Provinciale Zscmcki Courant Middelburgsche, Vlisslngsche, Goesche en Breskensche Courant DE ONHOUDBAARHEID VAN HET INDIVIDUALISME Overer, stemming tusschen Hongarije en Roemenië. Oplaag raim 12.000 ex. waarin opgenomen de Uitgave der Firma s F. van de Velde Jr. en G. W den Boer IlilllIHlUUMIIi,! 183ste JAARGANG NUMMER 201 ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1940 ABONNEMENTSPRIJS: 18 cent oe> week o 1 2.30 per kwartaal, Franco pe> post 1 2 50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1-5 regels 1 50. iedere regel meer 30 cent. Bij abonnement speciale prijs. Kleine advertenties van 1-5 regels 10 50 iedere -egel meer 10 ct (max 8 regels). POSTREKENING 359300 (MIDDELBURG) Dit nummer bestaat uit vier bladen Wq hebben in ons nummer van Maandag, in een kort betoog, getracht uiteen te zet ten, dat het Nederlandsche volk van de geestelijke spanningen en verschuivingen, welke zich reeds jaren manifesteerden, veel té weinig notitie heeft genomen en dienten- gévolge geheel onvoorbereid in den huidi- gen maalstroom der geschiedenis wordt meegesleurd. Wij willen thans een poging doen, in groote trekken de hoofdzaak dier verschuivingen te schetsen. De lijn loopt gelijk we Maandag reeds met een enkel woord aanduidden van individualisme naar universalisme, d.w.z. van het sociologische begrip der mensche- lijke autarkie naar dat van de prioriteit der gemeenschap. Ons allen is het individualisme met den paplepel ingegeven. Onze geheele samenle ving, ons maatschappelijk bestel, onze staatsinstellingen, berusten op een gedach- teninhoud, welke aan dat individualisme waarvan de Renaissance de geboorte betec- kende is ontleend. Maar we hebben ons eigenlijk nimmer duidelijk rekenschap ge geven van zijn innerlijk wezen, zijn funda- menteele eigenschappen. Het individualisme stelt den afzonderlij ken mensch, het individu, in het centrum van het geestelijk domein. Hij, die afzon derlijke mensch, zou geestelijk volkomen zelfgenoegzaam zijn. Hij denkt, en hij denkt zelfstandig. Niemand kan voor hem denken. Heel zijn geestelijk leven is een in zichzelf besloten verschijnsel. Wat zich in hem afspeelt is een proces, waaraan geen ander deel zou hebben. Kortom: zijn geest „voorziet zichzelf", is autark. De consequentie hiervan heeft o.a. de Engelsche filosoof Hobbes getrokken. Hij stelt zich den mensch in „oertoestand" voor, als een onafhankelijk wezen, dat zich met eigen middelen, en geheel op zichzelf aangewezen, een weg door het leven moet banen. Wat is dan het tafereel, dat men aanschouwt? Een strijd van allen tegen allen („helium omnium contra omnes"), als van verscheurende dieren dus, die in onop houdelijke vrees voor elkaar hun bestaan lijden en elkaar op de kruispunten hunner wegen trachten op te vreten. Dat is een tamelijk onpractische en onprettige toe stand en het menschelijke verstand heeft dan ook naar middelen gezocht, om er aan te ontkomen. De filosoof construeert nu een „oerverdrag", een overeenkomst, waar bij de strijd van allen tegen allen wordt verbannen en een wederzijdsche samenwer king in het leven wordt geroepen tot het grootste profijt van ieder afzonderlijk (bij wijze van grootsten gemeenen deeler dus). Daaruit kan men verder weer afleiden, wat wij den „staat" noemen, de organisa tie, welke regeerend en verordenend de sa menleving regelt, en die dus ook niets an ders zou zijn dan een noodzakelijk kwaad om te voorkomen, dat men elkaar uit moordt. In deze opvatting ligt inderdaad het uit gangspunt van alle politieke beschouwing, welke het individualistische tijdperk heeft opgeleverd. Een valsche leuze als die der Pransche revolutie: vrijheid, gelijkheid, en broederschap is er rechtstreeks uit afge leid, evenals de liberale gedachtengang, dat men den mensch zooveel mogelijk armslag moet geven, opdat hij zich ontplooie en tot welvaart kome en al die afzonderlijke wel vaart dan een groote totale gemeenschap pelijke welvaart geve. De critiek, welke het individualisme en het maatschappelijk bestel, dat er op be rust, de laatste jaren tot zich getrokken heeft, bewoog zich veelal in de politieke sfeer. Om volledig met zichzelf over de zaak in het reine te komen, zal men zijn critisch onderzoek echter dienen uit te strekken tot het fundamenteele, d.w.z. den geestelijken inhoud. Immers indien zou blij ken, dat deze niet wezenlijk bestreden kan worden, zou alle critiek op het afgeleide slechts zeer beperkte waarde hebben. De vraag, waarop het in laatste instan tie aankomt is deze: of de beschouwing van den mensch als een geestelijk zelfge noegzaam individu inderdaad met de waar neembare werkelijkheid overeenstemt. Met het antwoord op deze vraag staat en valt het geheele individualistische begripsge bouw. Wie de gesprekken van Goethe met Eckermann gelezen heeft, zal zich herin neren, dat de groote dichter ergens het vol gende opmerkt: „Men heeft het steeds weer over originaliteit: maar wat wil men daar mee zeggen.' Zoodra we geboren z(jn, be gint de wereld op ons in te werken, en dat gaat door tot aan het einde, overal! Wat kunnen we dan „ons eigen" noemen, behalve de energie, de kracht, de wil? Als ik kon zeggen, vat ik allemaal aan groote voorgangers en tijdgenooten verschuldigd ben, zou er niet veel overblijven". Goethe rekent in deze opmerking feitelijk reeds grondig met het' individualisme af. Zijn genie onderkende een eeuw geleden, toen het individualisme zijn bloeitijd naderde, dat de stelling van de „geestelijke autar kie" met de waarneembare werkelijkheid geenszins overeenstemt. De mensch kan inderdaad onmogelijk als zelfgenoegzaam geèstelijk gedacht worden. Zijn denkbeelden, zijn geheele zieleleven zijn afhankelijk van het contact met den medemensch. Het beste ziet men dit, indien men de stelling der geestelijke zelfstandig heid psychologisch tot het einde doordenkt. Het individu verschijnt dan als de volstrek te eenzame, hetgeen echter even volstrekt in strijd met het leven is. Geen mensch op aarde vermag als een eenzame te be staan. Zijn geestelijk leven het economi sche laten we opzettelijk als secundair bui ten beschouwing, hoewel de zaak hier nog veel duidelijkër is zit met honderden dra den vast aan anderer geestelijk leven. Als hij denkt, denkt hij in gemeenschap, hetzij onmiddellijk, hetzij middellijk, als het ware geïnspireerd in een verleden tijdstip. Geen enkele gedachte kan hij met de hand op het hart waarljjkentenvollede zijne noemen. Al zijn geestelijke bewegin gen zijn bepaald door bewegingen buiten hem. En er is geen sprake van, dat hij als een vrije geest door de wereldruimte zou zwenen. Het „eigene" van den mensch is alleen, gelijk Goethe gezegd heeft, zijn energie, zijn wil en doorzettingsvermogen, kortom zijn temperament. Maar dat zijn elementen, die met de zaak, waar het hier om gaat, niets te maken hebben, ook al bepalen ze tot ze kere hoogte zijn „individualiteit". Het gaat er louter om, óf de mensch als geestelijk autark gedacht kan worden en dat blijkt niet mogelijk. De individualistische grond slag is derhalve een onding. Het individualisme vat de maatschappij, de samenleving, op als een optelsom: zij wordt gevormd door het totaal der indivi duen, die geestelijk autark zouden zijn. Als een conglomeraat dus, of zooals Spann heeft gezegd als een steenhoop, waar van het ware karakter door de afzonderlijke steenen wordt bepaald. Wat voor „vorm" ze heeft komt ér dan niet veel op aan, veran dert niets aan haar natuur. Wij hebben nu gezien, dat de mensch als gees telijk autark individu niet te denken is. De individualistische opvatting der maat schappij, welke op zichzelf (als steenhoop) reeds absurd mag heeten, kan dus evenmin deugen: het individualisme als sociologi sche leer, berust op een vergissing. Men zal in zijn plaats moeten uitgaan van de opvatting, dat de maatschappij, de samenleving een organisch geheel is, welks bestanddeelen (de individuen) niet afzon derlijk, zelfgenoegzaam bestaan, maar als „cellen" gedacht worden: zij o n 11 e e n e n hun kenmerken, hun wezen dan-aan het geheel en kunnen daarin zeer bepaaldelijk de plaats vinden, welke hun toekomt. Deze opvatting is de universalistische. In een vol gend artikel willen we daarover het een en ander naar voren brengen. Zeepdistributie. Welke bonnen van heden af geldig zijn. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van handel, nij verheid en scheepvaart maakt bekend, dat op 31 Augustus een .aanvang wordt ge maakt met de distributie van zeep. Gedurende het tijdvak van 31 Augustus tot en met 24 September a.s. geeft de met „115" genummerde bon van het algemeen distributiebonboekje recht op het koopen van 150 gram toiletzeep (nieuwe samen stelling), óf 120 gram huishoudzeep, öf 200 gram zachte zeep, öf 250 gram zeeppoe der, öf voor zoover voorradig 125 gram zeepvlokken, öf 250 gram zelfwer kende waschmiddelen, öf 200 gram vloei bare zeep. Voor zoover de verpakking dit toelaat, kan de verbruiker desgewenscht gedeelten van bovenstaande hoeveelheden in combi natie op één bon koopen. Men zal dus bjjv. op één bon 60 gram huishoudzeep plus 100 gram zachte zeep kunnen verkrijgen. Wasscherijen zullen voor de behandeling van de gezinswasch gedurende bovenge noemd tijdvak de met „115" genummerde bon van het algemeen distributiebon boekje van hun clientèle in ontvangst kun nen nemen voor het koopen van wasch- poeder, en wel één bon per acht kilogram droog waschgoed. De wasscherij zal per bon 600 gram waschpoeder kunnen betrek ken. De aandacht wordt er op gevestigd, dat waschpoeder slechts verkocht wordt aan wasscherijen. Het product is niet in Tijdens het demonteeren van een boog der spoorbrug over de Waal te Zaltbommel is het gevaarte omgeslagen en in de rivier gestort, waarbij eenige personen om het leven kwamen en velen gewond werden. De plaats des onheils, (Foto Pax - Holland) Roemenië krijgt een garantie van de spil. Verklaringen van Ciano en Von Ribbentrop. De verwachting, dat Hongarije en Roe menië te Weenen tot overeenstemming zou den komen, is zeer spoedig bewaarheid. Von Ribbentrop en Ciano hebben er hun schou ders onder gezet en hoewel de standpunten van Roemenië en Hongarije zeer ver uit eenliepen is de vrede dank zij de scheids rechterlijke uitspraak der Duitsche en Ita- liaansche staatslieden, geteekend. Toen een succesvolle tweezijdige regeling niet moge lijk bleek, hebben de Hongaarsche zoowel als de Roemeensche afgevaardigden aange drongen op een Duitsch-Italiaansche uit spraak, welke voor beide partijen bindend zou zijn. Bij deze uitspraak brjjgfc Hongarije een gebiedsuitbreiding van ongeveer 45.000 KM2, welke in Klausenburg en de S ze kies drie arrondissementen om vat. In Hongaarsche kringen gaf men te ken nen, dat deze uitspraak een bewijs is van de kracht der spilmogendheden, dat zij, ge wikkeld in den strijd van hun leven, in staat waren deze beslissing te nemen, die in het Donaugebied den definitieven vrede tot stand brengt. De speciale correspondent van Stefani meldt uit Weenen Graaf Ciano heeft den Roemeenschen mi nister van buitenlandsche zaken Manoi- lescu een nota overhandigd van den vol genden inhoud „Excellentie, uit naam en op bevel van de Italiaansche regeering heb ik de eer u het volgende mede te deelen Italië en Duitschland nemen van af he den de garantie op zich van de integriteit en onaantastbaarheid van het gebied van den Roemeenschen staat". De Roemeensche minister van buiten landsche zaken, Manoilescu, heeft hierop geantwoord „De Roemeensche regeering neemt met voldoening kennis van de mededeeling en den detailhandel verkrijgbaar. De als extra-rantsoen door de distribu tiediensten uit te reiken bonnen voor „één rantsoen toiletzeep" geven gedurende het tjjdvak van 31 Augustus 1940 tot en met 24 Januari 1941 elk recht op het koopen van een stuk toiletzeep (oude samenstel ling) van gemiddeld gewicht. Scheerzeep. Voorts zal gedurende het tijdvak van 31 Augustus tot en met 31 December a.s. de mot „116" genummerde bon, weike tege lijk met de textielkaart is uitgereikt aan mannelijke personen boven 15 jaar, recht geven op het koopen van 50 gram scheer zeep, öf voor zoover voorradig één tube scheercrcme dan wel één pot scheer- aanvaardt de garantie, die Roemenië is verleend." DE VOORNAAMSTE BEPA LINGEN. Van de scheidsrechterlijke uitspraak la ten wij ie voornaamste bepalingen volgen. Het volgens deze uitspraak aan Honga rije komende Roemeensche gebied wordt binnen een termijn van veertien dagen door de Roemensche troepen ontruimd en in ordelijken toestand aan Hongarije overge dragen. De etappes van ontruiming en be zetting en andere regelingen daarvoor moe ten onmiddellijk door een Roemeensch Hongaarsche commissie worden vastge steld. De Roemeensche en Hongaarsche re geeringen hebben er zorg voor te dragen, dat de ontruiming en bezetting zich in vol ledige orde en rust voltrekken. Alle Roemeensche burgers, die thans gevestigd zijn in het gebied, dat door Roe menië wordt afgestaan, verkrijgen zonder meer de Hongaarsche nationaliteit. Zij heb ben het recht binnen een termijn van zes maanden, de Roemeensche nationaliteit te verkiezen. De personen, die van dit recht van optie gebruik maken, moeten het Hon gaarsche staatsgebied binnen een nieuwen termjjn van een jaar verlaten en worden door Roemenië overgenomen. Zij kunnen hun roerende bezittingen vrijelijk met zich meenemen. Zij kunnen verder hun onroe rende bezittingen tot het tijdstip van hun vertrek liquideeren en de opbrengst daar van eveneens vrijelijk medenemen. Tndien de liquidatie niet gelukt, moeten zij door Hongarije schadeloos worden gesteld. Hon garije zal alle kwesties, die met de verhui zing der optanten samenhangen, op gr moedige en tegemoetkomende wijze behan delen. Hetzelfde geldt ook voor de Honga ren van oorsprong, die de Roemeensche nationaliteit bezitten en wonen in het ge bied, dat in 1919 door Hongarije aan Roe menië is afgestaan en dat thans aan Roe menië blijft. De Hongaarsche regeering verbindt zich plechtig, de personen, die op grond van deze uitspraak de Hongaarsche nationali teit verkrijgen, doch van Roemeenschen oorsprong zijn, in ieder opzicht geljjk te stellen met.de andere Hongaarsche burgers. De Roemeensche regeering neemt plechtig dezelfde verplichting op zich ten aanzien van de op Roemeensch gebied blijvende Roemeensche burgers van Hongaarsche afkomst. De Duitsche minister van buitenlandsche zaken von Ribbentrop en de Italiaaansche minister van buitenlandsche zaken Ciano hebben aan de pers verklaringen afgelegd. Von Ribbentrop zeide o.m. „Door de scheidsrechterlijke uitspraak heeft een belangrijk en moeilijk probleem der Europeesche politiek zijn definitieve regeling verkregen. De Roemeensche en de Hongaarsche regeering hebben een beroep gedaan op de .regeeringen der beide spil mogendheden. Zü hebben daarmede uit- drukking gegeven aan haar wil om het tusschen haar sedert lang omstreden pro bleem langs vreedzamen'weg tot oplossing te brengen, en hebben daarmede met hare verantwoordelijkheid, zoowel voor de be hartiging van haar eigen belangen, als ook voor het behoud van den vrede in Zuidoost Europa, rekening gehouden. Na de Sovjet RussischeRoemeensche overeenstemming over de Bessarabische kwestie en na de reeds tot stand gekomen overeenstemming tusschen Roemenië en Bulgarije, in de kwestie van de zuidelijke Dobroedsja, is met de door de spilmogend heden gegeven „en door de beide partijen aanvaarde scheidsrechterlijke uitspraak, het laatste in het Donaugebied nog hangen de territoriale probleem tot oplossing ge bracht. Een definitieve toestand der paci ficatie zal thans ten profijte van allen ook' in dit deel van Europa intreden. Ik ben er van overtuigd, dat hiermede een hechte grondslag voor het tot stand brengen van duurzame en vriendschappelijke betrekkin gen tusschen Roemenië en Hongarije in het leven is geroepen". Graaf Ciano zeide o.m. Met deze arbitrage hebben Duitschland en Italië hun rechtlijnige en vasthoudende actie voortgezet om te vermijden, dat het conflict, waarin zij zich bevinden, uitge breid wordt tot de landen van Zuidoots Europa, waarheen onze vijanden hardnek kig en met alle middelen getracht hebben het te brengen. Wij wilden niet alleen in dit gebied van Europa den vrede behouden, maar hem recht en veilig opbouwen, in die hechtheid en veiligheid, welke alleen de goede wil en de rechtvaardigheid kunnen verieenen, een zaak, die Duitschland en Italië voor alles willen dienen. Met dit opheffen van een twistvraag, die twintig jaar lang dreigde uit te loopen op een conflict, treedu in de betrekkingen tus schen Hongarije en Roemenië een omme keer in. Wij staan aan het begin van een regime van begrijpend en vertrouwelijk a- .eiwerken, zooals Italië dat steeds ge- wenscht heeft en waaraan Italië reeds thansmet zijn bondgenoot Duitschland den steun en den bijstand van zijn hechte vriendschap toezegt." De rijkscommissaris bezoekt Drenthe. Nadat de rijkscommissaris rijksminister Seyss-Inquart bij de voortzetting van zijn inspectietocht door ons land Donderdag Twenthe had bezocht, heeft hij gisteren een bezoek gebracht aan Drenthe, /ia Almelo en Coevorden werd gisterochtend naar Em- men gereden. Nadat hier- de oudheidskamer bezocht was, bezichtigde het gezelschap de veenont- ginningen in Drenthe, hierbij voorgelicht door ir. Mesu. L>. rijkscommissaris bezich tigde voorts eenige woningen en hofsteden. In den middag werd de tocht door Drenthe voortgezet, waarbij enkele groote boerenhof steden werden oezichtigd, evenals het vuil- 5tortingsbedrijf van de V.AM.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 1