Provinciate Zeeuwsche Oiurait Middelburgsche, Vlissingsche, Goesche en Breskensche Courant De eerste openbare vergadering der Nederlamdsclie Unie. waarin opgenomen de 183ste JAARGANG NUMMER 180 WOENSDAG 7 AUGUSTUS 1940 Uitgave der Firma's F. van de Velde Jr. en G. W. den Boer ABQNNEMENTSPRÜS; 18 cent pet week ol 2.30 per kwartaal. Franco per post I 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels f 1.50, iedere regel meer 30 cent, Bij abonnement speciale prijs. Kleine advertenties van 1—5 regels tO 50, iedere 'egel meer 10 ct (max. 8 regels). POSTREKENING 359300 (MIDDELBURG). Dit nummer bestaat uit twee bladen ÏESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR P U B 1.1 C I T E I T S W A A R D E, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE BAGBIAD.PERS" Redevoeringen van de heeren Linthorst Homan, i-."*** De Quay en Einthoven. „Ik heb U lief, mijn Nederland". In de geheel gevulde en met de Neder- landsche kleuren getooide zaal van het gebouw voor Kunsten en Wetenschap pen te Den Haag heeft de Nederlandsche Unie gisteravond haar eerste groote open- bare vergadering gehouden. Voordat de eerste spreker, mr. J. Lint horst Homan, het woord nam, zong Louis van Tulden „O scb'tt'rende kleuren van Nederlands vlag". Wij leven nu reeds ongeveer drie maan den onder bezetting, zoo ving de heer Homan aan. Ons volk, dat in zeer langen tyd geen oorlog van beteekenis had ge kend, zoekt nu zyn houding te bepalen. Het is onmiskenbaar, onloochenbaar, dat in de laatste jaren zich by ons, gelijk alom in Europa, de duidelijke wil toonde naar meer en sterker saamhoorigheid in ons volk, naar staking - van de partijtwisten, naar werkelijken en wezenlijken gezamen- ijken opbouw. O zeker, in do politiek was nog bitter weinig merkbaar, het was blykbaar tot de eigenlijke politici nog niet voldoende doorgedrongen, anders zou menig onverkwikkelijk tooneel der laatste jaren ons gespaard zijn gebleven, maar het leefde in het volk zelf. Overal, alom in het land, overzee en hier, was het diepe, krachtige verlangen aanwezig naar een eensgezind Nederland, juist in deze zware tijden. Toch stond dat gevoel, dat ver langen, los van de internationale moei lijkheden en dreigingen, het was waarlijk naar birmengericht, naar het eigen vader- landsche volk, niet naar buiten. Dat dit zou uitloopen op een of andere groote binnenlandsche. verandering, was voor ieder zeker, die bij deze stroomingen betrokken was. Het ivas begrijpelijk en volkomen normaal, dat niet ieder aan stonds gelijk dacht; maar dat groote veranderingen niet alleen moesten komen, doch ook zouden komen, dat stond voor ons allen vast. Ik zeg: „ons allen". Zoowel Einthoven als De Quay als ik, als vele onzer mede werkers, hebben reeds enkele jaren aan de versterking onzer volkssaamhoorigheid gearbeid, hoe moeilijk het soms ook was en hoeveel miskenning ons ook van ver schillende zijden daarvoor ten deel viel. Waarlijk, wij hebben als drie daarbij wel zooveel binnenskamerschen en bedekten of openlijken tegenstand ondervonden, dat wij heusch niet schrikken van de emmers vol hoon en miskenning en laster, welke in deze dagen van verscheidene kanten over ons worden uitgestort. Onze bestrij ders kunnen naar een oud recept ons werk kleineeren, zij kunnen het naar een evenzeer oud recept onjuist uitleggen of onjuist aan arideren voorstellen, ik zeg hun: gij zult ons in deze voor ons volk zoo hoogst ernstige uren riet zien afda len naar het niveau /an uw critiek. Wij zien onze plichten en wij geven ons daaraan volkomen; zij zijn ons te dier baar om ze te besmetten door een per soonlijke strijdwijze, welke wij juist in de vroeg'ere partijpolitiek zoo van ganscher harte veroordeelden. Dc vraag was voor den oorlog vooral deze: Zal de binnenlandsche verbetering in ons volk nog zoo tijdig totstandkomen, dat wij als volk niet achterblijven bij de eischen van dezen tyd? En toen kwam de oorlog over ons. En nu is de vraag een andere geworden. De vraag is nu deze: Zal ons volk vrij willig en zelfstandig zijne degelijke, harde suamhoorigheid zoo snel tot gelding kun nen brengen, dat het binnenlands zijn ge meenschapsplichten verstaat en internatio naal zich kan doen gelden bij den opbouw van het komende Europa? Ja, duizendmaal ja, het Nederlandsche volk, door een rijke eigen historie gelou terd, in den laatsten tyd wat verslapt, maar in zijn kern sterk en zuiver, het volk van werkers en zwoegers, zal ook dit maal zijn eigen karwei verrichten, wan neer het de kalmte en aarzeling heeft afgelegd, door welke het in menig op zicht in deze maanden is weerhouden. Ge voelt eenmaal ieder, op het land en in de steden, langs de grenzen en langs de kusten, dat wij hier voor een reusach tige taak voor nu staan, dan zal ons volk een kracht' toonen, welke als van ouds goed werk ;al doen. Ik kan, hoe ingespannen ilc het ook probeer, mij niet verplaatsen in den ge- dachtengang van hen, die nu afzijdig willen zijn en die niet dadelijk willen mee doen aan het werk reeds nu. Zien zij dan niet, wat binnenlands en buitenlands ons te doen staat? Zien zij dan niet, hoe de komende tyd reeds een sterke samen- Werking, een levenden gemeenschapszin van ons zal eischen, als wellicht geen tyd ooit tevoren van Nederland geëischt heeft? Zien zij niet, hoe wij onze plaats in Europa opnieuw zullen moeten verdienen, door hard en ingespannen werken? Of, als zij dat alles wel zien, maar toch om een of andere reden politiek wantrouwend staan, zien zij dan niet, dat krachtige medewer king, van ieder de eenige weg is om ook alle deugden van ons volk tot haar recht te doen komen Zien zij niet, hoe wan trouwende afzijdigheid in tijden als deze on-nationaal is? Reeds het losmaken van al die afzijdi- gen, het opwekken van hunne krachtige medewerking "oor de gemeenschappelijke zaak, reeds dat zou ons volledig mogen op- eischen. Reeds dit, het op gang brengen van sluimerende Nederlandsche energie, reeds dit is goed werk, goed vaderlandsch werk. Wij zeiden het reeds duidelijk -in het openbaar, doch ik wil het hier herha len: deze medewerking van allen zal indivi dueel moeten zyn, het kan desnoods eerst collectief worden bevorderd, maar het zal op zeer korten termijn de beslissing voor ieder zelf moeten zijn, of hij in zijn eigen leven de kentering gekomen voelt, welke noodig is voor den rechtstreekschen inzet van al zijn krachten voor zijn land, het moge van hem opofferingen vragen zoo veel het wil. Men zal daarin niet moeten aarzelen, oude gebruiken en gewoonten te verbreken, oude werkmethoden te ver laten. Het is onbegrijpelijk, dat velen nog meenen, dat zy hun geestelyke vrijheden verliezen of hun geloof schaden, wanneer zij rechtstreeks zonder tusschenschakel voor hun land zich geven, ook in het ge wone leven van iederen dag. Ons volk zal ook zijn geestelijke vrijheden telkens moe ten kunnen verdienen, heroveren, niet lou teren op wat vroeger de vaderen tot stand brachten. Historie is een plicht, geen recht. Maar onze moeilijkheden liggen niet alleen bij hen, die afwachten en zich voor- loopig onthouden. Onze moeilijkheden lig gen ook by de veelheid van oplossingen van hen, die wel degelijk willen doorzet ten. Ilc passeer nu de kleine groepen, welke in ons volk geen weerklank vinden en ik passeer ook de besprekingen van ver schillende personen, die zich nu geroepen gevoelen, een regeering te gaan samen stellen. He wil echter wel ingaan op de twee gi'ootere stroomingen, welke ieder op hare wijze, doch onderling zeer ver schillend, een leider aan ons volk komen bieden. Ook wij erkennen, dat krachtiger volksleiding dan tevoren bij ons dringend noodig is, ook wij trekken daaruit de staatkundige consequenties, doch wij mee nen dat de oplossing niet kan liggen in het leiderschap van dezen of genen, die niet, als in Italië en Duitschland, door eigen kracht en voorbeeld en met groote gaven zijn volk en land omhoog brengt, doch die zonder blyk van bijzonder inzicht in onze volksziel zich in deze of gejie or ganisatie, of in opeenvolgende organisaties, aanbiedt. Wanneer bovendien hij den strijd tegen hen, die het anders zien dan hij, voert op zoo weinig verheven wyze als hier nu geschiedt, dan kan ons vertrou wen in de toekomst van zoo een leider schap niet groot zijn. Toch hoop ik, dat in ons volk voor allen, die willen werken voor ons aller vaderland, de weg zal worden gevonden; daarbij zal dan de smaad als wapen moeten worden neerge legd 'en de strijd om het persoonlijke lei derschap moeten worden gestaakt. Het is reeds voor iederen Nederlander duidelijk, dat nu de hoofdvraag, gelijk ik reeds zeide, deze ishoe bouwen wij aan een sterk Nederland, een verbonden Ne derland overzee en hier, zoodat wy de eischen der tijden en de verhoudingen in binnenland en buitenland open en met zelfvertrouwen onder oogen zullen kunnen zien en tevens zoo, dat onze vaderland- sche tradities door ons worden voorgezet. Ieder onzer ziet dit vraagstuk gecon centreerd rond een nog onzeker tijdstip: den vrede in Europa, onzen vrede met Duitschland. Niet zoo geconcentreerd, dat wij alleen maar tot zóólang willen door werken om daarna weerin de oude fouten te vervallen, doch wel zoo, dat dat tijdstip voor onze toekomst beslissend zal zyn. Dat maakt onze verhouding tot de be zettingsautoriteiten tot een zeer bijzon dere. Wij willen Nederland opbouwen, ge lijk de Rijkscommissaris voor de bezette gebieden het onlangs in zijne belangwek kende rede formuleerde, tot gelijkgerech tigd partner in Europa, en wij zien in, dat daaraan reeds nu moet worden be gonnen, gelijk hier en daar dan ook ge schiedt. Wij gevoelen, dat daarby de waar borg zal worden gevonden tegen onze vroegere volksfouten, welke wij in de afgeloopen jaren van beide zijden hebben gemaakt, dat wy in het werk vertroebe ling brachten door het buitenlandsche werk in de binnenlandsche politieke sfeer te la ten komen. Maar wij willen in oorlogstijd, naar de eeuwenoude regelen van volks fierheid, welke juist ook in Duitschland zoo hoog worden gehouden, ons onthouden van alles wat zweemt naar oogendienery eii opportunisme jegens den bezetter. Daardoor ontstaat, wij gevoelen het allen, een stroefheid, welke geheel verklaarbaar is, doch welke van buiten wel eena wordt Voor het nieuwe spevtpaviljoen van het Instituut voor Sportleiders te Den Haag is Dinsdag officieel de eerste spade gestoken op het terrein aan de Laan van Poot in de Residentie. De leden van den Opbouw dienst op weg naar het werk. misverstaan, een stroefheid, welke helaas ooit door een deel van onze eigen pers niet goed wordt begrepen. Ik schaam mij niet hier te zeggen: Wij zijn inder daad in deze dingen een stroef volk, wij zrjn niet makkelijk en niet volgzaam en wij willen dat ook niet zijn. Wanneer de bezetter echter d„.i indruk zou krijgen en het is wel buitengewoon droevig, dat sommige Nederlanders hem blijkbaar dien indruk, pogen te doen krijgen dat deze stroefheid, welke ock sommige uitingen van mij en de Nederlandsche Unie kenmerkte, een oneerlijkheid is, een soort eten van twee wallen, een soort uitstel tot na den vrede om dan weer geheel in de oude verhoudingen terug te vallen, dan hoop ik, dat de bezettings autoriteiten dat met ons zullen willen uitspreken opdat wy oog in oog dit zullen kunnen onderzoeken. Ik heb alle vertrouwen, dat de Rijkscommissaris, die zoo sprak als hij kortgeleden sprak, niet de man is voor een lichtvaardig oordeel over ons. Zoo, mijne hoorders, zal onze weg zijn: open en eerlijk aan de nieuwe taak, forsch en ingrijpend waar het moet, handhavend het beste in ons volk, nimmer terugval lend in de oude fouten, rechtop van ziel en rechtop van vaderlandsliefde, zeer vele moeilijkheden, maar een goede Nederland sche taak tegemoet. God zij met ons. Nadat mr. Linthorst Homan zijn her haaldelijk door applaus onderbroken rede had geëindigd, bracht Louis van Tulder „O Heer, die daer des Hemels tente spreyt" ten gehoore, waarop prof. dr. J. E. de Quay het woord voerde. Deze spre ker gaf eerst een economisch overzicht, er op wijzende, dat de fundamenteele wel vaartsbronnen van ons land: landbouw, tuinbouw en scheepvaart zijn en hield ver volgens een beschouwing over de sociale aangelegenheden. Stelregel bij het sociaal beleid zal moeten zijn, dat het belang van de gemeenschap gaat hoven het be lang van groep of individu. Dit beteekent een breken met het egoïsme en individua lisme. Als de Nederlandsche Unie streeft naar een organischen opbouw van maat schappij en staat, dan denkt zij allereerst aan deze principieele verandering. Alvorens mr. J. Einthoven als laatste spreker het woord nam, gaf de organist Joh. de Zwaan een orgelsolo ten ge hoore, declameerde Kommer Kleyn: Nieuw Nederlands lied" van Anton van Duinker ken en zong Louis van Tulder: „Mijn Moedertaal". Mr. Einthoven wees -op de jaarlijksche Ijzerbedevaarten in Vlaanderen. Aan den voet van het monument komen jaarlijks tienduizenden menschen samen, die herden ken hen, die in 19141918 vielen in hun strijd voor België en voor de cultu- reele rechten van Vlaanderen. Er worden Vlaamsche en Zuid-Afrikaansche liederen en ook ons Wilhelmus gezongen. Wij nuch tere Noord-Nederlanders kunnen ons ech ter geen denkbeeld vormen van den eed van trouw. In ons land vraagt men: Wat bent U? Dat beteekent: tot welke groep behoort U? Als men antwoordt: alleen maar Nederlander, dan is men byna verdacht. In het leger is spr. duidelijk' gebleken dat er aan de hoogere idealen in ons volk nog zoo machtig veel ontbreekt. De liefde "oor ons land en het besef van een gemeenschappelijke toekomst is ons volk nooit bijgebracht. Misschien is het thans mogelijk om het geheele Neder landsche volk zooveel mogelyk te verza- Betalingsverkeer met België voortaan door middel van clearing. Het Nederlandsche Clearinginstituut deelt mede De afwikkeling van het betalingsverkeer tusschen Nederland en België geschiedt coortaan door middel van clearing binnen het kader der Nederlandsch-Duitsche en Duitsch-Belgische clearing, voor zoover niet anders wordt bepaald. Onder de regeling vallen alle wederzijd- sche betalingen ter voldoening van schul den wegens goederenlevering of uit ande ren hoofde, met inbegrip van financieele verplichtingen, onverschillig of de verval dag vóór of na het in werking treden der regeling ligt. Er buiten vallen de betalingen in het grensverkeer met inbegrip van loonbetalin- gen aan grensbewoners, die in een bedrijf in het andere land werkzaam zijn (zgn. grensgangers). Men blijve.zich hiervoor tot het Deviezeninstituut richten. Ook voor het reizigersverkeer verschijnt spoedig een af zonderlijke regeling. In het algemeen kan storting bij het Clearinginstituut zonder voorafgaande ver gunning van het Deviezeninstituut geschie den. Zoodanige vergunning aan te vragen bij formulier B 1 hij het Deviezeninstituut te 's-Gravenhage is slechts vereischt voor stortingen, welke overmaking van kapi taalbedragen naar België tot doel hebben of zoodanige overmaking in zich sluiten. Nederlandsche debiteuren zijn verplicht tot storting op postrekening 2020 ten name van het Nederlandsch Clearinginsti tuut „Duitschland" of op de rekening .Duitschland" van het Nederlandsch Clea- ringsinstituut bij de Nederlandsche Bank N.V. te Amsterdam onder gelijktijdige in zending aan het Clearinginstituut afdeeling melen om dit eene punt: Nederland. Wij in Nederland moeten weer leeren offeren. Een volk, dat niet tot offers bereid is is op het hellende vlak. De vrij heid van godsdienst, van levensbeschou wing en opvoeding, spreekt echter van zelf. Wie aan die vrijheden raakt, raakt aan den Nederlander zelve. Deze vryheden willen wij tegen elke aanranding verdedigen. De toekomstige leiders van ons volk moeten begrip heb ben van deze vrijheden en van alle rijk geschakeerde deelen van ons volk. Hoe kan men liefde hebben voor een zaak, die men niet kent? Hoe weinig menschen ken nen de psyche van hun volk. Een dei- eerste dingen, die er thans moeten gebeu- x-en, is het vormen van leiders, die het volk kennen. In dit verband wees spr. op de volkshoogeschool te Bakkeveen. Arbeids dienst voor jeugdige personen onder voor treffelijke leiding zou veel goeds kunnen doen. De eenheid moet rekening houden met de bestaande verscheidenheid. So ciale verbeteringen moeten niet uit angst plaats hebben. Wij moeten met volle kracht vooruit naar een rechtvaardige toekomst. Laten wij later voor onze gevallenen een ge- denkteeken kunnen oprichten en daarin kunnen beielen: „Hier liggen Uw zo nen, als zaden in 't zand; brengt hun nu dank, o Ned rland". Tot slot zong Louis van Tulder: „Waai de blanke top der duinen" waan.'an het refrein door de aanwezigen staande werd medegezongen: „Ik heb.U lief, mijn Ne derland"* stortingen van het in de Duitsche clearing' gebruikelijke stortingsformulier A", waar op duidelijk in rood te vermelden „België". Met nadruk wordt er op gewezen, dat onderaan het formulier de schuld, waar tegen betaald wordt duidelijk en nauwkeu rig dient'te worden omschreven, by schul den ontstaan uit invoer onder vermelding van het statistieknummer der goederen. By storting wegens rente, dividend etc. moet een nauwkeurige specificatie worden gegeven. Betalingsverplichtingen in Belga's en andere vreemde geldsoorten moeten bij de storting op bases van de laatst gepubli ceerde clearingkoersen dezer geldsoorten in guldens worden omgerekend. Voortaan moeten bij invoer de gebruike lijke clearingdocumenten aan de douane ambtenaren worden overgelegd. Nederlandsche crediteuren moeten hun vordeiingen, na ontvangst van het bericht van storting van het Clearinginstituut in dienen door middel van het in de Duitsche clearing gebruikelijke formulier „B", in te zenden aan de afdeeling vorderingen van het Nederlandsch Clearinginstituut. Voor nieuwen export is een vereffenings- certificaat vereischt. Verwezen wordt naar onderstaande mededeeling van het Crisis Uitvoer Bureau. Hiermede vervalt voor den export naar België de exportdeviezenver- klaring. De genoemde formulieren zijn verkrijg baar bij de Kamers van Koophandel, d© banken en het Clearingsinstituut. De bepalingen der Deviezenverordening 1940 blijven van toepassing op handelin gen, vallende buiten het kader van boven staande regeling. Een leidraad voor het betalingsverkeer met België is over enkele dag-en bij het Nederlandsch Clearinginstituut, Anna Pau- lownastraat 6, 'S-Gravenhage, verkrijgbaar. Het Crisis Uitvoer Bureau deelt in aan sluiting aan het bovenstaande mede Het vereffeningscertificaat ltan by het Crisis Uitvoerbureau worden aangevraagd op de voor Duitschland gebruikelijke wijze d.i. door middel van het gele aanvraagfor mulier, hetwelk bij den Economischen Voorlichtingsdienst en de Kamers van Koophandel en Fabrieken verkrijgbaar is. Bij deze instellingen zal binnen enkele da gen een handleiding voor de invulling van het genoemde aanvraagformulier beschik baar zyn. Voor producten, welke onder een uit- voermonopolie uit hoofde van de Land bouw Crisiswet vallen, is de afgifte van het vereffenings-certificaat door het Crisis Uitvoerbureau gedelegeerd aan de desbe treffende centrale-monopoliehoudsters. Bovenstaande regeling brengt geen wijzi ging in de verplichting tot het indienen van een verzoek om dispensatie, resp. uit- voermachtiging ingevolge de uitvoerverbo- denwet en het Crisis Landbouw Uitvoer- monopoliebesluit 1939. Nieuwe zendtijd-regeling' na 15 September. Van bevoegde zijde verneemt de „Tel." dat voor de radio-omroepvereenigingen in ons land, wat de zendtijdregeling betreft, na 15 September een nieuwe regeling zal komen. Hoe deze regeling er zal uitzien, staat thans nog niet vast. Tot 15 Septem ber zal de bestaande zendtijdregeling van jkracht blijven.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 1