Het Nederlandse!! heeft voorrang te Brassel! laatste bus Derde Blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 3 Augustus 1940 BRIEVEN UIT VLAANDEREN Maar er zijn nog Lamme goedzakken. Het DIetsche vraagstuk in de praktijk. Soms zijn kleine dingen de teekenen van groote veranderingen. Men stapt, bij voor beeld, te Brussel op de tram en hoort den ontvanger, die zijn roep „Kaartjes, als 't U belieft", niet eens meer in het Fransch her haalt. Dit had den moedigen Vlaming vóór 10 Mei ongetwpfeld zijn ontslag gekost. Thans kijkt een verstokte Franskiljon hem wat zuur aan, maar dat is alles. Wat de moedigste Vlaming nooit had durven hopen en de meest verstokte Franskiljon nooit had kunnen denken is sinds einde Mei te Brussel plotseling een feit geworden het Nederlandsch heeft er voorrangMen spreekt er nog alleen Fransch als het niet anders kan. Bij de openbare diensten, wier personeel trouwens de wettelijke tweetalig heid in acht te nemen heeft, kan dit altijd. De meeste Vlamingen weigeren dan ook te verstaan als zij door ambtenaren te Brussel in het Fransch worden aangesproken. Na tuurlijk zijn er de onvermijdelijke uitzon deringen, de jammerlijke macht der ge woonte die sommigen nog parten speelt, meer nog de onverschilligheid, welke hier op taalgebied altijd zoo groot is geweest. Naast den strijdvaardigen Uilenspiegel leeft Lamme Goedzak nog, het beklagens waardige type van den Vlaming, die het wel goed vindt. Die thuis of in zijn vrien denkring Nederlandsch of ten minste Brus- selsch „Vloms" spreekt en bij den Burger lijken Stand toch, met zijn heele gezin, als Fransch-sprekende ingeschreven staat. Tienduizenden rasechte Vlamingen staan te Brussel als Fransch-sprekenden inge schreven, gevolg van den fanatieken Franschgezinden ambtenaar, die het ver tikte Nederlandsch te schrijven en op het formulier gewoon de Fransche zijde invul de. De Brusselsche ambtenaar is den laat- sten tijd niet meer zoo fanatiek Franscli- gezind, maar zijn Vlaamsche publiek is soms nog wel Lamme Goedzak, hetwelk het volgend geval, van jongen datum, dat we dezer dagen vernamen, moge illustree- ren Twee jonggehuwden uit Aalst (Oost- Vlaanderen) schoven aan voor de loketten van den Burgerlijken Stand eener gemeente van Groot-Brussel. Zij spraken onder elkaar keurig Nederlandsch, bijna zonder accent. Zwijgend luisterden de omstanders naar die ongewone frissche klanken. Helaas, toen het hun beurt was deden zij in het Fransch aangifte van hun verandering van woon- t plaats en in die zelfde taal vroegen zij een nieuwe „eenzelvigheidskaart". De loket beambte, die hun fraai Nederlandsch ook gehoord had, waagde het te vragen, in de taal waarin hij aangesproken werd, dus in het Fransch, of zij hun papieren in het Vlaamsch dan %vel in het Fransch ingevuld wenschten te hebben? En lachend klonk het antwoord der jonge vrouw Oh, peu n'importe Waarop de man achter het loket zijn ambtelijken plicht deed en de in het Fransch gevraagde papieren in het Fransch invulde. Die ambtenaar gaf hun nochtans de pap in den mond, ze hadden maar te slikken. En zelfs dat vergaten die hun af komst vergeten fraai Nederlandsch spre kende Vlamingen Van idealisme tot praktijk. Prof. dr. Karei Heynderickx, eertijds ge meentesecretaris van zijn geboortestad St. Nicolaas (Waas), later gevolmachtigde van den Raad van Vlaanderen en hoogleeraar aan de hoogeschool van Gent, thans woon achtig te 's-Gravenhage en voorzitter van de „Vlaamsch-Hollandsche Vereeniging Hou ende Trou", heeft dezer dagen, in ge zelschap van zijn vriend en collega prof. dr. Kf. Speleers, een bezoek aan Vlaanderen gebracht. „Wat bij ons bezoek aan Vlaanderen het meest onze aandacht trok, zoo verklaarde pi'of. Heynderickx aan de pers, dat is de algemeene aandrang bij de bewuste Vlaam sche bevolking om weder met Nederland een staatkundig geheel te vormen. Het heeft ons diep getroffen, dat in Vlaanderen, waar tot voor korten tijd de Groot-Neder- landsche gedachte zelfs door het Vlaamsch- Nationaal Verbond slechts schroomvallig, althans als propagandamiddel, ter sprake werd gebracht, deze thans algemeen naar voren is gekomen. En dat nog wel terwijl voor de burgerlijke bevolking geen enkele treinverbinding noch telefoonaansluiting functionneert sedert de krijgsverrichtingen van de laatste maanden, zoodat er weinig contact tusschen de verschillend plaatsen bestaat. Het is de natuurlijke drang, die het Vlaamsche volk tot deze uitingen brengt, want Noord-Nederland vergete 't niet 't is de „moeder" die tot het „kind' terug keert. Prof. Heynderickx voegde er nog aan toe, dat, hoewel overtuigd dat Vlaan deren eenmaal weder met Rijles-Nederland, waarmee het in het begin van de 19de eeuw en in vorige eeuwen verbonden is geweest, zou worden hereenigd, hij niet had durven verwachten, dat hij dit zelf nog zou bele ven." Een Dietsch volkslied. Uit deze verklaring blijkt, dat ook in Vlaanderen het Dietsche vraagstuk door den oorlog uit zijn idealistische vaagheid getreden en thans van practisch belang geworden is. De geestdrift voor het herstel der oude Dietsche volksgemeenschap heeft zelfs reeds geleid tot het ontstaan van een Dietsch volkslied, hetwelk dezer dagen zal verschijnen en dat wij gerechtigd zijn reeds hierbij af te drukken. Beter dan een lang artikel het kan verklaren zeggen de drie bondige strofen van dit eenvoudige lied wat Dietschland is en voor ons volk beteelcent. De muziek van dit lied, die ons bekend is, bevat alle eigenschappen welke aan een waarachtig volkslied gesteld kunnen wor den en vormt een zóó sluitend geheel met den tekst, dat het een zonder het ander voor een goede beoordeeling onvolledig is. Woorden en muziek zijn van denzelfden auteur (een nederigen Kempenaar, die zijn naam niet eens genoemd wil hebben, wijl hij „niet werkt voor eigen roem maar voor dien van het eene Dietschland"). De melo die is van een treffende schoonheid, waar dig en bezielend, in klankvast marsch- tempo, vol epische grootheid en toch een voudig, daarom zeer gemakkelijk te zingen, een waar volkslied. Toen de Grieken de werken van Aeschyle hadden toegejuicht en zij vertrokken, aan gegrepen door een heilige vervoering, sloe gen zij op de beukelaars die de poorten der tempels sierden, onder den roep „Vader land, Vaderland, Vaderland Wonder van het woord, dat nog altijd dezelfde miracu leuze uitwerking heeft, overal waar eens gezinde volken wonen. Ook dit lied sluit met den telkens herhaalden roep „Vader land", de kreet van een volk, dat zijn eigen en onafhankelijke plaats in het nieuwe Europa eïscht. Hier volge dan deze nieuwe stem der Dietsche volksziel, die weldra zal klinken door onze gewesten Waai' de weidsche horizonnen, En de verre stranden zijn. Waar de stroomen samenvloeien, Van de Maas en van den Rijn, Waar de Scheld' en Leie ruischen, Met de Zee ten Westerkant, Daar is 't .land van mijn geboorte, Dietschland is mijn Vaderland De NederlandscJie gulden. Fantastische meeningen zonder grond. „Wat de positie van den Nederland- schen gulden betreft dient men tweeërlei te onderscheiden, eenerzijds de koopkracht van den gulden in het buitenlandsch ver keer, anderzijds de waarde van den gulden in het internationaal verkeer. De eerste hangt af van de ontwikkeling van de prijzen. Gezien de prijsontwikkeling sedert de intrede van Nederland in den oorlog kan men constateeren dat de Nederl. gulden tot nu toes zijn koopkracht bijna ten volle heeft behouden. In hoeverre dit ook in de toekomst het geval zal zijn, hangt af van de mate, waarin het zal gelukken de uitgifte van fiduciair geld te beperken en de productie en aanvoer van goederen op peil te houden. Zoo schi'ijft prof. H. A. Kooy in het Maandblad Eco nomie. „Van den goudvoorraad van de Nederlandsche Bank is zij niet afhanke lijk en in dit opzicht is het ook volkomen irrelevant of deze voorraad zich in het binnenland dan wel in het buitenland be vindt. Alleen heeft de verscheping van den Nederlandschen goudvoorraad van de Ne derlandsche Bank naar het Buitenland, gevoegd bij het feit, dat in tal van landen, met name ook in de Vereenigde Staten Nederlandsche saldi zijn geblok keerd, tengevolge gehad, dat Nederland althans tijdelijk een deviezen-arm land is geworden. Reeds daarin vindt de thans in gevoerde deviezenrestrictie voldoende moti veering. Omtrent de buiteulandsclie waarde van den gulden worden de meest fantastische cijfers genoemd. Deze cijfers missen echter elke reëele beteelcenis. De wisselkoers placht aan te geven de verhouding waarin Nederlandsch wettig be taalmiddel b.v. in dollars kan worden omgezet en gaf dus aan de basis, waarop betalingen van het eene land naar het andere land konden geschieden. In deze wisselkoers was zoowel het element tijd als risico geëlimineerd. Nu het betalings verkeer tusschen Nederland en de Ver. Staten onmogelijk is geworden, kan er dan ook geen sprake zijn van een wissel koers in den traditioneelen zin. Zoodra het handels- en betalingsverkeer kan worden hervat, zal blijken, welke waarde den gulden in het internationale verkeer wordt toegekend. Van belang is verder, dat ook het be talingsverkeer met Nederlandsch-Indië is verbroken, waardoor naast de Nederland sche gulden een voorloopig zelfstandige Nederlandsch-Indische gulden is ontstaan. Bij het herstel van den vrede zal die Ne derlandsche en Ned.-Ind. gulden, wederom samengekoppeld, een belangrijke ï'ol bij de financiering van den Europeesclien op en herbouw kunnen spelen. Gedragen door de sterke Nederlandsch- Indische grondstoffenpositie, en de Neder landsche deviezenpositie zal hij dan een sterke valuta vormen, voor wion een bc- langrijlte rol in het internationale verkeer schijnt te zijn weggelegd.'' Waar de Slag der Guldensporen, Grondslag werd van ons bestaan, Van ons zijn als vrije Dietschers, Die vereend weer samengaan, Waar de stamlijn van den Dollard, Tot aan Franltrijks Noorden spant, Daar is 't land van mijn geboorte, Dietschland is mijn Vaderland Waar de band der Dietsche gouwen, Holland, Vlaandren, Kempenland, Friesland, Zeeland, Limburg, Brabant, Noord en Zuid voorgoed omspant, Waar in volksche kameraadschap, Alle standen zijn verwant, Daar is 't land van mijn geboorte, Dietschland is mijn Vaderland (Nadruk verboden). RUSTIGE STEMMING OP DE AMSTERDAMSCHE EFFECTENBEURS. De belangstelling in de laatste dagen voor de effectenbeurs aan den dag ge legd, kon ook gisteren worden waarge nomen. Wel resulteerde dit niet in om vangrijke affaires, want slechts enkele fondsen werden in open hoeken ver handeld, maar uit alles kon worden op gemaakt, dat de beleggers zich niet meer zoo afkeerig van de fpndsemnarkt be- toonen, als geruimen tijd het geval was. In ieder geval bestaat vrijwel geen aan bod meer en ook gisteren kon op ver schillende afdeelingen eenige kooplust worden geconstateerd. Voor staatspapieren werd weer de noodige animo betoond en in het bijzonder de beide soorten, die reeds onmiddellijk na de heropneming van de beurs op den voorgrond traden. De 4 pro cent obligation Nederland 1940 tweede uitgifte ex belasting faciliteit, konden de opgaande koersbeweging, die van den aanvang dezer week viel op te merken, ook gisteren onverminderd voortzetten en stegen daarbij tot 92 procent, de 33% procent obligatiën gedroegen 2ich op over eenkomstige wijze. Na vaste opening liepen deze tot boven S'2 procent, zoodat in een week tijd een avance is geboekt van een kleine zestal punten. Voor een staats fonds, vooral onder de tegenwoordige om standigheden inderdaad geen slechte pres tatie. De locale markt had een rustig voor komen. Voor Aku's kon opnieuw een koersverbetering worden waargenomen. Petroleumwaarden waren goed van toon. Op de suikerafdeeling waren H.V.A.'s goed gedisponeerd. In de Philips aandeelen en Unielever was weinig te doen. Voor tabakken bestond eenige vraag. De rubber- aandeelen waren prijshoudend. Voor Anierikaansche fondsen bestond eveneens een goede stemming. „Koersen van nog niet tot de officieele noteering toegelaten fondsen, waarvan pu blicatie bij besluit van den wnd. secreta ris-generaal, wnd. hoofd van het departe ment van financien is toegestaan". Kon. petroleum 189 Alg. kunstzijde Unie 58 gb. 9gl. Philips gloeilampen gem. bezit 117. Amsterdam rubber 177%. Ned. scheepvaart Unie 100 gb. Lever bros en Unielever 70 gb. Handelsver. Amsterdam 333. Senembali Tabak Mij. Anaconda Copper C. van A. 18%. Bethlehem Steel C. van gew. A. 61%. Republic Steel C. van gew. A. 14% Curtis Wright C. van A. 67, Shell Union C. van gew. A. 8 Ned. obl. Ie 1. 1940 ƒ100 4 97%—97% dito 1940 500 4 96%—97% idem 2e lng 1940 „100 4 88%88% dito met bel.fac. 1940 100 4 97%— 97% dito 2e lng. 1940 500 4 89%—89% dito met bel.fac. 1940 500 4 96%97% dito 1938 100(3%) 3 7S%—79% dito 1938 500 (3%) 3 79'%—80% Prolongatie 3 Nederland le lng. 1940 4 96%.— 97 dito 2e lng. 1940 4 91 —91% dito met bel.fac. 1940 4 96%97 dito a 1000 1938(3%) 3 80%—81%-82 Indië a 1000 1937 3 76'/,—77%, VAN HET DAK GEVALLEN. Vrijdagmiddag is een 25-jarige lood gieter, die werkzaamheden verrichtte op het dak van zijn woning in de Spaarn- wouderstraat te Haarlem, uitgegleden en van een hoogte van negen meter op straat gevallen. Hij kreeg een schedelbasisfrac- tuur en werd naar c?e Mariastichting over gebracht, waar hij gisteravond is over leden. STOOMWASSCHERIJ «x. CC LH HU» lËlEFOpN 637 MIDDELBURG Wet' adres -Vóór béter werk! Welke bonnen geldig zijn. (Om uit te knippen). BROOD De bons 81 tot en met 90 uit het broodbonnenboekje zijn geldig van 29 Juli tot en met Zon dag 4 Augustus voor totaal 2500 gram roggebrood of 2000 gram <ui- der bi'ood. De bonnen welke Zondag nog niet verbruikt zijn, blijven geldig tot en met 8 Augustus. BOTER, MARGARINE OF VET Bon 01 tot en met 04 (boterltaart) geldig tot en met 23 Augustus recht gevende op een half pond boter per bon. Bon 01 en 02 (vetlcaart) geldig tot en met 23 Augustus, recht gevende op een half pond margarine óf ge smolten vet óf boter per bon. Bon 03 en 04 (vetkaart) geldig tot en met 23 Augustus, recht gevende op een half pond boter per bon met tien cent reductie per half pond. BLOEM OF BAKMEELBon 90 van het algemeen distributieboekje. Geldig tot en met 9 Augustus voor een half pond tarwebloem of tarwe meel, of boekweitmeel, of roggemeel of roggebloem of zelfrijzend bakmeel. THEE OF KOFFIE: Bon 53 van het algemeen distributieboekje. Geldig tot en met 30 Augustus voor een half pond koffie of een half ons thee. SUIKER Bon 66 van het alge meen distributieboekje. Geldig tot en met Vrijdag 23 Augustus a.s. voor één kilogram suiker. RIJST OF RIJSTEMEELBon 95 van het algemeen distributieboekje. Geldig tot en met 11 Augustus voor een half pond rijst of rijstemeel. HAVERMOUT, HAVERVLOKKEN OF GORT OF GRUTTEN: Bon 100 van het algemeen distributieboekje. Geldig tot en met il Augustus voor een half pond havermout, of haver vlokken of gort of grutten. MAÏZENA, GRIESMEEL OF PUD DINGPOEDER: P.on 105 van het algemeen distributieboekje. Geldig tot en met 11 September voor 1 ons maizena, griesmeel of puddingpoeder. (Puddingpoeders, die niet vervaar digd zijn an of niet hoofdzakelijk uit producten bereid uit granen, rijst of tapioca zijn vrij van de distribu tieregeling) MACARONI OF VERMICELLI OF SPAGHETTI. Bon 110 van het al gemeen distributieboekje. Geldig tot en met 11 September voor één ons macaroni, vermicelli of spaghetti. PETROLEUM: Zegel gemerkt „Pe riode III", Geldig tot en met 11 Augustus voor twee liter, (alleen voor diegenen die daartoe vergun ning hebben). De petroleumzegel- periode 4 wordt niet geldig verklaard en kan vernietigd worden. KOLEN, enz. Tot 30 September kan men bij handelaren koopen 20% van het verbruik van April 1939 tot en met Maart 1940. J DE MOORD OP SEVEREN. „Hier Dinaso" eiseht strafvervolging- tegen de betrokkenen. Naar het Vlaamsche dagblad „De Dag" meldt, heeft het blad der Dietsch-Natio- naal-solidaristen (Lmaso) „Hier Dinaso" tegen al degenen, die bij den moord op Joris van Severen, den leider van Dinaso, waren betrokken, een strafvervolging ge- eischt. Van Severen is m de eerste dagen van den oorlog door de Franschen te Ab- béville doodgeschoten. De aanklacht is gericht tegen de leden der vroegere Bel gische regeering en tegen drie gendarmen uit Brugge die van Severen met een gummi knuppel hebben mishandeld. Door CECIL FREEMAN CREGG. 68) Toen een van zijn tegenstanders einde lijk in de door hem opgezette val liep, trof het hem nog onverwachts, want toen een van de mannen op de lantaarn trapte of het ding op een of andere wijze aan raakte, bleek de daardoor ontstane licht straal juist op den inspecteur gericht te zijn, die gedurende één seconde, verblind door het licht, onbeweeglijk bleef staan, een duidelijke prooi voor de anderen. Daarop wierp hij zich terstond opzij, ter wijl hij in de richting van het licht vuur de. Twee lichtstralen, bjjna gelijktijdig ge volgd door het geluid van twee schoten en Higgins voelde een stekende pijn in zijn kuit. Dan weer absolute stilte, welke dubbel afstak na het lawaai van zooeven. In specteur Higgins dorst zich niet te be wegen. De pijn in zijn been was leelijk genoeg, maar bovendien voelde hij een sterke behoefte om te kuchen. De rook van het cordiet was in zijn longen door gedrongen en het was alleen maar de ge dachte dat de heide anderen in een zelf den toestand moesten verkeeren, welke hem ervan terug vermocht te houden eens flink te hoesten teneinde zijn keel van dien prikkelenden rook te bevrijden, Eindelglc hield hij het niet langer uit. Zijn schoten schenen geen uitwerking ge had te hebben, tenzij óf Mapell óf Heckenstein gewond was en zij hun verwon ding met dezelfde stoicijnsche kalmte ver droegen als Higgins zelf. Vastbesloten kwam hij overeind. Daar hij vlak bij de deur stond, zocht hg naar den schakelaar van het licht. Het was nu of nooit. Hij had één of hoogstens twee kogels in zijn revolver over. De plicht schreef hem voor tot arrestatie over te gaan. Misschien kon hij hen overbluffen. Zoo niet, dan zou Ma pell of Heckenstein overblijven om door den plaatselijken inspecteur, wanneer die eindelijk eens arriveerde, gearresteerd te worden. Hij draaide den schakelaar om Behalve de kat, die midden op den vloer van de kamer rustig zijn pooten zat af te likken, was de kamer leeg. Toen vloog de deur van de kamer open en de in specteur stormde met zijn mannnen bin- „Ben je daar eindelijk!" Die banale op merking verbrak de spanning en aller oogen richtten zich op een gordijn aan het andere einde van de kamer, dat zachtjes heen en weer bewoog, hoewel er geen zuchtje te bekennen was! „Daarachter! Voorzichtig, ze zijn gewa pend." „Dat hoorde ik," merkte de plaatselijke Einspecteur droogjes op. Achter het gordijn bevond zich een deur, waarvan de sleutel hen tegenlachte. In hun haast hadden Mapell en Hecken stein geen tgd gehad die mee te nemen, wat maar goed was ook. Higgins probeerdo de deur, die onwrik baar vast zat, terwijl uit de geluiden die tot hen doordrongen uit de andere kamer bleek, dat de twee achtervolgden bezig waren een barricade op te richten. „Hé daar, jullie! Je kunt je beter over geven, want we zijn met zoovelen, dat wanneer je ons allemaal doodschiet, er zeker nog een half dozijn overblijft!" Eén van de agenten grinnikte, maar ver der werd er niets gehoord. „Vooruit inspecteur, we kunnen niet wachten tot ze die deur lieelemaal heb ben vastgezet." Higgins drukte zijn schouders tegen de deur en dadelijk volgden een paar an deren zijn voox'beeld. Een gelijkmatige druk en de deur begon langzaam te wij ken, Toen de barricade eindelijk met een hevig lawaai onderste boven viel, tuimelde zoowel Higgins als zijn beide helpers de kamer binnen. Op hetzelfde oogenblik klonk er uit de kamer een schot, dat de run van den inspecteur en zijn helpers even stopte. Hun aarzeling duurde echter maar kort en een seconde later was de kamer vol menschen. De inspecteur draaide het licht aan en onmiddellijk stonden zij allen dood stil. Met het gezicht naar omlaag, de roo- kende revolver nog in de hand, lag daar in een bloedplas het lichaam van een man, terwijl in den versten hoek van de kamer een tweede man stond, die met zijn rechterarm zijn oogen tegen het licht be schermde. Karakteristiek voor hem, liep Higgins dadelijk op dezen laatsten man toe, daar hij de eenige was, die hem nog moeilijkheden zou kunnen bezorgen. „Steek je handen maar omhoog, jon gen!" De man bewoog zich niet. Higgins greep zijn pols en trok met een ruk den arm omlaag. Dan deinsde li ij verschrikt achter uit. Dwai-s over het hoofd van den man liep een diep rood spoor, blijkbaar ver oorzaakt door een kogel en uit den blik uit de oogen zag de inspecteur terstond, dat de man, althans voorloopig blind was. Higgins staarde hem medelijdend aan. Toen herkende hij hem. Het was Hecken stein, de lang gezochte autodief en moor denaar uit Amerika. En de ander moest dus Mapell zgn. Higgins keek naar de onbeweeglijke fi guur. De man had zichzelf het leven be nomen, zich daardoor onttrekkend aan de menschelijke 'wet. Het schoot Higgins ech ter te binnen, dat de man misschien nog niet lieelemaal dood was en heel voor zichtig draaide hij het lichaam om. Een uitroep, welke zich hier niet laat weergeven, ontsnapte aan zijn lippen. Hij staarde in het doode gelaat van den heer Tyndall, den wapenhandelaar van Shoreditch HOOFDSTUK XXVni. Waarin inspecteur Higgins verslag uitbrengt. Inspecteur Higgins keerde den volgen den dag in een nadenkende, opgewekte stemming terug naar Scotland Yard. De zaak was zoo goed als voor elkaar en hoe wel hij ongetwijfeld geluk had gehad, ver heugde hij zich toch in zijn succes. Voor zijn eigen satisfactie had de in specteur net zoo lang in de kamer, waar de laatste strijd gestreden was, doorge bracht, tot hij alle kogels, welke uit zijn revolver waren afgevuurd, had terugge vonden. De drie kogels, welke hij had ge bruikt om het slot onklaar te maken, wa ren niet verder gegaan, rrtaar de vierde welke hij in de richting van liet door de kat veroorzaakte geluid had afgeschoten, werd ontdekt in den vloer dicht bij den muur. De laatste werd tot zijn groote ver rassing gevonden in het plafond, wel een bewgs van zijn fanatieke poging om uit de lichtstraal van de lantaarn te geraken. Hij was er blij 0111, want nu was het hoogst onwaarschijnlijk dat hij de oor zaak was van Heckenstein's blindheid, maar geheel tevreden was hij niet. Eerst nadat hij op de handen van den dooden Mapell eenige vurige krabbels ontdekt had, slaak te hij een zucht van verlichting. Van na ture een goedhartig en vriendelijk man, had hij er een hekel aan te denken, dat een ander door zijn toedoen blind zou zijn geworden. De krabbels beslisten ech ter de zaak, want Higgins had gevuurd in de richting van het lawaai en het stond nu wel vast, dat de kat in zijn val Mapell en niet Heckenstein had geraakt. Hecken stein's verminicing was direct noch indi rect aan den inspecteur toe te schrijven. Higgins hield persoonlijk het toezicht op het onderzoek van Handley House. Er werden verschillende interessante I ontdekkingen gedaan en het was de aan- j gename taak van den inspecteur om di verse compromitteerende papieren aan de respectievelijke eigenaars terug te geven. Gedurende de eerste maand ontving het Politie Weezen Fonds heel wat aanzien lijke bijdragen, want als hij wilde kon Higgins aardig overredend zijn. Toen Higgins op Scotland Yard kwam lag daar een geteelcende verklaring van den heer Tyndall op hem te wachten, waar in deze verzekerde dat Thomas Hamper de kooper was van het geweer, waarmee Raymond was vermoord. Den avond tevoren had Higgins zich er van overtuigd, dat Mapell's bewering dooi de telefoon, dat hij een speciaal soort handschoen gebruikte om valsche vinger afdrukken achter te laten, louter fanta sie was, want Mapell's duimafdruk was precies gelijk aan die, welke de inspecteur zich zoo duidelijk in zijn hersenen had geprent. Higgins drukte op het belknopje op zijn bureau. „Breng deze verklaring naar brigadier Mercier en verzoek hem het papier eens op vingerafdrukken te onderzoeken. Als hg er vindt, moet hij mij persoonlijk ko men rapporteeren." Het duurde niet lang, voordat brigadier Mercier kwam opdagen. Vlak beneden de handteekening van den heer Tyndall was een heel flauwe, half zichtbare duimafdruk waai- te nemen. „Goed genoeg." Voor de eerste maal keek inspecteur Higgins eindelijk eens met genoegen naar dien vermaledijden afdruk. Dit schakelde Tommy uit. XWordt vervolgd.)'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 9