De fusie op het gebied der lichamelijke opvoeding* ©e laatste te Tweede Blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Woensdag 7 Augustus 1940 Een onderhoud met dein secretaris der Nationale stichting ter bevordering van de lichamelijke opvoeding. Interessant is het, nu momenteel aller- wege de drang gevoeld wordt naar een nationale eenheid in het bijzonder in die takken van sport, waarbij de versnippe ring het grootst is, te weten, op welke wijze de bevoegde instantie tewerk gaat om tot de noodzakelijke concentratie even- tueele fusie te komen. In verband hier mede had een redacteur van het A.N.P. een onderhoud met den heer E. W. J. Ro senberg, secretaris van de nationale stich ting tot bevordering van de lichamelijke opvoeding, die een buitengewoon werk zaam aandeel heeft in de uitwerking der maatregelen welke genomen moeten wor den om tot de gewenschte oplossing te komen. De drang naar nationale eenheid al dus deelde de heer Rosenberg mede die in de laatste weken zoo sterk naar voren treedt, is niet uitsluitend het gevolg van de veranderde omstandigheden. Reeds vóór den oorlog werd de noodzakelijkheid van aaneensluiting gevoeld, van welke noodzakelijkheid ook de nationale stich ting tot bevordering van de lichamelijke opvoeding als bewijs moge gelden. Deze stichting, die als coördineerend en cen traal dirigeerend lichaam, op initiatief van het rijkscollege voor de lichamelijke op voeding werd opgericht, beoogde een over brugging van de bestaande verschillen op het gebied van lichamelijke opvoeding en sport eenerzijds, en anderzijde was zij be doeld om het Nederlandsche volk te door dringen. van het groote belang eener goede lichamelijke vorming, niet slechts - door woorden, maar evenzeer door da den. Zonder terug te willen zien naar het verleden, moge hier wel in herinnering worden gebracht, dat de Nederlandsche regeering, hoofdzakelijk als gevolg van 's lands benarden financieelen toestand, niet bij machte was daadwerkelijk de li chamelijke volksopvoeding te bevorderen. Met daadwerkelijk bedoel ik hier een fi nancieelen steun, die m.i. onontbeerlijk is om een zoo groot volksbelang niet slechts op papier te dienen, te verleenen. Dat het initiatief van het rijkscollege weerklank heeft gevonden, bewees de onmiddellijke bereidheid van een aantal toporganisaties van uiteenloopende richtingen om tot een federatief verband toe te treden. Dit was reeds een belangrijke stap in de goede richting, omdat men nu eens gelegenheid kreeg onder leiding van een volkomen neutraal lichaam zijn wenschen en bezwa ren kenbaar te maken en door gemeen schappelijk overleg tot de oplossing van bestaande geschillen eji moeilijkheden te komen. De confessioneele scheidingen van ons volk doordringen ieder gebied en zeker niet het minst dat van de lichamelijke op voeding en van de sport. Het streven naar topprestaties mag niet gezien worden als doel der sport, hoewel moet worden toege geven, dat de schijn daarvan somtijds ge wekt wordt. Van alle groote vereenigin- gen, zoowel de confessioneele als de niet- confessioneele, mag worden aangenomen, dat zij de sport beoefenen, omdat zij van haar algemeene, vormende waarde over tuigd zijn. Ik wil hierover niet in details treden, maar de belanghebbende vereeni- ghigen kennen deze verschillen maar al te goed. Dat wil niet zeggen, dat er voor die vele moeilijkheden geen oplossing te' vinden zou zijn. Het tegendeel is waar. De concentratie van de verschillende voetbal bonden moge daarvan als bewijs gelden. Toen de voorbereidende werkzaamheden door de stichting waren verricht door een commissie van voorbereiding onder de be kwame leiding van mr. A. baron Schim- melpenninck van der Oye, voorzitter van het N.O.C. en lid van het rijkscollege, werd mr. J. J. P. C. van Kuyk, burgemeester dei- gemeente Veenendaal, bereid gevonden het voorzitterschap der stichting te aanvaar den. Een uitvoerig werkplan Was opge steld, de verschillende toporganisaties had den loyale medewerking toegezegd en dus kon de stichting haar belangrijk werk be ginnen. Slechts de financiën waren nog een précair punt, waarvoor een oplossing moest worden gevonden. Weliswaar werd door de samenwerkende organen een bij drage toegezegd en ook gestort, maar wilde de stichting niet uitsluitend een pa pieren propaganda voeren, zoo diende zij de beschikking te hebben over een belang rijk bedrag, niet slechts voor eenmaal, doch geregeld ieder jaar terugkeerend. Ook hiervoor werden maatregelen getrof fen door de vorming van een financieele commissie, wier taak het was deze uiterst moeilijke opdracht naar behooren te ver vullen. Alle plannen werden echter in gevaar gebracht door de mobilisatie van het Ne derlandsche leger. Veel leidinggevende personen op sportgebied moesten hun plaats in het leger innemen, de inkomsten der vereenigingen werden geheel op losse schroeven gesteld, het wedstrijdwezen liep gevaar, enz. In een speciaal daartoe door het rijks college belegde vergadering werd aan de samenwerkende organisaties de vraag ge steld, of zij het niet beter achtten, de werkzaamheid der stichting voorloopig op te schorten totdat betere tijden zouden zijn aangebroken. Via het leger naar het volk. Het mag als een zeer verheugend en niet minder bemoedigend verschijnsel worden genoemd, dat unaniem werd beslo ten de actie der stichting niet alleen voort te zetten, maar zoo krachtig moge lijk te bevorderen, zij het met een meer beperkt werkplan. Men zag zeer terecht duidelijker dan voorheen het groote be lang van een lichamelijk goed gevormd volk en hoopte thans door middel van het leger een weg te vinden om den grondslag voor een lichamelijke training te leggen in vredestijd. De stichting was daarvoor de aangewezen instantie, omdat zij haar taak hoofdzakelijk wil uitspreken op het gebied der schoolvrije jeugd en van de ouderen. Zij werkt ten nauwste samen met het rijkscollege voor de lichamelijke opvoe ding, dat het belang van de lichamelijke opvoeding aantoonde in zijn voortreffelijk rapport „de school en de lichamelijke op voeding". Op de grondslagen van dit rap port arbeidt ook de stichting. Kwam dus reeds in de stichting het streven naar eenheid op ondubbelzinnige wijze tot uiting, die werd nog geaccentu eerd door de gewijzigde omstandigheden. Het beroep, dat prof. dr. G. A. van Poelje, waarnemend hoofd van het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen op de stichting deed om te trachten de verschillende takken van sport te centra- liseeren, werd door haar gaarne aanvaard. Onmiddellijk werd een aanvang gemaakt met de voetbalsport, waarbij zich de be staande verschillen wel zeer sterk open baarden deze tak van sport mag zich wel zeer bijzonder verheugen in de alge meene publieke belangstelling. Toch meene men niet, dat de stichting het roer heeft omgegooid en thans alleen de spor ten wil stimuleeren. Niets is minder waar. De lichamelijke vorming van het volk in den meest uitgebreiden zin blijft de hoofdschotel. Dat is dan ook zeer be wust en nadrukkelijk opgenomen in de richtlijnen, welke de stichting bij haar con centratiepogingen heeft vastgesteld, en door de voetbalbonden algemeen aanvaard. Men onderschatte de taaie, welke de stichting op verzoek van prof. Van Poelje, op zich heeft genomen, niet. Zooals hier voor reeds gezegd zijn de moeilijkheden belangrijk en vele. De concentratie van de voetbalsport echter is x-eeds gebleken een belangrijk precedent te zijn voor de ver- Drukte in de haven van Duinkerken, welke weer voor het vrachtvervoer en het verschepen van levensmiddelen in gebruik genomen is. dere concentratie. Vele verzoeken hebben de stichting bereikt om ook op ander ge bied haar bemiddeling te willen verleenen. Het behoeft geen betoog, dat zij zich daartoe gaarne bereid heeft verklaard. Opvallend is, dat velen zich nog niet bewust zijn van den nieuwen tijdgeest. De veranderde denkbeelden zijn niet aan landsgrenzen gebonden en m.i. zal op den duur niemand zich kunnen onttrekken aan de nieuwe richting, die bezig is baan te breken. Dat behoeft niet te beteekenen, dat men zijn levens- en geloofsovertuiging prijs moet geven, noch los moet laten hetgeen historisch is gegroeid. Waarom zou een volk niet eendrachtig kunnen samenwer ken tot het welzijn van het vaderland en daarbij elkanders meeningen respectee ren? Die samenwerking is niet alleen ge- wenscht, maar zij is plicht, vooral in den tegenwoordigen tijd, waar eensgezindheid slechts in staat is aan de vele moeilijkhe den het hoofd te bieden. Een los verband is daarvooor niet voldoende. Op het ge bied van lichamelijke opvoeding en sport bestond reeds een federatief verband, maar daarmede komt men er niet. Vraagt men mij waarom niet? dan is mijn ant woord, dat even spoedig als een losse sa menwerking tot stand komt, zij weer uit een kan vallen. Een hechte nauwe samen werking echter dwingt tot oplossing van de bestaande verschillen en moeilijkheden zonder de dreiging om, als men het niet direct eens kan worden, weg te loopen en het probleem op eigen manier op te los sen. Dan blijft men zich aan het oude vasthechten, en zullen verdeeldheid en oneenigheid opnieuw-ons volk verzwak ken, hetgeen op het oogenblik, meer dan ooit, voorkomen moet Worden. De richtlijnen. Ten aanzien van de richtlijnen van de stichting inzake de fusie op het gebied der lichamelijke opvoeding deelde de heer Ro senberg tenslotte nog mede, dat deze ver deeld moeten worden in de grondslagen, maatregelen en leiding der fusieregeling, als volgt gespecificeerd Grondslagen 1. De grondslagen zijn nationaal, met behoud van geestelijke vrijheid 2. De fuseerende organisaties stellen de nieuwe organisatie primair in dienst der volksopvoeding 3. Samensmelting moet gericht zijn op het dragen van een blijvend karakter 4. Samensmelting mag niet het karakter aannemen van usurpatie door de sterkste organisatie 5. Aansluiting der nieuwe organisatie bij de „nationale stichting tot bevordering van de lichamelijke opvoeding" is ver plicht. Maatregelen 1. In de statuten moeten worden vast gelegd a. Het nationaal karakter der nieuwe eenheidsorganisatie, met behoud van gees telijke vrijheid b. Instelling op de volksopvoeding als primair beginsel 2. De fusie van alle gelijkgericht wer kende bonden moet op korten termijn tot stand zijn gekomen. 3. De technische apparatuur van ieder der bonden komt ter beschikking van de nieuwe organisatie. 4. Vóór 1 Januari 1941 moet door een commissie uit de besturen van gelijk ge richt werkende bonden bij het secretariaat vair de nationale stichting een voorstel zijn ingediend inzake statuten en huishoudelijk reglement voor iedere nieuwe organisatie. Leiding van de fusieregeling 1. De leiding van de fusieregeling is door den secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen, opgedragen aan het dagelijksch bestuur van de na tionale stichting tot bevordering van de lichamelijke opvoeding; 2. Publicaties inzake fusieregeling ge schieden na den aanvang van besprekin gen uitsluitend door het secretari aat van de nationale stichting; 3. Bij geschillen van principieelen aard (begrenzing der bevoegdheden van een landelijken bond, van zijn districten en van zijn onderbonden samenstelling van besturen en van commissies e.a.) beslist het dagelijksch bestuur van de nationale stichting. Duitsche politie in Luxemburg. In de feestelijk versierde hoofdstad van Luxemburg zijn gisteren afdeelingen van de Duitsche politie binnen gemarcheerd. Bij de plechtigheid, die volgde op het bin nenrukken heeft het hoofd van het Duit sche burgerlijke bestuur een rede gehouden welke luiden bijval oogstte en waarin hij wees op het Duitsche karakter van de Luxemburgsche bevolking en van het Lu- xemburgsche land. ANGST IN ENGELAND VOOR MASSALE AANVALLEN VAN HET DUITSCHE LUCHTWAPEN. Het A.N.P. meldt uit New YorkDe „Columbia Broadcasting Company" heeft Maandagavond in een bericht uit Londen den angst bevestigd, die in verantwoorde lijke Britsche kringen heerscht over een massalen aanval van het Duitsche lucht- wapen. Britsche regeeringskringen hebben, zoo verklaarde de spreker, het Britsche volk opnieuw gewaarschuwd, zich geen verkeerde voorstellingen te maken over de hevigheid van een Duitschen massalen aanval. Het Duitsche luchtwapen heeft tot dusver in geen geval erg geleden, zoo wordt in de officieuze Britsche verklaring gezegd, en het moreel van de Duitsche vliegers is, naar uit het gedrag van ge vangen genomen piloten blijkt, door de ver liezen geheel ongeschokt. ONBEKENDE GESNEUVELDEN. De directeur van het informatiebureau van het Ned. Roode Kruis, Zwarteweg 75 Den Haag, deelt mede, dat aan zijn bureau nog verschillende goederen aanwezig zijn, toebehoord hebbende aan tot op heden on bekend gebleven militairen. Onder deze goederen bevinden zich een aantal ringen, waarin de navolgende inscripties voorkomen Jo 30-5--35 W. M. v. B. 26-3-'37 K. de V. -ll-'34 of '37 Marie 10-8- E. V. R.—-W. D. L. 10-S-'36 A. V. B. of A. V. C. M. J. V. G. H. 19-6-'39 C. W.— H. K. Ziska 25-3-40 E. G. S. P. Jan 31-10-'25 A. K. G. H. van LentRiek 9-4-'39 H. S. 25-12-'37 M. H. C. P. de Wilde J. S. 18-5-'28 S. de J. 22-7-'39 E. Z. 5-ll-'39 M. V. 17-4-'32 J. H. W. J. V. 28-5-'28. Nabestaanden of andere belanghebben den, die een en ander, als van bepaalde personen afkomstig, zouden kunnen her kennen, wordt in overweging gegeven zich met het bureau bovengenoemd in verbin ding te stellen, ten einde langs dezen weg tot een nadere identificatie te komen van als onbekend begraven militairen. Hoogere belastingen in Engeland. De Engelsche bladen maken melding van nieuwe verhooging der belastingen. De in komstenbelasting bedraagt thans 8% shil ling per pond sterling, hetgeen de „Daily Mail" nog onvoldoende acht, daar naar de meening van het blad binnenkort vijftig procent van het inkomen als directe be lasting zou moeten worden opgebracht. Daarbij komt nog een verdere verhooging van de omzetbelasting, welke op alle ge bruiksgoederen betrekking heeft. Op klee- dingstukken, en schoeisel van betere kwa liteit, meubelen, beddengoed, enz. komt voortaan 331/3 procent omzetbelasting. Op goedkooper kleedingstukken een zesde deel van de waarde. De kanselier van de schat kist Kingsley Wood gelooft, dat deze be lasting 110 millioen pond sterling per jaar zal opbrengen. HET VOEDSEL WORDT KRAP IN ENGELAND. Het D.N.B. meldt uit Lissabon: Dat de voedseltoestand in Engeland steeds moei lijker wordt, blijkt uit een verordening van den Britschen minister voor voedselvoor ziening, welke Maandag a.s. in werking zal treden. Op grond van deze verordening worden hooge straffen gesteld op het laten bederven van levensmiddelen. Hij, die deze verordening overtreedt, kan gestraft wor den met een gevangenisstraf van twee ja ren of met een geldstraf van vele honder den ponden. CECIL FREEMAN CREGG. 61) „Mapell zou dat half dozijn geweren na tuurlijk nooit in dien dorpswinkel gekocht hebben, wanneer hij z* even gemakkelijk in zijn eigen winkel in Shoreditch had kunnen krijgen. Ik voor 'mij ben er dan ook van overtuigd, dat die zaak één van zijn privé-achterdeurtjes was, alleen aan hem zelf bekend en hij was bang dat de anderen er achter zouden komen als hij daarvan te veel betrok. Bovendien waren die geweren tenslotte blijkbaar voor een heel ongevaarlijk doel noodig en de winkel in Shoreditch was een heel eind weg. Ik heb uitgezocht, dat Sanderson de geweren gekocht heeft, wat natuurlijk ook al een reden kan zijn, dat zé niet uit Shoreditch betrokken werden. Hoe dit ook zij wat deed de jongeman toen hij zich in het bezit had gesteld van één van de geweren en wat bijbehoorende munitie?" Een pauze ter verhooging- van het dra matisch effect. „Wel plotseling denkt hij aan een leeg huisje, hetwelk Ik ik". Een ongearticuleerde uit roep van den jongen Thomas Hamper, die zeer opgewonden schijnt te zijn. „Het is in orde Tommy. Ik weet heel goed, dat je me een oogenblik geleden verzekerde, dat je van liet bestaan van dat huisje niets afwist. Je ziet dus dat jij onmogelijk dien jongeman kunt zijn." De ander verviel weer in een gespannen Stilzwijgen. „Het was een lange wandeling en een zware nacht. Ik herinner me dat het sneeuwde. Deze jongeman arriveerde blijk baar in den vroegen morgen van den vol genden dag bij het huisje. Hij had een geladen geweer in de hand, geen onge woon gezicht daar in de buurt waar zoo veel gejaagd wordt, en moordgedach ten in zijn hart, Tommy. Er heerschte een geheimzinnige bedrijvigheid in en om het huisje. Menschen kwamen en gingen. Plot seling gaat de deur open. Er wordt een groote'man naar buiten gebracht, geboeid aan twee anderen. Een verleidelijk gezicht, Tommy, vooral wanneer men bedenkt welke rol die groote man gespeeld heeft bij het wegwerken van een anderen man, die aan gasvergiftiging stierf". Thomas Hamper stond op, keek wild in het rond, sloeg dan met een snik zijn han den voor het gelaat en begon zenuwachtig te huilen. Tommy had een lesje gekregen. Inspecteur Higgins legde vriendelijk zijn hand op den schouder van den ander. „Het doet er niet toe, Tommy, mijn jon gen. Een bekentenis doet de ziel goed en ik vermoed, dat deze geschiedenis reeds eerder verteld is aan een zekeren advocaat, die zulke vriendelijke dingen over de poli tie wist te zeggen. In ieder geval ging de groote man eh naar het buitenland zonder een aanklacht tegen zjjn aanvaller in te dienen". Tommy hief een vertrokken gezicht om hoog. „U bent een prachtkerel, inspecteur. Als de heele politie was zooals u „Dat is ze, Tommy. Negen en negentig en negen tiende procent ervan. Van de anderen moet je geen notitie nemen. Dat is een te verwaarloozen minderheid. In iedere familie komen zwarte schapen HOOFDSTUK XL. Waarin een goede raad wordt gegeven. Jill Crawford kwam stralend uit den tuin terug en de spanning was verbroken. „Hallo, komen jullie allebei eens naar de baby kijken is het geen schat? Zoo zou ik er ook wel een willen hebben". Zij wend de zich tot den inspecteur. „Tommy en ik gaan binnenkort trouwen, weet u". Higgins wendde zich tot Tommy, die dappere pogingen deed om zijn ontroering te verbergen. Vroolijk verbaasd fronste hij de wenkbrauwen. „Het is zoo, mijnheer". „O, toch waar? H'm. Een beetje aan den jeugdigen kant, jullie allebei, is het niet? Eén van onze voornaamste humoristische bladen gaf laatst een heel goeden raad aan degenen die op het punt stonden te gaan trouwen, welke raad sindsdien vermaard geworden is en vooral voor een stel van jullie leeftijd zeer toepasselijk". „Ja?" vroeg Jill gespannen, wier onschul dige spontaniteit haar een dankbaar offer maakte voor dergelijke valstrikken. „Die raad was Doe het niet". „O Verontwaardigd schudde juffrouw Crawford het hoofd. „Ja, het is een beetje cynische humor. In jullie geval zou ilc er echter nog een klein woordje tusschen willen zetten Doe het nog niet „Aha, dat klinkt beter". „Jullie bent allebei nog zulke kindereu. Tommy, jij bent aan Jill verplicht te wach ten tot je haar een geriefelijk huis zult kunnen aanbieden. Armoede beteekent veel al het einde van een gelukkig huwelijk. Tommy, bij een gedenkwaardige gelegen heid heb je me eens verteld, dat je op school uitblonk in balspelen en je hebt me toen een bewijs gegeven het te kunnen met een stuk kool. Ik geloof wel, dat ik je een baantje in het vooruitzicht zou kunnen stellen bij een of andere County cricketclub, indien je althans eenigen aanleg voor het spel toont te bezitten". „Hartelijk dank, mijnheer, maar „Je moet je trouwdag nog een paar jaar uitstellen". Beide jonge menschen keken elkaar wei felend aan, maar voor ze tot een besluit konden komen, verscheen mevrouw Smell ill de tuindeuren, da baby op haar arm (een luidruchtig bewijs van haar huwelijksgeluk) en keek den inspecteur boos aan. „Oom Higgins, je praat klinklare non sens". „Lieve Marjorie, ik dank je hartelijk voor die lieve woorden en eh an dere dingen", voegde hij er inconsequent aan toe. Intusschen stond een man over de ree ling geleund van een op den Oceaan dob berende vrachtboot. H\j was klein, tenger en van middelbaren leeftijd. Hij staarde in gedachten naar het schuim op de golven, die het schjjjj omringden. Zijn sneeuwwitte haar woei door den wind omhoog. Een uitroep van den uitkijk„Land vooruit", deed hem opkijken en naar voren slenteren. Daar, een nauwelijks zichtbare lijn tegen den horizon, lag het land van zijn bestemming. Hij zuchtte. Hij had er geen spijt van, dat hij zijn geboorteland verlaten had, maarHij richtte zich krachtig op en er speelde een teere glimlach om zijn lippen. Het was de Gladde Sudd. Hij droeg twintig pond in zijn zak en een gebed in zijn hart voor een zekeren politie-inspec- teur. Want eens in zijn leven had hij gepro beerd op zijn eigen stuntelige manier dien" inspecteur voor een dreigend gevaar te waarschuwen en inspecteur Higgins weet zijn schulden altijd te betalen. Epiloog-. Een man en een vrouw zaten in de zit kamer van een privé-suite (gewoonlijk gereserveerd voor de schatrijken) van een luxueus en exclusief hotel op het Euro- peesche continent. De man nipte aan een whisky-soda, de vrouw las een romanne tje. „Wel, Siss, we zijn er toch mee weg ge komen!" Het was de stem van Thomas Hamper. De vrouw keek met een glimlachje op. „Ja", bevestigde zij, „maar het heeft toch maar een haar gescheeld." Thomas Hamper knikte. „Ja, dat is zoo maar gelukkig zijn we nog al vlugge 'denkers". Een pauze vol herinneringen. „Denk eens aan dat moment toen Higgins ons in dat leege huis betrapte. Het kwam er toen op aan vlug te handelen. Jjj liep zwaar over den vloer om Higgins op onze aanwezigheid attent te maken en zoo doende alle verdenking weg te nemen, welke bij hem zou kunnen opkomen, dat wij hem probeerden te ontloopen. Het ging overigens nog al gemakkelijk, met hem. Jij gaf voor, cat je mijn meisje was, in plaats van mijn zuster en hij liep er in. Hoe kwam je er bij om den naam Jill op te geven?" „Weet ik niet. Klinkt als het toppunt van onschuld, vind je niet?" Hamper lachte. „Onschuld! Allemachtig! De manier waarop je den sleutel onder zijn neus wegkaapte en in die ruimte voor den kel der wierp, was handig bijna een beetje te handig". „Ja. Ilt bedierf daardoor bijna het ge- heele spelletje. Ik vertelde Higgins, dat ik wist dat je op zolder zat. Ilc maakte 't echter goed door te zeggen, dat ilc 't voelde dat het zoo was. Gelukkig dat zijn ridderlijke zij lachten beiden bij dat woord gedrag om ons even tezamen te laten voor hij jou ondervroeg, ons in staat stelde om snel een gedragslijn vast te stellen". „Nu, was mijn aanval op Higgins en mijn poging om te ontvluchten geen mooie bluf hoewel ilc er niet op gerekend had mijn arm daarbij te verwonden. Toen hij het over een ziekenhuis had, schrok ilt me dood. He had dien nacht nog heel wat te doen". „Je had het mij wel eens kunnen zeg gen. Ik was vreeselijlc bang toen ilc je niet Icon vinden. Ik was den heelen dag dopr een bemoeizieken agent gevolgd". (Slot volgt.).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 5