eeuwen heen, maar vooral door twee groepen van de bevolking: de soldaten en de studenten. Zeker is wel, dat de studeerende heeren daarbij over den rijksten schat aan liederen beschikten en over de grootst mogelijke af wisseling van stof. Waarmee niet gezegd moge zijn, dat de landsknechten eenzijdig waren in hun gezongen levensuitingen. Wel licht is zelfs hun zang nog ouder en belang wekkender dan die der studeerenden. Dat moeten die twee groepen onder elkaar maar uitmaken. Een sterke neiging naar het sen- timenteele en een voorkeur voor „de liefde" hebben ze in elk geval tot op den huidigen dag gemeen gehad. Totbijna op den huidigen dag. Want de krijgsman van dezen oorlog toont een duidelijken afkeer van het sentimenteele, wat hij dan door wat meer practische liefde weer tracht goed te ma ken. Van afkeer van het humoristische ech ter is nog geen spoor te ontdekken. Geluk kig maar. Natuurlijk' neigden de studenten bij voorkeur naar het lang-uitgehaalde, dat zich zoo by uitstek aanpast aan de stem ming na de eerste zes roemers of kroezen. De soldaten daarentegen hebben altijd prijs gesteld op een vlot marsch-tempo en op het mannelijk-ruwe woord. Dat is heden nog net zoo, alè tijdens den wereldoorlog. Ja, het is heden nog veel meer op den voorgrond ge komen. Dat straf-militair kort-afhakken van rijmwoorden is thans groote mode en ty pisch voor den Duitschen soldaat in elke variatie van uniform. Zoo abrupt-militair werd nog nimmer tevoren in Duitsche gele deren gezongen. Eerst de dienst, eerst het tempo, (linkerbeen voor als de boems van de groote trom klinkt)en dan het meisje. 7 .aar dan ook liefst veel over het meisje. De naam der uitverkorene „Eri- ka" staat nog altijd .bovenaan in de lijst der populaire „bruiden" mag in den tekst en als slotwoord van het refrein om den drom mel niet ontbreken, maar daarin mag niets van sentimenteele liefde naklinken Dus Eri—ka, en bij elke lettergreep een ver vaarlijk boems van de groote trom. Zoo is de liefde der soldaten. Vroeger waren het heusche en niet zelden beroemde dichters, wie denkt hier niet aan Uhland, Hauff en zoovele anderen die den tekst voor de soldatenliederen lever den. Tegenwoordig moeten het steeds marschliederen zijn, die daarom dan ook ge componeerd worden door op dit gebied ge routineerde militaire kapelmeesters (mar cheer maar eens op de toch zoo fraaie Man ken vanSchuberts marche militaire!) en de teksten zijn in verreweg de meeste ge vallen niet van buitenstaanders maar van den soldaat zelf afkomstig. Vroeger zongen de Duitsche soldaten bij alle regimenten de zelfde pasklaar geleverde liederen, heden heeft de luchtdoelartillerie evengoed zijn eigen marschlied, r.ls de genie, de duikboot bemanning en de mitrailleursafdeeling. Elk wapen, ja elk onderdeel van een hoofdwa pen zingt zjjn eigen zeer bijzonder lied, en pas als het geslaagd mag heeten, vindt het z\jn weg naar andere troepen en ten slotte naar de geheele weermacht. Helpt daarbij de radio een handje dan Zijn dichter en componist (als bij het alweer bijna afge zaagde „wir fahren gegen Engeland", waarvan de tekst overigens een kwarteeuw oud is) binnen wein: ;e weken beroemd. Tijdens den wereldoorlog zongen de solda ten met hartstocht en gemoed van de „drei Lilien" of het „Vöglein im Walde", beide voorbeelden van confectie van het zuiverste water, en slechts het eigen liedjo der genie soldaten van die dagen „Argonnerwald um Mitternacht" ard populair en tenslotte door de geheele weermacht dankbaar over genomen. Natuurlijk zong men nog tallooze andere liederen, maar die waren niet typisch voor den soldaat. Men leerde ze uit het be roemde „Kommersbuch" van den studenten wereld of vond ze in menigen anderen „Lie- derschatz" gebundeld. T"ch zijn ook in 1914- '18 nog wel enkele andere geslaagde echte soldatenliederen in de gelederen en onder het marcheeren ontstaan en dan later door het geheele volk overgenomen. „Uine Kom- pagnic Soldaten, wieviel Leid und Freud ist das is een voorbeeld daarvan. Overigens wordt dit lied ook heden nog door den ru wen krijgsman gezongen. Werkelijk populair is echter het soldaten lied weer pas door de radio geworden, die meer dan elk ander mstituut voor het ont staan en de verbreiding van hei goede sol datenlied heeft gedaan. Onlangs zijn ze overigens onder den titel „Das Lied der Front" bijeen gebracht geworden en reeds bij het doorbladeren sluit men op dichtre gels, die verdienen, straks in de „ernstige literatuur" te worden opgenomen Zoo be gint het liedje „Mat-'osenliebe" met de vol gende ver boven het middelmatige uitgaan de regels Wenn die Barkassen den Dampfer verlassen dann bleibt der Matrose allein. Die Lichter verblassen, ganz fern sind die Gassen Wie schwer ist est eïnsam zu sein....... Echt in den trant van het volkslied is ook het in 1939 in Polen ontstane marschliedje „Polen ist einsam, verlassen, verlassen bin auch ich". En teekenend het lijflied van een afdeeling pontonniers in Frankrijk Kein Wasser ist uns tief genug Zu breit-ist uns kein Strom Denn wir sind Pioniere Vom Briickenbatallion. Algemeen bekend geworden is ook Rickelts „Hinter einer Gartenmauer steht ein Madchen auf der Lauer" en niet zonder talent begint een drinkliedje van de man nen van den Westwall lm Vorfeld grunzt das „Minenschwein" es brlillt die „Stachelkuh" Das „Drahthuhn gackelt angstlich drein Die Katze jault dazu. Und lustig funkt der Funlcer In seinem trockenen Bunker, Uit de Pers. De Standaard contra de Nederlandsche Unie. Gelijk bekend heeft dr. Colijn op de jongste streekvergaderingen der a.r.-partij en c.h.-unie zijn standpunt ten aanzien van de bestaande concentraties geformu leerd en bepaaldelijk zijn afwijzende hou ding tegenover de Nederlandsche Unie ge motiveerd. In een drietal artikelen in de Standaard is op dit standpunt een wat uit voeriger toelichting gegeven. In een slotartikel wordt thans vastge steld, dat het een volkomen illusie is om aan te nemen, dat men als het ware in een handomdraai, in Nederland het verleden van een eeuw kan opruimen en dat men de eenheid in verscheidenheid zoo maar vervangen kan door een soort mechanische eenheid. Dat is een volkomen miskenning van de werkelijkheid en van de mogelijk heden, die er in Nederland bestaan. De schrijver van het artikel in de Standaard verwijt de Unie, zooals deze zich thans aan het Nederlandsche volk heeft voorgesteld, dat zij het verleden ten eenenmale veronachtzaamd, terwijl haar program, aldus de Standaard, bij de meer derheid van ons volk geen instemming kan vinden. Het blad vreest, op grond van eenige in het program opgenomen beginselen: één enkele partij en het leidersbeginsel een verder afglijden in de richting van de N.S.B. En daarom werd het afwijzend ad vies van de anti-revolutionnairen gegeven. Maar wat dan wel Het laatste woord is nog niet gezegd. De Standaard schrijft Al begint bet in den aanvang zoo deer lijk geschokte zelfvertrouwen des volks wel weer terug te keeren, er blijft toch altijd nog iets in de lucht zweven van moet er nu toch nog niet wat gedaan worden? Wat er gedaan moet worden, weet men dan eigenlijk niet goed, maar iets zou er toch wel gedaan moeten worden Mits dat iets- niet hierin besta, dat wij een verleden van 100 jaar geen verloo chenen, mits men van ons niet vraagt onze diepste levensovertuiging te offeren op het altaar van een schijneenheid, dan blij ven we bereid tot cordiale samenwerking met andere volksgroepen. Niet slechts om deze moeilijke tijden door te komen, maar ook om, als we naar we hopen en ver trouwen weer vrij zullen zijn, den toe- komstigen Nederlandschen Staat, zoomede de huishouding der volksgemeenschap, in revisie te nemen. Veel is daaraan niet te doen. Hoe de we reld, na de beëindiging van dezen oorlog, er zal uitzien, wie kan het zeggen? En zoolang daarover niet meer bekend is, dan nu nog het geval is, zijn alle bouwplan nen voor de toekomst misschien nuttig voor den zichzelf oefenenden architect met zgn teekenaars, maar hoogere waarde mag men er niet aan toekennen. Slechts dit kan men waarschijnlijk als vast aannemen, dat onze economische oriënteering, .meer dan voorheen, naar het Oosten zal zijn gericht en dat de zuig kracht, die daarvan op andere zijden van het volksleven uitgaat, niet onbelangrijk zal zijn. Maar dat is eigenlijk een afdwaling, want daarop oefent de N.U. geen invloed uit. Om met haar te eindigen: zooals ze nu gericht is en zooals ze nu geleid wordt, kunnen we haar niet steunen. Tot coöperatie op aanvaardbaren grond slag zijn we te allen tijde bereid, óók met de Unie, als we oordeelen, dat het mo gelijk is. En voor het overige behooren we tot dit onzichtbare Unie, waartoe allen behooren, die voor het welzijn van het Va derland in het heden en in de toekomst al hun krachten willen inzetten. Brood- en vetrantsoenen van zuivelbewerkers 50 extra. Naar het Leeuw. Nbl. verneemt, heeft het Centraal Distributiekantoor te 's-Gra- venhage, naar aanleiding van een verzoek van het Centraal Secretariaat voor Land en Tuinbouw, beslist, dat de kaasmakers in de seizoenbedrijven en de arbeiders, die bij het vervoeren, laden en lossen van zware melkbussen voortdurend zwaren sjouwarbeid verrichten, in aanmerking kunnen komen voor extra rantsoenen brood en vet of boter en wel op basis van 50 pet. van het normale rantsoen. Maar om zulke verzen te begrijpen laat staan, te vertalen moet men natuurlijk tot de ingewijden behooren, duszelf „Frontschwein" zijn geweest. Tegenwoordig hebben de Duitsche soldaten niet meer al te veel tijd om te dichten. In de afgeloopen wintermaanden echter was dat anders. Toen zijn dan ook verreweg de meeste nieuwe marschliederen geboren. En daartusschen door zonden de aankomende dichters in de bunkers en in de loopgraven hun vaak zotte ontboezemingen aan den „Deutschlandsen- der", die ze wee* publiceerde en daardoor weer even koddige antwoorden van andere deelen van het Westelijk front uit lokte. Een der meest typische „wedstrijden" van die soort moge hier nog vermeld wor den Een vroolijk clubje gedwongen lijn trekkers had de volgende diepzinnige woor den per veldpostbriefkaart naar Berlijn ge zonden „Von den Baumen fall'n die Blatter Donnerwettery Prompt kwam het antwoord van een an dere compagiiie „Und im Frlihling sind sie wieder dran Sieh mal an ,1" Waarop een afdeeling mitrailleurs, blijk baar Berlijners, voortging ,Und dann bliej'm se auch ne Weile oben Kannste glooben." Totdat het kader van een compagnie in Polen het volgende slot vond „Una im Herbst da wer'n se wieder lose... Dolle Chose", Het slot? Kunt u begrijpen Er lava- men nog tientallen verlengstukken. Maar toen had de „Deutschlandsender" er genoeg van, Het slachten zonder verdoovlng. Een toelichting op de jongste verordening. Van bevoegde Duitsche zijde ontving het A.N.P. een commentaar over het verbod van slachten zonder verdooving. Hieraan ontleenen wij het volgende In zijn verordening no. 80 van 31 Juli 1940 heeft de Rijkscommissaris voor de be zette Nederlandsche gebieden bepaald, dat warmbloedige dieren voor het slachten ver doofd moeten worden. Bij het ritueele slach ten worden den slachtdieren door een snede, de halsslagaderen doorboord het dier moet bij vol bewustzijn langzaam verbloeden en maakt alle stadia van doodsangst en doods strijd door. Deze wreedheden, zoo vervolgt dit com mentaar, zijn o.m. ook daarom in het bijzon der zinloos, omdat het percentage der ri tueele slachtingen in geen enkele verhou ding staat tot het aantal aanwezige Joden. Andere staten hebben reeds lang de con sequenties daaruit getrokken en hebben slachtvoorschriften in dit verband uitge vaardigd. Als eerste land verbood het vrije Zwitserland reeds in 1893, dus bijna een halve eeuw geleden, het slachten zonder verdboving. Noorwegen volgde in 1929, ook Zweden en Polen hadden een dergelijk ver bod uitgevaardigd. In het Duitsche rijk ging Beieren in 1930 voorop (Saksen had een verbod van 1892 tot 1910), tot door een wet van 22 April 1933 een uniform recht werd geschapen, d.w.z. dat in het geheele Rijk het slachten zonder verdooving werd verboden, een recht, dat natuurlijk thans in het ge heel e Groot-Duitsche Rijk van kracht is. In Nederland bestond een dergelijk ver bod niet. De Rijkscommissaris, aldus het commentaar, heeft daarom het slachten zonder verdooving van alle warmbloedige dieren verboden. De secretarissen-generaal der departementen van sociale zaken en van landbouw en visscherg hebben uitvoerings bepalingen van dit verbod uitgevaardigd, die in de Nederlandsche Staatscourant no. 161 van 20 Augustus 1940 zijn gepubliceerd en op den dag van afkondiging in werking zijn getreden. In deze bepalingen worden soort en wijze van verdooving der warm bloedige dieren nader aangegeven. Deze ver- doovingsmethoden worden hieronder over zichtelijk bijeengevoegd Alle slachtdieren (paarden, runderen, var kens, schapen, geiten) verdooving toege staan door mechanische beleediging van de groote hersenen (b.v. door het schietmas- ker), electrische doorstrooming (door appa raten van bijzondere constructie) verbo den kopslag, neksteek, nekslag. Gevleugelte. Verdooving toegestaan door kopsl-.g of door het snel en geheel scheiden van den kop van den romp (langs electri- schen weg) verboden nekslag, neksteek, breken of omdraaien van den nek. Konijnen toegestaan verdooving door kopslag, nekslag en electrische stroom verboden breken of omdraaien van den nek, neksteek. TOENEMENDE VAART OP DE OOSTZEE. Reeds een 6000 standaard liout naar ons land vervoerd. De „Deutsche Zeitung" heeft een onder houd gehad met den Duitschen commis saris voor de zee- en. binnenvaart, presi dent Christiansen, over de Nederlandsche scheepvaart. Daarin is o.m. gezegd: In elk geval zal de vraag, welke rol de schepen der afzonderlijke Nederlandsche reeders en vooral zij zelf bij de bevoor rading van Engeland gespeeld hebben, la ter definitief opgehelderd moeten worden. Het resultaat van dit onderzoek zal niet alleen belangwekkend zijn, maar ook van groot belang, waarbij natuurlijk ook gelet zal worden op de beantwoording der vraag of het schip onder den druk van de Engel- sche regeering of op bevel van de uitgewe ken Nederlandsche regeering ter beschik king is gesteld. De commissaris voor de zee- en binnen vaart deelde de „Deutsche Zeitung" verder mee, dat het scheepvaartverkeer tusschen Nderland en de Oostzeelanden intusschen goéde voortgang heeft gemaakt. Er zijn thans verscheidene dozijnen motor kust vaarders in beide richtingen ondenveg. Dat deze nuttig werk verrichten blijkt wel uit het feit, dat zij reeds 5 tot 6000 standaard hout naar Nederland hebben vervoerd. De instelling van 't clearingssysteem tusschen Nederland en verscheidene Oostzeelanden via Berlijn heeft de laatste moeilijkheden, die een bevredigende ontwikkeling van het scheepvaart- en handelsverkeer met de Oostzeelanden in den weg stonden, opgehe ven, hetgeen bewezen wordt uit het feit, dat dezer dagen verscheidene scheepvaart lijnen, waaronder enkele, welke van het allergrootste belang voor het verkeer tus schen Nederland en de Oostzeelanden zul len zijn, geopend konden worden. behoeft U niet te wor den, als U Iets hebt op te rnimcn. U plaatst eenvoudig een Kleine Advertentie in ons blad dan bent U er dade lijk van af en U maakt een goeden prijs. .Voor. de huisorouut Als de tomaten rijp zijn door MARTTNE WITTOP KONING. H. Ook het middagmaal deelt mee in den tomatenovervloed in af wisselenden vorm De allergemakkelijkste manier is de tomaten in haar geheel gaar te maken en dan als groente te beschouwen. Wij dompelen daarvoor de gewasschen vruch ten eerst een paar minuten in kokend water, zoodat het velletje gemakkelijk loslaatwij nemen dit er af, schikken dan de tomaten in een breede, platte pan (bij ovengebruik nog liever in een braad slee of in een vuurvasten schotel) en wij stuiven er wat fijn zout over. Dan gieten wij op den bodem van de pan een scheutje water en wij zetten de pan op een zacht vuur (de braadslee of den vuurvasten schotel in een matig warmen oven). Met een deksel erop worden nu de vruchten gaar gemaakt (15 20 minuten) wij schikken ze op een schotel, roeren door het overgebleven vocht een klontje boter en gieten het dan bij wijze van sausje over de tomaten, die we liefst nog even be strooien met wat fijngesneden peterselie. Voor velen zal dit eenvoudige gerecht nog smakelijker worden als er op den schotel wat geraspte kaas wordt overge- strooid zijn wij niet zeker, dat iedereen daarop gesteld is, dan presenteeren wij er afzonderlijk een schaaltje geraspte kaas bij, waarvan ieder naar eigen wensch zich 41 of niet kan bedienen. Het is zeker het probeeren wel waard Een ander eenvoudig tomatengerecht, eveneens bedoeld als groente (bijv. bij ge hakt en gekookte aardappelen) bereiden wij door de tomaten met of zonder het velletje in dikke plakken te snijden en die laagsgewijs in een pan te leggen met telkens een snuifje fijn zout en een ietsje fijngesneden ui er tusschen. In de gesloten pan worden de plakjes op een zacht vuur gaar gemaakt (ongeveer een kwartier), ze worden dan met een schuimspaan overgebracht in een dekschaal, terwijl het in de pan achtergebleven vocht ver mengd met een klontje boter en gebon den met een ietsje aardappelmeel er over wordt gegoten. Ook bij dit gerecht kan een schoteltje geraspte kaas de door velen gewenschte smaakverhooging aanbrengen Tomatenmoes vormt weer een andere mogelijkheid. Wij snijden daarvoor de ont velde tomaten in stukken en laten die in een pan met groeten bodem zoo vlug mo gelijk tot. moes koken om ze daarna zon der deksel nog even te laten indampen tot appelmoesdikte. Wij maken het moes op smaak af met wat zout en misschien wat peper of wat paprika, wij roeren er een klein Montje boter door en wij binden het (als het noodig is) met een tikje aardap pel meel. Tomatenmoes past bijzonder goed bij bruine of witte boonen ook echter wel bij gekookte aardappelen. In beide geval len doet dit groentegerecht prachtig dienst om jus te sparen immers door de betrekkelijk groote vochtigheid neemt het het droge van de aardappelen of de peul vruchten weg zonder dat de maaltijd rij kelijk van jus voorzien behoeft te zijn. Ten slotte kunnen wij de tomaten uit hollen, ze voorzien van het een of ander smakelijk vulsel en ze daarmee even gaar laten worden. Gewoonlijk laten wij in dat geval het velletje erom wij wasschen dus enkel de tomaten, snijden er een niet te klein kapje af en nemen (met een scherp theelepeltje bijv.) het zout en het sap binnenuit weg. Dan brengen wij het intus schen klaargemaakte vulsel in de uitge holde tomaten, wij schikken de vruchten met op elk een klein klontje boter, in een pan of bij ovengebruik in een vuur vasten schotel of een braadslee en wij leggen op den bodem het gezeefde uithol- sel, verdund met een scheutje water of bouillon. Op een zacht vuur of in een matigen oven laten wij de tomaten gaar worden, ze af en toe bedruipende met de vloeistof als ze zacht zijn en het vulsel ook gaar is (gewoonlijk in niet langeren tijd dan een half uur), brengen wij ze uit de pan of uit de braadslee over op een schotel, terwijl wij er het achterge bleven sausje overheen gieten. Als vulsel komt bijv. gehakt in aan merking, op de gewone wijze aangemaakt en vervolgens rauw in de tomaten ge daan. Verder kunnen wij een mengsel maken van gekookte rijst, een lichtgeel gefruit gesnipperd uitje en wat geraspte kaas, terwijl nog weer een andere mogelijkheid bestaat uit een vulsel van (voor 8 middel matig groote tomaten) L. m lk, 20 G. (2 afgestreken eet lepels) bloem, 20 G. (1 Afgestreken eet lepel) boter, 200 G. (2 ons) kaas, wat zout en peper. Wij verwannen op een zacht vuur roe rende de boter met de bloem tot een glad geheel wij verdunnen dit geleide lijk met de melk en laten dan de saus even doorkoken tot ze flink gebonden is. Dan mengen wij er de in kleine blokjes gesneden kaas door, maken het mengsel op smaak af met zout en peper en ver- deelen het over de uitgeholde tomaten, die vervolgens op de reeds beschreven wijze worden gaar gemaakt. Stoofpot met tomaten en slaboontjes. (Maaltjjd voor 45 personen). 2 kg. aardappelen, 1% pond slaboontjes, 1 pond tomaten, Vz pond jonge kaas, 1 eetlepel zout, 2 kopjes water, 80 gram boter (4 afgestreken eetlepels), desgewenscht 1 ui. Haal de slaboontjes af en breek ze door midden. Zet ze op met het water en het zout en kook ze half gaar (ongev, 20 min.) Boen intusschen de aardappelen schoon met een pannespons of een harde borstel. Snijd ze doormidden en doe ze bij de half gare slaboontjes. Voeg, als de aardappelen een kwartier gekookt hebben, de gewasschen en in vieren gesneden to maten toe. Doe de in blokjes gesnedeD kaas erbjj a^3 de aardappelen gaar zijn giet overgebleven kooknat af (maar be waar dit) en schud alles luchtig door el- Van onze Boekentafel „Bravo Jim" door W. D. ri-ffman. Vertaald door Geert Venema. Uit gave J. Philip Kruseman, Den Haag. Op de grens van Nieuw-Mexïco, in de nabijheid van Chamizal en El Paso, ligt de ranch van Bravo Jim Calhoun. Jim krijgt, door bemiddeling van een onbetrouwbaren landerijen-makelaar, die tevens beroeps moordenaar is, een aanzienlijk bod op zijn ranch, waarop hij niet ingaat. Hieruit ont staat een meedoogenlooze strijd tusschen hem en een bende smokkelaars, die daarbij gebruik maakt van de modernste hulpmid delen. Hoe Jim en zijn medewerkers gevan gen genomen worden, doch de bende, uit eindelijk, door haar eigen methodes ten val wordt gebracht, wordt vaardig en span nend beschreven. „Het lijk onder de brug" door George Bagby. Vertaald door L. Sampimonde Tombe. Uitgave 1 J. Philip Kruseman, Den Haag. New-York een mistige ochtend het lijk van een goedgekleed man hangt aan de Brooklyn Brug. Ziedaar de gegevens voor den bekenden inspecteur Schmidt, waarmee hij een moeilijk geval moet ontwarren, „Misdaad" en „leugen" een onafscheide lijk geheel, waaruit hij tenslotte de waar heid te voorschijn kan brengen. Op een boeiende wijze vertelt zijn vriend, George Bagby, hiervan. Een spannend relaas waarvan de liefheb ber zal kunnen genieten. „Hoe de Radjah haar liefde won", door Vere Lockwood. Geautoriseer de vertaling van Corrie Kroesen. Uitgave J. Philip Kruseman, Den Haag. Een levendig, boeiend geschreven ver haal, vol romantiek en Oostersche pracht. Een Oostersche prins jong, vurig, knap, rijk en onbetwist heerscher in zijn vorsten dom Kashmine een Engelsch meisje trotsch, fier, stralende van schoonheid en vervuld van hooghartigen trots op haar ras minachtend den kleurling ziedaar den interessanten worp in het krijt van liefde en haat afkeer en standvastige paraat heid, waaruit tenslotte een zoete stroom van warme liefde geabsorbeerd wordt. De prins overwint en het is pikant te lezen op welke wijze. „Nog altijd is de liefde blind" door Denise Robins. Geautoriseerde ver taling van Joanne Janzen. Uitga ve: J. Philip Kruseman, Den Haag. „Liefde is blind", maar ook „Liefde overwint alle dingen". Dit wordt weer be waarheid in dezen mooien roman, waarin Peta Mai'lly en Noel Frensham de schoone en Auburn Lyell de minder fraaie hoofdrol len spelen. „Liefde", de onuitputtelijke bron van menschel ijk geluk en „romanschrrj- vers", ontwaakt in het hart van dokter Noel, als Peta hem tot aan den rand van het graf toe verpleegt. Hij trouwt haar en vermaakt haar zijn goederen en geld alvo rens voor eeuwig te scheiden. Er geschiedt echter een wonder want Noel geneest tot vex-bazing en spijt van Peta en haar geliefde, Auburn. Wat nu? Auburn is een deugniet en uit de thans ingetreden situatie ontstaaix vanzelf sprekend narigheid, ver driet en tx-anen. Waar ligt het einde? Een onderhoudenden roman, waarvan „eind goed al goed" I „Joan maakt carrière" door Faith Baldwin, vertaald door Jeanne de Kruyff. Uitgave J. Philip Kru seman, Den Haag. Een goede greep uit het dagelijksche le ven. Joan Armstrong, een schatx-ijk meisje, wil geen „lui-leven". De ziekte van een vriendin geeft haar gelegenheid om de tij delijk vacante plaats te bezetten. Zij is in telligent en past zich snel aan. Doch na eenigen tijd komen verwikkelingen en moei lijkheden en de eexxige oplossing is helaas in strijd met de belangen van haar zieke vrien- din. De logische ontknooping is door Faith Baldwin op een aanneembare wijze gevon den en leidt tot een „happy end". Een aantrekkelijke roman door de na tuurlijke weergave der dagelijksche dingen. Uitgaven van Gebr. Kluiman, Alkmaar, De Kern, door Ems I. A. van Soest, Geïll. door Hans Borrebach, is een roman voor jonge menschen. Dolflie js de hoofdpersoon in dit boek. Zij componeert, dicht en zingt. Doordat zij be seft, dat de kunst voor haar een onmisbaar deel van haar leven is, ontstaat er tusschen; haar en haar verloofde een verwijdering. Door een plotseling voorval komt alles weer in orde, Willy op het bewoonde Eiland, door Jo hanna E. Kuiper. Geïll. door Miep de Feij- ter, is een boek voor meisjes van 1216 jaar. Willy gaat als hulp in een doktersgezin naar een Waddeneiland. Als echt stadskind kost het haar veel moeite zich aan te pas sen, maar spoedig weet ze aller sympathie te winnen. Dit boek kwam uit in de serie „De nieuwe Leeskring". Naar een lichte toekomst, dooi' Rie Beyer, Geïll. door B. va.x Vlijmen. Na het overlijden van haar moeder heeft Tine buiten haar schoolwerk de handen vol met haar broertje. In het begin kan ze zich niet schikken in de gedachte dat ze een tweede moeder zal krijgen. Uitgekomen in de serie „De nieuwe Lees kring". Zoo lag het leven voor hen, door T. Jager- Meursing. Geïll. door Hans Borrebach, Mena, de hoofdpex-soon, is in huis bij haar getrouwde zuster Elly en haar man. Deze laatste verzet zich er tegen, dat ze een ar tistieke loopbaaxx kiest. Ze vindt steun bij den kunstschilder Job van Schooten. Een boek voor oudere meisjes* kaar. Laat de boter in de koekenpan bruin worden (desgewenscht onder toevoeging vaix een fijn gesnipperde ui) exx voeg hier bij het afgegoten koolmat. Geef deze jus bij de stoofpots

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 7