Eei onderhond met dr. Jac. P. Thijsse.
Tweede Blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Zaterdag 20 Juli 1940
Beperkte garnalen-
visscherij.
MENSOHEN SPREKEN.
„Ieder mensch heeft het voor zijn zieleleven
noodig om met de natuur om te gaan".
Veelbelovend was al direct de telefonis che afspraak, die ik maakte Jongen,
hoor nou es ik heb zoo weinig tijd. Maar als je nou met alle geweld komen wilt
kom dam morgen om vier uur". Waarop ik haastig heb toegeslagen, en gezegd heb,
dat ik er morgen om vier uur zijn zou. Want, in de eerste plaats, ik had Dr. Jac.
P. Thijsse aan de telefoon, die de volgen de week 75 jaar wordt, en in de tweede
plaats wilde ik nu zeker wel eens p raten met een vijf en zeventig jarige die
weinig tijd heeft. Zoo stond ik dus om vier prompt voor de deur bij den aanstaanden
jubilaris in Bloemendaal, die mezelf' open deed met zijn bekenden breeden lach, en
me verwelkomde, als had liij me al jaren gekend, met een „Ha, daar is-ie, de
interviewer. Kom binnen, en maak het je gemakkelijk?'
Ik ben thuis, volkomen thuis in deze vr iendelijke looning, waar ik nog nooit ben
geweest. Er hangt een sfeer van hartelijkheid, van blijmoedigheid, van levensopti-
misme, van bloemen en vogels, en een intimiteit, die weldadig aandoet. Dan, ik
houd van menschen die „jongen" tegen me zeggen, 't Geeft je zoo de illusie, dat je
in jaren nog ver afstaat van hen, die aan him jaren het recht ontleenen dat te zeg
gen. Bovendien, het zijn de menschen, die dóór het leven boven het leven zijn uit
gegroeid, die levenskunstenaar zijn geworden. Over dat alles zit ik eigenlijk nog '.ia
te denken, als Thijsse als hij mij jong en noemt, mag ik wel Thijsse zeggen*
omdat alleen de héél-grooten het zonder „de heer" voor hun naam kunnen d-oen
al lang en breed zit te praten, zoo loswegterwijl ik nog niet eens potlood en pa
pier tevoorschijn heb gehaald.
Het eerste woord, dat
op het papier komt te
staan is: spijbelaar.
„Vroeger jaren zegt
Thijsse toen ik nog
op school was, ben ik
een groot spijbelaar ge
weest. Dat was eenvou
dig een bezetenheid van
me, vooral als het mooi
weer was. Dan was ik
met geen tien paarden
in de klas te houden, en
zwierf ik rond over het
land, waar ik meer leer
de dan in de dorps
school. Ook van de Zon
dagsschool bleef ik veel
weg, hoewel ik er nooit
hekel aan heb gehad.
Want de versjes, die ik
Jaar geleerd heb, zijn
me m'n heele leven bij
gebleven. En later, toen
ik zelf voor de klas
stond, heb ik opnieuw
gespijbeld, maai* toen
met de jongens. Want
als de zon hoog aan den
hemel stond, dan kwam
die bezetenheid weer, en
trok ik er met de jon
gens op uit. Ik ben
hoofd geweest van een
school in de Jordaan in
Amsterdam. Wat is dat
een belevenis voor me
geweest, als ik met die
schooiertjes er op uit
trok, die op die ma
aier nog nooit-of-te-nim-
mer buiten de Jordaan,
laat staan buiten Amsterdam waren ge
weest! Ongelooflijk.
We gingen dan naar de Zuiderzee
hoe ik er gekomen ben, weet ik nog
niet of heelemaal de Koenenkade
om, waai' nu het boschplan wordt ge
maakt. Wat een prachtige ochtenden
waren dat, en wat leerden we zoo een
massa. En wat een levenskracht zat er
in die schooiertjes met gaten in hun
kousen, op een slof en een klomp.
Later, op de kweekschool, ben ik ook
met de leerlingen uit geweest, hoewel dat
al moeilijker ging. Maar ik ben van oor
deel, dat de tegenwoordige scholen ook nog
lang niet genoeg de natuur in gaan".
Naar buiten.
„Zou daarvoor dan, bij het toch al zoo
overladen programma van het middelbaar
onderwijs, nog wel tijd te vinden zijn?"
„Waarachtig. Vlak voor den oorlog heeft
het curatorium van het Kennemer Lyceum
bjj het departement van onderwijs een
nieuw vacantieplan voor het middelbaar on
derwijs ingediend, dat daarvoor tijd maakt.
Dat kan gemakkelijk, als het eind van
den cursus wordt verplaatst naar April,
zoodat de jeugd dart in den mooisten tijd
van het jaar gelegenheid krijgt tot onbe
zorgd genieten in de vrije natuur, waartoe
vele excursies naar buiten kunnen yworden
georganiseerd. Natuurlijk moet er dan in
den zomer een heel ander lesrooster zijn
dan in den winter, maar daarvoor is dan
ook gezorgd. Het plan is bij het departe
ment en wellicht zal ik het nog verwezen
lijkt mogen zien. Daarmee zou dan een van
mijn laatste idealen vervuld zijn".
„Inderdaad heeft U in uw leven heel wat
idealen werkelijkheid zien worden, is het
niet?"
„Gelukkig wel, en heel wat ook. Zegt
Goethe niet ergens, dat je wenschen eigen
lijk voorgevoelens zijn van dingen, die gaan
gebeuren? Zoo is het in mjjn leven ge
weest, Een wensch was een voorgevoelen
en een voorgevoelen was na korten of lan-
geren tijd realiteit. En daarom wanhoop
ik niet, dat deze regeling ook nog wel eens
zal worden ingevoerd.
„Is dat dan het laatste?"
„Nou, 't is welletjes geweest, vind je
niet? Maar als ik de lijst nog moet gaan
aifwerken, die ik zoo in mjjn hoofd heb,
dan kan er nog wel het een en ander ge
beuren."
Natuurbescherming.
Dan komt het gesprek op de natuurbe
scherming. Natuurlijk, hoe kan het anders.
Zou een gesprek met Thijsse ergens anders
over kunnen loopen?
„leder mensch heeft het voor zijn ziele
leven noodig om met de natuur om te
gaan. En dan staat zonder twijfel onze
eigen, wetenschappelijk zoo merkwaardige
natuur bovenaan. Op het gebied van be
scherming dezer natuur is ontzaglijk veel
gedaan, doch het jammere is, dat de po
pulaire steun zoo ontbreekt. Het aantal
leden van „Natmir monument en", onge
veer 12000, is veel te weinig in verhou
ding tot het bezit van deze vereeniging,
dat een waarde van millioenen vertegen
woordigt.
men. En, ga zelf nou maar eens na alléén
de Veluwezoom en Oisterwijk op zichzelf
zijn het al waard, dat duizenden Nederlan
ders lid van „Natuurmonumenten" worden
tegen vijf centen in de week. Al gaf ieder
een, die deze reservaten bezocht, maar een
gulden, dan waren we er ook al".
,,U bedoelt natuurlijk, dat veel Neder
landers er wel van genieten, maar er niet
aan mee betalen".
„Zoo is het precies. In 't klein zie je het
hier, aan Thijsse's Hof. Dat prachtige
plantsoen heeft groote opofferingen
veel geld gekost. Het wordt onnoemelijk
gewaardeerd, door duizenden die er dage
lijks komen genieten, die er dat heele rijke
natuurleven kunnen bespieden, die er zelfs
de nachtegaal kunnen zien, en niet alleen
hooren, zingen. Maar wie zijn er lid van de
Stichting? Een handjevol menschen. Neen,
„Natuurmonumenten" moest honderddui
zend leden hebben; dan liepen we alles on
dersteboven, bij wijze van spreken natuur
lijk. Want voor dat geval heb ik nog wel
zoo een lijstje van dingen, die we zouden
aankoopen om ze te bewaren voor het na
geslacht".
„Zou er niet ook wel eens een verkeerd
begrip bestaan ten aanzien van de natuur
bescherming
Geen malle dwepery.
,Jionder twijfel. Maar men kan nu toch
langzamerhand wel weten, dat wij niets
moeten hebben van malle dweperij, dat wij
allemaal reëele kerels zijn, met een open
oog voor de werkelijkheid, voor de nood-
zakeljklieid ook van werkverschaffingen
en ontginningen. Ik heb dat duidelijk uit
een gezet in mijn Verkadcsalbum „Waar
wg Wonen". Het was eigenlijk bedoeld als
een reactie op die uitgawe 'van de regee
ring „Het Werkende Land".
Daarom zond ik het album ook aan
den betrokken minister. Een paar we
ken daarna sprak ik hem, en vroeg ik
ernaar. Heb ik heelemaal niet gezien
was het antwoord; waarschijnlijk is het
boek rechtstreeks naar de kinderkamer
gegaan". Eerlijkheidshalve moet ik er
bij voegen, dat ik het album zonder be
geleidend schrijven had gestuurd, want
ik ben nog wel eens wat gemakkelijk
uitgevallen, weet je."
„Werkverschaffing en ontginningen heb
ben dus zeker ook Uw belangstelling."
„Ja zeker, omdat dan tenslotte ook een
V(vm van natuurbescherming kan zjjn.
Ik heb de absolute zekerheid, dat het
ginningen moet voor direct voor de kin
bekoring kan zyn. Dat zie je in de Wie-
ringermeer. En als de zaak goed wordt
aangepakt, zien de menschen, die het
natuurschoon daar stichtten, de resul
taten er ook nog van. Maar in die ont
ginningen moet vóór direct voor de kin
deren worden gezorgd: er moet bjj de
scholen een studietuin zijn, en ook oen
zwemplaats, aansluitend bijvoobeeld aan
het dorpspark. Dan krijgt ook de jeugd
direct contact met df natuur, wat van
groot belang is. Maar de woeste gronden
kunnen wij niet missen, al was het alleen
maar omdat daar de biologen ontkiemen
en opgroeien, die ook voor de stoffelijke
welvaart van ons volk zoo veel beteeke-
nen. Ik heb dat elders uitvoeriger be
toogd."
De politiecorpsen m Nederland zullen met gedemobiliseerden worden aan
gevuld. Tijdens de keuring der candidaten voor het Amsterdamsch politiecorps
moeten de gegadigden een schriftelijke proeva van bekwaamheid afleggen
Zonder hulp van enkele vermogende Ne
derlanders waren we nooit zoo ver geko-
Een fiksche donderbui pakt zich boven
het Bloemendaalsche bosch samen, als ik
Langzamerhandkomt er weer eenig
leven in hét garnalenvisscherijbedrijf. Het
is namelijk een aantal visschers gelukt
toestemming te verkrijgen van de Duit-
sche autoriteiten, om de havens te mogen
verlaten. Van-alle Zeeuwsche visscherij-
plaatsen zijn thans weer enkele vaartuigen
in bedrijf, waarvan in Breskens.de meeste
vaartuigen uitvaren. De garnalen worden,
buiten de Oosterschelde, het meest gevan
gen op de reede van Vlissingen, vóór het
dorpje Hoofdplaat. Als men rekening
houdt met de ongewone binnenwaartsche
vangplaatsen, dan moet men erkennen,
dat de vangsten in het algemeen genomen
niet onbevredigend zijn, ofschoon zij een
wisselend karakter dragen wat het aan-
voerkwantum betreft. Soms gelukt het een
visscher 120 tot 150 kilogram binnen te
brengen, terwijl op een anderen dag met
de meeste moeite slechts 40 kilo gevangen
kan worden.
Het vraagstuk van den afzet dringt op
nieuw naar voren. Ofschoon aanvankelijk
zeer goede prijzen betaald werden door
den leurhandel zijn de verwachtingen aan
gaande een snelle vermeerdering van den
afzet teleurgesteld. De omzet op de afsla
gen te Breskens en Vlissingen is bedui
dend minder dan in de overeenkomstige
periode van het vorigjaar wat den ver
koop voor binnenlandsche doeleinden be
treft. Zoolang de export met België en
Frankrijk niet hersteld kan worden
zoo dit al mogelijk is kan niet verwacht
worden, dat er voor de geheele visschers-
vloot emplooi te vinden zal zijn. Op het
oogenblik zijn er nog niet veel schepen
bedrijfsklaar, aangezien er op Walcheren
vele menschen, ook van de visschersvloot,
werken bij opruimings- en herstellings-
arbeid. Bovendien zijn een aantal vaartui
gen nog niet gerepareerd van de geleden
oorlogsschade.
Over de olievoorziening is nog geen de
finitieve beslissing gevallen, doch naar
men ons mededeelde is het mogelijk ge
bleken dat een visscher, in afwachting van
de toewijzing van den directeur van het
rijksbureau voor aardolieproducten èn als
overgangsmaatregel, van zijn leverancier
een hoeveelheid motorbrandstof gelijk aan
30 van de hoeveelheid, verbruikt in de
overeenkomstige kalendermaand van het
vorige kalenderjaar, ontvangt. Een aan
vrager moet zich wenden tot zijn leveran
cier om een groen invulformulier, gemerkt
D. O. 5 te ontvangen, hetwelk ingevuld
en onderteekend moet worden opgezonden
naar den directeur van het rijksbureau
voor aardolieproducten, Zeestraat 100
104 te 's-Gravenhage.
In een circulaire vanwege de Nederland-
sche Visscherij Centrale, die zoo juist is
uitgegeven, wordt een aantal gebieden op
gesomd, waar de visscherij kan worden
uitgeoefend, waarvoor door den Comman
dant van de Duitsche Marine in Nederland
toestemming onder bepaalde voorwaarden
is verleend. Onder meer mag worden ge-
vischt in de Oosterschelde in een gebied,
dat in het Nooi'dwesten begrensd wórdt
door de lijn toren van Burg op Schouwen
aanloopton Veere Gat (bij Hoek van
den Haak) en in het Zuidbosten door de
lijn Haven van Zierikzee Raadhuis Ko-
lijnsplaat. In de Westerschelde is het een
gebied, dat in het Westen begrensd wordt
door de lijn Vlissingen Kerktoren van
Breskens en in het Oosten door de lijn
EllewoutsdijkTerneuzen. In het Brou-
wershavensche Gat is het een gebied, dat
in het Westen begrensd wordt door de
lijn Vuurtoren "VVesthoofd (Goedereede)
naar Osseboelc en in het Oosten door de
lijn van de Toren Stad Goedereede naar
de Kerktoren van Zonnemaire. Tenslotte
kunnen wij nog" vermelden, dat in het
Goereesche Gat een gebied bevischt mag
'worden, dat in het Noorden wordt be
grensd door de lijn Havenhoofd van Hel-
levoetsluis tot Kwade Hoek (even benoor
den de haven van Goedereede) en in het
Zuidoosten door de lijn van het Haven
hoofd van Hellevoetsluis tot de haven van
Dirksland. Voorts mag worden gevischt in
de Waddenzee en in het kustgebied van
Zandvoort tot Kijkduin, waarmee dan alle
vrijgestelde gebieden voor de uitoefening
van de kustvisscherij zijn opgesomd. Bui
ten deze nauwkeurig aangewezen gebieden
is de kustvisscherij zonder voorbehoud
verboden. Bovendien moet ieder lid van de
bemanning van een visschersvaartuig een
identiteitsbewijs met foto aan boord heb
ben. Uitvaren bij mist, heiïg weer, sneeuw
val enzoovoorts is verboden en ook mogen
geen fototoestellen worden meegenomen,
evenmin als personen, die geen deel van
de bemanning uitmaken. Alle vaartuigen
moeten zich van 1 uur vóór zonsondergang
tot zonsopkomst in de thuishaven bevinden.
De Nederiandsche bepalingen ten aan
zien van de visscherij blijven volledig van
kracht, terwijl', de identiteitsbewijzen uit
sluitend door bemiddeling van de Neder
iandsche Visscherij Centrale te 's-Graven
hage worden verstrekt.
Uit de aangegeven gebieden op de
Ooster- en Westerschelde blijkt wel, dat de
vrije vischgebieden beperkt gehouden zijn.
Het zal voorshands niet mogelijk zijn om
daarin met vele schepen de visscherij loo-
nend uit te oefenen.
Wlelrjjders, bent U voornemens af
[te slaan,
geeft dan op tjjd de richting aan!
Vereeniging voor Veilig Verkeer.
weer in de vestibule sta en afscheid neem.
De regendmuppels vallen al. „Ga je er
door, jongen? Groot gelyk hoor, ik heb
me van het weer ook nooit een lor aan
getrokken, en ik ben er vijf en zeventig
mee geworden. Adieu, ik heb er toch geen
spijt van, dat ik je heb laten komen hoor!"
Als ik, nog lachend over zooveel ondeu
gendheid, het tuinpad af loop tusschen
de gele Teunisbloemen door, heb ik ineens
heel sterk den indruk, dat Thijsse zelf toch
eigenlijk Nederland's grootste natuurmo
nument is, omdat hij het was, die ons
heele volk de liefde voor de levende na
tuur in al haar schakeerihgen heeft, pogen
bij te brengen. En hoe prachtig is hem
dat gelukt
Het aantal dooden te
Rotterdam tot rulm 700
gestegen.
Het zal vermoedelijk echter de
800 niet overschrijden.
De directeur van den Gemeentelijken
Geneeskundigen dienst te Rotterdam, dr.
J. A. Feisser, heeft gistermiddag in een
persconferentie een aantal interessante bij
zonderheden medegedeeld over het werk
van zijn dienst van de dagen van 10 tot 14
Mei. Hoewel de gebeurtenissen van 14 Mei
uiteraard de grootste belangstelling
eischen, heeft toch de Gemeentelijke Ge
neeskundige dienst ook in de eerste dagen
van den oorlog veel werk verzet.
Dikwijls 2ijn gewonde militairen, zoowel
Nederiandsche als Duitsche, onder gevaar
lijke omstandigheden door de auto's van
den dienst naar de ziekenhuizen vervoerd.
In den namiddag van den 14en Mei werd
evenwel de dienst voor een taak gesteld,
welke alles overtrof. Een stadsdeel, waar
ongeveer 90.000 menschen woonden, was
door een bombardement getroffen en bin
nen enkele uren tot een vuurzee geworden.
Hier moesten de gewonden zoo snel moge
lijk worden verbonden en de zwaar ge
kwetsten naar de ziekenhuizen worden
overgebracht. Deze taak werd bemoeilijkt
door het uitvallen van de telefoon, zoódat
de verbinding tusschen de verschillende
posten moest worden onderhouden door or
donnansen, waarbij de vrouwelijke vrijwil
lige hulp groote diensten heeft bewezen.
Bovendien lagen in het getroffen stadsdeel
vier ziekenhuizen en waren vele straten
door puin en vlammen niet te gebruiken.
Hierbij komt nog, dat op 12 Mei reeds een
ziekenhuis wegens de gevaarlijke ligging
werd ontruimd en dat op 15 Mei ook het
St. Franciscus Gasthuis wegens brandge
vaar moest worden ontruimd. Het aantal
beschikbare bedden was hierdoor van 3000
teruggebracht op 1500. Vele zieken zijn
overgebracht naar het R.K. ziekenhuis te
•s-Gravenhage. Op het oogenblik beschikt
Rotterdam over meer dan 1000 leege zie
kenhuisbedden, doordat talrijke gewonden
weer zijn ontslagen en doordat de beschik
king is verkregen over barakken en hos
pitaalschepen.
Dat ondanks de bovengenoemde moeilijk
heden de hulp op 14 Mei zoo vlot kon wor
den geboden is vooral te danken aan den
moed en groote plichtsbetrachting, alsmede
de geoefendheid van geneesheeren, verple
gend personeel en de chauffeurs van de
ambulance-auto's. Drie uur na het einde
van het bombardement waren alle zwaar
gekwetsten geholpen. De snelle hulp is bo
vendien toe te schrjjven aan het feit, dat
men beschikte over 35 auto's, waarmede
tegelijk 140 tot 150 gewonden konden wor
den vervoerd.
Ruim 700 dooden.
Naar thans bekend is, zijn ruim 700 per
sonen bjj de ramp om het leven gekomen
en dr. Feisser gelooft niet, dat dit aantal
de 800 zal overschrijden. In verhouding
met het aantal ernstig gewonden, dat on
geveer 600 bedraagt, is het aantal dooden
hoog, doch het is toch zeer gering als men
denkt aan de fantastische verhalen, welke
de ronde hebben gedaan. Het aantal ge
wonden, dat geheel of gedeeltelijk invalide
zal bljjven, bedraagt niet meer dan 60.
Merkwaardig is ook, dat het aantal „shock
patiënten" zoo gering is geweest. Uit de
ziekenhuizen is slechts een tiental gemeld.
Ook het aantal paniek- en schrikpatiënten
is buitengewoon gering gebleken.
Uit alle deelen van het land, tot zelfs
uit Groningen, werd hulp geboden en wel
zoo overvloedig, dat het niet mogelijk was
van alles gebruik te maken. In den nacht
volgend op het bombardement kwamen
reeds drie lange treinen met ambulance
auto's, geneesheeren, verplegend personeel
en verbandmiddelen uit verschillende ste
den aan.
Dr. Feisser kon hen evenwel meedeelen,
dat het groote reddingswerk reeds was
voltooid en dat zjj naar hun haardsteden
terug konden keeren.
I>e gezondheidstoestand gunstig.
Tenslotte gaf dr. Feisser nog een over
zicht van den huidigen gezondheidstoestand
te Rotterdam. Deze is sedert jaren niet
zoo goed geweest. Belangwekkend is een
vergelijking tusschen de aantallen besmet
telijke ziekten in het tijdvak van 10 Mei
tot 18 Juli van dit jaar en dezelfde periode
van het vorig jaar
10/5-18/7 '40 10/5-18/7'39
Roodvonk 131 200
Diphterie 6 27
Topluis en paratyphus 1 2
Motorbrandstof.
De tweede distributie-periode.
De tweede distributieperiode voor mo
torbrandstof, als bedoeld in de motor
brandstofbeschikking 1940 no. 1 zal loo
pen van 1 Augustus tot en met 31 Augus
tus 1940.
Met ingang van 1 Augustus 1940 zullen
de voor de maand Juli 1940 afgegeven
bestelbonnen en vergunningen met cou
pons niet meer geldig zijn voor het be
trekken of verbruiken van motorbrand
stof.
Evenmin zijn geldig de namens het de
partement van waterstaat afgegeven ver-
voersvergunningen en voorruitdriehoeken.
Teneinde voor de maand Augustus 1940
opnieuw in aanmerking te komen voor
een vervoersverguning en/of een hoeveel
heid motorbrandstof, dienen belangheb
benden zich wederom in het bezit te stel
len van de daarvoor gebruikelijke aan
vraagformulieren.
Alle aanvraagformulieren zijn bij de
plaatselijke distributiediensten gratis ver
krijgbaar.
In een officieele publicatie, welke wij
Maandag zullen publiceeren, wordt een be
schrijving der formulieren gegevente
vens is daarin vermeld de wijze waarop de
formulieren moeten worden ingediend.
Voorts wordt er nogmaals dringend op
gewezen, dat die verbruikers die over een
aftapinrichting vooor eigen gebruik be
schikken, voor dat gedeelte van de mo
torbrandstof, hetwelk zij rechtstreeks van
de leveranciers in het bij deze aftapinrich
ting behoorend reservoir wenschen te
ontvangen, geen vergunningen met mo
torbrandstof-coupons noodig hebben, doch
deze motorbrandstof rechtstreeks van den
leverancier kunnen betrekken op een be
stelbon.
De formulieren bieden den aanvragers
de gelegenheid, om daarop tot uitdrukking
te laten komen, welk gedeelte van de door
hen aangevraagde motorbrandstof op be
stelbon en welk gedeelte op vergunningen
met coupons verlangd wordt.
Zij, die voor de motorrijtuigen, waarvoor
zij vervoervergunning krijgen, de door hen
benoodigde motorbrandstof steeds uit ei
gen aftapinrichting kunnen betrekken,
dienen zich dus te bepalen tot het aan
vragen van motorbrandstof uitsluitend op
bestelbon. Zij, die echter behalve uit eigen
aftapiurichting ook nog onderweg zullen
moeten laden, dienen dus bij hun aan
vrage een splitsing als boven aangegeven
te maken.
Bestelbons worden slechts afgegeven op
basis van toewijzing in op 100 L. afge
ronde hoeveelheden met een minimum van
500 L.
De bepalingen, vermeld in het persbe
richt van 17 Juni 1940 blijven, voorzoover
zij door de huidige bekendmaking niet ge
wijzigd zijn, onverminderd van kracht,
MEN KAN ZIJN B0TER-
RANTS0EN VERDUBBELEN!
Nu de boterrantsoeneering is ingevoerd,
wordt het voor vele huisvrouwen woekeren
met de beschikbare hoeveelheid. Er is ech
ter een mogelijkheid om het rantsoen te
verdubbelen. Hoe dit te doen?
Er is hiervoor noodig:
één half pond boter
een kwart liter melk en
een theelepeltje zout.
De kwart liter melk wordt aan den kook
gebracht. Is dit gebeurd dan laat men de
melk in den melkkoker koud worden en
doet er een theelepeltje zout bjj. De melk
wordt bjj de boter gevoegd en daarna moet
men dit papje gaan kloppen, net zoolang
totdat alle melk in de boter is opgenomen.
Het resultaat is tenslotte dat men een half
pond boter meer krijgt, hoewel natuurljjk
het vetgehalte niet hooger geworden is. De
boter is ook wat lichter geworden, doch
men kan er dan, zoo men wil, een paar
droppels wortelsap of wat boterkleursel
bijdoen.
Vooral dit typhus-cijfer is zeer verheu
gend, aangezien de vrees niet ongegrond
was, dat tijdens de vlucht naar buiten door
velen ondeugdeljjk water zou zijn gedron
ken, waardoor het uitbreken van een ty-
phus-epidemie niet denkbeeldig was. Het is
vooral aan de goede drinkwatervoorziening-
in de dorpen rond Rotterdam tc danken,
dat een dergeljjke epidemie niet is ont
staan. Ongeveer 60.000. personen hebben
zich tegen typhus laten inenten, doch ten
gevolge van de gewijzigde omstandigheden
zal deze inenting spoedig worden gestaakt.