Het Nederlandse!! heeft voorrang
te Brassel!
laatste bus
Derde Blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Zaterdag 3 Augustus 1940
BRIEVEN UIT VLAANDEREN
Maar er zijn nog Lamme goedzakken.
Het DIetsche vraagstuk in de
praktijk.
Soms zijn kleine dingen de teekenen van
groote veranderingen. Men stapt, bij voor
beeld, te Brussel op de tram en hoort den
ontvanger, die zijn roep „Kaartjes, als 't U
belieft", niet eens meer in het Fransch her
haalt. Dit had den moedigen Vlaming vóór
10 Mei ongetwpfeld zijn ontslag gekost.
Thans kijkt een verstokte Franskiljon hem
wat zuur aan, maar dat is alles. Wat de
moedigste Vlaming nooit had durven hopen
en de meest verstokte Franskiljon nooit
had kunnen denken is sinds einde Mei te
Brussel plotseling een feit geworden het
Nederlandsch heeft er voorrangMen
spreekt er nog alleen Fransch als het niet
anders kan. Bij de openbare diensten, wier
personeel trouwens de wettelijke tweetalig
heid in acht te nemen heeft, kan dit altijd.
De meeste Vlamingen weigeren dan ook te
verstaan als zij door ambtenaren te Brussel
in het Fransch worden aangesproken. Na
tuurlijk zijn er de onvermijdelijke uitzon
deringen, de jammerlijke macht der ge
woonte die sommigen nog parten speelt,
meer nog de onverschilligheid, welke hier
op taalgebied altijd zoo groot is geweest.
Naast den strijdvaardigen Uilenspiegel
leeft Lamme Goedzak nog, het beklagens
waardige type van den Vlaming, die het
wel goed vindt. Die thuis of in zijn vrien
denkring Nederlandsch of ten minste Brus-
selsch „Vloms" spreekt en bij den Burger
lijken Stand toch, met zijn heele gezin, als
Fransch-sprekende ingeschreven staat.
Tienduizenden rasechte Vlamingen staan
te Brussel als Fransch-sprekenden inge
schreven, gevolg van den fanatieken
Franschgezinden ambtenaar, die het ver
tikte Nederlandsch te schrijven en op het
formulier gewoon de Fransche zijde invul
de. De Brusselsche ambtenaar is den laat-
sten tijd niet meer zoo fanatiek Franscli-
gezind, maar zijn Vlaamsche publiek is
soms nog wel Lamme Goedzak, hetwelk
het volgend geval, van jongen datum, dat
we dezer dagen vernamen, moge illustree-
ren Twee jonggehuwden uit Aalst (Oost-
Vlaanderen) schoven aan voor de loketten
van den Burgerlijken Stand eener gemeente
van Groot-Brussel. Zij spraken onder elkaar
keurig Nederlandsch, bijna zonder accent.
Zwijgend luisterden de omstanders naar die
ongewone frissche klanken. Helaas, toen
het hun beurt was deden zij in het Fransch
aangifte van hun verandering van woon- t
plaats en in die zelfde taal vroegen zij een
nieuwe „eenzelvigheidskaart". De loket
beambte, die hun fraai Nederlandsch ook
gehoord had, waagde het te vragen, in de
taal waarin hij aangesproken werd, dus in
het Fransch, of zij hun papieren in het
Vlaamsch dan %vel in het Fransch ingevuld
wenschten te hebben? En lachend klonk
het antwoord der jonge vrouw
Oh, peu n'importe
Waarop de man achter het loket zijn
ambtelijken plicht deed en de in het
Fransch gevraagde papieren in het Fransch
invulde. Die ambtenaar gaf hun nochtans
de pap in den mond, ze hadden maar te
slikken. En zelfs dat vergaten die hun af
komst vergeten fraai Nederlandsch spre
kende Vlamingen
Van idealisme tot praktijk.
Prof. dr. Karei Heynderickx, eertijds ge
meentesecretaris van zijn geboortestad St.
Nicolaas (Waas), later gevolmachtigde van
den Raad van Vlaanderen en hoogleeraar
aan de hoogeschool van Gent, thans woon
achtig te 's-Gravenhage en voorzitter van
de „Vlaamsch-Hollandsche Vereeniging
Hou ende Trou", heeft dezer dagen, in ge
zelschap van zijn vriend en collega prof. dr.
Kf. Speleers, een bezoek aan Vlaanderen
gebracht.
„Wat bij ons bezoek aan Vlaanderen het
meest onze aandacht trok, zoo verklaarde
pi'of. Heynderickx aan de pers, dat is de
algemeene aandrang bij de bewuste Vlaam
sche bevolking om weder met Nederland
een staatkundig geheel te vormen. Het
heeft ons diep getroffen, dat in Vlaanderen,
waar tot voor korten tijd de Groot-Neder-
landsche gedachte zelfs door het Vlaamsch-
Nationaal Verbond slechts schroomvallig,
althans als propagandamiddel, ter sprake
werd gebracht, deze thans algemeen naar
voren is gekomen. En dat nog wel terwijl
voor de burgerlijke bevolking geen enkele
treinverbinding noch telefoonaansluiting
functionneert sedert de krijgsverrichtingen
van de laatste maanden, zoodat er weinig
contact tusschen de verschillend plaatsen
bestaat. Het is de natuurlijke drang, die het
Vlaamsche volk tot deze uitingen brengt,
want Noord-Nederland vergete 't niet
't is de „moeder" die tot het „kind' terug
keert. Prof. Heynderickx voegde er nog
aan toe, dat, hoewel overtuigd dat Vlaan
deren eenmaal weder met Rijles-Nederland,
waarmee het in het begin van de 19de eeuw
en in vorige eeuwen verbonden is geweest,
zou worden hereenigd, hij niet had durven
verwachten, dat hij dit zelf nog zou bele
ven."
Een Dietsch volkslied.
Uit deze verklaring blijkt, dat ook in
Vlaanderen het Dietsche vraagstuk door
den oorlog uit zijn idealistische vaagheid
getreden en thans van practisch belang
geworden is. De geestdrift voor het herstel
der oude Dietsche volksgemeenschap heeft
zelfs reeds geleid tot het ontstaan van een
Dietsch volkslied, hetwelk dezer dagen zal
verschijnen en dat wij gerechtigd zijn reeds
hierbij af te drukken. Beter dan een lang
artikel het kan verklaren zeggen de drie
bondige strofen van dit eenvoudige lied wat
Dietschland is en voor ons volk beteelcent.
De muziek van dit lied, die ons bekend is,
bevat alle eigenschappen welke aan een
waarachtig volkslied gesteld kunnen wor
den en vormt een zóó sluitend geheel met
den tekst, dat het een zonder het ander
voor een goede beoordeeling onvolledig is.
Woorden en muziek zijn van denzelfden
auteur (een nederigen Kempenaar, die zijn
naam niet eens genoemd wil hebben, wijl
hij „niet werkt voor eigen roem maar voor
dien van het eene Dietschland"). De melo
die is van een treffende schoonheid, waar
dig en bezielend, in klankvast marsch-
tempo, vol epische grootheid en toch een
voudig, daarom zeer gemakkelijk te zingen,
een waar volkslied.
Toen de Grieken de werken van Aeschyle
hadden toegejuicht en zij vertrokken, aan
gegrepen door een heilige vervoering, sloe
gen zij op de beukelaars die de poorten der
tempels sierden, onder den roep „Vader
land, Vaderland, Vaderland Wonder van
het woord, dat nog altijd dezelfde miracu
leuze uitwerking heeft, overal waar eens
gezinde volken wonen. Ook dit lied sluit
met den telkens herhaalden roep „Vader
land", de kreet van een volk, dat zijn eigen
en onafhankelijke plaats in het nieuwe
Europa eïscht. Hier volge dan deze nieuwe
stem der Dietsche volksziel, die weldra zal
klinken door onze gewesten
Waai' de weidsche horizonnen,
En de verre stranden zijn.
Waar de stroomen samenvloeien,
Van de Maas en van den Rijn,
Waar de Scheld' en Leie ruischen,
Met de Zee ten Westerkant,
Daar is 't .land van mijn geboorte,
Dietschland is mijn Vaderland
De NederlandscJie
gulden.
Fantastische meeningen zonder
grond.
„Wat de positie van den Nederland-
schen gulden betreft dient men tweeërlei
te onderscheiden, eenerzijds de koopkracht
van den gulden in het buitenlandsch ver
keer, anderzijds de waarde van den gulden
in het internationaal verkeer. De eerste
hangt af van de ontwikkeling van de
prijzen. Gezien de prijsontwikkeling sedert
de intrede van Nederland in den oorlog
kan men constateeren dat de Nederl.
gulden tot nu toes zijn koopkracht bijna
ten volle heeft behouden. In hoeverre dit
ook in de toekomst het geval zal zijn,
hangt af van de mate, waarin het zal
gelukken de uitgifte van fiduciair geld te
beperken en de productie en aanvoer van
goederen op peil te houden. Zoo schi'ijft
prof. H. A. Kooy in het Maandblad Eco
nomie. „Van den goudvoorraad van de
Nederlandsche Bank is zij niet afhanke
lijk en in dit opzicht is het ook volkomen
irrelevant of deze voorraad zich in het
binnenland dan wel in het buitenland be
vindt. Alleen heeft de verscheping van den
Nederlandschen goudvoorraad van de Ne
derlandsche Bank naar het Buitenland,
gevoegd bij het feit, dat in tal van
landen, met name ook in de Vereenigde
Staten Nederlandsche saldi zijn geblok
keerd, tengevolge gehad, dat Nederland
althans tijdelijk een deviezen-arm land is
geworden. Reeds daarin vindt de thans in
gevoerde deviezenrestrictie voldoende moti
veering.
Omtrent de buiteulandsclie waarde van
den gulden worden de meest fantastische
cijfers genoemd. Deze cijfers missen echter
elke reëele beteelcenis.
De wisselkoers placht aan te geven de
verhouding waarin Nederlandsch wettig be
taalmiddel b.v. in dollars kan worden
omgezet en gaf dus aan de basis, waarop
betalingen van het eene land naar het
andere land konden geschieden. In deze
wisselkoers was zoowel het element tijd
als risico geëlimineerd. Nu het betalings
verkeer tusschen Nederland en de Ver.
Staten onmogelijk is geworden, kan er
dan ook geen sprake zijn van een wissel
koers in den traditioneelen zin. Zoodra
het handels- en betalingsverkeer kan
worden hervat, zal blijken, welke waarde
den gulden in het internationale verkeer
wordt toegekend.
Van belang is verder, dat ook het be
talingsverkeer met Nederlandsch-Indië is
verbroken, waardoor naast de Nederland
sche gulden een voorloopig zelfstandige
Nederlandsch-Indische gulden is ontstaan.
Bij het herstel van den vrede zal die Ne
derlandsche en Ned.-Ind. gulden, wederom
samengekoppeld, een belangrijke ï'ol bij
de financiering van den Europeesclien op
en herbouw kunnen spelen.
Gedragen door de sterke Nederlandsch-
Indische grondstoffenpositie, en de Neder
landsche deviezenpositie zal hij dan een
sterke valuta vormen, voor wion een bc-
langrijlte rol in het internationale verkeer
schijnt te zijn weggelegd.''
Waar de Slag der Guldensporen,
Grondslag werd van ons bestaan,
Van ons zijn als vrije Dietschers,
Die vereend weer samengaan,
Waar de stamlijn van den Dollard,
Tot aan Franltrijks Noorden spant,
Daar is 't land van mijn geboorte,
Dietschland is mijn Vaderland
Waar de band der Dietsche gouwen,
Holland, Vlaandren, Kempenland,
Friesland, Zeeland, Limburg, Brabant,
Noord en Zuid voorgoed omspant,
Waar in volksche kameraadschap,
Alle standen zijn verwant,
Daar is 't land van mijn geboorte,
Dietschland is mijn Vaderland
(Nadruk verboden).
RUSTIGE STEMMING OP DE
AMSTERDAMSCHE
EFFECTENBEURS.
De belangstelling in de laatste dagen
voor de effectenbeurs aan den dag ge
legd, kon ook gisteren worden waarge
nomen. Wel resulteerde dit niet in om
vangrijke affaires, want slechts enkele
fondsen werden in open hoeken ver
handeld, maar uit alles kon worden op
gemaakt, dat de beleggers zich niet meer
zoo afkeerig van de fpndsemnarkt be-
toonen, als geruimen tijd het geval was.
In ieder geval bestaat vrijwel geen aan
bod meer en ook gisteren kon op ver
schillende afdeelingen eenige kooplust
worden geconstateerd. Voor staatspapieren
werd weer de noodige animo betoond en
in het bijzonder de beide soorten, die reeds
onmiddellijk na de heropneming van de
beurs op den voorgrond traden. De 4 pro
cent obligation Nederland 1940 tweede
uitgifte ex belasting faciliteit, konden de
opgaande koersbeweging, die van den
aanvang dezer week viel op te merken,
ook gisteren onverminderd voortzetten en
stegen daarbij tot 92 procent, de 33%
procent obligatiën gedroegen 2ich op over
eenkomstige wijze. Na vaste opening liepen
deze tot boven S'2 procent, zoodat in een
week tijd een avance is geboekt van een
kleine zestal punten. Voor een staats
fonds, vooral onder de tegenwoordige om
standigheden inderdaad geen slechte pres
tatie.
De locale markt had een rustig voor
komen. Voor Aku's kon opnieuw een
koersverbetering worden waargenomen.
Petroleumwaarden waren goed van toon.
Op de suikerafdeeling waren H.V.A.'s goed
gedisponeerd. In de Philips aandeelen en
Unielever was weinig te doen. Voor
tabakken bestond eenige vraag. De rubber-
aandeelen waren prijshoudend.
Voor Anierikaansche fondsen bestond
eveneens een goede stemming.
„Koersen van nog niet tot de officieele
noteering toegelaten fondsen, waarvan pu
blicatie bij besluit van den wnd. secreta
ris-generaal, wnd. hoofd van het departe
ment van financien is toegestaan".
Kon. petroleum 189
Alg. kunstzijde Unie 58 gb. 9gl.
Philips gloeilampen gem. bezit 117.
Amsterdam rubber 177%.
Ned. scheepvaart Unie 100 gb.
Lever bros en Unielever 70 gb.
Handelsver. Amsterdam 333.
Senembali Tabak Mij.
Anaconda Copper C. van A. 18%.
Bethlehem Steel C. van gew. A. 61%.
Republic Steel C. van gew. A. 14%
Curtis Wright C. van A. 67,
Shell Union C. van gew. A. 8
Ned. obl. Ie 1. 1940 ƒ100 4 97%—97%
dito 1940 500 4 96%—97%
idem 2e lng 1940 „100 4 88%88%
dito met bel.fac. 1940 100 4 97%— 97%
dito 2e lng. 1940 500 4 89%—89%
dito met bel.fac. 1940 500 4 96%97%
dito 1938 100(3%) 3 7S%—79%
dito 1938 500 (3%) 3 79'%—80%
Prolongatie 3
Nederland le lng. 1940 4 96%.— 97
dito 2e lng. 1940 4 91 —91%
dito met bel.fac. 1940 4 96%97
dito a 1000 1938(3%) 3 80%—81%-82
Indië a 1000 1937 3 76'/,—77%,
VAN HET DAK GEVALLEN.
Vrijdagmiddag is een 25-jarige lood
gieter, die werkzaamheden verrichtte op
het dak van zijn woning in de Spaarn-
wouderstraat te Haarlem, uitgegleden en
van een hoogte van negen meter op straat
gevallen. Hij kreeg een schedelbasisfrac-
tuur en werd naar c?e Mariastichting over
gebracht, waar hij gisteravond is over
leden.
STOOMWASSCHERIJ
«x. CC LH HU»
lËlEFOpN 637 MIDDELBURG
Wet' adres -Vóór béter werk!
Welke bonnen
geldig zijn.
(Om uit te knippen).
BROOD De bons 81 tot en met
90 uit het broodbonnenboekje zijn
geldig van 29 Juli tot en met Zon
dag 4 Augustus voor totaal 2500
gram roggebrood of 2000 gram <ui-
der bi'ood. De bonnen welke Zondag
nog niet verbruikt zijn, blijven geldig
tot en met 8 Augustus.
BOTER, MARGARINE OF VET
Bon 01 tot en met 04 (boterltaart)
geldig tot en met 23 Augustus recht
gevende op een half pond boter per
bon.
Bon 01 en 02 (vetlcaart) geldig tot
en met 23 Augustus, recht gevende
op een half pond margarine óf ge
smolten vet óf boter per bon.
Bon 03 en 04 (vetkaart) geldig tot
en met 23 Augustus, recht gevende
op een half pond boter per bon met
tien cent reductie per half pond.
BLOEM OF BAKMEELBon 90
van het algemeen distributieboekje.
Geldig tot en met 9 Augustus voor
een half pond tarwebloem of tarwe
meel, of boekweitmeel, of roggemeel
of roggebloem of zelfrijzend bakmeel.
THEE OF KOFFIE: Bon 53 van het
algemeen distributieboekje. Geldig
tot en met 30 Augustus voor een
half pond koffie of een half ons
thee.
SUIKER Bon 66 van het alge
meen distributieboekje. Geldig tot
en met Vrijdag 23 Augustus a.s.
voor één kilogram suiker.
RIJST OF RIJSTEMEELBon 95
van het algemeen distributieboekje.
Geldig tot en met 11 Augustus voor
een half pond rijst of rijstemeel.
HAVERMOUT, HAVERVLOKKEN
OF GORT OF GRUTTEN: Bon 100
van het algemeen distributieboekje.
Geldig tot en met il Augustus voor
een half pond havermout, of haver
vlokken of gort of grutten.
MAÏZENA, GRIESMEEL OF PUD
DINGPOEDER: P.on 105 van het
algemeen distributieboekje. Geldig
tot en met 11 September voor 1 ons
maizena, griesmeel of puddingpoeder.
(Puddingpoeders, die niet vervaar
digd zijn an of niet hoofdzakelijk
uit producten bereid uit granen, rijst
of tapioca zijn vrij van de distribu
tieregeling)
MACARONI OF VERMICELLI OF
SPAGHETTI. Bon 110 van het al
gemeen distributieboekje. Geldig tot
en met 11 September voor één ons
macaroni, vermicelli of spaghetti.
PETROLEUM: Zegel gemerkt „Pe
riode III", Geldig tot en met 11
Augustus voor twee liter, (alleen
voor diegenen die daartoe vergun
ning hebben). De petroleumzegel-
periode 4 wordt niet geldig verklaard
en kan vernietigd worden.
KOLEN, enz. Tot 30 September kan
men bij handelaren koopen 20% van
het verbruik van April 1939 tot en
met Maart 1940.
J
DE MOORD OP SEVEREN.
„Hier Dinaso" eiseht strafvervolging-
tegen de betrokkenen.
Naar het Vlaamsche dagblad „De Dag"
meldt, heeft het blad der Dietsch-Natio-
naal-solidaristen (Lmaso) „Hier Dinaso"
tegen al degenen, die bij den moord op
Joris van Severen, den leider van Dinaso,
waren betrokken, een strafvervolging ge-
eischt. Van Severen is m de eerste dagen
van den oorlog door de Franschen te Ab-
béville doodgeschoten. De aanklacht is
gericht tegen de leden der vroegere Bel
gische regeering en tegen drie gendarmen
uit Brugge die van Severen met een
gummi knuppel hebben mishandeld.
Door
CECIL FREEMAN CREGG.
68)
Toen een van zijn tegenstanders einde
lijk in de door hem opgezette val liep,
trof het hem nog onverwachts, want toen
een van de mannen op de lantaarn trapte
of het ding op een of andere wijze aan
raakte, bleek de daardoor ontstane licht
straal juist op den inspecteur gericht te
zijn, die gedurende één seconde, verblind
door het licht, onbeweeglijk bleef staan,
een duidelijke prooi voor de anderen.
Daarop wierp hij zich terstond opzij, ter
wijl hij in de richting van het licht vuur
de. Twee lichtstralen, bjjna gelijktijdig ge
volgd door het geluid van twee schoten
en Higgins voelde een stekende pijn in
zijn kuit.
Dan weer absolute stilte, welke dubbel
afstak na het lawaai van zooeven. In
specteur Higgins dorst zich niet te be
wegen. De pijn in zijn been was leelijk
genoeg, maar bovendien voelde hij een
sterke behoefte om te kuchen. De rook
van het cordiet was in zijn longen door
gedrongen en het was alleen maar de ge
dachte dat de heide anderen in een zelf
den toestand moesten verkeeren, welke
hem ervan terug vermocht te houden eens
flink te hoesten teneinde zijn keel van
dien prikkelenden rook te bevrijden,
Eindelglc hield hij het niet langer uit.
Zijn schoten schenen geen uitwerking ge
had te hebben, tenzij óf Mapell óf
Heckenstein gewond was en zij hun verwon
ding met dezelfde stoicijnsche kalmte ver
droegen als Higgins zelf. Vastbesloten
kwam hij overeind. Daar hij vlak bij de
deur stond, zocht hg naar den schakelaar
van het licht. Het was nu of nooit. Hij
had één of hoogstens twee kogels in zijn
revolver over. De plicht schreef hem voor
tot arrestatie over te gaan. Misschien kon
hij hen overbluffen. Zoo niet, dan zou Ma
pell of Heckenstein overblijven om door
den plaatselijken inspecteur, wanneer die
eindelijk eens arriveerde, gearresteerd te
worden.
Hij draaide den schakelaar om
Behalve de kat, die midden op den vloer
van de kamer rustig zijn pooten zat af
te likken, was de kamer leeg. Toen vloog
de deur van de kamer open en de in
specteur stormde met zijn mannnen bin-
„Ben je daar eindelijk!" Die banale op
merking verbrak de spanning en aller
oogen richtten zich op een gordijn aan het
andere einde van de kamer, dat zachtjes
heen en weer bewoog, hoewel er geen
zuchtje te bekennen was!
„Daarachter! Voorzichtig, ze zijn gewa
pend."
„Dat hoorde ik," merkte de plaatselijke
Einspecteur droogjes op.
Achter het gordijn bevond zich een
deur, waarvan de sleutel hen tegenlachte.
In hun haast hadden Mapell en Hecken
stein geen tgd gehad die mee te nemen,
wat maar goed was ook.
Higgins probeerdo de deur, die onwrik
baar vast zat, terwijl uit de geluiden die
tot hen doordrongen uit de andere kamer
bleek, dat de twee achtervolgden bezig
waren een barricade op te richten.
„Hé daar, jullie! Je kunt je beter over
geven, want we zijn met zoovelen, dat
wanneer je ons allemaal doodschiet, er
zeker nog een half dozijn overblijft!"
Eén van de agenten grinnikte, maar ver
der werd er niets gehoord.
„Vooruit inspecteur, we kunnen niet
wachten tot ze die deur lieelemaal heb
ben vastgezet."
Higgins drukte zijn schouders tegen de
deur en dadelijk volgden een paar an
deren zijn voox'beeld. Een gelijkmatige
druk en de deur begon langzaam te wij
ken, Toen de barricade eindelijk met een
hevig lawaai onderste boven viel, tuimelde
zoowel Higgins als zijn beide helpers de
kamer binnen.
Op hetzelfde oogenblik klonk er uit de
kamer een schot, dat de run van den
inspecteur en zijn helpers even stopte.
Hun aarzeling duurde echter maar kort
en een seconde later was de kamer vol
menschen. De inspecteur draaide het licht
aan en onmiddellijk stonden zij allen dood
stil.
Met het gezicht naar omlaag, de roo-
kende revolver nog in de hand, lag daar
in een bloedplas het lichaam van een
man, terwijl in den versten hoek van de
kamer een tweede man stond, die met zijn
rechterarm zijn oogen tegen het licht be
schermde. Karakteristiek voor hem, liep
Higgins dadelijk op dezen laatsten man
toe, daar hij de eenige was, die hem nog
moeilijkheden zou kunnen bezorgen.
„Steek je handen maar omhoog, jon
gen!"
De man bewoog zich niet. Higgins greep
zijn pols en trok met een ruk den arm
omlaag. Dan deinsde li ij verschrikt achter
uit. Dwai-s over het hoofd van den man
liep een diep rood spoor, blijkbaar ver
oorzaakt door een kogel en uit den blik
uit de oogen zag de inspecteur terstond,
dat de man, althans voorloopig blind was.
Higgins staarde hem medelijdend aan.
Toen herkende hij hem. Het was Hecken
stein, de lang gezochte autodief en moor
denaar uit Amerika.
En de ander moest dus Mapell zgn.
Higgins keek naar de onbeweeglijke fi
guur. De man had zichzelf het leven be
nomen, zich daardoor onttrekkend aan de
menschelijke 'wet. Het schoot Higgins ech
ter te binnen, dat de man misschien nog
niet lieelemaal dood was en heel voor
zichtig draaide hij het lichaam om.
Een uitroep, welke zich hier niet laat
weergeven, ontsnapte aan zijn lippen.
Hij staarde in het doode gelaat van den
heer Tyndall, den wapenhandelaar van
Shoreditch
HOOFDSTUK XXVni.
Waarin inspecteur Higgins verslag
uitbrengt.
Inspecteur Higgins keerde den volgen
den dag in een nadenkende, opgewekte
stemming terug naar Scotland Yard. De
zaak was zoo goed als voor elkaar en hoe
wel hij ongetwijfeld geluk had gehad, ver
heugde hij zich toch in zijn succes.
Voor zijn eigen satisfactie had de in
specteur net zoo lang in de kamer, waar
de laatste strijd gestreden was, doorge
bracht, tot hij alle kogels, welke uit zijn
revolver waren afgevuurd, had terugge
vonden. De drie kogels, welke hij had ge
bruikt om het slot onklaar te maken, wa
ren niet verder gegaan, rrtaar de vierde
welke hij in de richting van liet door de
kat veroorzaakte geluid had afgeschoten,
werd ontdekt in den vloer dicht bij den
muur. De laatste werd tot zijn groote ver
rassing gevonden in het plafond, wel een
bewgs van zijn fanatieke poging om uit
de lichtstraal van de lantaarn te geraken.
Hij was er blij 0111, want nu was het
hoogst onwaarschijnlijk dat hij de oor
zaak was van Heckenstein's blindheid, maar
geheel tevreden was hij niet. Eerst nadat
hij op de handen van den dooden Mapell
eenige vurige krabbels ontdekt had, slaak
te hij een zucht van verlichting. Van na
ture een goedhartig en vriendelijk man,
had hij er een hekel aan te denken, dat
een ander door zijn toedoen blind zou
zijn geworden. De krabbels beslisten ech
ter de zaak, want Higgins had gevuurd in
de richting van het lawaai en het stond
nu wel vast, dat de kat in zijn val Mapell
en niet Heckenstein had geraakt. Hecken
stein's verminicing was direct noch indi
rect aan den inspecteur toe te schrijven.
Higgins hield persoonlijk het toezicht
op het onderzoek van Handley House.
Er werden verschillende interessante I
ontdekkingen gedaan en het was de aan- j
gename taak van den inspecteur om di
verse compromitteerende papieren aan de
respectievelijke eigenaars terug te geven.
Gedurende de eerste maand ontving het
Politie Weezen Fonds heel wat aanzien
lijke bijdragen, want als hij wilde kon
Higgins aardig overredend zijn.
Toen Higgins op Scotland Yard kwam
lag daar een geteelcende verklaring van
den heer Tyndall op hem te wachten, waar
in deze verzekerde dat Thomas Hamper
de kooper was van het geweer, waarmee
Raymond was vermoord.
Den avond tevoren had Higgins zich er
van overtuigd, dat Mapell's bewering dooi
de telefoon, dat hij een speciaal soort
handschoen gebruikte om valsche vinger
afdrukken achter te laten, louter fanta
sie was, want Mapell's duimafdruk was
precies gelijk aan die, welke de inspecteur
zich zoo duidelijk in zijn hersenen had
geprent.
Higgins drukte op het belknopje op zijn
bureau.
„Breng deze verklaring naar brigadier
Mercier en verzoek hem het papier eens
op vingerafdrukken te onderzoeken. Als
hg er vindt, moet hij mij persoonlijk ko
men rapporteeren."
Het duurde niet lang, voordat brigadier
Mercier kwam opdagen. Vlak beneden de
handteekening van den heer Tyndall was
een heel flauwe, half zichtbare duimafdruk
waai- te nemen.
„Goed genoeg." Voor de eerste maal
keek inspecteur Higgins eindelijk eens met
genoegen naar dien vermaledijden afdruk.
Dit schakelde Tommy uit.
XWordt vervolgd.)'