Eei onderhond met dr. Jac. P. Thijsse. Tweede Blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 20 Juli 1940 Beperkte garnalen- visscherij. MENSOHEN SPREKEN. „Ieder mensch heeft het voor zijn zieleleven noodig om met de natuur om te gaan". Veelbelovend was al direct de telefonis che afspraak, die ik maakte Jongen, hoor nou es ik heb zoo weinig tijd. Maar als je nou met alle geweld komen wilt kom dam morgen om vier uur". Waarop ik haastig heb toegeslagen, en gezegd heb, dat ik er morgen om vier uur zijn zou. Want, in de eerste plaats, ik had Dr. Jac. P. Thijsse aan de telefoon, die de volgen de week 75 jaar wordt, en in de tweede plaats wilde ik nu zeker wel eens p raten met een vijf en zeventig jarige die weinig tijd heeft. Zoo stond ik dus om vier prompt voor de deur bij den aanstaanden jubilaris in Bloemendaal, die mezelf' open deed met zijn bekenden breeden lach, en me verwelkomde, als had liij me al jaren gekend, met een „Ha, daar is-ie, de interviewer. Kom binnen, en maak het je gemakkelijk?' Ik ben thuis, volkomen thuis in deze vr iendelijke looning, waar ik nog nooit ben geweest. Er hangt een sfeer van hartelijkheid, van blijmoedigheid, van levensopti- misme, van bloemen en vogels, en een intimiteit, die weldadig aandoet. Dan, ik houd van menschen die „jongen" tegen me zeggen, 't Geeft je zoo de illusie, dat je in jaren nog ver afstaat van hen, die aan him jaren het recht ontleenen dat te zeg gen. Bovendien, het zijn de menschen, die dóór het leven boven het leven zijn uit gegroeid, die levenskunstenaar zijn geworden. Over dat alles zit ik eigenlijk nog '.ia te denken, als Thijsse als hij mij jong en noemt, mag ik wel Thijsse zeggen* omdat alleen de héél-grooten het zonder „de heer" voor hun naam kunnen d-oen al lang en breed zit te praten, zoo loswegterwijl ik nog niet eens potlood en pa pier tevoorschijn heb gehaald. Het eerste woord, dat op het papier komt te staan is: spijbelaar. „Vroeger jaren zegt Thijsse toen ik nog op school was, ben ik een groot spijbelaar ge weest. Dat was eenvou dig een bezetenheid van me, vooral als het mooi weer was. Dan was ik met geen tien paarden in de klas te houden, en zwierf ik rond over het land, waar ik meer leer de dan in de dorps school. Ook van de Zon dagsschool bleef ik veel weg, hoewel ik er nooit hekel aan heb gehad. Want de versjes, die ik Jaar geleerd heb, zijn me m'n heele leven bij gebleven. En later, toen ik zelf voor de klas stond, heb ik opnieuw gespijbeld, maai* toen met de jongens. Want als de zon hoog aan den hemel stond, dan kwam die bezetenheid weer, en trok ik er met de jon gens op uit. Ik ben hoofd geweest van een school in de Jordaan in Amsterdam. Wat is dat een belevenis voor me geweest, als ik met die schooiertjes er op uit trok, die op die ma aier nog nooit-of-te-nim- mer buiten de Jordaan, laat staan buiten Amsterdam waren ge weest! Ongelooflijk. We gingen dan naar de Zuiderzee hoe ik er gekomen ben, weet ik nog niet of heelemaal de Koenenkade om, waai' nu het boschplan wordt ge maakt. Wat een prachtige ochtenden waren dat, en wat leerden we zoo een massa. En wat een levenskracht zat er in die schooiertjes met gaten in hun kousen, op een slof en een klomp. Later, op de kweekschool, ben ik ook met de leerlingen uit geweest, hoewel dat al moeilijker ging. Maar ik ben van oor deel, dat de tegenwoordige scholen ook nog lang niet genoeg de natuur in gaan". Naar buiten. „Zou daarvoor dan, bij het toch al zoo overladen programma van het middelbaar onderwijs, nog wel tijd te vinden zijn?" „Waarachtig. Vlak voor den oorlog heeft het curatorium van het Kennemer Lyceum bjj het departement van onderwijs een nieuw vacantieplan voor het middelbaar on derwijs ingediend, dat daarvoor tijd maakt. Dat kan gemakkelijk, als het eind van den cursus wordt verplaatst naar April, zoodat de jeugd dart in den mooisten tijd van het jaar gelegenheid krijgt tot onbe zorgd genieten in de vrije natuur, waartoe vele excursies naar buiten kunnen yworden georganiseerd. Natuurlijk moet er dan in den zomer een heel ander lesrooster zijn dan in den winter, maar daarvoor is dan ook gezorgd. Het plan is bij het departe ment en wellicht zal ik het nog verwezen lijkt mogen zien. Daarmee zou dan een van mijn laatste idealen vervuld zijn". „Inderdaad heeft U in uw leven heel wat idealen werkelijkheid zien worden, is het niet?" „Gelukkig wel, en heel wat ook. Zegt Goethe niet ergens, dat je wenschen eigen lijk voorgevoelens zijn van dingen, die gaan gebeuren? Zoo is het in mjjn leven ge weest, Een wensch was een voorgevoelen en een voorgevoelen was na korten of lan- geren tijd realiteit. En daarom wanhoop ik niet, dat deze regeling ook nog wel eens zal worden ingevoerd. „Is dat dan het laatste?" „Nou, 't is welletjes geweest, vind je niet? Maar als ik de lijst nog moet gaan aifwerken, die ik zoo in mjjn hoofd heb, dan kan er nog wel het een en ander ge beuren." Natuurbescherming. Dan komt het gesprek op de natuurbe scherming. Natuurlijk, hoe kan het anders. Zou een gesprek met Thijsse ergens anders over kunnen loopen? „leder mensch heeft het voor zijn ziele leven noodig om met de natuur om te gaan. En dan staat zonder twijfel onze eigen, wetenschappelijk zoo merkwaardige natuur bovenaan. Op het gebied van be scherming dezer natuur is ontzaglijk veel gedaan, doch het jammere is, dat de po pulaire steun zoo ontbreekt. Het aantal leden van „Natmir monument en", onge veer 12000, is veel te weinig in verhou ding tot het bezit van deze vereeniging, dat een waarde van millioenen vertegen woordigt. men. En, ga zelf nou maar eens na alléén de Veluwezoom en Oisterwijk op zichzelf zijn het al waard, dat duizenden Nederlan ders lid van „Natuurmonumenten" worden tegen vijf centen in de week. Al gaf ieder een, die deze reservaten bezocht, maar een gulden, dan waren we er ook al". ,,U bedoelt natuurlijk, dat veel Neder landers er wel van genieten, maar er niet aan mee betalen". „Zoo is het precies. In 't klein zie je het hier, aan Thijsse's Hof. Dat prachtige plantsoen heeft groote opofferingen veel geld gekost. Het wordt onnoemelijk gewaardeerd, door duizenden die er dage lijks komen genieten, die er dat heele rijke natuurleven kunnen bespieden, die er zelfs de nachtegaal kunnen zien, en niet alleen hooren, zingen. Maar wie zijn er lid van de Stichting? Een handjevol menschen. Neen, „Natuurmonumenten" moest honderddui zend leden hebben; dan liepen we alles on dersteboven, bij wijze van spreken natuur lijk. Want voor dat geval heb ik nog wel zoo een lijstje van dingen, die we zouden aankoopen om ze te bewaren voor het na geslacht". „Zou er niet ook wel eens een verkeerd begrip bestaan ten aanzien van de natuur bescherming Geen malle dwepery. ,Jionder twijfel. Maar men kan nu toch langzamerhand wel weten, dat wij niets moeten hebben van malle dweperij, dat wij allemaal reëele kerels zijn, met een open oog voor de werkelijkheid, voor de nood- zakeljklieid ook van werkverschaffingen en ontginningen. Ik heb dat duidelijk uit een gezet in mijn Verkadcsalbum „Waar wg Wonen". Het was eigenlijk bedoeld als een reactie op die uitgawe 'van de regee ring „Het Werkende Land". Daarom zond ik het album ook aan den betrokken minister. Een paar we ken daarna sprak ik hem, en vroeg ik ernaar. Heb ik heelemaal niet gezien was het antwoord; waarschijnlijk is het boek rechtstreeks naar de kinderkamer gegaan". Eerlijkheidshalve moet ik er bij voegen, dat ik het album zonder be geleidend schrijven had gestuurd, want ik ben nog wel eens wat gemakkelijk uitgevallen, weet je." „Werkverschaffing en ontginningen heb ben dus zeker ook Uw belangstelling." „Ja zeker, omdat dan tenslotte ook een V(vm van natuurbescherming kan zjjn. Ik heb de absolute zekerheid, dat het ginningen moet voor direct voor de kin bekoring kan zyn. Dat zie je in de Wie- ringermeer. En als de zaak goed wordt aangepakt, zien de menschen, die het natuurschoon daar stichtten, de resul taten er ook nog van. Maar in die ont ginningen moet vóór direct voor de kin deren worden gezorgd: er moet bjj de scholen een studietuin zijn, en ook oen zwemplaats, aansluitend bijvoobeeld aan het dorpspark. Dan krijgt ook de jeugd direct contact met df natuur, wat van groot belang is. Maar de woeste gronden kunnen wij niet missen, al was het alleen maar omdat daar de biologen ontkiemen en opgroeien, die ook voor de stoffelijke welvaart van ons volk zoo veel beteeke- nen. Ik heb dat elders uitvoeriger be toogd." De politiecorpsen m Nederland zullen met gedemobiliseerden worden aan gevuld. Tijdens de keuring der candidaten voor het Amsterdamsch politiecorps moeten de gegadigden een schriftelijke proeva van bekwaamheid afleggen Zonder hulp van enkele vermogende Ne derlanders waren we nooit zoo ver geko- Een fiksche donderbui pakt zich boven het Bloemendaalsche bosch samen, als ik Langzamerhandkomt er weer eenig leven in hét garnalenvisscherijbedrijf. Het is namelijk een aantal visschers gelukt toestemming te verkrijgen van de Duit- sche autoriteiten, om de havens te mogen verlaten. Van-alle Zeeuwsche visscherij- plaatsen zijn thans weer enkele vaartuigen in bedrijf, waarvan in Breskens.de meeste vaartuigen uitvaren. De garnalen worden, buiten de Oosterschelde, het meest gevan gen op de reede van Vlissingen, vóór het dorpje Hoofdplaat. Als men rekening houdt met de ongewone binnenwaartsche vangplaatsen, dan moet men erkennen, dat de vangsten in het algemeen genomen niet onbevredigend zijn, ofschoon zij een wisselend karakter dragen wat het aan- voerkwantum betreft. Soms gelukt het een visscher 120 tot 150 kilogram binnen te brengen, terwijl op een anderen dag met de meeste moeite slechts 40 kilo gevangen kan worden. Het vraagstuk van den afzet dringt op nieuw naar voren. Ofschoon aanvankelijk zeer goede prijzen betaald werden door den leurhandel zijn de verwachtingen aan gaande een snelle vermeerdering van den afzet teleurgesteld. De omzet op de afsla gen te Breskens en Vlissingen is bedui dend minder dan in de overeenkomstige periode van het vorigjaar wat den ver koop voor binnenlandsche doeleinden be treft. Zoolang de export met België en Frankrijk niet hersteld kan worden zoo dit al mogelijk is kan niet verwacht worden, dat er voor de geheele visschers- vloot emplooi te vinden zal zijn. Op het oogenblik zijn er nog niet veel schepen bedrijfsklaar, aangezien er op Walcheren vele menschen, ook van de visschersvloot, werken bij opruimings- en herstellings- arbeid. Bovendien zijn een aantal vaartui gen nog niet gerepareerd van de geleden oorlogsschade. Over de olievoorziening is nog geen de finitieve beslissing gevallen, doch naar men ons mededeelde is het mogelijk ge bleken dat een visscher, in afwachting van de toewijzing van den directeur van het rijksbureau voor aardolieproducten èn als overgangsmaatregel, van zijn leverancier een hoeveelheid motorbrandstof gelijk aan 30 van de hoeveelheid, verbruikt in de overeenkomstige kalendermaand van het vorige kalenderjaar, ontvangt. Een aan vrager moet zich wenden tot zijn leveran cier om een groen invulformulier, gemerkt D. O. 5 te ontvangen, hetwelk ingevuld en onderteekend moet worden opgezonden naar den directeur van het rijksbureau voor aardolieproducten, Zeestraat 100 104 te 's-Gravenhage. In een circulaire vanwege de Nederland- sche Visscherij Centrale, die zoo juist is uitgegeven, wordt een aantal gebieden op gesomd, waar de visscherij kan worden uitgeoefend, waarvoor door den Comman dant van de Duitsche Marine in Nederland toestemming onder bepaalde voorwaarden is verleend. Onder meer mag worden ge- vischt in de Oosterschelde in een gebied, dat in het Nooi'dwesten begrensd wórdt door de lijn toren van Burg op Schouwen aanloopton Veere Gat (bij Hoek van den Haak) en in het Zuidbosten door de lijn Haven van Zierikzee Raadhuis Ko- lijnsplaat. In de Westerschelde is het een gebied, dat in het Westen begrensd wordt door de lijn Vlissingen Kerktoren van Breskens en in het Oosten door de lijn EllewoutsdijkTerneuzen. In het Brou- wershavensche Gat is het een gebied, dat in het Westen begrensd wordt door de lijn Vuurtoren "VVesthoofd (Goedereede) naar Osseboelc en in het Oosten door de lijn van de Toren Stad Goedereede naar de Kerktoren van Zonnemaire. Tenslotte kunnen wij nog" vermelden, dat in het Goereesche Gat een gebied bevischt mag 'worden, dat in het Noorden wordt be grensd door de lijn Havenhoofd van Hel- levoetsluis tot Kwade Hoek (even benoor den de haven van Goedereede) en in het Zuidoosten door de lijn van het Haven hoofd van Hellevoetsluis tot de haven van Dirksland. Voorts mag worden gevischt in de Waddenzee en in het kustgebied van Zandvoort tot Kijkduin, waarmee dan alle vrijgestelde gebieden voor de uitoefening van de kustvisscherij zijn opgesomd. Bui ten deze nauwkeurig aangewezen gebieden is de kustvisscherij zonder voorbehoud verboden. Bovendien moet ieder lid van de bemanning van een visschersvaartuig een identiteitsbewijs met foto aan boord heb ben. Uitvaren bij mist, heiïg weer, sneeuw val enzoovoorts is verboden en ook mogen geen fototoestellen worden meegenomen, evenmin als personen, die geen deel van de bemanning uitmaken. Alle vaartuigen moeten zich van 1 uur vóór zonsondergang tot zonsopkomst in de thuishaven bevinden. De Nederiandsche bepalingen ten aan zien van de visscherij blijven volledig van kracht, terwijl', de identiteitsbewijzen uit sluitend door bemiddeling van de Neder iandsche Visscherij Centrale te 's-Graven hage worden verstrekt. Uit de aangegeven gebieden op de Ooster- en Westerschelde blijkt wel, dat de vrije vischgebieden beperkt gehouden zijn. Het zal voorshands niet mogelijk zijn om daarin met vele schepen de visscherij loo- nend uit te oefenen. Wlelrjjders, bent U voornemens af [te slaan, geeft dan op tjjd de richting aan! Vereeniging voor Veilig Verkeer. weer in de vestibule sta en afscheid neem. De regendmuppels vallen al. „Ga je er door, jongen? Groot gelyk hoor, ik heb me van het weer ook nooit een lor aan getrokken, en ik ben er vijf en zeventig mee geworden. Adieu, ik heb er toch geen spijt van, dat ik je heb laten komen hoor!" Als ik, nog lachend over zooveel ondeu gendheid, het tuinpad af loop tusschen de gele Teunisbloemen door, heb ik ineens heel sterk den indruk, dat Thijsse zelf toch eigenlijk Nederland's grootste natuurmo nument is, omdat hij het was, die ons heele volk de liefde voor de levende na tuur in al haar schakeerihgen heeft, pogen bij te brengen. En hoe prachtig is hem dat gelukt Het aantal dooden te Rotterdam tot rulm 700 gestegen. Het zal vermoedelijk echter de 800 niet overschrijden. De directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen dienst te Rotterdam, dr. J. A. Feisser, heeft gistermiddag in een persconferentie een aantal interessante bij zonderheden medegedeeld over het werk van zijn dienst van de dagen van 10 tot 14 Mei. Hoewel de gebeurtenissen van 14 Mei uiteraard de grootste belangstelling eischen, heeft toch de Gemeentelijke Ge neeskundige dienst ook in de eerste dagen van den oorlog veel werk verzet. Dikwijls 2ijn gewonde militairen, zoowel Nederiandsche als Duitsche, onder gevaar lijke omstandigheden door de auto's van den dienst naar de ziekenhuizen vervoerd. In den namiddag van den 14en Mei werd evenwel de dienst voor een taak gesteld, welke alles overtrof. Een stadsdeel, waar ongeveer 90.000 menschen woonden, was door een bombardement getroffen en bin nen enkele uren tot een vuurzee geworden. Hier moesten de gewonden zoo snel moge lijk worden verbonden en de zwaar ge kwetsten naar de ziekenhuizen worden overgebracht. Deze taak werd bemoeilijkt door het uitvallen van de telefoon, zoódat de verbinding tusschen de verschillende posten moest worden onderhouden door or donnansen, waarbij de vrouwelijke vrijwil lige hulp groote diensten heeft bewezen. Bovendien lagen in het getroffen stadsdeel vier ziekenhuizen en waren vele straten door puin en vlammen niet te gebruiken. Hierbij komt nog, dat op 12 Mei reeds een ziekenhuis wegens de gevaarlijke ligging werd ontruimd en dat op 15 Mei ook het St. Franciscus Gasthuis wegens brandge vaar moest worden ontruimd. Het aantal beschikbare bedden was hierdoor van 3000 teruggebracht op 1500. Vele zieken zijn overgebracht naar het R.K. ziekenhuis te •s-Gravenhage. Op het oogenblik beschikt Rotterdam over meer dan 1000 leege zie kenhuisbedden, doordat talrijke gewonden weer zijn ontslagen en doordat de beschik king is verkregen over barakken en hos pitaalschepen. Dat ondanks de bovengenoemde moeilijk heden de hulp op 14 Mei zoo vlot kon wor den geboden is vooral te danken aan den moed en groote plichtsbetrachting, alsmede de geoefendheid van geneesheeren, verple gend personeel en de chauffeurs van de ambulance-auto's. Drie uur na het einde van het bombardement waren alle zwaar gekwetsten geholpen. De snelle hulp is bo vendien toe te schrjjven aan het feit, dat men beschikte over 35 auto's, waarmede tegelijk 140 tot 150 gewonden konden wor den vervoerd. Ruim 700 dooden. Naar thans bekend is, zijn ruim 700 per sonen bjj de ramp om het leven gekomen en dr. Feisser gelooft niet, dat dit aantal de 800 zal overschrijden. In verhouding met het aantal ernstig gewonden, dat on geveer 600 bedraagt, is het aantal dooden hoog, doch het is toch zeer gering als men denkt aan de fantastische verhalen, welke de ronde hebben gedaan. Het aantal ge wonden, dat geheel of gedeeltelijk invalide zal bljjven, bedraagt niet meer dan 60. Merkwaardig is ook, dat het aantal „shock patiënten" zoo gering is geweest. Uit de ziekenhuizen is slechts een tiental gemeld. Ook het aantal paniek- en schrikpatiënten is buitengewoon gering gebleken. Uit alle deelen van het land, tot zelfs uit Groningen, werd hulp geboden en wel zoo overvloedig, dat het niet mogelijk was van alles gebruik te maken. In den nacht volgend op het bombardement kwamen reeds drie lange treinen met ambulance auto's, geneesheeren, verplegend personeel en verbandmiddelen uit verschillende ste den aan. Dr. Feisser kon hen evenwel meedeelen, dat het groote reddingswerk reeds was voltooid en dat zjj naar hun haardsteden terug konden keeren. I>e gezondheidstoestand gunstig. Tenslotte gaf dr. Feisser nog een over zicht van den huidigen gezondheidstoestand te Rotterdam. Deze is sedert jaren niet zoo goed geweest. Belangwekkend is een vergelijking tusschen de aantallen besmet telijke ziekten in het tijdvak van 10 Mei tot 18 Juli van dit jaar en dezelfde periode van het vorig jaar 10/5-18/7 '40 10/5-18/7'39 Roodvonk 131 200 Diphterie 6 27 Topluis en paratyphus 1 2 Motorbrandstof. De tweede distributie-periode. De tweede distributieperiode voor mo torbrandstof, als bedoeld in de motor brandstofbeschikking 1940 no. 1 zal loo pen van 1 Augustus tot en met 31 Augus tus 1940. Met ingang van 1 Augustus 1940 zullen de voor de maand Juli 1940 afgegeven bestelbonnen en vergunningen met cou pons niet meer geldig zijn voor het be trekken of verbruiken van motorbrand stof. Evenmin zijn geldig de namens het de partement van waterstaat afgegeven ver- voersvergunningen en voorruitdriehoeken. Teneinde voor de maand Augustus 1940 opnieuw in aanmerking te komen voor een vervoersverguning en/of een hoeveel heid motorbrandstof, dienen belangheb benden zich wederom in het bezit te stel len van de daarvoor gebruikelijke aan vraagformulieren. Alle aanvraagformulieren zijn bij de plaatselijke distributiediensten gratis ver krijgbaar. In een officieele publicatie, welke wij Maandag zullen publiceeren, wordt een be schrijving der formulieren gegevente vens is daarin vermeld de wijze waarop de formulieren moeten worden ingediend. Voorts wordt er nogmaals dringend op gewezen, dat die verbruikers die over een aftapinrichting vooor eigen gebruik be schikken, voor dat gedeelte van de mo torbrandstof, hetwelk zij rechtstreeks van de leveranciers in het bij deze aftapinrich ting behoorend reservoir wenschen te ontvangen, geen vergunningen met mo torbrandstof-coupons noodig hebben, doch deze motorbrandstof rechtstreeks van den leverancier kunnen betrekken op een be stelbon. De formulieren bieden den aanvragers de gelegenheid, om daarop tot uitdrukking te laten komen, welk gedeelte van de door hen aangevraagde motorbrandstof op be stelbon en welk gedeelte op vergunningen met coupons verlangd wordt. Zij, die voor de motorrijtuigen, waarvoor zij vervoervergunning krijgen, de door hen benoodigde motorbrandstof steeds uit ei gen aftapinrichting kunnen betrekken, dienen zich dus te bepalen tot het aan vragen van motorbrandstof uitsluitend op bestelbon. Zij, die echter behalve uit eigen aftapiurichting ook nog onderweg zullen moeten laden, dienen dus bij hun aan vrage een splitsing als boven aangegeven te maken. Bestelbons worden slechts afgegeven op basis van toewijzing in op 100 L. afge ronde hoeveelheden met een minimum van 500 L. De bepalingen, vermeld in het persbe richt van 17 Juni 1940 blijven, voorzoover zij door de huidige bekendmaking niet ge wijzigd zijn, onverminderd van kracht, MEN KAN ZIJN B0TER- RANTS0EN VERDUBBELEN! Nu de boterrantsoeneering is ingevoerd, wordt het voor vele huisvrouwen woekeren met de beschikbare hoeveelheid. Er is ech ter een mogelijkheid om het rantsoen te verdubbelen. Hoe dit te doen? Er is hiervoor noodig: één half pond boter een kwart liter melk en een theelepeltje zout. De kwart liter melk wordt aan den kook gebracht. Is dit gebeurd dan laat men de melk in den melkkoker koud worden en doet er een theelepeltje zout bjj. De melk wordt bjj de boter gevoegd en daarna moet men dit papje gaan kloppen, net zoolang totdat alle melk in de boter is opgenomen. Het resultaat is tenslotte dat men een half pond boter meer krijgt, hoewel natuurljjk het vetgehalte niet hooger geworden is. De boter is ook wat lichter geworden, doch men kan er dan, zoo men wil, een paar droppels wortelsap of wat boterkleursel bijdoen. Vooral dit typhus-cijfer is zeer verheu gend, aangezien de vrees niet ongegrond was, dat tijdens de vlucht naar buiten door velen ondeugdeljjk water zou zijn gedron ken, waardoor het uitbreken van een ty- phus-epidemie niet denkbeeldig was. Het is vooral aan de goede drinkwatervoorziening- in de dorpen rond Rotterdam tc danken, dat een dergeljjke epidemie niet is ont staan. Ongeveer 60.000. personen hebben zich tegen typhus laten inenten, doch ten gevolge van de gewijzigde omstandigheden zal deze inenting spoedig worden gestaakt.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 5