BIJ ONS IN ROTTERDAM.,
©e laatste Ms
Tweede Blad
PROVINCIALE ZEEVWSCHE COURANT
Dinsdag 23 Juli 1940
bleven, is overgebracht naar het fraaie
museum Boymans, dat zich mede een kind
van dezen tijd heeft getoond enzijn cul-
tureelen arbeid -met volle kracht voort
zet. Den eersten dag der opening kwamen
er slechts 25 bezoekers, maar spoedig
herstelde de publieke belangstelling zich
en bevredigde de Eotterdamsche bevolking
haar behoefte aan cultuur en recreatie
hier eenigszins.
Gebrek aan repreatie-mogelykheden.
Er bestaat overigens een vrij nijpend
gebrek aan recreatie-mogelijkheden in de
Maasstad. Café's treft men alleen in de
buitenwijken, wat dan meestal kleine, ma
tig geoutilleerde bedrijven zijn. Alle
schouwburgen zijn verloren gegaan de
Groote Schouwburg was ook al een artis
tiek bouwwerk van den Rotterdamschen
bouwmeester Verheul van de bioscopen
zijn er slechts zeven gespaa,rd gebleven,
die gedurende de- weekends maar al te
vaak het bordje „uitverkocht" voor de
deuren moeten hangen en stadswandelin
gen zijn op het oogenblik niet erg aan
lokkelijk.
Zoo zijn het de randgemeenten, die in
de behoefte aan recreatie moeten vooi--
zien, in welk verband vooral Hillegers-
berg goede beurten maakt met zijn fraaie
Bergsche plassen, zijn Plaswijk-Park en
zijn Lommerrijk complex, waar het Rot-
terdamsch Philharmonisch Orkest onder
leiding van zijn eminenten dirigent Eduard
Flipse, het verlies van zeer veel instrumen
ten en muziek ten spijt, al weer concerteert
en waar Theo Moens, de populaire confe
rencier van de vroeger zoo vermaarde
dancing Pschorr de danslustigen rond zich
vereenigt.
Juist dezer dagen is Rotterdam weer
een belangrijk recreatie-oord rijker ge
worden de nieuwe diergaarde, een waar
biologisch en botanisch lustoord is ge
deeltelijk voor het publiek opengesteld.
Men treft hier mooie voorbeelden van
moderne architectuur ook hieraan heeft
Rotterdam met het uitbranden van het
Bijenkorfgebouw verloren maar bovenal
uitingen van liefde voor de natuur. Geen
enge hokken, geen marionetten van die
ren, maar een leven der dieren in een om
geving-. waar zij zich vrij gevoelen, waar
zij kunnen springen, draven en ravotten
en waar dus ook het publiek leerzame
uren kan doorbrengen. Vooral onder de
huidige omstandigheden verdient deze
diergaarde zeer zeker aller belangstelling
en waar het hier een instelling betreft, die
van een zeer breeden opzet getuigt, mag
de Maasstad zich gelukkig prijzen met dit
nieuwe, in een dringende behoefte voor
ziend recreatie-oord, dat volgens moderne
opvattingen binnen het bereik ligt van
breede lagen van de bevolking. Dit blijkt
uit de populaire en uitgebreide voorlich
ting dit blijkt ook uit de laag gestelde
entrée-prijzen en uit de opzet der restau
rants, waarin onder meer het fooienstelsel
is afgeschaft.
ROTTERDAMMER.
De Nederlandsche rijks- en
gemeentepolitie vervalt in vollen
omvang haar taak.
Van bevoegde zijde wordt het navolgen
de onder de aandacht gebracht
Bij een deel van het publiek en ver
moedelijk tengevolge daarvan ook bij
eenige politie-functionarissen heeft zij
het ook tot heden in geringe mate de
meening post gevat, dat de Nederlandsche
politie grootendeels zou zijn uitgeschakeld.
Niets is minder juist.
Nog steeds vervult de Nederlandsche
rijks- en gemeentepolitie in vollen omvang
haar taak. De haar oorspronkelijk opge
dragen wettelijke bevoegdheden zijn door
de Duitsche bezetting eerder toe- dan af
genomen.
Het gedeelte van de bevolking, hetwelk
geloof schenkt aan die onjuiste opvatting
en hieruit meent te kunnen concludeeren,
dat aan verstoring van openbare orde,
rust en veiligheid thans minder gevaar
verbonden is, wordt er met nadruk op ge
wezen, dat de Nederlandsche politie de
haar opgedragen taak tot handhaving der
rust, orde en veiligheid met alle haar ten
dienste staande middelen en met den steun
van de hier aanwezige Duitsche autori
teiten met alle kracht en op de meest
grondige wijze zal uitoefenen.
De restauratie van de oude kerk te Rhenan Is weer in vollen gang. Het uit
wendige van het gebouw wordt zorgvuldig van nieuw materiaal voorzien
432 Nederlanders in Duitschland
geïnterneerd.
Het Nederlandsche perskantoor uit Ber
lijn meldt„Het aantal Nederlanders, dat
thans nog in Duitschland geïnterneerd is,
bedraagt i32. Zij bevinden zich vrijwel al
len in het kamp voor burgerlijke geïnter
neerden te Neurenberg. dat als „stalag 13"
bekend staat. Zij zullen ongetwijfeld hun
vrijheid herkrijgen, zoodra aan de volko
men onnoodige interneering der Duit-
schers in Nederlandsch-Indië een eind is
gemaakt. Het aantal in Indië geïnterneer
de Duitschers is overigens een veelvoud
van het getal Nederlanders, dat in
Duitschland geïnterneerd is".
DE BELGISCHE NATIONALE FEEST
DAG IN STILTE GEVIERD.
De Belgische nationale feestdag is gis
teren in alle stilte gevierd. Bij het graf
van den onbekenden soldaat te Brussel
legden verscheidene nationale bonden
bloemen en kransen neer. In de kathedra
len van Brussel, Mechelen en Antwerpen
werden godsdienstoefeningen voor de ge
vallen soldaten gehouden.
Aanvragen om motorbrandstof.
MOETEN UITERLIJK 26 DEZER ZIJN
INGEDIEND.
De inspecteur-generaal van het verkeer
maakt bekend, dat aanvragen om motor
brandstof voor de maand Augustus uiter
lijk 26 dezer door de rijksinspecteurs van
het verkeer moeten zijn ontvangen om tij
dig behandeld te kunnen worden.
De transferbetalingen.
De departementen van handel, nijverheid
en scheepvaart en van financiën maken
bekend, dat de transfer van kapitaal
opbrengsten van Duitschland naar Neder
land wederom in den tot dusverre gebrui-
kelijken omvang worden hervat. De uit
betalingen hier te lande zullen, evenals tot
dusverre, geschieden door de vereeniging
voor den Effectenhandel en door den
postchèque- en girodienst, naar gelang
van de „Konversionskasse für Deutsche
Auslandsschulden" ontvangen opgaven
van aldaar gedane stortingen.
Waf er aan oude gebouwen en kunstwaarden
verloren ging en wat behouden bleef.
Als straks het als een Phoenix uit haar
Essche herrezen Rotterdam zich aanmeldt
in de r^jen der groote steden, dan belooft
de Maasstad een zeer merkwaardige we
reldstad te worden, nJ. eén waar men zoo
goed als niets ouds aantreft. Rotterdam
was toch reeds niet rijk gezegend met
bouwwerken en kunstwaarden uit oude
tijden van werkelijk groote beteekenis. Nu
de ramp van den veertienden Mei juist de
oude stadsdriehoek heeft getroffen is vrij
wel alles, wat er op dit gebied bestond,
verloren gegaan.
In dit verhand mag het als een bui
tengewoon gelukkige omstandigheid be
schouwd worden, dat een der belangrijkste
standbeelden van ons land, het bronzen
Erasmus-beeld van Hendriek de Keyser,
dat dateert uit het jaar 1662, geheel onge
schonden behouden is gebleven. Vreemd
stond het daar midden op het Groote
Marktplein, omringd door ruïnes en woes
tenijen. Thans heeft het een veiliger ver
blijfplaats gekregen op de binnenplaats
van het Museum Boymans waar het solide
in kratten en zandzakken is verpakt.
Geen der Rotterdamsche standbeelden
Is verloren gegaan öf zelfs ook maar be
schadigd. Behalve dat van Erasmus heb
ben deze beelden echter geen groote be
teekenis, al mag dat van Van Hogendorp,
een werkstuk van Seis, niet onverdienste
lijk genoemd worden.
Behouden.
Anders staat het met de schade aan de
bouwwerken. Het oude Rotterdam telde
eenige gebouwen van zeer bijzondere
waarde. Gelukkig is het uit historisch
oogpunt allerbelangrijkste gebouw, het
Schielandshuis, gespaard gebleven. De
voorgevel van dit gebouw, dat helaas door
latere restauraties nogal „verklungeld" is,
kan gerust als uniek voor ons land be
schouwd worden. Het Schielandshuis is
thans evenals de Delftsche Poort en de
St. Lauren'skei'k, onder persoonlijke be
scherming van Adolf Hitler komen te
staan.
Ook de Delftsche Poort is er vrij goed
afgekomen. Zooals men weet was men
juist doende deze poort circa 70 meter te
verplaatsen, omdat zij het verkeer op het
Hofplein in den weg stond. Men was met
deze werkzaamheden zoo ver gevorderd,
dat de poort reeds weer voor iets meer
dan de helft stond. Nu zijn er wel wat
afschilferingen, beschadigingen aan de
steenen, die nog op den grond uitgestald
lagen, alsmede aan het beeldhouwwerk,
maar een zeer bevredigende restauratie
zal toch wel mogelijk zijn.
Van den inhoud van de Groote Kerk
heeft men gelukkig een en ander kunnen
behouden. Zoo zijn de praalgraven van
Witte Cornelisz. de With, Kortenaer en
Van Brakel, hoewel gehavend, naar het
Museum Boymans overgebracht. Voorts
heeft men enkele deelen van de prachtige
hekwerken kunnen redden, waaronder
vooral het smeedijzeren hek rond het graf
van Jan Drielenburg een bijzonder exem
plaar is.
Een stad kan opgebouwd worden, mooi
opgebouwd worden zelfs, maar verloren
historische cultuurwaarden zijn niet te
herstellen. Zoo zal Rotterdam een merk
waardige stad worden. Het aantal huizen
dateerend van langer her dan 1880, is er
met twee cijfers te schrijven Het behoeft
geen betoog, dat deze thans meer dan ooit
zuinig bewa ard zullen worden
Wat aan kunstwaarden behouden is ge-
DE ST. LAURENSKERK TE ROTTERDAM IN VROEGERE GLORIE
(Foto Lichtbeelden-instituut Amsterdam)
Door
CECIL FREEMAN CREGG.
48)
„Mogelijkehik weet niet wie
u bedoelt."
„Schei uit, Tommy", zei Higgins ge
moedelijk. „Het zal je misschien gerust
stellen te hooren, dat een zekere brief,
door wijlen je vader aan jou gezonden
ehin onze handen gekomen is."
De jongen zweeg even en zei dan:
„Drommels, meneer. Ik had den ouden
heer niet willen verraden. Als ik niet
zoo'n gek was geweest om dien brief te
verliezen
„Maak je maar niet ongerust, Tommy.
Wij waren de bende al op het spoor. Jij
hebt ze niet verraden en je vader even
min."
„Eerlijk waar?"
„Natuurlijk."
De jongen scheen geweldig opgelucht.
„Nu da.n, Tommy. Denk nauwkeurig na,
voordat je mijn volgende vraag beant
woordt. Wanneer vertelde je Jill Craw
ford, dat Raymondehbij zijn nek
gegrepen was?"
Het antwoord volgde spontaan.
„Wel, toen ik haar vroeg naar den brief
van mijn vader te zoeken."
„Juist. Dank je, Tommy, dat is alles
wat ik weten wilde."
De jongen zweeg even, terwijl hij on
rustig op zijn stoel heen en weer schoof,
blijkbaar ten prooi aan de een of andere
geheimzinnige emotie. Eindelijk verbrak
hij het stilzwijgen:
„Er is nog iets anders, dat ikeh
wensch te zeggen, inspecteur. Ikik
eh
„Ho! Ho! Tommy! Wacht eens even",
riep Higgins schijnbaar geweldig geschrok
ken uit. „Je kunt beter voorzichtig zijn
met hetgeen je zegt, nu ik je gewaar
schuwd heb. Dit is geen biecht. Wees niet
te overhaast. Je hebt rechtskundigen bij
stand noodig. Je
„Ik heb geen enkele advocaat, meneer.
De zaak is deze, dat
„Stop, Tommy, laten wij er een opzoe
ken. Je kunt nooit voorzichtig genoeg
zijn."
Higgins praatte vriendelijk door, terwijl
hij een rood adresboek naar zich toetrok.
„Hier hebben wij het. Wij moeten een
advocatenfirma opzoeken, die in de buurt
van Scotland Yard woont! Ik vermoed,
dat het je niet kan schelen welke. Ze
zijn allemaal goed. Hoe. vind je dit klin
ken: Succour en Zoon. Een vriendelijke
naam voor een advocaat. Is dat goed?
Mooi. Even kijken. Je kunt liet beste vra
gen naar meester William Succour. Hij is
de jongste firmant, engoedkooper,
begrijp je Ik zal alle kosten betalen.
Vertel hem wat je wilt en vraag zijn ad
vies. Wanneer hij je raad geeft moet je
eraan denken zijn advies op te volgen.
Ik zal een van mijn mannen zeggen je
erheen te brengen."
Toen Tommy een paar minuten later
met een door Higgins ontboden agent de
kamer verliet, zonk de inspecteur achter
over in zijn stoel, terwijl hij met een
zucht zijn zakdoek te voorschijn haalde
en plechtig zijn vooi-hoofd afdroogde.
Hij trok de telefoon naar zich toe.
„Hallo! Hallo! Embankment 18181.
Hallo.' Hallo.' Succour en Zoon? Geef me
mijnheer William alsjeblieft. Hallo Met
William Succour? O Bill, hier Higgins.
Luister eens, ouwe jongen. Ik heb een
jongeman naar je toegezonden, die een
heel pak op zijn hart heeftWat?
Provisie? Loop rond met je provisie! Hij
zal je een onmogelijk verhaal opdisschen
en je1 advies vragenZeg hem maai-,
dat hij zjjn mond hou'.t, dan zal het
vanzelf wel in orde komen. Wat zeg je?
Zou je hem dat waarschijnlijk toch wel
aangeraden hebben?Ik weet het
nietHij moet zijn mond houden, dat
is de hoofdzaakHoe gaat het met de
vrouw? Goed?Laat. het hier met
rustCheerio!"
Higgins belde af.
Dat was tenminste dat!
Opnieuw veegde inspecteur Higgins zyn
voorhoofd af. Tommy! Hij mocht dien
jongen wel! En toch vroeg de jonge
Hamper eenvoudig om moeilijkheden, en
als hij niet verdraaid voorzichtig was, zou
het de taaie van den inspecteur zijn om
te. zorgen, dat hij ze niet kreeg.
Aan clie toevallige bekentenissen Iiad
Higgins het land. Eenmaal geuit, na de
officieele waarschuwing, moest er naar ge
handeld worden, ongeacht mogelijke per
soonlijke gevoelens. En Plicht (nog altijd
met een gi-oote P) was altijd nog een
voornaam ding voor Higgins, zelfs alles,
hoewel de inspecteur niet graag zou wil
len, dat Tommy nu iets zou verklaren,
waarvan hij gedwongen zou zijn officieel
nota te nemen.
Zijn gepeins werd onderbroken door het
gerinkel van de telefoonbel. Hij greep den
hoorn en een stem aan het andere einde
vah de draad vroeg opgewekt:
„Inspecteur Higgins?"
„Spreekt u mee."
„Mooi. Er zijn een paar vragen, die ik
politie. Ik geloof, dat je naar een oude
jonkvrouw zoekt van een jaar of acht en
vijftig, is het niet? Grijs haar, armoedig
gekleed, trouwring aan linkerhand
„Precies! Genaamd Hick. Heb je haar
gevonden?"
„H'm, ja."
„oMoi. Er zijn een paar vragen, die ik
haar wilde stellen. Ik kom direct."
„Niet noodig", klonk het lakoniek door
de telefoon. „Ze is dood. We hebben haar
juist uit de rivier opgehaald
HOOFDSTUK XXXII.
Waarin een man opbelt.
Juffrouw Hick was dus dood. Hoewel zij
maar weinig wist, wist zij toch te veel.
Mapell riskeerde niets om zijn identiteit
vei'borgen te houden, en juffrouw Hick,
de arme ziel, was een van de outsiders,
die hem in levenden lijve gezien had.
Jill Crawford had hem ook gezien. In
specteur Higgins greep weer naar de tele
foon en nadat hij haastig enkele instruc
ties had gegeven, hing hij den haak weer
op.
Juffrouw Hick!Kon worden aan
genomen, dat zij zelfmoord gepleegd had?
Dat was toch heel onwaarschijnlijk. Zij
scheen' veel te veel van het leven te hou
den, om daar eigenhandig een einde aan
te maken. Maar het alternatief was'.
moord!
Moord. Indien Higgins goed redeneerde,
had Mapell dus al minstens twee moorden
op zijn geweten. Een derde zou hem den
kelijk niet veel gemoedsbezwaren opleve
ren, vooral wanneer de derde hem voor
veel gevaar kon behoeden. Mapell zou in
middels wel op de hoogte zijn van de ac
tiviteit van de politie inzake den dood
van Henry Hamper en hij moest ook wel
tot de conclusie komen dat de politie
verband gelegd had tusschen den pseudo-
agent van dien Zondagavond en den Ma
pell uit het groote huis. Aannemend dat
Mapell aansprakelijk was voor den dood
van juffrouw Hick, beteekende dit dat de
man van streek raakte.
Zoodra Higgins tot deze conclusie was
gekomen, gaf hij instructie, dat de wacht
aan de verschillende havens verscherpt
moest worden en dat de foto, al was die
dan ook al erg oud, verspreid moest wor
den. Indien Mapell aan den haal was, ste
gen hun kansen om den man te grijpen,
aanzienlijk. Een misdadiger die er haastig
vandoor gaat maakt altijd fouten!
Opnieuw iiet de telefoonbel zijn gerin
kel hooren, en boos staarde Higgins naar
het instrument.
Het leek wel of hij, telkens wanneer hij
ervoor ging zitten om zijn gedachten te
concentreeren, gestoord moest worden.
Vermoeid nam hij den hoox-n van den haak
en riep korzelig: „Hallo'."
„Iemand om u te spreken, mijnheer."
„Wie is het? Ik heb haast."
„Wil geen naam noemen, mijnheer."
„Zeg hem dan dat hij naar de hei kan
loopen!" Woest gooide Higgins de telefoon
op het toestel, maar een seconde later
ging de bel opnieuw.
„Sorry, inspecteur. Hij zegt dat hij een
vriend is van mijnheer Suil."
„Suil? Sudd? (Goei hemel, de Gladde),
Goed, geef hem dan maar dooi-."
Het bekende geklik klonk in zijn ooren,
waarover hij inwendig een verwensching
mompelde, toen kwam er een stem:
„Met inspecteur Higgins?"
Higgins was terstond een en al aan
dacht. Het was „de stem!" Die zou hij
overal herkend hebben! Hij beheerschte
zich en wist zijn opwinding voldoende te
ondex-drukken om bestudeerd kalm te zeg-
gen:
„Ja. Hier Higgins. Met wien spreek ik?"
„Ik....;, ehik denk dat u me wel
kent, inspecteur."
„Vriend van mijnheer Sudd werd me ge
zegd, hoewel ik geen flauw idee heb wie
mjjnheer Sudd
„Waarom besloot u dan me te woord te
staan, nadat u eerst had geweigerd?"
„Enkel uit nieuwsgierigheid, maar ik heb
het druk. Wat wenscht u? en wie bent u?"
Inspecteur Higgins probeerde een scher
pen toon in zijn stem te leggen om de
waarheid van zjjn woorden te onderschrij
ven. Inmiddels werkten zijn hersenen
koortsachtig. Hij trok een blocnote naar
zich toe en schreef daar haastig een paar
zinnen op en drukte op het belletje.
(Wordt vervolgd.)'