Se ipin
De Raad van Kruiningen legt zich neer bij
de vereeniging met Schore.
„Er is toch niets aan te doen", oordeelt men.
VERDUISTERING
VAN WINKELS.
Nu de dagen nog lang zijn, al korten ze
merkbaar, maken vele zakenmenschen zich
nog geen zorgen over de verduistering van
hun winkels in het a.s. najaar en daarop
volgende winterseizoen. Maar anderen doen
dat wel. Tal van winkelinrichtingen maken
de verduisteringsnoodzaak tot een moeilijk
en duur probleem. Waarom doze zaak nu
eens niet van alle kanten overwogen
door de belanghebbenden onder elkaar
nu er nog een behoorlijke tijd van voorbe
reiding rest en de gelegenheid er is om tot
afspraken te komen?
Om het probleem tijdig aan de orde te
stellen, werpen we hier de vraag op, of
verduistering van winkelzaken straks wel
nóódig is.
Bij het zoeken naar een antwoord laten
we de situatie in de groote steden een
oogenblik buiten beoordeeling. Wij willen
aannemen, dat er daar verschillende om
standigheden zijn o.m. het drukke inter
local verkeer -welke voortzetting van
den verkoop na zonsondergang mogelijk
maken. Waarschijnlijk zal er in de groote
steden des avonds ook een bepaalde afge
schermde straatverlichting branden en zal
het verkeer dus niet geheel zijn verlamd.
Maar op het platteland en in de kleine ste
den is dat anders. Het is te verwachten, dat
zich daar niemand, als het eenmaa1 donker
is geworden, zich zonder noodzaak meer
over straat of weg begeeft.
Het zal in den a.s. winter langer licht
zijn dan anders, daar we het voordeel be
houden der invoering van den Midden-Euro-
peeschen tijd. Zelfs in midwinter, als dc da
gen het kortst zijn, zal men zich tot om
streeks 5 uur n.m. buiter. kunner. ophou
den. Is het nu nóódig, dat de winkelier
zijn zaak later openhoudt? Met een beetje
goeden wil jegens elkaar we leven toch
in oorlogstijd kan elk gezin zijn bood
schappen vóór 5 uur des n.m. hebben ver
zorgd. Trouwens, dit sluitingsuur zou voor
een slechts zeer korten tijd noodig zijn;
in najaar en voorjaar kan het later worden
gesteld.
Komt men vooraf hiet tot overeenstem
ming, dat zal menige zakenman, die het
toch al hard te verantwoorden heeft, door
de tijdsomstandigheden, genoopt zijn om
zich een kostbare verduisteringsinstallatie
aan te schaffen; hij moet niet enkel groote
raamoppervlakten behoorlijk afdekken,
maar eveneens zorgen, dat door opengaan
de deuren geen licht naar buiten komt te
stralen. En waartoe dat alles Uren zal hij
met zijn personeel moeten staan wachten,
of er ook een klant komt opdagen, die
persé zijn nek probeert te breken door des
avonds in den donker te gaan rondschar
relen ten behoeve van iets, dat evengoed
des daags had kunnen geschieden. Wat de
winkelier in den winteravond nog zal kun
nen verdienen, weegt geenszins op tegen
zijn ongemak en tegen de groote kosten
van: éérst verduistering en dan verlich
ting, om van de kosten van verwarming
nog maar te zwijgen.
Wellicht acht men een vroege sluiting
een bezwaar voor den Sinterklaas- en den
Kersttijd. Ook deze vrees achten we onge
grond. Vergeten we niet, dat er van een
verduisterde étalage geen enkele bekoring
kan uitgaan. Een der atracties dezer éta
lages in den genoemden tijd het bekij
ken derzelve bij kunstlicht vervalt au
tomatisch. En het publiek zal er ook in
Sinterklaas- en Kersttijd niets voor voelen
om des avonds in den donker inkoopen te
gaan doen. Men neemt bij die gelegenhe
den' graag kinderen mee en dat gaat nu
eenmaal niet of moeilijk langs verduister
de straten en wegen. Vrouwen en meisjes
zullen het evenzeer schuwen om bij ver
duistering alleen boodschappen te gaan
doen.
Er lijkt ons alles voor te zeggen, dat op
het platteland en in de kleinere wooncentra
het sluitingsuur den a.s. wintertijd wordt
geregeld naar het oogenblik van het ver
scheiden van het daglicht. Dan vermijden
we noodelooze kostbare uitgaven voor de
winkeliers, het gevaar van persoonlijke on
gelukken en zekere zedelijke gevaren.
Het is nu de tijd om daartoe afspraken
te maken of om maatregelen bij de ge
meenteraden te verzoeken.
Md.
De inrichting van het
zevende leerjaar.
Stichting van eenvoudige
nijverheidsscholen voor meisjes
gewenscht.
Verschenen is het verslag van de com
missie-van Poelje, aan welke commissie
was opgedragen te onderzoeken, hoe het
zevende leerjaar en de eventueele hoogere
leerjaren van de school voor gewoon lager
onderwijs kunnen worden ingericht, in het
bijzonder ook in verband met de hier en
daar opgekomen neiging om door toevoe
ging van huishoudelijke vakken aan het
onderwijs in die leerjaren een speciaal ka
rakter te geven.
De commissie komt in dit rapport tot
de volgende conclusies
1. Een oplossing van het aan de commis
sie voorgelegde vraagstuk moet gezocht
worden, zonder dat daarbij aan de grond
slagen van de geldende wettelijke onder
wijsorganisatie wordt getornd.
2. Hoewel het niet mogelijk is om een
volledige analyse en een bepaling van haar
onderlinge verhouding te "geven van alle
oorzaken, welke tot het ontstaan van de
tegenwoordige moeilijkheden hebben geleid,
mag, wat het onderwijs aan meisjes be
treft, worden voorop gesteld, dat vooral
het nog altijd bestaand tekort aan primair
nijverheidsonderwijs voor meisjes een groo
te rol speelt.
Het is daai'om gewenscht, dat, zoodra
de openbare geldmiddelen dit toelaten, van
overheidswege medewerking wordt ver
leend tot het stichten van een aantal, de
primaire opleiding omvattende, eenvoudige
nijverheidsscholen voor meisjes.
3. Ook wanneer de onder 2 bedoelde scho
len zullen zijn gesticht, zullen er meisjes
overblijven, die na het dooi-loopen van de
eerste zes jaren van het gewoon lager on
derwijs niet naar een nijverheidsschool
overgaan. Voor dezen, en, zoolang een be
duidende uitbreiding -van het nijverheids
onderwijs voor meisjes niet mogelijk is, ook
voor de onder 2 bedoelden, dient normaal
wettelijk de mogelijkheid te worden gescha
pen, dat het zevende en de eventueel vol
gende leerjaren een onderwijs geven, dat
meer dan het overwegend tot het verstand
sprekende onderwijs de belangstelling heeft
van de leerlingen, en dat voor haar verder
leven ook grootere praktische waarde heeft
dan dit laatste.
4. Voor het zevende leerjaar zal daartoe
in den regel geen verdere uitbreiding van
de leerstof noodig zijn, dan wordt verkre
gen door ontwikkeling van het vak nuttige
handwerken in de richting van het zgn.
lingerienaaien.
5. Zoodra men verder wil gaan dan on
der 4 is aangegeven, dient de oplossing in
de eerste plaats te worden gezocht in de
samenwerking tusschen de lagere school
en het nijverheidsonderwijs.
6. Indien in gevallen als onder 5 bedoeld,
samenwerking van de lagere school met
een nijverheidsschool niet mogelijk is, of
daarvan om objectief te toetsen redenen
moet worden afgezien, dient de mogelijk
heid te worden geschapen, dat aan het leer
plan van het achtste (eventueel negende)
leerjaar der lagere school andere vakken
van nijverheidsonderwijs dan lingerienaaien
worden toegevoegd, mits onder de noodige
waarborgen, dat voor bouw en inrichting
van lokalen geen gelden uit de openbare
kassen worden beschikbaar gesteld, indien
het medegebruik van andere lokalen met
inrichting kan worden verkregen, en dat
op de uit de openbare kassen bekostigde
gebouwen en inlichtingen steeds de last zal
rusten, dat tot medegebruik moet worden
medegewerkt, zoolang het eigen gebruik
gedurende een vast te stellen maximum
aantal lesuren per klasse de objectieve mo
gelijkheid daarvan laat bestaan, en dat ook
het onderwijs in deze vakken alleen door
daartoe bevoegde leerkrachten wordt ge
geven.
7. Voor de jongens ligt het vraagstuk
anders dan voor de meisjes omdat de pri
maire nijverheidsschool voor jongens steeds
een school is, die een bepaalde vakopleiding
geeft. Daarom zal voor de jongens, voor
zoover uitbreiding der leerstof in het geding
is, er in den regel mede volstaan moeten
Kalme handel op de
Amsterdamsche effectenbeurs.
De handel op de Amsterdamsche effec-'
tenbeurs was gisteren wederom van kalmen
aard. De belangstelling wordt echter gaan
deweg grooter en dit is waarschijnlijk de
oorzaak, dat in verscheidene fondsen welke
den laatsten tijd slechts met een enkele
noteering te voorschijn kwamen, gisteren
weer in open hoeken werd gehandeld. Even
als de laatste dagen ging de belangstelling
in de eerste plaats naar A.K.U.'s uit. De
stemming kon bepaald vast wórden ge
noemd. Het algemeene beurssentiment was
trouwens niet slecht, wel viel oorspronke
lijk eenige weifeling waar te nemen en
werden diverse aandeelen beneden het vo
rige peil genoteerd, maar het duurde niet
lang of een verbetering deed zich kennen
en deze verbetering was tenslotte aan de
koersontwikkeling niet nadeelig. Bij de
Philipsaandeelen kon een kleine stijging
worden waargenomen. Unilevers trokken
nauwelijks belangstelling.
Op de petroleumafdeeling waren het
Olie's die wederom in 'n open hoek werden
verhandeld. Ook hier werd oorspronkelijk
beneden den vorigen koers afgedaan, doch
later op den middag kon het nadeelfge ver
schil geheel worden achterhaald.
Van de suikerfondsen werden H.V.A.'s
iets lager ingezet. Nadien kon een verbete
ring tot ongeveer het vorige peil worden
waargenomen. In rubberaandeelen was
weinig te doen. Amsterdam rubbers waren
goed prijshoudend. Voor tabakken bestond
niet veel animo.
Een bepaald vaste stemming bestond op
de scheepvaartmarkt.
De Amerikaansche markt ondervond den
terugslag van de daling in Wallstreet.
De belegglngsafdeeling had een kalm
voorkomen. De Ned. staatspapieren waren
goed prijshoudend, hoewel de 4 obligatien
Nederland ex bel. faciliteit en de gestaf
felde leening na vaste opening een kleine
neiging tot achteruitgaan aan den dag leg
den. Obligatien Ned.-Indië waren jets beter
gedisponeerd. Voor gem. en prov. obliga
tien bestond kalmpjes aan eenige vraag. De
affaire in pandbrieven was gering.
Ned. obl. Ie Ing. 1940 ƒ100 4 98%.
dito 1940 „500 4 981/,
dito 2e lng. 1940 100 4 89%
dito 2e lng. 1940 500 4 90
Amsterdam 1936 78
A. Alg. Kunstzijde U 75-S0
C. Calvé Delft 63l/2
C. Lever Bros en Unilever 80
A. Philips Gloeilampen G. B. 154-57
A. Kón. Fetroleum 176-74
C. Amsterdam Rubber 324-29
A. Ned. Ind. Suiker U. 80
Nederland le lng. 1940 4 98%
dito 2e lng. 1940 4 92%
dito met bel. fac. 1940 4 98%
dito 1000 1938 (31/2) 3 83%-%.
Indië h 1000 1937 3 77
Koersen van nog niet tot de officieele
noteering toegelaten fondsen, waarvan pu
blicatie bij besluit van den wnd. secreta
ris-generaal, wnd. hoofd van het departe
ment van financiën, is toegestaan.
Ned. Scheepvaart Unie 114% gb.
Anaconda Copper C.V.A. 18Tio-
Bethlehem Steel C. van gew. A. 60%.
Shell Union C. V. gew. A. 85/io
BRITSCHE HULPKRUISER
GETORPEDEERD.
Het D.N.B. meldt:
De Britsche admiraliteit- deelt mede:
De hulpkruiser Transsylvania is door een
duikboot getorpedeerd en tot zinken ge
bracht.
worden, dat praktisch georiënteerd onder
wijs in handenarbeid in het leerplan van
het zevende en de eventueele hoogere leer
jaren wordt opgenomen. Nader dient te
worden onderzocht, in welke mate in be
paalde. deelen van het land samenwerking
met land- en tuinbouw-onderwys mogelijk
is, en wat het zevende leerjaar en de even
tueele hoogere leerjaren kunnen doen in
de richting van voorbereiding voor die vak
ken, waarvoor een schoolopleiding'* niet of
nog niet bestaat, wellicht niet of moeilijk
denkbaar is.
KRUININGEN. Dinsdag vergaderde de
Raad onder voorzitterschap van burge
meester B. C. de Mul. Afwezig waren de
heeren Witte en Verijzer.
De begrooting voor den gemeenschappe-
lijken keuringsdienst van vee en vleesch
in den keuringsdienst Kruiningen voor
1941 werd vastgesteld met aan inkomsten
en uitgaven 7281,85 en een voordeelig
saldo van 1752,60.
De VOORZ. deelde mede, dat een aan
vullende begrooting zal volgen, gezien de
gewijzigde toestand.
De jaarwedde en pensioengrondslag voor
den secretaris-penningmeester van het
B. A. werd op besluit van G. S. vastge
steld op 400,
De heer HEMELAAR merkte hierbij op,.
dat het voor de menschen van Hansweert
bezwaarlijk is om voor de bedeeling van
Hansweert naar Kruiningen te komen.
Temeer, daar het meestal oude menschen
zijn.
De VOORZ. zeide deze zaak met het
B. A. te bespreken.
Benoemd tot afgevaardigde naar de in
1940 te houden algemeene vergaderingen
der N.V. Waterleidingsmaatschappij Zuid-
Beveland werd de heer A. van Hootegem.
De rekening van inkomsten en uitgaven
der gemeente over 1939 werd aangeboden.
De gewone dienst wijst een nadeelig slot
van 1337.56 en die van den kapitaaidienst
een nadeelig slot van 2064.51.
De heeren v. d. Straaten en Hemelaar
werden benoemd voor het nazien der re
kening.
Als volgend punt was aan de orde: de
samenvoeging van de gemeente Schore en
Kruiningen.
De VOORZ. deelde hierbij mede, dat aan
drang tot deze samenvoeging in geen enkel
opzicht van Kruiningen is uitgegaan. De
aandrang tot opheffing is enkel en alleen
uitgegaan van de gemeente Schore. De
financieele schulden van Schore zijn minder
dan die van Kruiningen. Het B. A. op
Schore kan zich ongeveer zelf bedruipen.
De wachtgelden komen ten laste van de
gemeente» Kruiningen, maar in dat van
den burgemeester wordt door het Rijk
gedeeltelijk bijgedragen. De wei-kloozen
zorg is minder dan op Kruiningen. Bij B.
en W. van Kruiningen bestaat er geen
groot enthousiasme voor de samenvoe
ging-
De heer FRANqOYS voorziet, dat er
niet veel aan te doen is. De samenvoe
ging zal er toch wel van komen. Wan
neer het dan ook eenmaal zoo ver is,
dient men Schore behoorlijk te helpen en
aan de wenschen en eischen behoort men
zoo veel mogelijk te voldoen.
De VOORZ. ziet net zoo, dat de samen
voeging zal komen. Z.i. kunnen van de
zijde van Schore moeilijk eischen gesteld
worden. Wel zal men zoo redelijk mogelijk
aan verlangens behooren tegemoet te ko
men. Een zelfstandig voortbestaan van
Schore lijkt spr. onmogelijk.
Na nog eenige bespreking wordt besloten
zich neer te leggen, bij wat feitelijk wordt
opgelegd.
Bij de rondvraag maken de heeren De
BAT en FRANqOYS bezwaar tegen de
manier waarop het badlokaal is tot stand
gekomen. Men had daarin meer de Raad
moeten kennen,
De VOORZ. zegt dat in gewone tijden
zulk? ook zeker zou zijn geschied. Hier in
dit geval hebben B. en W. in zeer korten
tijd moeten beslissen. Wanneer daar een
Raadsvergadering had voor moeten worden
uitgeschreven, was dit lokaal er nooit ge
komen. Een zelfde geval heeft zich voor
gedaan bij het tot stand komen van het
abattoir. De tijdsomstandigheden zijn hier
van de oorzaak.
Betalingsverkeer met het
protectoraat Bohemen en
Moravië en Zuld-Slavië.
Voortaan via de clearing.
Het Nederlandsch clearing-instituut
maakt bekend, dat de afwikkeling van het
betalingsverkeer tusschen Nederland en
het protectoraat Bohemen en Moravië
voortaan geschiedt door middel van clea
ring.
Onder de regeling vallen alle weder-
zijdsche betalingen ter voldoening van
schulden wegens goederenlevering of uit
anderen hoofde, met inbegrip van finan
cieele verplichtingen.
In het algemeen kan storting bij het
clearinginstituut zonder voorafgaande
vergunning van het deviezeninstituut ge
schieden. Zoodanige vergunning, aan te
vragen bij formulier B/1 bij het deviezen-
instituut te 's-Gravenhage, is slechts ver-
eischt voor stortingen, welke overmaking
van kapitaalbedragen naar het protecto
raat ten doel hebben of zoodanige overma
king in zich sluiten.
Voorts maakt het -Nederlandsch clea
ringinstituut bekend, dat de afwikkeling
van het betalingsverkeer tusschen Neder
land en Zuid-Slavië voortaan eveneens
door middel van clearing geschiedt.
Onder de regeling vallen alle wederzijd-
sche betalingen wegens levering van goe
deren van oorsprong uit het andere land
of die aldaar een be- of verwerking van
beteekenis hebben ondergaan, betalingen
wegens nevenkosten in ruimen zin van dit
goederenverkeer en voorts o.a. verede-
lingsloon, patentkosten, licenties, auteurs
rechten, pensioen en kosten van onderhoud
en ondersteuning.
Tot r.ader bericht kan storting bjj het
clearinginstituut zonder voorafgaande
vergunning van het deviezeninstituut ge
schieden.
Wegens wederzijdsche betalingsverplich
tingen, voortspruitend uit overeenkom
sten, afgesloten na 14 Augustus 1940, ge
schiedt de afwikkeling binnen het kader
der Nederlandsch-Duitsche en Duitsch-
Zuidslavische clearing.
TWINTIG POLEN TER DOOD
VEROORDEELD.
Het D.N.B. meldtDe bijzondere recht
bank te Posen heeft gisteren twintig per
sonen ter dood veroordeeld, die wegens
wreede mishandelingen en moord op 12
weerlooze Volksduitschers terecht stonden.
Onder de beklaagden, die grootendeels le
den van de beruchte Poolsche burgerwach
ten waren, bevonden zich voor het eerst
ook vier personen, die vroeger deel uit
maakten van een Poolsch regiment vlie
gers. Aan het misdadige optreden waren
zij medeplichtig.
Bekende merken en
zaken verdwenen in
den Wereldoonog
Heel veel producten stierven een
vredig en dood in den vorigen krijg,
heel veel namen die in de huis
houdens van 191/f alledaagsch waren
riepen in 1919 slechts een flauw
glimpje van herinnering op alleen
omdat zij gedurende den oorlog
ophielden te adverteeren.
Daartegenover staat het succes
van vele anderen die juist in den
oorlog begonnen.
Adverteerders kunnen de controle
over de markt behouden door met
verstand gebruik te blijven maken
van het machtige middel dat cou
rantenreclame heet.
En als zg dat doen zullen zij het
hunne ertoe bijdragen om het
economische leven van hun land te
stabiliseeren.
GebuooHeerengracht 258
Amsterdam O.
door
JOHNSTON Mc.GULLEY
3)
„Dus u wilt eens met oom praten?"
„Kunt u mij de zaak niet uitleggen?"
„Hij kan het veel beter dan ik en er
valt geen tijd te verliezen".
„Waar is uw oom?"
„Op z\jn kamerboven. Ik zal u
voorgaan. Maar zachtjes, alstublieft
„U bedoelt, dat die andere man ook in
huis is? Dien ik in den schouwburg heb
gezien?"
„Ja. Hij en nog een paar anderen. Ze
mogen .ns niet hooren".
„Ik v-ed, dat ze u met iemand, van wien
u niets hebben moet, willen .laten trouwen,
om uw geld in handen te krijgen. Is dat
zoo'Tiet? Zoo, dan is het tenminste
iets nieuws
„Toe, komt u nu mee", zei ze, dichter
bij hem komend. „Ofals u mij niet
wilt helpengaat u dan dadelijk weg.
Bedankt voor het taschje".
Hij kon haar gezicht in het maanlicht
duidelijk zien. Ze had niets weg van een
avonturierster. Ze scheen geen bedrieg
ster
„Gaat u voor, juffrouw Rodney" zei hij.
„Zoo'heet u immersDank u".
Geruischloos verlieten ze de kamer en
gingen de gang op. Warwik had, zoodra
hij gezien had, dat ze alleen in de kamer
was, den revolver in zijn zak gestoken,
maar nu haalde hij hem te voorschijn en
hield zijn vinger om den trekker. Ze sloot
de deur achter zich. Daarna greep zo hem
bij zijn linkerhand en trok hem mee. Bij
haar aanraking voelde hij weer een ril
ling.
„Voorzichtig" fluisterde ze. „Wij zijn bij
de trap".
Hem steeds bij de hand houdend ging
ze de trap op. Ze scheen nog steeds ang
stig. Boven aan de trap gekomen geleidde
ze hem langzaam door een gang. Hij had
niet het minste geluid gehoord. Hjj voelde,
dat hij aan het einde van zijn tocht geko
men was en omklemde den revolver vas
ter. Ze gingen een hoek om en daar bleef
ze staan.
„We zijn bijna aan de kamer van mijn
oom", fluisterde ze. „Hij is nog wakker
en zit te wachten, of u gehoor hebt gege
ven aan mijn verzoek om hulp. Ik heb
hem alles verteld maar hij wist niet, of
ik er goed aan gedaan had. Hebt u een
beetje geduld met hem alsublieft. Hij is
oud en kan niet veel doen".
„•Laten wij hopen, dat hij niet te veel
doet", mompelde Warwik.
„Bent u nog bang?"
„Ik ben nooit bang. Maar ik weet graag,
wat me te wachten staat. Dit is een
vreemd huis en de omstandigheden zijn
eigenaardig genoeg
„Hier zijn wij er", fluisterde ze. „Zoo
dra wij binnen zijn, zal ik het licht aan
draaien. Wij moeten zorgen dat niemand
ons hier ziet binnengaan".
Ze opende een deur en bracht hem er
een paar passen doorheen. Het was stik
donker, want er scheen zelfs geen maan
licht naar binnen. Het meisje hield nog
steeds zijn hand vast. Hij hoorde, hoe ze
de deur. achter hem sloot. En daarop fluis
terde ze door het duistere vertrek „Die
heer is gekomen. U kunt nu het licht wel
aandraaien".
Warwik hoorde het zachte knipje van
een schakelaar. Opeens was de kamer hel
der verlicht.
Op die wijze zag John Warwik de Spin
voor de eerste maal.
HOOFDSTUK III.
De nieuweling.
Het was een ruim vertrek. Tegen de
wanden hingen een paar gewone schilde
rijen, gordijnen, vloerkleedalles was
gewoon. Midden in de kamer stond een
groot, mahoniehouten bureau-ministre.
Daarachter zat een man op een draaistoel.
Tegenóver het bureau stonden twee stoe
len. In een hoek bevond zich een boeken-
rek, in een anderen hoek een paar kaart-
registers. Dat was alles.
John Warwik zag op het eerste gezicht,
dat die man een buitengewoon persoon
was. Hij was breed en geweldig gezet. Zijn
hoofd was reusachtig en zijn nek dik. Hij
had een bijs verwarde, witte haren. Zijn
oogen waren klein en doordringend scherp.
Zijn groote, witte handen lagen voor hem
op het bureau.
„Gaat u zitten", zei hij.
Hij wees op een der stoelen en Warwik
nam zijn hoed met zijn linkerhand af en
zette zich neer. Hij bleef zijn rechterhand
in zijn zak houden. Een snelle blik in het
rond had hem geleerd, dat er nog een
deur in het vertrek was. Er waren twee
vensters. Geen meubels, waarachter
iemand zich kon verbergen. Hij begon zich
een beetje veiliger te voelen.
„Silvia, je kunt wel heengaan, lieve
kind", zei de man achter het bureau. „Je
•hebt je taak goed volbracht en je wordt
wel bedankt".
Hij glimlachte tegen het meisje dat zjjn
glimlach beantwoordde. De laatste zin
maakte wel geen prettigen indruk op War
wik, maar hij trachtte dien van zich af te
zetten. Met een knikje voor hem bestemd
liep het meisje naar de andere deur. Ze
deed die open en stapte een andere onver
lichte kamer binnen. De deur ging dicht.
Warwik gaf ooren en oogen goed den
kost. De man achter het bureau had zijn
scherpe oogen op hem gericht.
„Uw nicht heeft mij medegedeeld, dat ze
in moeilijkhedenin gevaar verkeerde",
begon Warwik. „Ik ben op haar briefje
gekomen uit zucht naar avontuur".
„Dat begrijp ik", antwoordde de man.
„Silvia is een heel handig meisjeal is
er nog veel, wat ze niet weet".
„Moet ik daaruit opmaken, dat ik hier
heen gelokt ben".
„Precies".
„Vlei u niet met de gedachte, dat ik er
niet op verdacht was. Ik was er op voor
bereid".
„En toch bent u gekomen?"
„Men heeft mij nooit van lafheid kun
nen beschuldigen en ik verwachtte dat ik
iets nieuwsiets
„JuistU verbeeldt uzelf, dat u alles
zoowat al meegemaakt hebt".
„Me dunkt van wel".
„U hebt wel eenige ondervinding, mijn
heer Warwik. Ja, ik ken uw naam. Mijn
nichtje heeft niet den eersten den besten
man in den val gelokt. Ze had het op
mijnheer John Warwik gemunt en op
niemand anders".
„Ilc voel me beslist gevleid".
„Dat mag ook wel".
De man keek hem een poosje doordrin
gend aan en leunde achterover.
„Ilc zal u alles uitvoerig verklaren. On
getwijfeld zult u er belang in stellen. Trek
uw overjas uit en maak. het u gemakke
lijk, want het kan wel een poosje duren.
Neem een sigaar. In den hoek zult u een
glas en een flesch whisky vinden. Bedien
u. Maak u geen zórg over dien revolver in
uw zak. U zult hem niet noodig hebben".
Warwik kreeg een kleur, maar haalde
zijn hand niet uit zijn zak.
„De sigaren zijn uitstekend en de drank
is niet vergiftigd", zei de man met een
grijns. „Ilc verzeker u, dat ilc dergelijke
ordinaire middelen niet gebruik".
„Ilc geloof u wel. U schijnt mij een origi
neel mensch toe
Hij trok zijn overjas uit, stopte den
revolver in zijn broelczak, stale een sigaar
op en schonk zichzelf in. Hij deed het
zoo lustig, alsof hij bij een vriend thuis
was.
„Het doet me genoegen te zien, dat u
sterke zenuwen hebt", zei de man. „Dat
wist ik trouwens al".
„Toch waar?"
„U bent" John Warwik, de tweede van
dien naam en de laatste afstammeling
van uw familie. U hebt een goede opvoe
ding genoten. U ben.t een beleend athleet,
een graag geziene gast en hebt veel vrien
den en kennissen".
„Juist".
,,U woont alleen op kamers met een Ja-
panschen bediende, U hebt de heele- wereld
bereisd. U hebt een half dozijn expedities
meegemaaktnaar de Pool, de Sahara,
Egypte. U hebt op grof wild gejaagd. U
hebt overal avonturen gezocht
„En er weinig gevonden".
„Juistweinig. Er valt niets nieuws
meer voor u te doen".
„Neemt u mrj niet kwalijk, maar dat
wist "ik al, voordat ik hier kwam. Hoe zit
het nu met die moeilijkheden en dat ge
vaar? Was dat allemaal bedrog?"
„Inderdaad".
„Wat was dan uw bedoeling met mij
hierheen te lokken? Kom ermee voor den
dag
„U bent nogal haastig gebakerd, niet
waar? Ik vertel het u toch zoo vlug als
me slechts mogelijk is. Let u maar goed
op. U hebt geen verwanten. U bent vrij
gezel. U verlangt naar afleiding...... en u
hebt geld noodig
„Geld noodig?"
„Zelcer. Ilc ben goed ingelicht. De wereld
denkt, dat John Warwik een fortuin be
zit. Ik weet toevallig anders. U leeft al
jaren van uw kapitaal en niet van uw
rente. U hebt ongelukkig gespeculeerd.
(Wordt vervolgd.);