De fusie op het gebied der lichamelijke
opvoeding*
©e laatste te
Tweede Blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Woensdag 7 Augustus 1940
Een onderhoud met dein secretaris der Nationale
stichting ter bevordering van de lichamelijke
opvoeding.
Interessant is het, nu momenteel aller-
wege de drang gevoeld wordt naar een
nationale eenheid in het bijzonder in die
takken van sport, waarbij de versnippe
ring het grootst is, te weten, op welke
wijze de bevoegde instantie tewerk gaat
om tot de noodzakelijke concentratie even-
tueele fusie te komen. In verband hier
mede had een redacteur van het A.N.P.
een onderhoud met den heer E. W. J. Ro
senberg, secretaris van de nationale stich
ting tot bevordering van de lichamelijke
opvoeding, die een buitengewoon werk
zaam aandeel heeft in de uitwerking der
maatregelen welke genomen moeten wor
den om tot de gewenschte oplossing te
komen.
De drang naar nationale eenheid al
dus deelde de heer Rosenberg mede die
in de laatste weken zoo sterk naar voren
treedt, is niet uitsluitend het gevolg van
de veranderde omstandigheden. Reeds
vóór den oorlog werd de noodzakelijkheid
van aaneensluiting gevoeld, van welke
noodzakelijkheid ook de nationale stich
ting tot bevordering van de lichamelijke
opvoeding als bewijs moge gelden. Deze
stichting, die als coördineerend en cen
traal dirigeerend lichaam, op initiatief van
het rijkscollege voor de lichamelijke op
voeding werd opgericht, beoogde een over
brugging van de bestaande verschillen op
het gebied van lichamelijke opvoeding en
sport eenerzijds, en anderzijde was zij be
doeld om het Nederlandsche volk te door
dringen. van het groote belang eener
goede lichamelijke vorming, niet slechts -
door woorden, maar evenzeer door da
den. Zonder terug te willen zien naar het
verleden, moge hier wel in herinnering
worden gebracht, dat de Nederlandsche
regeering, hoofdzakelijk als gevolg van
's lands benarden financieelen toestand,
niet bij machte was daadwerkelijk de li
chamelijke volksopvoeding te bevorderen.
Met daadwerkelijk bedoel ik hier een fi
nancieelen steun, die m.i. onontbeerlijk is
om een zoo groot volksbelang niet slechts
op papier te dienen, te verleenen. Dat het
initiatief van het rijkscollege weerklank
heeft gevonden, bewees de onmiddellijke
bereidheid van een aantal toporganisaties
van uiteenloopende richtingen om tot een
federatief verband toe te treden. Dit was
reeds een belangrijke stap in de goede
richting, omdat men nu eens gelegenheid
kreeg onder leiding van een volkomen
neutraal lichaam zijn wenschen en bezwa
ren kenbaar te maken en door gemeen
schappelijk overleg tot de oplossing van
bestaande geschillen eji moeilijkheden te
komen. De confessioneele scheidingen van
ons volk doordringen ieder gebied en zeker
niet het minst dat van de lichamelijke op
voeding en van de sport. Het streven naar
topprestaties mag niet gezien worden als
doel der sport, hoewel moet worden toege
geven, dat de schijn daarvan somtijds ge
wekt wordt. Van alle groote vereenigin-
gen, zoowel de confessioneele als de niet-
confessioneele, mag worden aangenomen,
dat zij de sport beoefenen, omdat zij van
haar algemeene, vormende waarde over
tuigd zijn. Ik wil hierover niet in details
treden, maar de belanghebbende vereeni-
ghigen kennen deze verschillen maar al
te goed. Dat wil niet zeggen, dat er voor
die vele moeilijkheden geen oplossing te'
vinden zou zijn. Het tegendeel is waar. De
concentratie van de verschillende voetbal
bonden moge daarvan als bewijs gelden.
Toen de voorbereidende werkzaamheden
door de stichting waren verricht door een
commissie van voorbereiding onder de be
kwame leiding van mr. A. baron Schim-
melpenninck van der Oye, voorzitter van
het N.O.C. en lid van het rijkscollege, werd
mr. J. J. P. C. van Kuyk, burgemeester dei-
gemeente Veenendaal, bereid gevonden het
voorzitterschap der stichting te aanvaar
den. Een uitvoerig werkplan Was opge
steld, de verschillende toporganisaties had
den loyale medewerking toegezegd en dus
kon de stichting haar belangrijk werk be
ginnen. Slechts de financiën waren nog een
précair punt, waarvoor een oplossing
moest worden gevonden. Weliswaar werd
door de samenwerkende organen een bij
drage toegezegd en ook gestort, maar
wilde de stichting niet uitsluitend een pa
pieren propaganda voeren, zoo diende zij
de beschikking te hebben over een belang
rijk bedrag, niet slechts voor eenmaal,
doch geregeld ieder jaar terugkeerend.
Ook hiervoor werden maatregelen getrof
fen door de vorming van een financieele
commissie, wier taak het was deze uiterst
moeilijke opdracht naar behooren te ver
vullen.
Alle plannen werden echter in gevaar
gebracht door de mobilisatie van het Ne
derlandsche leger. Veel leidinggevende
personen op sportgebied moesten hun
plaats in het leger innemen, de inkomsten
der vereenigingen werden geheel op losse
schroeven gesteld, het wedstrijdwezen liep
gevaar, enz.
In een speciaal daartoe door het rijks
college belegde vergadering werd aan de
samenwerkende organisaties de vraag ge
steld, of zij het niet beter achtten, de
werkzaamheid der stichting voorloopig op
te schorten totdat betere tijden zouden
zijn aangebroken.
Via het leger naar het volk.
Het mag als een zeer verheugend en
niet minder bemoedigend verschijnsel
worden genoemd, dat unaniem werd beslo
ten de actie der stichting niet alleen
voort te zetten, maar zoo krachtig moge
lijk te bevorderen, zij het met een meer
beperkt werkplan. Men zag zeer terecht
duidelijker dan voorheen het groote be
lang van een lichamelijk goed gevormd
volk en hoopte thans door middel van het
leger een weg te vinden om den grondslag
voor een lichamelijke training te leggen
in vredestijd. De stichting was daarvoor
de aangewezen instantie, omdat zij haar
taak hoofdzakelijk wil uitspreken op het
gebied der schoolvrije jeugd en van de
ouderen. Zij werkt ten nauwste samen met
het rijkscollege voor de lichamelijke opvoe
ding, dat het belang van de lichamelijke
opvoeding aantoonde in zijn voortreffelijk
rapport „de school en de lichamelijke op
voeding". Op de grondslagen van dit rap
port arbeidt ook de stichting.
Kwam dus reeds in de stichting het
streven naar eenheid op ondubbelzinnige
wijze tot uiting, die werd nog geaccentu
eerd door de gewijzigde omstandigheden.
Het beroep, dat prof. dr. G. A. van Poelje,
waarnemend hoofd van het departement
van onderwijs, kunsten en wetenschappen
op de stichting deed om te trachten de
verschillende takken van sport te centra-
liseeren, werd door haar gaarne aanvaard.
Onmiddellijk werd een aanvang gemaakt
met de voetbalsport, waarbij zich de be
staande verschillen wel zeer sterk open
baarden deze tak van sport mag zich
wel zeer bijzonder verheugen in de alge
meene publieke belangstelling. Toch
meene men niet, dat de stichting het roer
heeft omgegooid en thans alleen de spor
ten wil stimuleeren. Niets is minder
waar. De lichamelijke vorming van het
volk in den meest uitgebreiden zin blijft
de hoofdschotel. Dat is dan ook zeer be
wust en nadrukkelijk opgenomen in de
richtlijnen, welke de stichting bij haar con
centratiepogingen heeft vastgesteld, en
door de voetbalbonden algemeen aanvaard.
Men onderschatte de taaie, welke de
stichting op verzoek van prof. Van Poelje,
op zich heeft genomen, niet. Zooals hier
voor reeds gezegd zijn de moeilijkheden
belangrijk en vele. De concentratie van de
voetbalsport echter is x-eeds gebleken een
belangrijk precedent te zijn voor de ver-
Drukte in de haven van Duinkerken, welke weer voor het vrachtvervoer en het verschepen van
levensmiddelen in gebruik genomen is.
dere concentratie. Vele verzoeken hebben
de stichting bereikt om ook op ander ge
bied haar bemiddeling te willen verleenen.
Het behoeft geen betoog, dat zij zich
daartoe gaarne bereid heeft verklaard.
Opvallend is, dat velen zich nog niet
bewust zijn van den nieuwen tijdgeest. De
veranderde denkbeelden zijn niet aan
landsgrenzen gebonden en m.i. zal op den
duur niemand zich kunnen onttrekken aan
de nieuwe richting, die bezig is baan te
breken.
Dat behoeft niet te beteekenen, dat men
zijn levens- en geloofsovertuiging prijs
moet geven, noch los moet laten hetgeen
historisch is gegroeid. Waarom zou een
volk niet eendrachtig kunnen samenwer
ken tot het welzijn van het vaderland en
daarbij elkanders meeningen respectee
ren? Die samenwerking is niet alleen ge-
wenscht, maar zij is plicht, vooral in den
tegenwoordigen tijd, waar eensgezindheid
slechts in staat is aan de vele moeilijkhe
den het hoofd te bieden. Een los verband
is daarvooor niet voldoende. Op het ge
bied van lichamelijke opvoeding en sport
bestond reeds een federatief verband,
maar daarmede komt men er niet. Vraagt
men mij waarom niet? dan is mijn ant
woord, dat even spoedig als een losse sa
menwerking tot stand komt, zij weer uit
een kan vallen. Een hechte nauwe samen
werking echter dwingt tot oplossing van
de bestaande verschillen en moeilijkheden
zonder de dreiging om, als men het niet
direct eens kan worden, weg te loopen en
het probleem op eigen manier op te los
sen. Dan blijft men zich aan het oude
vasthechten, en zullen verdeeldheid en
oneenigheid opnieuw-ons volk verzwak
ken, hetgeen op het oogenblik, meer dan
ooit, voorkomen moet Worden.
De richtlijnen.
Ten aanzien van de richtlijnen van de
stichting inzake de fusie op het gebied der
lichamelijke opvoeding deelde de heer Ro
senberg tenslotte nog mede, dat deze ver
deeld moeten worden in de grondslagen,
maatregelen en leiding der fusieregeling,
als volgt gespecificeerd
Grondslagen
1. De grondslagen zijn nationaal, met
behoud van geestelijke vrijheid
2. De fuseerende organisaties stellen de
nieuwe organisatie primair in dienst der
volksopvoeding
3. Samensmelting moet gericht zijn op
het dragen van een blijvend karakter
4. Samensmelting mag niet het karakter
aannemen van usurpatie door de sterkste
organisatie
5. Aansluiting der nieuwe organisatie
bij de „nationale stichting tot bevordering
van de lichamelijke opvoeding" is ver
plicht.
Maatregelen
1. In de statuten moeten worden vast
gelegd
a. Het nationaal karakter der nieuwe
eenheidsorganisatie, met behoud van gees
telijke vrijheid
b. Instelling op de volksopvoeding als
primair beginsel
2. De fusie van alle gelijkgericht wer
kende bonden moet op korten termijn tot
stand zijn gekomen.
3. De technische apparatuur van ieder
der bonden komt ter beschikking van de
nieuwe organisatie.
4. Vóór 1 Januari 1941 moet door een
commissie uit de besturen van gelijk ge
richt werkende bonden bij het secretariaat
vair de nationale stichting een voorstel zijn
ingediend inzake statuten en huishoudelijk
reglement voor iedere nieuwe organisatie.
Leiding van de fusieregeling
1. De leiding van de fusieregeling is
door den secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het departement van onderwijs,
kunsten en wetenschappen, opgedragen
aan het dagelijksch bestuur van de na
tionale stichting tot bevordering van de
lichamelijke opvoeding;
2. Publicaties inzake fusieregeling ge
schieden na den aanvang van besprekin
gen uitsluitend door het secretari
aat van de nationale stichting;
3. Bij geschillen van principieelen aard
(begrenzing der bevoegdheden van een
landelijken bond, van zijn districten en
van zijn onderbonden samenstelling van
besturen en van commissies e.a.) beslist
het dagelijksch bestuur van de nationale
stichting.
Duitsche politie in Luxemburg.
In de feestelijk versierde hoofdstad van
Luxemburg zijn gisteren afdeelingen van
de Duitsche politie binnen gemarcheerd.
Bij de plechtigheid, die volgde op het bin
nenrukken heeft het hoofd van het Duit
sche burgerlijke bestuur een rede gehouden
welke luiden bijval oogstte en waarin hij
wees op het Duitsche karakter van de
Luxemburgsche bevolking en van het Lu-
xemburgsche land.
ANGST IN ENGELAND VOOR MASSALE
AANVALLEN VAN HET DUITSCHE
LUCHTWAPEN.
Het A.N.P. meldt uit New YorkDe
„Columbia Broadcasting Company" heeft
Maandagavond in een bericht uit Londen
den angst bevestigd, die in verantwoorde
lijke Britsche kringen heerscht over een
massalen aanval van het Duitsche lucht-
wapen. Britsche regeeringskringen hebben,
zoo verklaarde de spreker, het Britsche
volk opnieuw gewaarschuwd, zich geen
verkeerde voorstellingen te maken over de
hevigheid van een Duitschen massalen
aanval. Het Duitsche luchtwapen heeft tot
dusver in geen geval erg geleden, zoo
wordt in de officieuze Britsche verklaring
gezegd, en het moreel van de Duitsche
vliegers is, naar uit het gedrag van ge
vangen genomen piloten blijkt, door de ver
liezen geheel ongeschokt.
ONBEKENDE GESNEUVELDEN.
De directeur van het informatiebureau
van het Ned. Roode Kruis, Zwarteweg 75
Den Haag, deelt mede, dat aan zijn bureau
nog verschillende goederen aanwezig zijn,
toebehoord hebbende aan tot op heden on
bekend gebleven militairen.
Onder deze goederen bevinden zich een
aantal ringen, waarin de navolgende
inscripties voorkomen
Jo 30-5--35 W. M. v. B. 26-3-'37 K.
de V. -ll-'34 of '37 Marie 10-8- E. V.
R.—-W. D. L. 10-S-'36 A. V. B. of A. V.
C. M. J. V. G. H. 19-6-'39 C. W.—
H. K. Ziska 25-3-40 E. G. S. P. Jan
31-10-'25 A. K. G. H. van LentRiek
9-4-'39 H. S. 25-12-'37 M. H. C. P.
de Wilde J. S. 18-5-'28 S. de J. 22-7-'39
E. Z. 5-ll-'39 M. V. 17-4-'32 J. H. W.
J. V. 28-5-'28.
Nabestaanden of andere belanghebben
den, die een en ander, als van bepaalde
personen afkomstig, zouden kunnen her
kennen, wordt in overweging gegeven zich
met het bureau bovengenoemd in verbin
ding te stellen, ten einde langs dezen weg
tot een nadere identificatie te komen van
als onbekend begraven militairen.
Hoogere belastingen in Engeland.
De Engelsche bladen maken melding van
nieuwe verhooging der belastingen. De in
komstenbelasting bedraagt thans 8% shil
ling per pond sterling, hetgeen de „Daily
Mail" nog onvoldoende acht, daar naar de
meening van het blad binnenkort vijftig
procent van het inkomen als directe be
lasting zou moeten worden opgebracht.
Daarbij komt nog een verdere verhooging
van de omzetbelasting, welke op alle ge
bruiksgoederen betrekking heeft. Op klee-
dingstukken, en schoeisel van betere kwa
liteit, meubelen, beddengoed, enz. komt
voortaan 331/3 procent omzetbelasting. Op
goedkooper kleedingstukken een zesde deel
van de waarde. De kanselier van de schat
kist Kingsley Wood gelooft, dat deze be
lasting 110 millioen pond sterling per jaar
zal opbrengen.
HET VOEDSEL WORDT KRAP IN
ENGELAND.
Het D.N.B. meldt uit Lissabon: Dat de
voedseltoestand in Engeland steeds moei
lijker wordt, blijkt uit een verordening van
den Britschen minister voor voedselvoor
ziening, welke Maandag a.s. in werking zal
treden. Op grond van deze verordening
worden hooge straffen gesteld op het laten
bederven van levensmiddelen. Hij, die deze
verordening overtreedt, kan gestraft wor
den met een gevangenisstraf van twee ja
ren of met een geldstraf van vele honder
den ponden.
CECIL FREEMAN CREGG.
61)
„Mapell zou dat half dozijn geweren na
tuurlijk nooit in dien dorpswinkel gekocht
hebben, wanneer hij z* even gemakkelijk
in zijn eigen winkel in Shoreditch had
kunnen krijgen. Ik voor 'mij ben er dan
ook van overtuigd, dat die zaak één van
zijn privé-achterdeurtjes was, alleen aan
hem zelf bekend en hij was bang dat de
anderen er achter zouden komen als hij
daarvan te veel betrok. Bovendien waren
die geweren tenslotte blijkbaar voor een
heel ongevaarlijk doel noodig en de winkel
in Shoreditch was een heel eind weg. Ik
heb uitgezocht, dat Sanderson de geweren
gekocht heeft, wat natuurlijk ook al een
reden kan zijn, dat zé niet uit Shoreditch
betrokken werden. Hoe dit ook zij wat
deed de jongeman toen hij zich in het
bezit had gesteld van één van de geweren
en wat bijbehoorende munitie?"
Een pauze ter verhooging- van het dra
matisch effect.
„Wel plotseling denkt hij aan een
leeg huisje, hetwelk
Ik ik". Een ongearticuleerde uit
roep van den jongen Thomas Hamper, die
zeer opgewonden schijnt te zijn.
„Het is in orde Tommy. Ik weet heel
goed, dat je me een oogenblik geleden
verzekerde, dat je van liet bestaan van
dat huisje niets afwist. Je ziet dus dat jij
onmogelijk dien jongeman kunt zijn."
De ander verviel weer in een gespannen
Stilzwijgen.
„Het was een lange wandeling en een
zware nacht. Ik herinner me dat het
sneeuwde. Deze jongeman arriveerde blijk
baar in den vroegen morgen van den vol
genden dag bij het huisje. Hij had een
geladen geweer in de hand, geen onge
woon gezicht daar in de buurt waar zoo
veel gejaagd wordt, en moordgedach
ten in zijn hart, Tommy. Er heerschte een
geheimzinnige bedrijvigheid in en om het
huisje. Menschen kwamen en gingen. Plot
seling gaat de deur open. Er wordt een
groote'man naar buiten gebracht, geboeid
aan twee anderen. Een verleidelijk gezicht,
Tommy, vooral wanneer men bedenkt
welke rol die groote man gespeeld heeft
bij het wegwerken van een anderen man,
die aan gasvergiftiging stierf".
Thomas Hamper stond op, keek wild in
het rond, sloeg dan met een snik zijn han
den voor het gelaat en begon zenuwachtig
te huilen. Tommy had een lesje gekregen.
Inspecteur Higgins legde vriendelijk zijn
hand op den schouder van den ander.
„Het doet er niet toe, Tommy, mijn jon
gen. Een bekentenis doet de ziel goed en
ik vermoed, dat deze geschiedenis reeds
eerder verteld is aan een zekeren advocaat,
die zulke vriendelijke dingen over de poli
tie wist te zeggen. In ieder geval ging de
groote man eh naar het buitenland
zonder een aanklacht tegen zjjn aanvaller
in te dienen".
Tommy hief een vertrokken gezicht om
hoog.
„U bent een prachtkerel, inspecteur. Als
de heele politie was zooals u
„Dat is ze, Tommy. Negen en negentig
en negen tiende procent ervan. Van de
anderen moet je geen notitie nemen. Dat
is een te verwaarloozen minderheid. In
iedere familie komen zwarte schapen
HOOFDSTUK XL.
Waarin een goede raad wordt gegeven.
Jill Crawford kwam stralend uit den tuin
terug en de spanning was verbroken.
„Hallo, komen jullie allebei eens naar de
baby kijken is het geen schat? Zoo zou
ik er ook wel een willen hebben". Zij wend
de zich tot den inspecteur. „Tommy en ik
gaan binnenkort trouwen, weet u".
Higgins wendde zich tot Tommy, die
dappere pogingen deed om zijn ontroering
te verbergen. Vroolijk verbaasd fronste hij
de wenkbrauwen.
„Het is zoo, mijnheer".
„O, toch waar? H'm. Een beetje aan den
jeugdigen kant, jullie allebei, is het niet?
Eén van onze voornaamste humoristische
bladen gaf laatst een heel goeden raad aan
degenen die op het punt stonden te gaan
trouwen, welke raad sindsdien vermaard
geworden is en vooral voor een stel van
jullie leeftijd zeer toepasselijk".
„Ja?" vroeg Jill gespannen, wier onschul
dige spontaniteit haar een dankbaar offer
maakte voor dergelijke valstrikken.
„Die raad was Doe het niet".
„O Verontwaardigd schudde juffrouw
Crawford het hoofd.
„Ja, het is een beetje cynische humor.
In jullie geval zou ilc er echter nog een
klein woordje tusschen willen zetten Doe
het nog niet
„Aha, dat klinkt beter".
„Jullie bent allebei nog zulke kindereu.
Tommy, jij bent aan Jill verplicht te wach
ten tot je haar een geriefelijk huis zult
kunnen aanbieden. Armoede beteekent veel
al het einde van een gelukkig huwelijk.
Tommy, bij een gedenkwaardige gelegen
heid heb je me eens verteld, dat je op
school uitblonk in balspelen en je hebt me
toen een bewijs gegeven het te kunnen met
een stuk kool. Ik geloof wel, dat ik je een
baantje in het vooruitzicht zou kunnen
stellen bij een of andere County cricketclub,
indien je althans eenigen aanleg voor het
spel toont te bezitten".
„Hartelijk dank, mijnheer, maar
„Je moet je trouwdag nog een paar jaar
uitstellen".
Beide jonge menschen keken elkaar wei
felend aan, maar voor ze tot een besluit
konden komen, verscheen mevrouw Smell
ill de tuindeuren, da baby op haar arm (een
luidruchtig bewijs van haar huwelijksgeluk)
en keek den inspecteur boos aan.
„Oom Higgins, je praat klinklare non
sens".
„Lieve Marjorie, ik dank je hartelijk
voor die lieve woorden en eh an
dere dingen", voegde hij er inconsequent
aan toe.
Intusschen stond een man over de ree
ling geleund van een op den Oceaan dob
berende vrachtboot. H\j was klein, tenger
en van middelbaren leeftijd. Hij staarde in
gedachten naar het schuim op de golven,
die het schjjjj omringden. Zijn sneeuwwitte
haar woei door den wind omhoog.
Een uitroep van den uitkijk„Land
vooruit", deed hem opkijken en naar voren
slenteren. Daar, een nauwelijks zichtbare
lijn tegen den horizon, lag het land van zijn
bestemming. Hij zuchtte. Hij had er geen
spijt van, dat hij zijn geboorteland verlaten
had, maarHij richtte zich krachtig op
en er speelde een teere glimlach om zijn
lippen. Het was de Gladde Sudd. Hij droeg
twintig pond in zijn zak en een gebed in
zijn hart voor een zekeren politie-inspec-
teur. Want eens in zijn leven had hij gepro
beerd op zijn eigen stuntelige manier dien"
inspecteur voor een dreigend gevaar te
waarschuwen en inspecteur Higgins
weet zijn schulden altijd te betalen.
Epiloog-.
Een man en een vrouw zaten in de zit
kamer van een privé-suite (gewoonlijk
gereserveerd voor de schatrijken) van een
luxueus en exclusief hotel op het Euro-
peesche continent. De man nipte aan een
whisky-soda, de vrouw las een romanne
tje.
„Wel, Siss, we zijn er toch mee weg ge
komen!" Het was de stem van Thomas
Hamper.
De vrouw keek met een glimlachje op.
„Ja", bevestigde zij, „maar het heeft
toch maar een haar gescheeld."
Thomas Hamper knikte. „Ja, dat is zoo
maar gelukkig zijn we nog al vlugge
'denkers".
Een pauze vol herinneringen. „Denk
eens aan dat moment toen Higgins ons
in dat leege huis betrapte. Het kwam er
toen op aan vlug te handelen. Jjj liep
zwaar over den vloer om Higgins op onze
aanwezigheid attent te maken en zoo
doende alle verdenking weg te nemen,
welke bij hem zou kunnen opkomen, dat
wij hem probeerden te ontloopen. Het
ging overigens nog al gemakkelijk, met
hem. Jij gaf voor, cat je mijn meisje was,
in plaats van mijn zuster en hij liep
er in. Hoe kwam je er bij om den naam
Jill op te geven?"
„Weet ik niet. Klinkt als het toppunt
van onschuld, vind je niet?"
Hamper lachte.
„Onschuld! Allemachtig! De manier
waarop je den sleutel onder zijn neus
wegkaapte en in die ruimte voor den kel
der wierp, was handig bijna een beetje
te handig".
„Ja. Ilt bedierf daardoor bijna het ge-
heele spelletje. Ik vertelde Higgins, dat
ik wist dat je op zolder zat. Ilc maakte
't echter goed door te zeggen, dat ilc 't
voelde dat het zoo was. Gelukkig dat zijn
ridderlijke zij lachten beiden bij dat
woord gedrag om ons even tezamen te
laten voor hij jou ondervroeg, ons in staat
stelde om snel een gedragslijn vast te
stellen".
„Nu, was mijn aanval op Higgins en
mijn poging om te ontvluchten geen mooie
bluf hoewel ilc er niet op gerekend had
mijn arm daarbij te verwonden. Toen hij
het over een ziekenhuis had, schrok ilt
me dood. He had dien nacht nog heel
wat te doen".
„Je had het mij wel eens kunnen zeg
gen. Ik was vreeselijlc bang toen ilc je
niet Icon vinden. Ik was den heelen dag
dopr een bemoeizieken agent gevolgd".
(Slot volgt.).