U Is de wereldvoorraad petroleum nog lang toereikend Synthetische smeerolie en benzine moeten uitkomst brengen. (Bijzondere correspondentie Berlijn, Augustus 1940. De enorme vlucht, welke de motorisee- ring van de geheele wereld heeft genomen en het in verband daarmede opduikende schrikbeeld van een eventueele uitputting der betrekkelijk, geringe petroleumvoorra- den, welke onze aarde bevat, zijn voor tal van landen aanleiding geweest, om het voorbeeld van Duitschland te volgen en deze brandstof uit kolen te winnen. Bezien wij den toestand, dan blijkt ons, dat de voorraad petroleum over de geheele aarde wordt geschat op 4 tot 5 milliard ton. Hiervan bedraagt de voorraad in V. s. van Noord-Amerika 2 milliard ton Rusland ruim 2 milliard ton Iran 0,5 milliard ton Irak 0,4 milliard ton De productie van petroleum over de ge heele wereld bedroeg in.: 1860 0,07 millioen ton 1880 4,1 millioen ton 1900 20 millioen ton 1920 100 millioen ton 1939 300 millioen ton De levensduur der verschillende bronnen wisselt af van 11 tot 30 jaar, met uit zondering van Irak. China, dat het oudste boorgat ter wereld bezit, is een van de landen, waar de petroleum het veelvuldigst voorkomt in den bodem. DE V.S. VERBRUIKEN 146 MIL LIOEN TON PER JAAR. Waar men zich bepaalt tot het aan brengen van eenvoudige boorgaten, komt het vaak voor, dat slechts twintig pet, van de in den bodem aanwezige petroleum aan de oppervlakte kan worden gebracht, terwijl tachtig pet. niet bereikbaar is. In den. laatsterv tijd heeft men getracht, door middel van een bijzondere inrichting' lucht of aardgas in de boorgaten te pompen, ten einde op deze wijze de petroleum omhoog te persen. Bovendien tracht men het denk beeld te verwezenlijken om de petroleum onder de aarde te vergassen. Men stelt zich echter gunstiger resultaten voor van het bouwen van schachten, die goedkooper zijn en tot op elke gewenschte diepte kun nen worden aangebracht. Het verbruik van minerale oliën over de geheele wereld werd in 1938 geschat op ongeveer 250 millioen ton, waartegenover een productie van ongeveer 271 millioen ton staat. Hiervan verbruikten de Ver- eenigde Staten 146 millioen ton, de Ame- rikaansche productie bedroeg 180 millioen ton. West- en Midden-Europa verbruikten in 1938 35 millioen ton. HET TRANSPORT MAAKT DE PETROLEUM DUUR. De plaatsen, waar de bodem petroleum bevat, liggen ver uiteen verspreid over de aarde. De voornaamste producenten zijn Rusland 30 millioen ton Venezuela 29 millioen ton Iran 11 millioen ton Ned. Oost-Indië 9 millioen ton Roemenië 6,7 millioen ton Mexico 5,4 millioen ton Irak 4,7 millioen ton Trinidad 2,5 millioen ton Overige landen tesamen 13 millioen ton Hieruit volgt reeds, dat in behoeften van de verschillende landen slechts kan worden voorzien door een zeer gecompli ceerd, kostbaar transportsysteem, dat zich over reusachtige afstanden uitstrekt. Vooral in oorlogstijd gaat het vervoer over zee met groote moeilijkheden en een aanzienlijk risico gepaard, zooals Engeland tot zijn schade heeft ondervonden. SMEEROLIE EN BENZINE UIT STEENKOLEN. Nog in het jaar 1932 wilde bijna geen enkel land ter wereld iets weten van het procédé om motorbrandstof uit kolen te vervaardigen, zooals in Duitschland. Op het eind van 1938 evenwel beval de Britsche minister van verkeer dit procédé aan met de volgende woorden „Engeland bezit bijna onbegrensde bodemschatten en er be staan middelen, om uit dezen kolenrijk- dom vloeibare brandstoffen voor motoren te winnen". De voorzitter van het Engel- sche Instituut voor Auto-technici verklaar de, dat de vooruitgang, die in Duitschland op dit gebied viel waar te nemen, uitslui tend te danken was aan de omstandig heid, dat de Duitsche regeering hierbij ad- viseerend en helpend was opgetreden. Hij zette uiteen, dat ook door de Engelsche regeering leiding moest worden gegeven op dit speciale gebied. Dit is een geheel ander geluid dan men vroeger liet hooren, toen de Duitsche onderzoekingen en-expe rimenten met een medelijdend lachje wer den gadegeslagen. De torpedeering van den kruiser „Helli". De Italiaansche dagbladen publiceeren een officieus communiqué, luidende „In verband met zekere in het buitenland in omloop gebrachte berichten, zijn wij in staat uit gezaghebbende bron te verklaren, dat tot dusverre niets is komen vast te staan omtrent de identiteit van den on derzeeër, die den Griekschen kruiser Helli heeft getorpedeerd". Met dit com muniqué, zoo voegt Stefani aan dit be licht toe, wordt gedoeld op een Engelsch bericht, volgens hetwelk een onderzoek zou hebben uitgewezen, dat de torpedo van Italiaanschen oorsprong was. LUCHTPOSTVERKEER MET SPANJE VIA DUITSCHLAND MOGELIJK. Het A.N.P. werd medegedeeld, dat het luchtpostverkeer Berlijn-Stuttgart-Barce- lona, zulks in tegenspraak met een ge rucht, als zou dit sinds 11 Augustus jl. niet meer plaats vinden geregeld voort gang vindt en dat ook de Nederiandsche postkantoren dienaangaande inlichtingen geven. Er is namelijk via Duitschland ook luchtpostverkeer van. Nederland met Span je mogelijk. pin door JOHNSTON Mc.OULLEY 12) „Ik had je opdracht gegeven, de Drie Driehoeken te bemachtigen. Ik dacht, dat je er met dat doel gisteravond was ge weest. Ik kan je daarvoor geen maanden tijd! geven". „Dat begrijp ik", was alles, wat War wik antwoordde. „Ik had groote verwachtingen van je, maar ik ben teleurgesteld". „Dat spijt me. In welk opzicht teleur gesteld?" „Gisteravond was je eerste kans een soort proef. Je hebt gefaald". „Gefaald?" „Ik heb dezelfde opdracht aan nog een paar menschen gegeven. Ik wilde zien, of je handiger was dan zij. Dat was je niet". „Drommelsmededinging en zoo meer? Dat is beslist interessant „Natuurlijk zal ik je nog een kans ge ven maar je moet je vernuft leeren ge bruiken, meneer Warwik. Als je gister avond! heelemaal alleen gewerkt had, was het op een totale mislukking uitgeloopen. Nu zijn anderen er wel in geslaagd". „Toch waar?" „Die anderen hebben de Drie Driehoe ken wel bemachtigd, Je hebt ze bij mijn heer Dwight gezien, nietwaar? Nu zal ik je ze nogmaals laten zien". Hij trok een lade van zijn bureau open en legde het juweel voor zich neer. Warwik nam het op, bekeek het nauw keurig, draaide liet orn, onderzocht de achterzijde, en legde het weer voor de De betrekkingen tusschen Japan en Ned. Indië. Japansche minister van handel tot bijzonder gezant benoemd. Officieel wordt te Tokio medegedeeld, dat de minister van handel, Kobayasji tot bijzonderen gezant voor Nederlandsch-In- dië is benoemd. De oorspronkelijk voorge nomen reis van generaal Koiso schijnt daarmede vervallen te zijn. In politieke kringen te Tokio meent men daaruit de gevolgtrekking te kunnen maken, dat het zwaartepunt van de komende onderhande lingen op economisch terrein zal liggen. RIJKSMARK WETTIG BETAALMIDDEL IN LUXEMBURG. De Rijksmark geldt met ingang van vandaag als wettig betaalmiddel in Luxem burg, krachtens een verordening van. den chef van bet burgerlijk bestuur. De her- leidingskoers is 10 Luxemburgsche franken 1 Rijksmark. De „Reichsmarkkassen- scheine" en de Luxemburgsche en Belgi sche frank blijven eveneens wettig betaal middel, doch. de Belgische frank zal bin nenkort uit den omloop worden genomen. Met eenige beperkingen is thans het vrije betalingsverkeer tusschen Luxemburg en het geheele Duitsche Rijk van kracht ge worden. DE BRANDSTOFFENDISTRIBUTIE. In verband met de omstandigheid, dat vele eigenaren van met olie gestookte centrale verwarmings- of andere ketels voorloopig de nog in hun bézit zijnde voorraden olie zullen kunnen gebruiken en dat bedrijven (bjjv. bakkers) nog voor een gedeelte hunner brandstofbehoefte olie-toewjjzingen ontvangen, is de vraag" gerezen, of door hen een der foriftulieren a. tot en met e. voor het verkrijgen van vaste brandstoffen dient te worden inge vuld. Dit moet inderdaad geschieden, doch in alle gevallen dient op het formulier te worden vermeld, dat voorloopig nog hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk met olie zal worden gestookt. De betreffende formulieren zijn ver krijgbaar gesteld bij de plaatselijke distri butiediensten. Stichting Noord-Nederland-Vlaanderen. Dr. BormB spreekt. Zaterdagavond vergaderde te 's-Graven- hage de stichting Noord-Nederland-Vlaan deren. Na opening door den voorzitter, ver telde Willem de Meyer, de bekende bezieler der Vlaamsche zangfeesten van de schrik kelijke ei-varingen, die de Vlaamsche ge- interneerden gehad hadden, toen zij wegge sleept werden naar het zuiden van Frank rijk en van hun troostlied „Mijn Vlaan deren heb ik hartelijk lief". Met dit lied, mede gezongen dooi- Wiesken Aerts, werd de avond gc opend. Menig lied volgde, zoowel van de beide Vlaamsche kunstenaars, als van de gan- sche vergadering in combinatie met hen. Bij het binnenkomen van den grooten Vlaamschen strijder dr. August Borms, voor kort uit de Fransche gevangenschap be houden huiswaarts gekeerd, werd staande het strijdlied „Wij zijn bereid" met groot enthousiasme aangestemd. Dr. Borms vertelde hoe de Fransche ge vangenschap hem dichter bij den dood had gebracht dan de doodstraf, die 21 jaar ge leden tegen hem werd uitgesproken. Verder schetste hjj de afkeurenswaardige wijze, waarop hij met de andere ge vangenen werd behandeld. Reeds eerder hebben wij hieromtrent het een en ander in dit blad medegedeeld. Dr. Borm besloot Zaterdag zijn rede als volgt Naast de namen van Coucke en Goet- hals komen vooral de gevallenen der folter- kampen van de Vlaamsche weggevoerden. Zoo handelde België tegenover de Vla mingen. Het is tijd, dat wij ons afkeeren van de werkers dezer ongerechtigheden. Wij willen vrij zijn, vrij De heer Karal Waternaux, secretaris van de stichting Noord-Nederland-Vlaanderen huldigde vervolgens dr. Borms. Met het zingen van de Vlaamsche Leeuw werd de vergadering besloten. BRAND DOOR HOOIBROEI. Zondagavond ontstond, vermoedelijk door hooibroei, brand in den hooiberg van den veehouder J. Vernooy te Werkhoven, Het vuur, dat spoedig hoog oplaaide, sloeg wel dra over op de aangrenzende stalgebou- wen. Men slaagde er nog in deze in groote haast te ontruimen en ook den inboedel van het woonhuis in veiligheid te brengen. Het gelukte de brandweer van Werkhoven het woonhuis te behouden. Hooiberg en stalgebouwen gingen gehee.l in de vlam men op. De heer Vernooy was tegen brandschade verzekerd. VIJFTIEN MIJNEN AANGESPOELD. Aan het strand te Ouddorp zijn Zater dagmorgen 15 mijnen aangespoeld. D.D.D. is een holdore vloei stof, die diep in de porlön doordringt en de ziekte kiemen doodt. Flacons a 75 ct., f. 1.50 on i. 2.50. Uit de Pers. „WIJ ZIJN GEEN POLEN". „Het Vaderland" betoogt, dat de Polen altijd een element van onrust aan de Duitsche grens hebben gevormd - en het blad acht het begrijpelijk, dat Duitschland tot ingrijpende maatregelen overgaat om aan die onrust eens en voor altijd een einde te maken. Vandaar, dat dr. Frank, de gouverneur-generaal van het Poolsche gebied, dezer dagen heeft meegedeeld, dat Polen deel van het Duitsche Rijk zal blij ven uitmaken. „In zkn groote rede te Krakau, waarin hij dat woord over de toekomst zeide, heeft dr. Frank ook de- Duitsche natio- naal-socialisten opgewekt, zich voortaan als de mannen van het heerschende en leidende volk onder de Polen te gedra gen. Den volgenden dag heeft W. Zarske, perschef van Gouverneur-Generaal Frank, nog een nadere beschouwing laten ver schijnen in de Warschauer Zeitung. In dit artikel werd gewezen op de plichten van de Duitsche nationaal-socïalisten in een veroverd gebied. Dit heeft aanleiding gegeven tot eenig misverstand. Een groote courant hier te Jande had trouwens een verkeerden kop geplaatst boven de vertaling van het stuk. Het heette daar namelijk De taak der N.S.D.A.P. in bezet gebied. Zarske echter had niet geschreven over „bezet" maar over „veroverd" gebied. De vergis sing heeft sommige Nederlanders er toe gebracht te denkenhet zou ons óók wel eens zoo kunnen vergaan. Neen Dat kan ons nooit overkomen, want wij zijn geen Polen, wij zjjn Neder landers en ons land is wel bezet, maar het wordt niet beschouwd als veroverd gebied. Wij zjjn geen Polen. Wij zeggen dat met allen eerbied voor de ongetwijfeld zeer talrijke fatsoenlijke menschen onder de Polen, ook onder diegenen, die politiek volkomen verkeerd gehandeld hebben. Maar het is belachelijk en verkeerd, alle volken en alle staten over één kam te willen scheren. Een volk van 9 millioen zielen heeft een andere positie in de we reld dan een van negentig millioen zie len en een land, dat door Nederlanders wordt bewoond, is een heel ander land dan de streken, waar een intelligente on dikwijls zeer charmante, maar wanhopig onsociaal en onpolitiek denkende leidende stand heerscht over een mengite van nog primitief levende boeren van verschillende nationaliteit, die door middel van een domme narionalistische ideologie worden opgehitst tegen een meer ontwikkelde minderheid, die onder hen leeft. Twee, drie jaren lang hebben wij het hier ter plaatse telkens herhaaldwij zijn geen Tsjechen, wij zjjn geen Polen. De domme doctrinaire gelijkschakeling van allerlei staten en volken, die ons op den duur allerlei min of meer wilde volksstammen tot voorbeeld deed nemen, heeft de zelfstandigheidspolitiek, althans wat de geestelijke houding betreft, ook verzwakt. Thans zou dit doctrinaire spel eerst recht gevaarlijk zjjn. Want men kan dit leert de psycholo gie maar al té gemakkelijk worden, wat men zich voorstelt te'zijn. Er zjjn thans reeds Nederiandsche propagandis ten in het buitenland, die er blijkbaar trotsch op zjjn dat ons volk samen met de Polen genoemd wordt in de rede van een of anderen Engelschen staatsman. Ons kan dat niet bekoren. Wjj wenschen allerminst een invasie van romantiek in de Nederiandsche politiek. Dat emigran ten de aangewezen slachtoffers zijn van een propaganda met holle frasen, weet iedereen, maar dit is juist 'n reden te meer om hier, waar het gezonde lichaam van het heele volk leeft, zjj het dan ook in zorgen, met den grootst mogelijken na druk te zeggen vrij zjjn geen Polen. Wjj zjjn te nuchter voor de romantiek van een erfvjjandschapwij willen nuchter de nieuwe situatie in Europa erkennen wjj willen samenwerken met de Duitschers, zoodi-a een waarlijk Nederiandsche sa menwerking mogelijk is. Dat er hardhe den zijn in de politiek, dat weten wjj. Wjj hebb- zelf als volk langen tijd aandeel gehad in de leiding der groote wereld zaken. Hardheden echter zijn reëele din gen, die men verwijderen kan. De sle pende ziekte eener verkeerd ingestelde geesteshouding is veel erger. Als een Ger- maansch volk, dat den adel kent der nuchtere zakelijkheid, willen 'tvij gezond 1'j /en. Dus geen Polen. En ons land is ook geen veroverd ge bied. Het land is bezet, niet veroverd. Dr. Seyss-Inquart heeft dat volkomen duide lijk gezegd. Hjj heeft ook de taak bespro ken van de Duitsche nationaal-socialisten hier té lande. Die taak is een heel andere, dan die welke Frank in Krakau aan de Duitsche nationaal-socialisten in Polen heeft opgedragen. Daar heette hetheer- schen en leiden, zjj het dan ook zóó, dat de Poolsche mensch er tenslotte zelf goed bij vaart. Hier heette hetbemiddelen tusschen het eigen Duitsche volk en het broedervolk der Nederlanders Nederland beter leeren kennen in Duitschland' en Duitschland beter leeren kennen in Ne derland. Een heel andere taak dus dan in Polen. Een opdracht, die wjj als Nederlanders met vreugde begroeten. Want er is, mede onder invloed van vele verkeerde ideolo gieën, veel misverstand ontstaan, dat uit den weg dient geruimd te worden en er zjjn ook c..igen gebeurd, waarover menig Nederlander zich niet gemakkelijk heen kan zetten. Historisch inzicht en beter begrip voor wat de geschiedenis van beide volken gemaakt heeft, zal de sa menwerking in de toekomst gemakkelijker en vrachtvaarder doen zjjn. Alles wat do Duitscher hier in Nederland, als Duit- scher en als nationaal-socialist, bijdraagt tot zulk een betere verstandhouding, is werk, dat ook aan het Nederiandsche volk ten goede komt. De verhouding tusschen Duitschers en Polen is die van leidend tot een geleid volk, dat blijkens de historie leiding noo- dig heeft. Nederland is een mondig volk en dó verhouding tusschen den Duitscher en den Nederlander kan er dan ook een zjjn van broederlijke samenwerking. Maar daartoe is allereerst noodïg, dat wjj niet vluchten in de politieke roman tiek, dat wjj met beide beenen gezond op den vruchtbaren bodem der werkelijkheid blijven staan. Wat Frank in Krakau zei voor Polen, moge goed zjjn voor dit land en daar ge nezing brengen. Wat Seyss-Inquart hier in Den Haag heeft gezegd, was echter goed voor Nederland. Ieder misverstand op dat gebied ware noodlottig. Als Ne derlanders hebben wij een heel andere houding tegenover de Duitschers ,dan de Polen. Dit geeft ons ook uit de dingen zelf voortspruitend recht op een heel an dere houding van de Duitschers tegenover ons dan tegenover den Pool. Zoolang wjj echte Nederlanders blijven, zal de Duit scher ons inderdaad ook anders bljjven behandelen. Wjj' zjjn geen Polen en wjj willen het niet worden. Een soort van Poolsch nationalisme hier te lande zou een geestesziekte zjjn. Iedere ziekte heeft pjjnljjke gevolgen. Wjj willen gezond blij- DE FINANCIEELS MOEILIJKHEDEN DER 5FIAARLEMSCHE ORKEST VEREENIGING. B, en W. stellen voor liet subsidie van 15000 op 25000 te brengen. De reeds lang bestaande financieele moei lijkheden van de Haarlemschè Orkest Ver- eeniging, welke sinds geruimen tijd oorzaak waren, dat het orkest, de oudste instelling van dezen aard in het land, zijn werkzaam heid moest beperken tot 7 maanden per jaar, hebben onder de tegenwoordige om standigheden nog ernstiger vormen aange nomen. De toestand is thans zoo, dat er voor verdere exploitatie geen voldoende finan cieele grondslag aanwezig is en een regel matige stijging van het tekort als zeker moet worden aangenomen, hetgeen onge twijfeld binnen afzienbaren tjjd tot ophef fing van het orkest zou moeten leiden. B. en W. van Haarlem stellen thans den raad voor het aan de H.O.V. voor 1940 reeds verleende subsidie van 15000 te ver- hoogen met 10.000, waardoor het verder werken tot het einde van het loopende jaar mogelijk wordt gemaakt, "Voor het volgend jaar kan dan een nieuwe regeling worden getroffen, welke reeds bij B. en W. in over weging is. Spin neer. „Dat schijnt het echte ding te zijn", zei hij. „Een meisje en drie mannen hebben het gestolen. Ze hebben hun verstand' erbjj ge bruikt, meneer Warwik. Ik zal hun vijf duizend dollar geven. Als je succes had gehad, zou ik je vijftienduizend gegeven hebben". „Dat is een heel verlies". „Vooral, wanneer je het geld zoo hard noodig hebt", zei de Spin. „Het meisje stond vlak bij mevrouw Dwight, toen een van haar helpers het licht buiten het huis wist te dooven. Ze maakte zich van dat juweel meester en daarop werd het licht weer aangedraaid. Was dat niet handig, meneer Warwik?" „Het schijnt drommels handig", gaf Warwik toe. „Dat ding moet heel wat waard zjjn". „Het is méér waard dan geld alleen", zei de Spin. „Ik zal je er iets van ver tellen. De eigenaar was dwaas genoeg, om dat ding voor een paar dagen te ver panden en de pandhuishouder beging een vergissing en verkocht het aan Dwight. De agent van dén eigenaar kon het niet van hem terug koopen, want Dwight wou het niet verkoopen en toen droeg hjj me particulier op te zien, dat ik het ding voor hem terug kreeg". „Dat snap ik niet". „Die gek speelde me in de kaart. Hij stuurde me een namaaksel en het meisje, dat de Driehoeken stal, bevestigde, dat in hun plaats. Het kan een heele tjjd duren voordat mevrouw Dwight er achter komt, dat ze bestolen is. Gesnapt?" „Maar wat is nu de bjjzondere waarde van dat sieraad?" „O Wel, op de achterzijde van de ro bijnen en saffieren zitten kleine krasjes, meneer Warwik. Die vormen een code. Heri belangrijk voor mjj en anderen. Nu ik die Driehoeken heb, kan ik die code overschrijven en het sieraad aan den oor- spronkelijken eigenaar teruggeven en de belooning voor het terugbrengen in ont vangst nemen. Maar ik heb tevens die code. Hjj vermoedt niet, dat ik daarvan afweet". „Juist. En die code?" vroeg Warwik. „Ik heb er niet op tegen, je dat te ver tellen. Je bent een der onzen. Het is de code van een nationalen geheimen dienst. Een andere regeering heeft een berg cor respondentie, die zonder die code niet te ontcjjferen is. De rechtmatige eigenaar van de Driehoeken is een agent van die regeering en daarom wilde hij zooveel voor dat sieraad betalen. Hij heeft geen ander afschrift van die code en ze konden het hem wel eens heel kwalijk nemen, dat hij de Driehoeken verloren had. Hij werkt samen met een vrouw, die het sieraad draagt en hjj bezoekt haar, zoo vaak hij een bericht wenscht te ontcijfe ren. Toen hij het ding verpandde, had hij het van haar gekregen om een paar steener wat beter te laten vastzetten. „O, juist". „Nu zal .k hem dat juweel teruggeven en het afschrift van de code geven aan onze regeering. Zoo vang ik twee vliegen in één klap en doe ik nog goed werk ook. Je moet maar hersens hebben, meneer Warwik." „Ongetwijfeld. Mag ik het ding nog eens bekijken?" De Spin reikte het hem over. Warwik bekeek het nauwkeurig en zag kleine krasjes achterop de robijnen en saffieren. Hij gaf het sieraad terug. „Hebt u die code al overgeschreven?" vroeg hij. „Zeker. IIc laat nooit tijd verloren Saan" „Ik ben toch bang, dat u nu wat tijd verknoeid hebt. Hebt u die steenen aan dachtig bekeken?" „Ik stelde meer belang in het over nemen van de code". „Dat dacht ik al. Bekijkt u ze nog eens nauwkeurig. En als u daarmee klaar bent, bekijk dit dan nog eens beter". En Warwik haalde de echte Drie Drie hoeken uit zijn zak te voorschijn en legde het juweel voor de Spin op het bureau neer. „Ha, ha lachte de Spin heescli. Heb jij dat nagemaakte ding van mevrouw Dwight gestolen?" „U moet nog niet lachen, mijnheer", zei Warwik. „Neem een vergrootglas en onderzoek die twee eens aandachtig. U zult öan het verschil zien tusschen de echte en de valsche steenen. En het zal u opvallen, dat de teekens cp het ding van mij nauwkeurig en diep zijn aange bracht en er reeds eenigen tijd opzitten. Uw vergrootglas zal u vertellen, dat de krassen op dat ding van u er kort gele den op zjjn aangebracht. Ik heb de echte Driehoeken, mjjnheerU hebt me op dracht gegeven, ze voor u te bemachtigen en ik heb ze. Orders moet je opvolgen, niet waar? Goed acht geven op je zaken en zoo meerIs het zoo niet?" Onkosten. De Spin zat met wijd open mond en knipperde met zjjn zwarte oogjes tegen Warwik, zocht in een lade naar een ver grootglas en begon de beide sieraden te onderzoeken. Eindelijk hief hjj het hoofd op en er verscheen een eigenaardige trek op zijn gelaat. „Wat moet dit allemaal?" vroeg hij. „Het wil zeggen, antwoordde Warwik, „dat ik geslaagd ben in de eerste opdracht mjj door u gegeven, en dat ik die vijftien duizend dollar graag wil opstrijken. Het beteekent verder, dat ze u er tusschen ge had hebben, waarde heer „Er tusschen gehad? Alsof iemand het wagen zou „Nou, iemand heeft dat toch gedaan en ik geloof, dat ik u er voor behoed heb, voor gek te komen staan tegenover die lui". „Verklaar u nader, mijnheer 1" schreeuw de de Spin woedend. „Dat gaat doodgemakkelijk. Toen ik gisteravond op weg was r.aar het huis van Dwight hoorde ik. een gesprek tusschen een meisje en een boef. Ze spraken over het stelen van de Drie Driehoeken. Stom, om je zoo te laten afluisteren, niet waar?" „Ja, heel stom", beaamde de Spin droogweg. „Ik nam dien boef onderhanden, ging naar binnen en vond het meisje. En daar ik opdracht had, de Driehoeken te be machtigen moest ik er wel voor zorgen, dat zij ze niet in handen kreeg. Ik danste met haar en discuteerde met liaar. Ik werd door haar drie medeplichtigen aan gevallen, maar bleef hun gelukkig de baas. Daarna kwam die geschiedenis met dat licht. Toen het meisje in een limou sine wegreed, volgde ik haar in een an deren auto. Ze reed naar een kleine villa, waar die drie mannen ook waren en een samenkomst hadden met een zekeren Richard Saxbury". „Wat is dat nou? Heeft Saxbury hen in een villa ontmoet?" riep de Spin. „En Saxbury was de man Die u opdracht had gegeven, de Drie hoeken voor hem terug te krijgen...... Ik zei immers al, dat ze u or tusschen hadden? Ik ben die villa binnengegaan en heb mijn oogen en ooren goed den kost gegeven, waarde heer. En wat denkt u dat ik gehoord en gezien heb?" „Ja, ga maar door 1" riep de Spin, „Saxbury is iemand, die graag zijn geld in zjjn zak houdt. Hjj had afgesproken, u dertigduizend voor dat juweel te ge ven. Hij maakte een andere afspraak met die keurige schurken van u, om hem tienduizend te geven. Van u zouden ze maar vjjfd izend krjjgenze konden dus bjj hem meer verdienen". „Maar...... Ho.o zat dat verder in el kaar?,"' f,Wordt vervolgd.),

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 6