Se ipin De Raad van Kruiningen legt zich neer bij de vereeniging met Schore. „Er is toch niets aan te doen", oordeelt men. VERDUISTERING VAN WINKELS. Nu de dagen nog lang zijn, al korten ze merkbaar, maken vele zakenmenschen zich nog geen zorgen over de verduistering van hun winkels in het a.s. najaar en daarop volgende winterseizoen. Maar anderen doen dat wel. Tal van winkelinrichtingen maken de verduisteringsnoodzaak tot een moeilijk en duur probleem. Waarom doze zaak nu eens niet van alle kanten overwogen door de belanghebbenden onder elkaar nu er nog een behoorlijke tijd van voorbe reiding rest en de gelegenheid er is om tot afspraken te komen? Om het probleem tijdig aan de orde te stellen, werpen we hier de vraag op, of verduistering van winkelzaken straks wel nóódig is. Bij het zoeken naar een antwoord laten we de situatie in de groote steden een oogenblik buiten beoordeeling. Wij willen aannemen, dat er daar verschillende om standigheden zijn o.m. het drukke inter local verkeer -welke voortzetting van den verkoop na zonsondergang mogelijk maken. Waarschijnlijk zal er in de groote steden des avonds ook een bepaalde afge schermde straatverlichting branden en zal het verkeer dus niet geheel zijn verlamd. Maar op het platteland en in de kleine ste den is dat anders. Het is te verwachten, dat zich daar niemand, als het eenmaa1 donker is geworden, zich zonder noodzaak meer over straat of weg begeeft. Het zal in den a.s. winter langer licht zijn dan anders, daar we het voordeel be houden der invoering van den Midden-Euro- peeschen tijd. Zelfs in midwinter, als dc da gen het kortst zijn, zal men zich tot om streeks 5 uur n.m. buiter. kunner. ophou den. Is het nu nóódig, dat de winkelier zijn zaak later openhoudt? Met een beetje goeden wil jegens elkaar we leven toch in oorlogstijd kan elk gezin zijn bood schappen vóór 5 uur des n.m. hebben ver zorgd. Trouwens, dit sluitingsuur zou voor een slechts zeer korten tijd noodig zijn; in najaar en voorjaar kan het later worden gesteld. Komt men vooraf hiet tot overeenstem ming, dat zal menige zakenman, die het toch al hard te verantwoorden heeft, door de tijdsomstandigheden, genoopt zijn om zich een kostbare verduisteringsinstallatie aan te schaffen; hij moet niet enkel groote raamoppervlakten behoorlijk afdekken, maar eveneens zorgen, dat door opengaan de deuren geen licht naar buiten komt te stralen. En waartoe dat alles Uren zal hij met zijn personeel moeten staan wachten, of er ook een klant komt opdagen, die persé zijn nek probeert te breken door des avonds in den donker te gaan rondschar relen ten behoeve van iets, dat evengoed des daags had kunnen geschieden. Wat de winkelier in den winteravond nog zal kun nen verdienen, weegt geenszins op tegen zijn ongemak en tegen de groote kosten van: éérst verduistering en dan verlich ting, om van de kosten van verwarming nog maar te zwijgen. Wellicht acht men een vroege sluiting een bezwaar voor den Sinterklaas- en den Kersttijd. Ook deze vrees achten we onge grond. Vergeten we niet, dat er van een verduisterde étalage geen enkele bekoring kan uitgaan. Een der atracties dezer éta lages in den genoemden tijd het bekij ken derzelve bij kunstlicht vervalt au tomatisch. En het publiek zal er ook in Sinterklaas- en Kersttijd niets voor voelen om des avonds in den donker inkoopen te gaan doen. Men neemt bij die gelegenhe den' graag kinderen mee en dat gaat nu eenmaal niet of moeilijk langs verduister de straten en wegen. Vrouwen en meisjes zullen het evenzeer schuwen om bij ver duistering alleen boodschappen te gaan doen. Er lijkt ons alles voor te zeggen, dat op het platteland en in de kleinere wooncentra het sluitingsuur den a.s. wintertijd wordt geregeld naar het oogenblik van het ver scheiden van het daglicht. Dan vermijden we noodelooze kostbare uitgaven voor de winkeliers, het gevaar van persoonlijke on gelukken en zekere zedelijke gevaren. Het is nu de tijd om daartoe afspraken te maken of om maatregelen bij de ge meenteraden te verzoeken. Md. De inrichting van het zevende leerjaar. Stichting van eenvoudige nijverheidsscholen voor meisjes gewenscht. Verschenen is het verslag van de com missie-van Poelje, aan welke commissie was opgedragen te onderzoeken, hoe het zevende leerjaar en de eventueele hoogere leerjaren van de school voor gewoon lager onderwijs kunnen worden ingericht, in het bijzonder ook in verband met de hier en daar opgekomen neiging om door toevoe ging van huishoudelijke vakken aan het onderwijs in die leerjaren een speciaal ka rakter te geven. De commissie komt in dit rapport tot de volgende conclusies 1. Een oplossing van het aan de commis sie voorgelegde vraagstuk moet gezocht worden, zonder dat daarbij aan de grond slagen van de geldende wettelijke onder wijsorganisatie wordt getornd. 2. Hoewel het niet mogelijk is om een volledige analyse en een bepaling van haar onderlinge verhouding te "geven van alle oorzaken, welke tot het ontstaan van de tegenwoordige moeilijkheden hebben geleid, mag, wat het onderwijs aan meisjes be treft, worden voorop gesteld, dat vooral het nog altijd bestaand tekort aan primair nijverheidsonderwijs voor meisjes een groo te rol speelt. Het is daai'om gewenscht, dat, zoodra de openbare geldmiddelen dit toelaten, van overheidswege medewerking wordt ver leend tot het stichten van een aantal, de primaire opleiding omvattende, eenvoudige nijverheidsscholen voor meisjes. 3. Ook wanneer de onder 2 bedoelde scho len zullen zijn gesticht, zullen er meisjes overblijven, die na het dooi-loopen van de eerste zes jaren van het gewoon lager on derwijs niet naar een nijverheidsschool overgaan. Voor dezen, en, zoolang een be duidende uitbreiding -van het nijverheids onderwijs voor meisjes niet mogelijk is, ook voor de onder 2 bedoelden, dient normaal wettelijk de mogelijkheid te worden gescha pen, dat het zevende en de eventueel vol gende leerjaren een onderwijs geven, dat meer dan het overwegend tot het verstand sprekende onderwijs de belangstelling heeft van de leerlingen, en dat voor haar verder leven ook grootere praktische waarde heeft dan dit laatste. 4. Voor het zevende leerjaar zal daartoe in den regel geen verdere uitbreiding van de leerstof noodig zijn, dan wordt verkre gen door ontwikkeling van het vak nuttige handwerken in de richting van het zgn. lingerienaaien. 5. Zoodra men verder wil gaan dan on der 4 is aangegeven, dient de oplossing in de eerste plaats te worden gezocht in de samenwerking tusschen de lagere school en het nijverheidsonderwijs. 6. Indien in gevallen als onder 5 bedoeld, samenwerking van de lagere school met een nijverheidsschool niet mogelijk is, of daarvan om objectief te toetsen redenen moet worden afgezien, dient de mogelijk heid te worden geschapen, dat aan het leer plan van het achtste (eventueel negende) leerjaar der lagere school andere vakken van nijverheidsonderwijs dan lingerienaaien worden toegevoegd, mits onder de noodige waarborgen, dat voor bouw en inrichting van lokalen geen gelden uit de openbare kassen worden beschikbaar gesteld, indien het medegebruik van andere lokalen met inrichting kan worden verkregen, en dat op de uit de openbare kassen bekostigde gebouwen en inlichtingen steeds de last zal rusten, dat tot medegebruik moet worden medegewerkt, zoolang het eigen gebruik gedurende een vast te stellen maximum aantal lesuren per klasse de objectieve mo gelijkheid daarvan laat bestaan, en dat ook het onderwijs in deze vakken alleen door daartoe bevoegde leerkrachten wordt ge geven. 7. Voor de jongens ligt het vraagstuk anders dan voor de meisjes omdat de pri maire nijverheidsschool voor jongens steeds een school is, die een bepaalde vakopleiding geeft. Daarom zal voor de jongens, voor zoover uitbreiding der leerstof in het geding is, er in den regel mede volstaan moeten Kalme handel op de Amsterdamsche effectenbeurs. De handel op de Amsterdamsche effec-' tenbeurs was gisteren wederom van kalmen aard. De belangstelling wordt echter gaan deweg grooter en dit is waarschijnlijk de oorzaak, dat in verscheidene fondsen welke den laatsten tijd slechts met een enkele noteering te voorschijn kwamen, gisteren weer in open hoeken werd gehandeld. Even als de laatste dagen ging de belangstelling in de eerste plaats naar A.K.U.'s uit. De stemming kon bepaald vast wórden ge noemd. Het algemeene beurssentiment was trouwens niet slecht, wel viel oorspronke lijk eenige weifeling waar te nemen en werden diverse aandeelen beneden het vo rige peil genoteerd, maar het duurde niet lang of een verbetering deed zich kennen en deze verbetering was tenslotte aan de koersontwikkeling niet nadeelig. Bij de Philipsaandeelen kon een kleine stijging worden waargenomen. Unilevers trokken nauwelijks belangstelling. Op de petroleumafdeeling waren het Olie's die wederom in 'n open hoek werden verhandeld. Ook hier werd oorspronkelijk beneden den vorigen koers afgedaan, doch later op den middag kon het nadeelfge ver schil geheel worden achterhaald. Van de suikerfondsen werden H.V.A.'s iets lager ingezet. Nadien kon een verbete ring tot ongeveer het vorige peil worden waargenomen. In rubberaandeelen was weinig te doen. Amsterdam rubbers waren goed prijshoudend. Voor tabakken bestond niet veel animo. Een bepaald vaste stemming bestond op de scheepvaartmarkt. De Amerikaansche markt ondervond den terugslag van de daling in Wallstreet. De belegglngsafdeeling had een kalm voorkomen. De Ned. staatspapieren waren goed prijshoudend, hoewel de 4 obligatien Nederland ex bel. faciliteit en de gestaf felde leening na vaste opening een kleine neiging tot achteruitgaan aan den dag leg den. Obligatien Ned.-Indië waren jets beter gedisponeerd. Voor gem. en prov. obliga tien bestond kalmpjes aan eenige vraag. De affaire in pandbrieven was gering. Ned. obl. Ie Ing. 1940 ƒ100 4 98%. dito 1940 „500 4 981/, dito 2e lng. 1940 100 4 89% dito 2e lng. 1940 500 4 90 Amsterdam 1936 78 A. Alg. Kunstzijde U 75-S0 C. Calvé Delft 63l/2 C. Lever Bros en Unilever 80 A. Philips Gloeilampen G. B. 154-57 A. Kón. Fetroleum 176-74 C. Amsterdam Rubber 324-29 A. Ned. Ind. Suiker U. 80 Nederland le lng. 1940 4 98% dito 2e lng. 1940 4 92% dito met bel. fac. 1940 4 98% dito 1000 1938 (31/2) 3 83%-%. Indië h 1000 1937 3 77 Koersen van nog niet tot de officieele noteering toegelaten fondsen, waarvan pu blicatie bij besluit van den wnd. secreta ris-generaal, wnd. hoofd van het departe ment van financiën, is toegestaan. Ned. Scheepvaart Unie 114% gb. Anaconda Copper C.V.A. 18Tio- Bethlehem Steel C. van gew. A. 60%. Shell Union C. V. gew. A. 85/io BRITSCHE HULPKRUISER GETORPEDEERD. Het D.N.B. meldt: De Britsche admiraliteit- deelt mede: De hulpkruiser Transsylvania is door een duikboot getorpedeerd en tot zinken ge bracht. worden, dat praktisch georiënteerd onder wijs in handenarbeid in het leerplan van het zevende en de eventueele hoogere leer jaren wordt opgenomen. Nader dient te worden onderzocht, in welke mate in be paalde. deelen van het land samenwerking met land- en tuinbouw-onderwys mogelijk is, en wat het zevende leerjaar en de even tueele hoogere leerjaren kunnen doen in de richting van voorbereiding voor die vak ken, waarvoor een schoolopleiding'* niet of nog niet bestaat, wellicht niet of moeilijk denkbaar is. KRUININGEN. Dinsdag vergaderde de Raad onder voorzitterschap van burge meester B. C. de Mul. Afwezig waren de heeren Witte en Verijzer. De begrooting voor den gemeenschappe- lijken keuringsdienst van vee en vleesch in den keuringsdienst Kruiningen voor 1941 werd vastgesteld met aan inkomsten en uitgaven 7281,85 en een voordeelig saldo van 1752,60. De VOORZ. deelde mede, dat een aan vullende begrooting zal volgen, gezien de gewijzigde toestand. De jaarwedde en pensioengrondslag voor den secretaris-penningmeester van het B. A. werd op besluit van G. S. vastge steld op 400, De heer HEMELAAR merkte hierbij op,. dat het voor de menschen van Hansweert bezwaarlijk is om voor de bedeeling van Hansweert naar Kruiningen te komen. Temeer, daar het meestal oude menschen zijn. De VOORZ. zeide deze zaak met het B. A. te bespreken. Benoemd tot afgevaardigde naar de in 1940 te houden algemeene vergaderingen der N.V. Waterleidingsmaatschappij Zuid- Beveland werd de heer A. van Hootegem. De rekening van inkomsten en uitgaven der gemeente over 1939 werd aangeboden. De gewone dienst wijst een nadeelig slot van 1337.56 en die van den kapitaaidienst een nadeelig slot van 2064.51. De heeren v. d. Straaten en Hemelaar werden benoemd voor het nazien der re kening. Als volgend punt was aan de orde: de samenvoeging van de gemeente Schore en Kruiningen. De VOORZ. deelde hierbij mede, dat aan drang tot deze samenvoeging in geen enkel opzicht van Kruiningen is uitgegaan. De aandrang tot opheffing is enkel en alleen uitgegaan van de gemeente Schore. De financieele schulden van Schore zijn minder dan die van Kruiningen. Het B. A. op Schore kan zich ongeveer zelf bedruipen. De wachtgelden komen ten laste van de gemeente» Kruiningen, maar in dat van den burgemeester wordt door het Rijk gedeeltelijk bijgedragen. De wei-kloozen zorg is minder dan op Kruiningen. Bij B. en W. van Kruiningen bestaat er geen groot enthousiasme voor de samenvoe ging- De heer FRANqOYS voorziet, dat er niet veel aan te doen is. De samenvoe ging zal er toch wel van komen. Wan neer het dan ook eenmaal zoo ver is, dient men Schore behoorlijk te helpen en aan de wenschen en eischen behoort men zoo veel mogelijk te voldoen. De VOORZ. ziet net zoo, dat de samen voeging zal komen. Z.i. kunnen van de zijde van Schore moeilijk eischen gesteld worden. Wel zal men zoo redelijk mogelijk aan verlangens behooren tegemoet te ko men. Een zelfstandig voortbestaan van Schore lijkt spr. onmogelijk. Na nog eenige bespreking wordt besloten zich neer te leggen, bij wat feitelijk wordt opgelegd. Bij de rondvraag maken de heeren De BAT en FRANqOYS bezwaar tegen de manier waarop het badlokaal is tot stand gekomen. Men had daarin meer de Raad moeten kennen, De VOORZ. zegt dat in gewone tijden zulk? ook zeker zou zijn geschied. Hier in dit geval hebben B. en W. in zeer korten tijd moeten beslissen. Wanneer daar een Raadsvergadering had voor moeten worden uitgeschreven, was dit lokaal er nooit ge komen. Een zelfde geval heeft zich voor gedaan bij het tot stand komen van het abattoir. De tijdsomstandigheden zijn hier van de oorzaak. Betalingsverkeer met het protectoraat Bohemen en Moravië en Zuld-Slavië. Voortaan via de clearing. Het Nederlandsch clearing-instituut maakt bekend, dat de afwikkeling van het betalingsverkeer tusschen Nederland en het protectoraat Bohemen en Moravië voortaan geschiedt door middel van clea ring. Onder de regeling vallen alle weder- zijdsche betalingen ter voldoening van schulden wegens goederenlevering of uit anderen hoofde, met inbegrip van finan cieele verplichtingen. In het algemeen kan storting bij het clearinginstituut zonder voorafgaande vergunning van het deviezeninstituut ge schieden. Zoodanige vergunning, aan te vragen bij formulier B/1 bij het deviezen- instituut te 's-Gravenhage, is slechts ver- eischt voor stortingen, welke overmaking van kapitaalbedragen naar het protecto raat ten doel hebben of zoodanige overma king in zich sluiten. Voorts maakt het -Nederlandsch clea ringinstituut bekend, dat de afwikkeling van het betalingsverkeer tusschen Neder land en Zuid-Slavië voortaan eveneens door middel van clearing geschiedt. Onder de regeling vallen alle wederzijd- sche betalingen wegens levering van goe deren van oorsprong uit het andere land of die aldaar een be- of verwerking van beteekenis hebben ondergaan, betalingen wegens nevenkosten in ruimen zin van dit goederenverkeer en voorts o.a. verede- lingsloon, patentkosten, licenties, auteurs rechten, pensioen en kosten van onderhoud en ondersteuning. Tot r.ader bericht kan storting bjj het clearinginstituut zonder voorafgaande vergunning van het deviezeninstituut ge schieden. Wegens wederzijdsche betalingsverplich tingen, voortspruitend uit overeenkom sten, afgesloten na 14 Augustus 1940, ge schiedt de afwikkeling binnen het kader der Nederlandsch-Duitsche en Duitsch- Zuidslavische clearing. TWINTIG POLEN TER DOOD VEROORDEELD. Het D.N.B. meldtDe bijzondere recht bank te Posen heeft gisteren twintig per sonen ter dood veroordeeld, die wegens wreede mishandelingen en moord op 12 weerlooze Volksduitschers terecht stonden. Onder de beklaagden, die grootendeels le den van de beruchte Poolsche burgerwach ten waren, bevonden zich voor het eerst ook vier personen, die vroeger deel uit maakten van een Poolsch regiment vlie gers. Aan het misdadige optreden waren zij medeplichtig. Bekende merken en zaken verdwenen in den Wereldoonog Heel veel producten stierven een vredig en dood in den vorigen krijg, heel veel namen die in de huis houdens van 191/f alledaagsch waren riepen in 1919 slechts een flauw glimpje van herinnering op alleen omdat zij gedurende den oorlog ophielden te adverteeren. Daartegenover staat het succes van vele anderen die juist in den oorlog begonnen. Adverteerders kunnen de controle over de markt behouden door met verstand gebruik te blijven maken van het machtige middel dat cou rantenreclame heet. En als zg dat doen zullen zij het hunne ertoe bijdragen om het economische leven van hun land te stabiliseeren. GebuooHeerengracht 258 Amsterdam O. door JOHNSTON Mc.GULLEY 3) „Dus u wilt eens met oom praten?" „Kunt u mij de zaak niet uitleggen?" „Hij kan het veel beter dan ik en er valt geen tijd te verliezen". „Waar is uw oom?" „Op z\jn kamerboven. Ik zal u voorgaan. Maar zachtjes, alstublieft „U bedoelt, dat die andere man ook in huis is? Dien ik in den schouwburg heb gezien?" „Ja. Hij en nog een paar anderen. Ze mogen .ns niet hooren". „Ik v-ed, dat ze u met iemand, van wien u niets hebben moet, willen .laten trouwen, om uw geld in handen te krijgen. Is dat zoo'Tiet? Zoo, dan is het tenminste iets nieuws „Toe, komt u nu mee", zei ze, dichter bij hem komend. „Ofals u mij niet wilt helpengaat u dan dadelijk weg. Bedankt voor het taschje". Hij kon haar gezicht in het maanlicht duidelijk zien. Ze had niets weg van een avonturierster. Ze scheen geen bedrieg ster „Gaat u voor, juffrouw Rodney" zei hij. „Zoo'heet u immersDank u". Geruischloos verlieten ze de kamer en gingen de gang op. Warwik had, zoodra hij gezien had, dat ze alleen in de kamer was, den revolver in zijn zak gestoken, maar nu haalde hij hem te voorschijn en hield zijn vinger om den trekker. Ze sloot de deur achter zich. Daarna greep zo hem bij zijn linkerhand en trok hem mee. Bij haar aanraking voelde hij weer een ril ling. „Voorzichtig" fluisterde ze. „Wij zijn bij de trap". Hem steeds bij de hand houdend ging ze de trap op. Ze scheen nog steeds ang stig. Boven aan de trap gekomen geleidde ze hem langzaam door een gang. Hij had niet het minste geluid gehoord. Hjj voelde, dat hij aan het einde van zijn tocht geko men was en omklemde den revolver vas ter. Ze gingen een hoek om en daar bleef ze staan. „We zijn bijna aan de kamer van mijn oom", fluisterde ze. „Hij is nog wakker en zit te wachten, of u gehoor hebt gege ven aan mijn verzoek om hulp. Ik heb hem alles verteld maar hij wist niet, of ik er goed aan gedaan had. Hebt u een beetje geduld met hem alsublieft. Hij is oud en kan niet veel doen". „•Laten wij hopen, dat hij niet te veel doet", mompelde Warwik. „Bent u nog bang?" „Ik ben nooit bang. Maar ik weet graag, wat me te wachten staat. Dit is een vreemd huis en de omstandigheden zijn eigenaardig genoeg „Hier zijn wij er", fluisterde ze. „Zoo dra wij binnen zijn, zal ik het licht aan draaien. Wij moeten zorgen dat niemand ons hier ziet binnengaan". Ze opende een deur en bracht hem er een paar passen doorheen. Het was stik donker, want er scheen zelfs geen maan licht naar binnen. Het meisje hield nog steeds zijn hand vast. Hij hoorde, hoe ze de deur. achter hem sloot. En daarop fluis terde ze door het duistere vertrek „Die heer is gekomen. U kunt nu het licht wel aandraaien". Warwik hoorde het zachte knipje van een schakelaar. Opeens was de kamer hel der verlicht. Op die wijze zag John Warwik de Spin voor de eerste maal. HOOFDSTUK III. De nieuweling. Het was een ruim vertrek. Tegen de wanden hingen een paar gewone schilde rijen, gordijnen, vloerkleedalles was gewoon. Midden in de kamer stond een groot, mahoniehouten bureau-ministre. Daarachter zat een man op een draaistoel. Tegenóver het bureau stonden twee stoe len. In een hoek bevond zich een boeken- rek, in een anderen hoek een paar kaart- registers. Dat was alles. John Warwik zag op het eerste gezicht, dat die man een buitengewoon persoon was. Hij was breed en geweldig gezet. Zijn hoofd was reusachtig en zijn nek dik. Hij had een bijs verwarde, witte haren. Zijn oogen waren klein en doordringend scherp. Zijn groote, witte handen lagen voor hem op het bureau. „Gaat u zitten", zei hij. Hij wees op een der stoelen en Warwik nam zijn hoed met zijn linkerhand af en zette zich neer. Hij bleef zijn rechterhand in zijn zak houden. Een snelle blik in het rond had hem geleerd, dat er nog een deur in het vertrek was. Er waren twee vensters. Geen meubels, waarachter iemand zich kon verbergen. Hij begon zich een beetje veiliger te voelen. „Silvia, je kunt wel heengaan, lieve kind", zei de man achter het bureau. „Je •hebt je taak goed volbracht en je wordt wel bedankt". Hij glimlachte tegen het meisje dat zjjn glimlach beantwoordde. De laatste zin maakte wel geen prettigen indruk op War wik, maar hij trachtte dien van zich af te zetten. Met een knikje voor hem bestemd liep het meisje naar de andere deur. Ze deed die open en stapte een andere onver lichte kamer binnen. De deur ging dicht. Warwik gaf ooren en oogen goed den kost. De man achter het bureau had zijn scherpe oogen op hem gericht. „Uw nicht heeft mij medegedeeld, dat ze in moeilijkhedenin gevaar verkeerde", begon Warwik. „Ik ben op haar briefje gekomen uit zucht naar avontuur". „Dat begrijp ik", antwoordde de man. „Silvia is een heel handig meisjeal is er nog veel, wat ze niet weet". „Moet ik daaruit opmaken, dat ik hier heen gelokt ben". „Precies". „Vlei u niet met de gedachte, dat ik er niet op verdacht was. Ik was er op voor bereid". „En toch bent u gekomen?" „Men heeft mij nooit van lafheid kun nen beschuldigen en ik verwachtte dat ik iets nieuwsiets „JuistU verbeeldt uzelf, dat u alles zoowat al meegemaakt hebt". „Me dunkt van wel". „U hebt wel eenige ondervinding, mijn heer Warwik. Ja, ik ken uw naam. Mijn nichtje heeft niet den eersten den besten man in den val gelokt. Ze had het op mijnheer John Warwik gemunt en op niemand anders". „Ilc voel me beslist gevleid". „Dat mag ook wel". De man keek hem een poosje doordrin gend aan en leunde achterover. „Ilc zal u alles uitvoerig verklaren. On getwijfeld zult u er belang in stellen. Trek uw overjas uit en maak. het u gemakke lijk, want het kan wel een poosje duren. Neem een sigaar. In den hoek zult u een glas en een flesch whisky vinden. Bedien u. Maak u geen zórg over dien revolver in uw zak. U zult hem niet noodig hebben". Warwik kreeg een kleur, maar haalde zijn hand niet uit zijn zak. „De sigaren zijn uitstekend en de drank is niet vergiftigd", zei de man met een grijns. „Ilc verzeker u, dat ilc dergelijke ordinaire middelen niet gebruik". „Ilc geloof u wel. U schijnt mij een origi neel mensch toe Hij trok zijn overjas uit, stopte den revolver in zijn broelczak, stale een sigaar op en schonk zichzelf in. Hij deed het zoo lustig, alsof hij bij een vriend thuis was. „Het doet me genoegen te zien, dat u sterke zenuwen hebt", zei de man. „Dat wist ik trouwens al". „Toch waar?" „U bent" John Warwik, de tweede van dien naam en de laatste afstammeling van uw familie. U hebt een goede opvoe ding genoten. U ben.t een beleend athleet, een graag geziene gast en hebt veel vrien den en kennissen". „Juist". ,,U woont alleen op kamers met een Ja- panschen bediende, U hebt de heele- wereld bereisd. U hebt een half dozijn expedities meegemaaktnaar de Pool, de Sahara, Egypte. U hebt op grof wild gejaagd. U hebt overal avonturen gezocht „En er weinig gevonden". „Juistweinig. Er valt niets nieuws meer voor u te doen". „Neemt u mrj niet kwalijk, maar dat wist "ik al, voordat ik hier kwam. Hoe zit het nu met die moeilijkheden en dat ge vaar? Was dat allemaal bedrog?" „Inderdaad". „Wat was dan uw bedoeling met mij hierheen te lokken? Kom ermee voor den dag „U bent nogal haastig gebakerd, niet waar? Ik vertel het u toch zoo vlug als me slechts mogelijk is. Let u maar goed op. U hebt geen verwanten. U bent vrij gezel. U verlangt naar afleiding...... en u hebt geld noodig „Geld noodig?" „Zelcer. Ilc ben goed ingelicht. De wereld denkt, dat John Warwik een fortuin be zit. Ik weet toevallig anders. U leeft al jaren van uw kapitaal en niet van uw rente. U hebt ongelukkig gespeculeerd. (Wordt vervolgd.);

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 6