DE EXODUS DER MILLSOENEN.
De toeslagkaarten voor
textiel
INRICHTING EN SAMENSTELLING VAN
DEN OPBOUWDIENST.
Tweede Blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Zaterdag 17 Augustus
ln Frankrijk, uni 1940.
Hoe zal het Franschs volk reageeren op de
onvoorziene catastrophe
OHTZAGLIJKE MENIGTEN
VOOR DE STATIONS
PARIJS ln JuniHet is 10 Juni 1940.
De exodus is in vollen omvang begonnen;
de groote uittocht, die enkele dagen geleden
inzette, heeft thans buiten twijfel een hoog
tepunt bereikt. In lange, eindelooze kara
vanen trekken ale mogelijke soorten ver
voermiddelen de poorten der stad uit, het
Zuiden en het avontuur tegemoet. Waren
het tot voor kort nog voornamelijk Belgen
en Franschen uit het Noorden, die de meer
derheid vormden van deze opgejaagde
legioenen, nu zijn het in hoofdzaak Parijze-
naars, die met diverse vehikelen, in steeds
grooter getale het veege lijf trachten te
redden. Ik zie auto's tot op het dax hoog
opgeladen met wapperende dekzeilen, als
snelle schuwe gevaarten langs den weg
scheren, doch dan voegen ze in rijen, en
glijden langzaam achter elkander aan, bij
honderden, bij duizenden. En er tusschen
door mengen zich vrachtwagens, tot de
nok volgeladen met matrassen en men-
schenlijven, legers van fietsen, benevens de
laatste taxi's.
Vanaf dit tijdstip, tien uur in .den och
tend van 10 Juni is in Parijs geen taxi
meer te vinden de bussen zijn sinds lang
aan het front, en slechts de metro function-
neert nog, doch de toegangen worden ver
stopt door de dichte drommen die zich spoe
den naar de stations, naar het Gare Mont-
parnasse, het Gare d'Orleans of het Gare
d'Austerlitz. En inmiddels wordt de atmos
feer in de stad vrijwel ongenietbaar er
drulct een onzegbare benauwdheid, en er
hangt iets van bittere verlatenheid hoe
oneindig, hopeloos triest is de wereld, net
schijnt wel of haar einde nadert. Nimmer
zal ik dezen tienden Juni vergeten, waarop
het is, of Parijs zich voor het laatste gericht
bevindt alles .is verloren, de dingen staan
ten doode opgeschreven
Zoo schrijd ik door de beklemming van
een stervende stad, en richt mijn schreden
naar de laatste Fransche vrienden die
Parijs nog niet verlieten. Ook zij staan op
het punt af te reizen, en noemen het on
verantwoordelijk dat ik nog wensch te blij
ven. Vruchteloos voer ik aan, dat de groote
moeilijkheden niet in de eerste plaats voor
de Parijzenaars zullen komen, doch voor dat
vluchtende millioenenleger, en ik betoog
voorts dat ik de Duitsche orde en discipline
té goed ken, om me bezorgd te ma
ken over dat wat komen gaat, doch, gelijk
gezegd, mijn woorden vinden geen weer
klank.
Zoo nemen we dan afscheid, en blijf ik
achter in een stad, waaruit het leven in
steeds sneller tempo wegvloeit Hoeveel
menschen zullen er blijven, en zich niet
laten nemen door de massa-psychose? Zul
len er nog blijven Wat gaat er worden
van de ontzaglijke menigte die Zuid-Frank
rijk overstroomt? Wat gaat er om in al
die gemoederen? En vooral hoe zal het
Fransch volk reageeren op de catastrophe
die komen gaat, en die het in meerderheid
nog geenszins voorziet?
Het zijn allemaal vragen die omhoog
wellen, en rnjj steeds minder met rust la
ten, en dan ontwaakt de journalist, en rijst
een hevig verlangen in me om mee te bele
ven, dat belangrijke en chaotische gebeu
ren dat voor de deur staat. Mijn besluit is
snel genomen ik wil Parijs uit doch dan
dient zich meteen het groote probleem
aan hoe kom ik Parijs nog uit Geen ver
voermiddel is meer ter beschikking, de
treinen zijn schaarsch, en de stations wor
den belegerd, sinds dag en nacht nu, door
een fantastische menigte van oudere man
nen, vrouwen en kinderen. Wat te doen?
POGINGEN OM PARIJS UIT
TE KOMEN.
Laat in den namiddag," terwijl een kille
nevel zich meester maakt van straten en
boulevards, beraadslaag '.k met enkele Hol-
landsche vrienden we spreken af tegen
den avond een poging te zullen ondernemen
alsnog weg te komen, met een trein van
het Gare d'Austerlitz. Het zou een poging
blijven
Wanneer we, anderhalf uur voor het tijd
stip van vertrek, na veel moeite aan het
station belanden, aanschouw ik iets dat al
mijn verwachtingen nog verre overtreft
een ontzaglijke menigte, van tienduizenden,
zoo niet honderdduizenden menschelijke
wezens, omstuwt tot ver in den omtrek het
Gare d'Austerlitz.
De toegang is compleet versperd, het is
hopeloos, en er is geen doorkomen aan
maar bovenal is dit schouwspel vreemd
soortig en machtig interessant. Het is meei
dan dit het is wonderlijk. Dit heele ramp
zalige leger van toch beklagenswaardige
schepselen, bivakkeert rustig op de kei
harde straatsteenen alsof het zich waant in
de kalmte van een huiskamer, eet, drinkt,
gekscheert, speelt kaart, en blijft ln alles
zichzelf. Geen schijn van gedrang, geen
spoor van onrust, geen symptoom van angst
voor de bombardementen, die toch in de
lucht zitten.
De wellevendheid wordt nog volledig ln
acht genomen vrouwen en kinderen krij
gen, als zitplaats, zooveel mogelijk koffers
toegewezen, en een enkeling, die deze cor
rectheid misplaatst vindt, krijgt het zwaai
te verantwoorden. Inlichtingen worden ons
gemoedelijk verstrekt, en we vernemen al
dus, dat de meerderheid hier reeds vanaf
gistermorgen vertoeft, en nu hebben zij een
tweeden nacht voor den boeg, want heden
maken zij geen kans meer, en morgenoch
tend vroeg vertrekt de laatste trein
de laatste trein uit een millioenenstad
En aldus, onderwijl bommenwerpers
rondzwerven en zoeklichten de duisternis
doorzeven, blijven wjj nog geruimen tijd
keuvelen, daar in het schemerdonker van
den Parijschen oorlogsnacht
DE LAATSTE TREIN.
Elf Juni ben ik in den ochtend om vier
uur opgestaan, teneinde een laatste poging
te ondernemen Parijs nog uit te komen. Het
wordt een dag om nooit te vergeten een
dikke, vreemde, grauwgrijze damp hangt
boven de stad en hult alles in een onheil
spellend halfduister geen zonnestraal
dringt door, geen brokje hemelblauw valt
te zien, en een donzige, fijne roetregen
daalt op een menigte grommende men-
schenkinderen. Wat is er aan de hand? We
trachten niet ons te verdiepen in gissingen,
doch accepteeren het feit, en spoeden ons
in gezwind tempo naar het Gare d'Orleans;
want een mijner metgezellen heeft een
zeer helder oogenblik, en komt met een
lumineus denkbeeld voor den dag.
We koopen een metro-kaartje van het
Gare d'Orleans naar het Gare d'Austerlitz
en belanden vervolgens, geheel volgens de
berekening, op het perron van laatstge
noemd station, precies tegenover den trein
die klaar staat en ons weg moet voeren
en dit, terwijl het geroezemoes aanzwelt
van de tienduizenden en tienduizenden daar
vóór het stationOnze handelwijze is
volkomen regelmatig niettemin voelen we
ons niet zeer behaaglijk, en een onzer slikt
iets weg en zegt stuursch, dat er toch fei
telijk maar weinig menschen d e n k e n....
O arme drommels van het bivakleger
Voor het eerst vernemen we nu van alle
kanten, dat de dichte walm boven Parijs
door de Franschen moet zijn veroorzaakt
en dat de bedoeling hiermede zou voorzit
ten Parijs, zoowel als de vluchtelingentrei-
nen, te beschermen tegen bomaanvallen.
Maar een matroos, die van Duinkerken en
Engeland terugkeert, zegt openhartig, dat
een dergelijke opzet té weloverwogen zou
zijn om Fransch te kunnen zijn en hij
spreekt met stelligheid de meening uit, dat
de Duitschers dezen vreemdsoortigen damp
moeten hebben verwekt, teneinde hun
legers te dekken bij hun opmarsch naar
Parijs.
Hoe het ook zij, drie kwartier later ver
trekken we, en dank zij het zware roetgor-
dijn boven onze hoofden, dat zich nog mij
lenver buiten de voorsteden uitstrekt, ge
nieten we het voorrecht ongestoord de
stad uit te komen.
Zoo verlaten we met een der laatste
treinen de Fransche hoofdstad, onderwijl
honderdduizenden hun bivak opbreken, en
zich gereedmaken om bij gansche drommen
te voet zich op weg te begeven
Veel later lees ik in de Fransche pers,
dat drie en een half tot vier millioen Parij
zenaars tijdens die spannende dagen hun
stad zijn ontvlucht nóg zit een groot ge
deelte ver het Zuiden in, in de overbevolkte
steden van het onbezette gebied
De spanning tusschen Italië en
Griekenland.
De diplomatieke redacteur van het
agentschap Stefani schrijft, dat de Alba-
neesche pers en de Italiaansche bladen de
Grieksche verantwoordelijkheid voor den
moord op den Albaneeschen patriot Daut
Hoggia hebben gepreciseerd en vastge
steld. De ongeregelheden die onmiddellijk
daarna in Albanië ontstonden bewijzen
slechts dat met den aanslag een provo-
ceerend optreden tegen Italië bedoeld was.
De Grieksche pers heeft getracht de ver
antwoordelijkheid te verdoezelen en heeft
valsche documenten gepubliceerd over het
slachtoffer. Al deze pogingen zijn ijdel, de
dood van Daut Hoggia heeft een ernstige
kwestie opgeroepen en zij die trachten
Albanië te treffen zullen zich voor Italië
moeten verantwoorden. Engeland is een
slecht raadgever van Groekenland.
Het Engelsch-Grieksche complot schuift
de noodzakelijkheid van een herziening
van verdragen die aan Albanië waren op
gelegd naar voren en eveneens de nood
zaak om een einde te maken aan de Griek
sche medeplichtigheid van de Atheensche
regeering ten gunste van Londen, wat be
treft de contrabande en de verleende gast
vrijheid aan Britsche oorlogsschepen.
Deze kwesties raken de vitale belangen
van Albanië en Italië, en zjj kunnen niet
worden afgedaan met polemieken in de
Grieksche pers.
Wij meenen reden te hebben om aan te
nemen dat de regeering te Rome ophelde
ring zal willen hebben nopens de houding
van de Grieksche regeering. De verant
woordelijke leiders van de Grieksche po
litiek zullen moeten kiezen of zij de wet
telijke rechten van Albanië en Griekenland
zullen erkennen dan wel willen volhar
den in hun politiek van medeplichtigheid
waai-voor zij de verantwoordelijkheid dan
zullen moeten aanvaarden.
DE ITALIAANSCHE VERLIEZEN AAN
VLIEGTUIGEN.
De Londensche radio heeft een bericht
verspreid, volgens hetwelk de Éngelschen
erin geslaagd zijn, sedert het begin van
den oorlog 126 Italiaansche vliegtuigen
neer te halen, resp. te vernielen, welke cij
fers zelfs van Italiaansche zijde zouden
zijn bevestigd.
Naar aanleiding hiervan wordt van be
voegde Italiaansche zijde medegedeeld'
dat tot en met 8 Augustus in totaal 41
Italiaansche vliegtuigen verloren zijn ge
gaan, terwijl een toestel wordt vermist
Daarentegen heeft de Italiaansche lucht
macht 127 Engelsche vliegtuigen b\j lucht
gevechten neergeschoten en 123 op den be-
ganen grond vernield.
Met ingang van.Maandag 19 Augustus
wordt een aanvang gemaakt met de uit
reiking van de aanvraagformulieren voor
toeslagkaarten bij de reeds uitgereikte
textielkaarten, welke aanvraagformulieren
bij alle distributiediensten kosteloos ver
krijgbaar zijn. Deze toeslagkaarten zullen
alleen worden uitgereikt "aan" de hoofden
van gezinnen, waarvan het. gezamenlijke
jaarlijksche inkomen, berekend per lid van
het gezin, beneden de 350 ligt.
Op het aanvraagformulier moet o.a.
worden opgegeven, welk jaarinkomen elk
der gezinsleden, gebaseerd op het inko
men op 5 Augustus, heeft. Onder dit in
komen wordt verstaan de verdiensten, die
de aanvrager in het tijdvak van 1 Au
gustus 1939 tot en met 31 Juli 1940 heeft
genoten. Indien echter kan worden aange
toond, dat voor het thans ingegane jaar
een belangrijke vermindering moet worden
verwacht, dan mag men opgeven welke
verdiensten men over het komende jaar
verwacht. Er zij echter duidelijk op ge
wezen, dat alle opgaven steeds ten genoe-
ge van de distributiediensten moeten zijn
en dat, bij het niet voldoen hieraan, een
eventueele aanvrage wordt afgewezen.
Toeslagkaarten kunnen worden uitge
reikt, indien het gezamenlijke gezinsinko
men, dus ook van alle kinderen, beneden
de hieronder -genoemde grenzen ligt
Voor een gezin van 2 pers. ben. de 700.
3 -1050.
4 -1400.—
5 -1750.—
6 - 2100.—
7 -2450.—
3 - 2800.—
Indien het gezamenlijke gezinsinkomen
dus beneden deze grens ligt wordt voor
het .gezinshoofd een extra-lcaart van 50
punten beschikbaar gesteld en voor ieder
andere gezinslid, dat op 5 Augustus den
leeftijd van 15 jaar of ouder heeft bereikt,
een kaart van 30 punten.
Alleenwonende personen, die een inko
men hebben van minder dan 350 kunnen
echter volgens de voorschriften niet voor
een toeslagkaart in aanmerking komen.
De toeslagkaarten kunnen slechts wor
den aangevraagd bij den distributiedienst
van de gemeente, waartoe de betrokkene
volgens het bevolkingsregister behoort,
zoodat het derhalve niet mogelijk is om
bijv. vacantiegangers een toeslagkaart in
een andere plaats uit te reiken. Alleen
voor personen, die onmogelijk een aan
vrage kunnen indienen in de plaats hun
ner inwoning, zooals schippers, woonwa
genbewoners e.a., is de mogelijkheid open
gesteld zich te vervoegen bij den distri
butiedienst -ter plaatse.
De toeslagkaarten bestaan uit kaarten
met 30 of 50 ongenummerde punten, wel
ke het opschrift „Textiel Extra" dragen.
De punten van dezè kaarten kunnen aan
gewend worden voor den aankoop van alle
goederen, welke .uitsluitend op punten
kunnen worden gekocht, mits echter deze
goederen alleen bestemd zijn voor het ge-
heele gezin of voor een der leden van het
gezin van den houder. j,Het -is evenwel niet
mogelijk om naai-, niaas- en stopgarens
voor extra textielpunten te koopen.
De toeslagkaart mag ook zoodanig wor
den gebruikt dat voor'de aanschaffing van
een gewenscht artikel punten mogen wor
den bijgevoegd gedeeltelijk van een per
soonlijke textielkaart van een der leden
van het betreffende gezin en gedeeltelijk
van de aan het hoofd van het gezin uitge
reikte toeslagkaart.
V0LKSH0QGESCH00LWERK.
In verband met reeds eerder verschenen
berichten omtrent plannen tot oprichting
van volkshoogescholen in Nederland kan
thans worden medegedeeld, dat inderdaad
het plan bestaat om nog dit jaar een
aanvang te maken met het volkshooge-
schoolwerk in Noord- en Zuid-Holland.
Om dezen opzet te verwezenlijken is een
voorloopig bestuur gevormd, dat bestaat
uit den heer H. G. W. van der Wielen,
mej. C. C. Wilbrenninck, de heeren A Vis-
^ir en ir. Linesch, een vertegenwoordiger
der Nederlandsche Studenten Federatie en
mr. M. M. van Poll, secretaris. Voorts is
een voorloopige raad van toezicht en ad
vies samengesteld, waarin vooraanstaande
personen uit verschillende ringen zitting
hebben genomen.
Hieraan kan nog worden toegevoegd,
dat de gemeenteraad van Reeuwijk aan
genoemd bestuur een terrein van 0.75 H.A.
heeft aangeboden. Omtrent de keuze van
het terrein is nog geen besluit genomen.
Nieuw werk voor den
opbouwdlenst.
Nadat eenige weken geleden de eerste
spade in den grond werd gestoken voor
den aanleg van een gi'oot sportcentrum
van den Opbouwdienst in Den Haag, heeft
men gisteren een aanvang gemaakt met
een tweede werk, dat door den Opbouw
dienst zal worden uitgevoerd. Het betreft
hier het vruchtbaar maken van een onge
veer 80 H.A. groote oppervlakte onder de
gemeente Papendrecht, gelegen tusschen
de Merwede en den Papendrechtschedijk.
Deze oppervlakte bestaat thans uit wei
land, griend en riet en de bedoeling is
daarvan bouwland te maken.
De plannen voor deze ontginning be
stonden reeds vele jaren bij den burge
meester van Papendrecht, den heer Van
Rees, doch zij konden tengevolge van al
lerlei omstandigheden nooit tot uitvoe
ring worden gebracht, totdat de Opbouw
dienst in het leven werd geroepen en met
vctigheid aanvaardde het gemeentebe
stuur dan ook de thans geboden gelegen
heid, het werk door dezen dienst tot stand
te laten brengen.
Bij dit werk zullen 800 manschappen
van het korps pontonniers en torpedisteu
ongeveer 2 jaar lang arbeid vinden.
Milüaire attaché s van twee en twintig landen hebben een bezoek gebracht aan de
slagvelden in Frankrijk. Het gezelschap tijdens zijn tocht door het bezette gebied.
(Foto Atlantic)
ONTPLOFFING IN EEN
AMERIKAAN SOHE KRUITFABRIEK.
Te Joplin (Missouri) zijn bij een ontplof
fing in de Altas-kruitfabriek 5 personen
om het leven gekomen.
Ruim 250 jongens en meisjes zijn Vrijdag per autobus naar Duitschland gegaan,
om daar te helpen bij den landbouw. Een vroolijk groepje even voor het vertrek
uit Rotterdam. (Foto Pax-Holland)
EEN VERORDENING
VERSCHENEN.
De Staatscourant van gisteravond be
vatte die volgende verordening van den
secretaris-generaal van het departement
van algemeene zaken, betreffende de in
richting en samenstelling van den Neder-
landschen Opbouwdienst.
HOOFDSTUK L
Leden van den Nederlandschen Opbouw
dienst.
Artikel 1,
Van den Opbouwdienst maken deel uit
1) Het geheele reserve- en dienstplich
tig personeel van de voormalige Neder
landsche land- en zeemacht, dat zich op
den 14en Juli 1940 in werkelijken dienst
bevond, met uitzondering van de reserve
officieren
2) De werklooze reserve- en dienst
plichtige onderofficieren, korporaals en
manschappen van de reserve van de Ne
derlandsche land- en zeemacht, die sinds
15 Mei 1940 met groot verlof zijn gegaan,
indien zij een verzoek indienen om in den
Opbouwdienst opgenomen te worden en op
het oogenblik, dat het verzoek wordt inge
diend, nog zonder werk zijn.
Artikel 2
Op verzoek kunnen in den Opbouw
dienst bjj wijze van proef worden opgeno
men
le. beroepsofficieren en onderofficieren
alsmede reserve-officieren van de Neder
landsche land- en zeemacht
2e beroeps-korporaals en -manschap
pen van de Nederlandsche land- en zee
macht, voorzoover zij den leeftijd van 35
jaar nog niet overschreden hebben
3e Iedere andere mannelijke Nederland
sche onderdaan van onbesproken gedrag,
die het 19e levensjaar heeft volbracht en
tot lichameliiken arbeid in staat is.
De in de eerste alinea genoemde perso
nen kunnen drie maanden na hun opname
in den Opbouwdienst daarin blijvend wor
den opgenomen.
Artikel 3.
Zij, die deel uitmaken van den Opbouw
dienst kunnen daaruit ontslagen worden
le Indien zij voor den dienst niet meer
bruikbaar zijn
2e. Op eigen verzoek, indien zij daarbij
bewijs kunnen overleggen, dat zij in het
bezette Nederlandsche gebied of in het
Duitsche rijk werk hebben gevonden
3e. Op voorstel van een arbeidsbeurs.
HOOFDSTUK H.
Rechtspositie van hen, die deel uitmaken
van den Nederlandschen Opbouwdienst.
Artikel 4.
Wat betreft de aanspraken van hen, die
deel uitmaken van den Opbouwdienst. op
bezoldiging, voeding, huisvesting, genees
kundige verzorging, schadeloosstelling,
arbeidsverzekering invaliditeits- en on
gevallenwet) kostwinnersvergoeding, gel
den de desbetreffende voorschriften van
de Nederlandsche land- en zeemacht. Dit
zelfde is van toepassing op leveringen of
andere prestaties van de burgerbevolking
ten behoeve van den Opbouwdienst en op
hieruit voortspruitende vorderingen, een
en ander als bedoeld in de inkwartierings-
wet.
2) Het bepaalde in den eersten zin van
de vorige alinea van dit artikel geldt ook
voor hen, die op grond van een privaat
rechtelijke overeenkomst (arbeidscon
tract) bij de administratie van den Op
bouwdienst werkzaam zijn, voor zoover
bij deze overeenkomst niet anders is be-
HOOFDSTUK JU,
Bevoegdheden van de leiding.
Artikel 5.
De commandant van den Nederland
schen Opbouwdienst is belast met de be
velvoering en de handhaving der discipline
ten aanzien van allen, die deel uitmaken
van den Nederlandschen Opbouwdienst en
leidt de vorming en opleiding van het per
soneel van den Opbouwdiensthij vaar
digt een reglement uit betreffende de or
ganisatie en de discipline.
Hij is verantwoordelijk voor de organi
satie van den arbeid en de goede uitvoe
ring van de door den Nederlandschen
Opbouwdienst uit te voeren werken.
Hij beslist over plaatsing en indeeling
in den Opbouwdienst overeenkomstig
artikel 2.
Hij beschikt over het ontslag uit den
Opbouwdienst overeenkomstig artikel 3.
Hjj is belast met het toezicht op de
medisch, en hygiënische behandeling van
hen, die deel uitmaken van den Opbouw
dienst.
Hij voorziet in de huisvesting en verple
ging van de leden van den' Opbouwdienst
alsmede in de verschaffing van inrichtin
gen, gereedschappen en materialen, die
benoodigd zrjn voor de uitvoering der
werken en houdt toezicht op het onderhoud
en de verdeeling daarvan,
Artikel 6.
Het hoofd van de administratie van den
Nederlandschen Opbouwdienst staat aan
het Dofd van allen, die bij het administra
tieve bestuur van den Opbouwdienst werk
zaam zijn.
Hij ontwerpt de door den secretaris-ge
neraal van bet ministerie van algemeene
zaken op grond van art. 4 van de veror
dening no. 71/1940 van den Rijkscommis
saris voor het bezette Nederlandsche ge
bied uit te vaardigen voorschriften.
Hij houdt toezicht op de uitvoering van
de op grond van art. 3 van de verordening
no. 71/1940 van den Rijlescommissaris
voor het bezette Nederlandsohe gebied
vastgestelde jaarlijksche begrooting,
Hij heeft de leiding van het archief van
den Nederlandschen Opbouwdienst.
Artikel 7,
Deze verordening treedt op den dag van
haar afkondiging in werking, met terug
werkende kracht tot 15 Juli 1940.