Provinciale Zeeuwsche Courant Middelburgsche, Vlissingsche, Goesche en Breskensche Courant EEE ENGELAND ZAL INEENSTORTEN". 183ste JAARGANG NUMMER 205 DONDERDAG 5 SEPTEMBER 1940 waarin opgenomen de Uitgave der Firma's F. van de Velde Jr en G. W den Boer ABONNEMENTSPRIJS; 18 cent pe» week of 2.30 per kwartaal, Franco per post 2-50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 5 cent e ADVERTENTIEPRIJS; Van 1-5 regels 11.50. iedere regel meer 30 cent. Bij abonnement speciale prijs. Kleine advertenties van 1—5 regels 10.50 iedere -egel,meer 10 ct (max. 8 regels). POSTREKENING 359300 (MIDDELBURG) rwifttfWiifiH'm'i'i Dit nummer bestaat uit vier bladen DE GEMEENSCHAP: EEN ORGANISCH GEHEEL Het individualisme, dat in den loop der 19e eeuw op alle gebied der menschel\jke samenleving vormgevend werd, berust zoo hebben wjj Zaterdag j.l, te dezer plaatse betoogd op een foutieven grond slag: dat n.l. de mensch geestelijk autark zou zijn, geestelijk zichzelf zou voorzien. De waarneembare werkelijkheid levert een heel ander tafereel op; geestelijk leven in den mensch (zijn denken, zijn voelen, zijn emotie) kan slechts onstaan en onderhou den worden 3n onmiddellijk of middellijk verband met ander geestelijk leven. Wat zich in ons innerlijk afspeelt staat nooit los en op zichzelf; altijd is er deelneming buiten ons. Dit geldt zelfs voor den kun stenaar In zijn „ivoren toren". Shakespeare zou zijn groote drama's niet geschreven hebben, indien er niet een samenleving was geweest, waarin ze konden worden opgevoerd. Zonder gemeenschap komt geestelijk niets tot stand, hoe middellijk de verbondenheid dan soms mag zijn. Op deze opvatting nu berust de leer van het universalisme, welke zich in onze 20ste eeuw weer baan gebroken heeft en waarop zich de nieuwe vormen, van samen leving ook politisch, gaan grondvesten. Weer baan gebroken: het universalisme is heusch niet'n moderne uitvinding. Reeds eeuwen geleden was er een groote denker, die een „gesloten" universalistisch stelsel ontwierp: de Grieksche wijsgeer Plato. Hij construeerde een idee van den staat, uit gaande van het algemeene als een zelf standig, bovenzinnelijk wezen, dat het be staan van de afzonderlijke menschen, de individuen, bepaalt en wel ingevolge him „deelneming". Op soortgelijke wijze rede neerde ook de Mlddeleeuwsche scholastiek, terwijl daarna in den loop der eeuwen herhaaldelijk verwante .ideologieën op doken. In ónzén tgd heeft het universalisme een aanzicht gekregen, waaruit nieuwe leVensvatbare constructies zijn af te leiden. Spann noemt het het „kinetische universa lisme"; als kenmerk er van zou men de beweging kunnen noemen. Dat wil zeggen*, terwijl Plato de gemeenschap, de totali teit (het algemeene) zag als een besten dig iets, als iets dat af en dus star is, stelt men zich thans die totaliteit voor als een worden, een voordurend in-beweging- zijn; tot zekere hoogte dus als iets, dat onophoudelijk wordt geschapen en her schapen. Ze is een organisch ge heel, onderworpen aan de my sterieuze, goddelijke wetten des levens. Uitgaande van deze opvatting vindt men een beeld 'er samenleving, dat niet in volstrekte tegenstelling tot de individu alistische staat, doch er een principieele omkeering van beteekent. De positie van den afzonderlijken mensch, het individu, in de samenleving :rijgt nu het karakter van een cel in een organisch geheel. Gelijk die cel bestaat bij de Tatie van het ge heel en' er haar wezen aan ontleent dienende functie is de mensch dienend onderdeel der gemeenschap. Hij hoeft nu niet meer zooais in de individualistische theorie zijn toevlucht te nemen tot een „verdrag" (overeenkomst tot uitbanning van den strijd van allen tegen allen), doch kan zijn natuurlijke plaats hier op aarde vinden in een sociaal zede lijke verhouding tot zijn medemensch. De gemeenschap als organisch geheel bepaalt die plaats op een volstrekt logische wijze, In de praktijk des. dagelijkschen levens is het begrip voor dit alles het best te formuleéren in den zin van: kameraad schappelijke samenwerking. Als onderdeel, als cel der gemeenschap, hebben wij een taak te vervullen, welke bepaald wordt, niet door een soort van grootsten ge- meenen deeler tot nut van het algemeen, maar door de sociale gerechtigheid, welke men het natuurlijk geweten der organische samenleving kan noemen. Men onderkent dan tevens de religieuze strekking der universalistische zienswijze. Het mysterie van alle leven, dat uit God is, manifes teert zich hier. Wij hebben onze dienende functie.....'.... Als verwijt daarover nog. een enkel woord - hoort men het universalisme wel eens toevoegen, dat het den afzon derlijken mensch zou opofferen" aan het geheel; Hem, dien mensch, zou niets eigens meer worden overgealten. Dat is. een' ongegrond verwijt. De over tuiging. dat van geestelijke autarkie geen sprake kan zijn, beteekent geenszins, dat de mensch geen „individualiteit" zou be zitten. Het universalisme geeft hem ten deze juist de volle maat. Immers het laat zijn „eigen-aard" volkomen ongerept, m.a.w. het kent hem het vermogen toe tot zeer verscheiden geestelijk leven. Evenmin als de cellen van eenorganisch geheel alle maal de zelfde functie en dezelfde capa citeit hebben (een hersencel is anders dan een spiercel), beschikken de men schen over dezelfde vermogens. Ze zijn juist zeer verschillend var aanleg. Al naar hun aanleg nu zullen ze in staat zijn een zeker geestelijk leven (dat op zichzelf echter des gemeenschaps is) tot uitdrukking te brengen. „Individualiteit" bezitten ze wel degelyk. Het individualisme beging de fout die individualiteit te vereenzelvigen met gees telijke autarkie. Het universalisme zet haar als het ware op de haar van hoogerhand aangewezen plaats terug. HITLER OPENTHET WINTERHULPW ERK Grootsche betooging in het Berlijnsche Sportpalast. Speciale machines zorgen voor deskundige bewerking van den grond der boomgaarden. (Foto Pax Holland). WINTERHULPWERK BRACHT VORIG JAAR 1026,5 MILLIOEN MARK OP. Gisteravond heeft Rijkskanselier Hitier in het Sportpalast 'te Eerlijn het achtste Winterhilfswerk van het Duitsche volk geopend. Tevoren had Rijksminister dr. Goebbels rapport uitgebracht over het eer ste Winterhilfswerk van den oorlog. Evenals vorige jaren werd het een op somming van geweldige bedragen, maar deze cijfers waren thans niet slechts die der vrijwillige bijdragen van het Duitsche volk, maar tevens het tastbare getuigenis van de onwrikbare en innige verbondenheid van front en vaderland, aldus de karakte ristiek van het D.NJ3. „Wanneer men overweegt", aldus dr. Goebbels, „dat de beide groote sociale hulp diensten van het afgeloopen oorlogsjaar, het „oorlogswinterhulpwerk" en het „oor logshulpwerk voor het Duitsche Roode Kruis" zijn opgebouwd op volstrekte vrij willigheid, kan men daarin sociale plebis cieten zien, die alle door verkiezingsleu gens tot stand gebrachte parlementaire verkiezingen in de Westelijke 'democratieën in waarde en effectiviteit ver in de scha duw stellen. De totale opbrengst van het eerste „oorlogswinterhulpwerk" heeft 681 mil- lioen R.M. bedragen (566 millioen het voor afgaande jaar). Dr. Goebbels wees er in het bijzonder op, dat juist eenïge gouwen, die eerst in het teeken van het nationaal-socialisme bjj het Rijk zijn gekomen, zich zelf hebben overtroffen in hun vrijgevigheid. De'gouw Salzburg staat aan de spits van alle Duit sche gouwen. Vlak daarop volgen andere voormalige Oosteniijkbche gouwen eh de gouw Sudetenland. Wanneer men het totale resultaat van het groote oorlogshulpwerk optelt, blijkt, dat het Duitsche volk ieder weekeinde voor sociale doeleinden rond 25 millioen R,M. uitgeeft precies zooveel als vol gens Engelsche gegevens het dagelijksche tekort is, dat Engeland in zijn oorlogs huishouding heeft. De vrjjwillige totaalprestaties van het jaar 1989-40 bedroegen dus 681 millioen voor het oorlogswinterhulpwerk, 221,5 mil lioen voor het hulpwerk voor het Duitsche Roode Kruis en 124 millioen bijdragen van leden voor de nationaal-socialistische volks- wolüfahrt, zoodat het Duitsche volk als vrijwillige sociale prestatie in het eerste oorlogsjaar in het geheel 1026.5 millioen heeft opgebracht. Dr. Goebbels heeft tenslotte medege deeld, wat er met da gelden is gebeurd, waarbij hij o.m. wees op het hulpwerk „moeder en kind" en op de stichting van groote sociale inrichtingen. Nadat dr. Goebbels zijn verslag had beëin digd sprak Hitier de openingsrede van het achtste winterhulpwerk uit, waarbij hij allereerst .stilstond bij de successen van het eerste oorlogsjaar, tevens wijzend op de geweldige geografische ruimte welke thans door Duitschland in bescherming is genomen. Alleen aan zijn gelukkige geographische" ligging en aan zijn buitengewone snel heid in het vluchten heeft Engeland het te danken, dat het hetzelfde lot nog niet ten deel is gevallen, want het is niet zoo, gelijk eenige Britsche politici dit zeggen, dat het Britsche leger als een wild paard aan den teugel rukt, brandend van begeerte om eindelijk te worden losgelaten tegen den Duitschen vijand. Zij waren immers zoo dicht bjj ons en konden zonder meer hun begeerte bevredigen. Zij zelf hebben zich van ons verwijderd en het bleef hun voorbehouden deze verwijderingen als groo te overwinning voor te stellen. Vervolgens wees Hitier op de beteekenis van het samengaan met Italië, om vervolgens de Britsche „successen" te- bespreken. De roemrijkste overwinning die weliswaar in onze oogen het shadelijkste wansucces was was de vlucht uit Duinkerken. Hitier gaf vervolgens eenige voorbeelden van Engelsche oorlogsberichtgeving, die haar onbetrouwbaarheid kenmerken. Zoo was het overal. Zij hebben gelogen en gelogen. Zjj zijn de zee in geworpen en het was, zooals zij zeggen, een „heel groo te overwinning". Toen kwam de trotsche krachtmeting in het Westen. Juist bij de zen veldtocht heeft de geallieerde combi natie werkeljjk niets anders dan alleen maar nederlagen moeten incasseeren. Nu is Frankrijk eveneens ineengeslagen. En wat heeft men thans voor een verklaring? Men zeide: „thans kan Engeland zich eindelijk met zijn geheele kracht concen- treeren, thans heeft Engeland de stategi- sche positie bereikt, die het voortdurend gewenscht en gehoopt heeft te krijgen. De ballast van Frankrijk heeft ons alleen maar kostbaar Britsch bloed gekost," Men zeide, zoo verklaarde de Führer ten aanzien van j^ngeianü verder, dat de oor log drie jaar duurt en dat men zich instelde op drie jaar. Maar ik heb toenter tijd tegen den Rijksmaarschalk gezegd: „Goering, bereid alles voor op vijf jaar". Wij handelden zoo niet omdat ik geloof dat de oorlog vijf jaar zal duren. Maar wat ook moge komen, En geland zal ineenstorten. Ik ken geen anderen termijn dan alleen dezen. Wanneer men nu in Engeland zeer nieuwsgierig is en vraagt„Ja, waarom komen jelui dan eindelijk niet?", dan antwoord ik „Selt u ge rust, wij komen". Men moet niet steeds zoo nieuwsgierig zijn.' Deze wereld, zoo riep de Führer uit, zal vrij worden. Eens en voor altijd moet worden afgerekend met het schan daal, dat het een natie mogelijk kan zijn al naar believen een geheel vas teland te blokkeeren. Het moet in de toekomst onmogelijk worden ge maakt, dat net een piratenstaat van tijd tot tijd steeds weer naar wensch en luim veroorloofd wordt eenvoudig" ruim 450 millioen menschen min of meer aan armoede en ellende over te leveren. Na herinnert te hebben aan de po gingen om met Engeland tot overeenstem ming te komen, zeide Hitier: Ik prefereer thans te strijden tot einde lijk een volkomen duidelijke beslissing tot stand is gebracht. En die duidelijke be slissing kan alleen deze zijn, dat het regime van erbarmelijke en laaghartige oorlogsopruiers uit den weg wordt geruimd en dat een toestand in het leven wordt ge roepen, waarin het onmogelijk is, dat een natie in het vervolg geheel Europa vermag te tyranniseeren. Duitschland en Italië zul len er zorg voor dragen, dat dit zich in de geschiedenis liet herhaalt. En hier zul len Engeland en ook al zijn bondgenooten niets helpen, noch de plannen, die zij mo gen ontwerpen. Wij zijn tot alles bereid, tot alles vastbesloten en van zins te allen tijde te handelen. En vooral, men maakt ons door niets bang. Wij, Duitsche natio- naal-socialisten, hebben, de hardste school doorloopen, die menschelijk slechts denk baar is. Men kan ons door niets intemidee- ren, men kan ons door niets verrassen, aldus Hitler in welk verband hij ook zin speelde op den door Engeland tegen vrouwen en kinderen gerichte hongerblok- kade. In zijn verdere uiteenzettingen gaf de Fühi-er uitdrukking aan oen dank van het Duitsche volk aan zijn soldaten. In deze dagen, zoo zeide hij, worden wij allen be wogen door dank jegens ons luchtwapen. Ik zou thans, zoo ging hij voort, vooral dank willen uitspreken ran het moeder land voor dit achter ons liggende jaar. Sprekende over de nachtelijke luchtaanval len zeide Hitier: De Engelschen komen in den nacht en werpen hun bommen lukraak en zonder systeem op burgerwoonwijken, op boerenhofsteden en dorpen. Ik heb drie maanden lang daarop geen antwoord laten geven in de meening, dat zij dit schan daal zouden staken. De heer Churchill zag daarin een teeken van onze zwakheid. Gij zult begrijpen, dat wy thans nacht na nacht het antwoord geven, zoo verklaarde Hitier onder luiden bjjval. Het uur zal komen, dat een van ons beiden ineenstort en dat zal niet het nationaal-socialistische Duitschland zijn. Ik heb reeds eenmaal een dergeljjken strijd in mjjn leven uitgevochten tot aan de laatste consequentie en 'de te genstander is gebroken, die thans nog in Engeland op een laatste eiland in Europa zit. Juist ten aanzien van dezen strijd ech ter, zoo ging de Führer verdei-, is het nood zakelijk te begrijpen, hoe belangrijk de opbouw en vorming van onze Duitsche volksgemeenschap is. Wat den Duitschen soldaat sterk maakt, is het bewustzijn en het weten, dat achten hem in ijzeren aan- De Roemeensche regeering is afgetreden GENERAAL ANIANESCU WORDT MINISTER-PRESIDENT. Het blijkt uit de van Boekarest afkom stige berichten, dat het er na de uitspraak van Weenen niet rustiger is geworden. Onbegrijpelijk is zulks niet. De bijdrage van Roemenië tot den vrede in Zuid-Oost Euro pa is wel heel groot, en het zal nog moeten blijken of er van de bereidheid der Roe menen tot het doen van concessies niet te veel gevergd is. Zeker, bij de vredesverdragen van 1918 werd Roemenië ten koste van zijn buren te sterk vergroot. De beslissing der groote mogendheden stond in geen verhouding tot het aandeel dat Roemenië had gehad. Thans, nu deze beslissing van 1918 aan leiding dreigde te worden tot bloedige con flicten, heeft Roemenië zich, overigens me de op verzoek der regeering, vereenigd met een scheidsrechterlijke uitspraak. Maar dat alles neemt niet weg, dat het nationale gevoel der Roemenen wel zeer zwaar op de proef wordt gesteld. De onge regeldheden in de Roemeensche hoofdstad, waarvan wij reeds melding maakten, zijn daarvan het uitvloeisel geweest. Nadat reeds twee generaals ontslag uit den dienst hadden genomen en de hofmaar schalk was afgetreden, waaruit reeds viel af te leiden, dat het besluit van Weenen in vooraanstaande kringen geen onverdeelde instemming 'heeft gevonden, komt thans het bericht, dat de Roemeensche regeering is afgetreden, hetgeen een gevolg kan worden geacht van de omstandigheid, dat de taak der regeering, de onderhandelin gen met de Hongaren tot een goed einde te brengen, als voltooid kan worden be schouwd. Genei-aal Antonescu is do'or den Koning belast met de vorming van een nieuw ka binet. Hij heeft verscheidene besprekingen gevoerd om zoo spoedig mogelijk tot resul taten te komen. Hijzelf zal de portefeuille van binnenlandsche zaken en oorlog op zich nemen, om de eenheid der uitvoerende macht te Waarborgen. Het is de bedoeling, dat George Bratianu vice-president en mi nister van buitenlandsche zaken wordt. De economische departementen zullen worden bezet met vakministers en de vroegere mi nister vaneconomische zaken, Cancicov, zal op dezen post terugkeeren. Gisteravond zou Antonescu een bespre king hebben met Horia Sima, leider der ijzeren garde, om zich te verzekeren van diens medewerking aan de regeering. Antonescu geldt als een der kundigste Roemeensche officieren. Hij is minister van oorlog geweest in de regeering-Goga en in het eerste kabinet van Miron Christea, doch trad af, toen onder de regeering-— Christea het autoritaire regime werd inge voerd. Volmachten voor generaal Antonescu. De nieuwe Roemeensche minister-presi dent, generaal Antonescu, heeft vannacht in handen van den Koning den eed van trouw afgelegd. Krachtens een koninklijk besluit wordt de grondwet van Februari 1938 opgeheven en worden de wetgevende lichamen ontbonden. Krachtens een ander besluit krijgt de minister-president, gene raal Antonescu, volmachten voor de leiding van den Roemeenschen staat. De Koning behoudt zich de volgende prerogatieven voor Opperste leiding van de weermacht, het muntstempel, het verleenen van orde- teekenen, het verleenen van gratie, het accrediteeren van gevolmachtigde diploma tieke vertegenwoordigers, het sluiten van verdragen. Wijziging van de bestaande wet ten alsmede de benoeming van ministers en onderstaatssecretarissen geschiedt door een koninklijk besluit, dat door den minis ter-president is gecontrasigneerd. Alle ove rige bevoegdheden worden door den minis ter-president rechtstreeks uitgeoefend. Prof. van Poelje ontslag verleend. Naar „De Zaanlander" verneemt, heeft de Rijkscommissaris voor het bezette Ne- derlandsche gebied eenige dagen geleden den Secretaris-Generaal van het Departe ment var Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, prof. dr. G. A. van Poelje, ont slag uit zijn functie verleend. De benoeming van een waarnemend Se cretaris-Generaal zal weldra volgen. eensluiting en met fanatieken wil een geheel volk staat. En wel een volk, dat vervuld is van zijn .hooge doelstelling. En die doelstelling gaat ver uit boven het alleen maar winnen van den oorlog. Neen, wy willen een nieuwen staat opbouwen. Ik ben er van overtuigd, dat staten, die zich niet aansluiten bij deze ontwikke ling vroeg of laat ineenstorten. Maar om dat wjj weten, dat'déze strijd in laatste instantie, een strijd, is om den geheelen so cialen grondslag van ons volk, die de sub stantie van ons léven is en tegen deze substantie is gericht, blijft ons in het ge heel niets anders over dan juist in den strijd voor deze idealen ons steeds weer uit te spreken voor die idealen. Hitier besloot zijn rede met te wijzen op de beteekenis van het winterhulpwerk,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 1