3e lichamelijke opvoeding bij het onderwijs.
laatste bu$
Derde Blad
PROVINCIALE ZEEVWSCHE COURANT
Zaterdag 13 Juli 1940
Een krachtig streven naar algeheele
verbetering.
Set Duitsche legerbericht.
Ruim 4 millioen bruto-
ton handelsscheeps-
ruimte vernietigd.
De luchtmacht meldt successen.
DE LAGERE SCHOOL EEN
ONONTBEERLIJK HULPMIDDEL.
In verband met het streven om te ko
men tot. een algeheele verbetering van de
lichamelijke opvoeding bij het onderwas,
had een redacteur van het A.N.P. een on
derhoud met jhr. mr. C. J. A. de Ranitz,
referendaris op het departement van
sociale zaken, afdeeling volksgezondheid
en secretaris van het rijkscollege voor de
lichamelijke opvoeding.
Jhr. de Ranitz wees allereerst op de
taak van de lichamelijke opvoeding in
dezen tijd.
Zonder twjjfel zal thans meer dan vroe
ger de gedachte by ons volk ingang moe
ten vinden, dat de lichamelijke opvoeding
een onontbeeerlijlc deel is van de opvoeding
een onontbeerlijk deel is van de opvoeding
natie in haar strjjd om het bestaan en om
een krachtigen opbouw, beschikt zoowel
over haar maximum van physieke als over
haar maximum van moreele en intellec-
tueele kracht.
De Zorg voor de physieke opvoeding der
jeugd behoort daarom geheel parallei te
gaan met de zorg voor de geestelijke en
verstandelijke ontwikkeling.
In de komende jaren zal ontzaggelijk
veel van de geestkracht van ons volk
worden gevergd. En een gezond, gehard
lichaam beteekent een waarachtigen steun
voor karakter en geest, het geeft zelfver
trouwen, moed en energie.
Lichamelijke opvoeding kan eerst goed
tot haar recht komen, indien de algemeene
gezondheidstoestand des volks goed is,
Het is ten onzent een zeer gelukkige om
standigheid, dat de volksgezondheid een
zeer hoog peil heeft bereikt. Men kan ge
rust zeggen, dat Nederland in dit opzicht
in de wereld aan de spits staat.
De publieke waardeering van de licha
melijke opvoeding is ten onzent evenwel
bij de eischen des trjds ten achter geble
ven. In den laatsten tijd, voor den oorlog,
was daarin stellig een kentering te be
speuren.
School en vrije jeugdvorming.
Aan de leemten op het gebied der licha
melijke opvoeding zijn,' naar de meening
van jhr. de Ranitz, twee instituten in het
bjjzonder debetten eerste de school en
in de tweede plaats de zgn. vrije jeugd
vorming, d.w.z. de vorming in onze jeugd
organisaties
De jeugdorganisaties hebben enkele
gunstige uitzonderingen niet te na gespro
ken, bijv. de padvinderij gedurende vele
jaren de physieke vorming veronacht
zaamd doch eveneens is in den laatsten
tijd hierin verbetering ingetreden. Onze
jeugdorganisaties hebben voor haar jon
geren voortreffelijlcen arbeid verricht op
de onderscheidene gebieden van geestelij
ke, maatschappelijke en cultureele ontwik
keling. De lichamelijke ontwikkeling, wel
ke men toch werkelijk niet geheel aan de
sportorganisaties kan overlaten (immers
sport is slechts een onderdeel van lichame-
ly'Ice opvoeding) werd over het algemeen
vergeten. Zonder twijfel zullen de jeugd
organisaties, indien zij haar plaats in de
algemeene ontwikkeling der jeugd naast
gezin, school en kerk in dezen tijd willen
behouden, aan de lichamelijke opvoeding
een belangrijker plaats op het programma
harer werkzaamheden moeten inruimen.
Voor de lichamelijke opvoeding is de
lagere school een onontbeerlijk hulpmiddel,
immers liier alleen kan de geheele jeugd
dit noodzakelijk deel der opvoeding op
systematische, deskundige wijze deelach
tig worden.
Bovendien toonen algemeene ervaring
en speciale onderzoekingen aan, dat het
schoolleven de physieke ontwikkeling van
het individu aanmerkelijk belemmert. De
school moet hierin corrigeerend optreden.
Alleen zij is daartoe in staat, omdat het
kind het grootste gedeelte van den dag op
school doorbrengt en slechts via dit insti
tuut den weg en de middelen tot correctie
mogelijk zyn.
De heer De Ranitz wees vervolgens op
de historische ontwikkeling van de licha
melijke opvoeding bij het onderwijs. Aan
de hand van de wettelijke bepalingen,
welke tot stand kwamen, doch welke niet
de gewenschte uitwerking hadden. Geluk
kig had reeds voor den oorlog de regee
ring besloten hieraan een einde te maken
van 1 Januari 1941 verplichtend te stellen
voor alle scholen. Thans wordt hieraan
ook hard gewerkt. Het rijkscollege voor
de lichamelijke opvoeding heeft, daartoe
voorgelicht door haar technische subcom
missie, thans reeds de richtlijnen opge
steld voor het onderwijs aan de lagere
scholen en aanwijzingen gegeven voor wat
betreft de materieele verzorging waarme
de uitvoering dient te geschieden, welke
binnenkort zullen worden gepubliceerd.
De kwestie der leerkrachten.
Moeilijker is de kwestie van de beschik
bare leerkrachten, vooral wat betreft de
scholen met weinig (een of twee) leer
krachten.
Op de lagere scholen met een normale
bezetting kan men volstaan met leerkrach
ten, die de akte S bezitten en dus de be
voegdheid hebben gymnastieklessen te ge
ven, al zal het geven van onderwijs door
vakleerkrachten steeds een betere oplos
sing blijken te zijn.
De uitgaven voor dit onderwijs komen
geheel voor rekening van de gemeente.
Voor wat betreft de frequentie en de lengte
der lesuren, had het rijkscollege het aan
tal lesuren als volgt gedacht
Voor de leerlingen van dc derde tot en
met de zevende Idas twee lesuren van 45
minuten, voor de leerlingen van de twee
eerste klassen drie lesuren van 80 minuten.
Deze lesuren, dienen volledig gegeven te
worden. Men mag hiervoor dus geen tijd
aftrekken om zich te verkleeden of zich
naar een of ander leslokaal of sportter
rein te begeven, waar de les gegeven
wordt.
Dispensatiemogelykheid moeilyker.
Het verkrijgen van dispeusatie van de
verplichting tot het geven van gymnas
tiekonderwijs op de lagere school zal
eveneens niet meer zoo gemakkelijk zijn.
De bevoegdheid om deze dispensatie te
verleenen, was tot nu toe in handen van
het college van Gedeputeerde Staten.
Thans zal deze kwestie waarschijnlijk
centraal worden geregeld en in handen
komen van de rijksoverheid.
Ook op nijverheidsscholen.
Een dringende wensch is bovendien de
doorvoering van de lichamelijke opvoeding
op de nijverheidsscholen. De leerlingen van
deze scholen, die later meestal een een
zijdige lichaamsbeweging hebben, in ver
band met de uitoefening van hun beroep,
hebben dringend behoefte aan een veel
zijdige lichaamsoefening, waarin de licha
melijke opvoeding dan voorziet. Op dit ge
bied bestaat een groote achterstand. Van
alle nijverheidsscholen is er niet één, die
de lichamelijke opvoeding (welker wen-
schelylcheid in de nijverheidsonderwijswet
is verankerd) daadwerkelijk ten uitvoer
legt.
Het middelbaar en gymnasiaal
onderwijs.
Ten aaanzien van het middelbaar" en
gymnasiaal onderwijs wees de heer De
Ranitz op voorstellen, welke van het rijks
college zyn uitgegaan om het leerplan ge
wijzigd te krijgen, waardoor afgestapt zal
worden van een sterk verouderd systeem.
Deze voorstellen zullen allicht binnenkort
Het opperbevel van de Duitsche weer
macht maakte Vrijdag bekend
Eenheden gevechtsvliegtuigen en duik
bommenwerpers van het luchtwapen vie
len op 11 Juli vliegvelden, haveninstalla
ties en wapenfabrieken in zuid- en midden
Engeland, alsmede scheepsdoelen voor de
Oost- en Zuidkust van Engeland aan. In
de havens van Plymouth en Lowestoft
werden de haveninstallaties door bommen
getroffen, in Portsmouth en in de indus-
trieele bedrijven bij Burton-Ypon-Trent
ontstonden door bomtreffers hevige bran
den. In het Kanaal gelukte het een tank
schip van 15.000 br. ton, alsmede 4 koop
vaardijschepen, met een totalen inhoud
van 15.000 br. ton tot zinken te brengen,
en 9 andere koopvaardijschepen door vol
treffers zwaar te beschadigen. Tydens de
ze aanvallen schoten zoowel onze ge
vechtsvliegtuigen, duikbommenwerpers als
jagers verscheidene jachttoestellen neer.
Het werpen van bommen door den vijand
in West-Duitschland was gering en ver
oorzaakte geen schade. De totale verlie
zen van den vyand bedroegen gisteren 13
vliegtuigen, waarvan 3 door luchtdoel
artillerie. Zeven eigen vliegtuigen worden
vermist.
De successen van de oorlogsmarine en
het luchtwapen in den handelsoorlog heb
ben voor Engeland een gevoelige hoogte
bereikt, Tot 8 Juli 1940 zijn tot zinken
gebracht
a) door torpedotreffers en mijnen van
onze duikbooten 1.920.439 br. ton
b) door onze zeestrijdkrachten aan de
oppervlakte en andere zeestrijdmiddelen
1.362.461 br. ton
c) door aanvallen van het luchtwapen
1.046.313 br. ton.
Hierdoor is in totaal sedert het begin
van den oorlog 4.329.213 br. ton vijande
lijke of voor den vijand nuttige handels-
seheepsruimte vernietigd. Bij dit getal tot
zinken gebrachte schepen komen nog meer
dan 300 hoofdzakelijk doorliet luchtwapen
beschadigde schepen, die gedeeltelijk zoo
zwaar getroffen werden, dat zij niet ver
der gebruikt kunnen worden of als gevolg
van de noodzakelijke reparaties maanden
lang niet te gebruiken zijn.
MILITAIRE MUTATIES.
De Staatscourant van Vrijdag bevat
verschillende besluiten van den generaal-
majoor N. T. Carstens, die daartoe is ge
machtigd door den bevelhebber van de
Duitsche weermacht in Nederland.
Daarbü wordt o.a. met ingang van 15
Juli 1940 aan een aantal beroepsofficie
ren op het door hen gedaan verzoek een
eervol ontslag uit den militairen dienst
verleend, terwijl eveneens verschillende
reserve-officieren met dien datum eervol
ontslag verkrijgen.
Voorts worden met ingang van 15 Juli
de cadetten-vaandrig van het derde stu
diejaar van de Kon. Mil. Academie be
vorderd tot tweeden luitenant. Hieronder
vallen ook de cadetten-vaandrig van dat
studiejaar, die in opleiding waren voor
het leger in Ned. Indië.
weder in behandeling worden genomen,
zoodat een verbetering ten goede verwacht
kan worden. Het rijkscollege zal opnieuw
plannen indienen. Het betreft hier o.a.
1. De reorganisatie van de verschillende
akten op het gebied van L.O.
2. de lichamelijke opvoeding aan de
kweekscholen en de universiteiten
3. reorganisatie van de middelbare akte
lichamelijke opvoeding.
Zooals u ziet aldus eindigde jhr. De
Ranitz is er op het gebied van de licha
melijke opvoeding alom activiteit en waak
zaamheid.
Van vrouw tot vrouw.
Aan de lezeressen der Prov.
Zeeuwsche Courant.
Eèn ding hoopt ANNEMARIE
Dat ditmaal haar correspondentieru
briek een opvallender plaats in de Pro
vinciale Zeeuwsche verovert dan de eer
ste maal, toen ze haar diensten aanbood-
Ongetwijfeld is het voor een deel hieraan
te wijten, dat de vragen, waarop ze
gaarne wil antwoorden, slechts zoo
spaarzaam zijn binnengekomen. Voor een
deel! Want we weten allen, dat wij Hol-
landsche vrouwen de ingetogenheid een
deugd achten, dat we met onze moeilijk
heden niet te koop loopen en liefst geen
vreemde hiervan deelgenoot maken. Maar
vergeten we daarbij niet wel eens te
vaak, dat wij niet de eenigen zijn, die
deze moeilijkheden doormaken, dat er
duizenden vrouwen ongeveer dezelfde zor
gen hebben en dat we onze zusters
zeer zouden baten, indien we iets open
hartiger waren geweest? Het was geen
leuze van me, toen ik de vorige maal
verzocht
Vraagt!
Vertrouw Uzelf aan ANNEMARIE
toe: de jonge meisjes, die andere moei
lijkheden te venverken hebben dan de
huisvrouw en moeder, ook de alleen
staande vrouw, die zelve in haar onder
houd voorziet, ook zij, die „alleen maar"
eenzaam is.
Ge kunt allen ervan verzekerd zijn, dat
ANNEMARIE zoo gesloten is als een
pot-met-deksel, als een thermöflesch of
een frigidaire, om in moderne termen
te spreken.
En ik hoop, dat velen, zeer velen
het voorbeeld zullen volgen van haar,
die me reeds de eerste maal hun ver
trouwen hebben gegeven: hierdoor zul
len ze niet alleen zichzelve, doch ook
anderen kunnen helpen.
„Moeder",
heeft me het volgende gevraagd:
Mijn oudste zoon is lang ziek geweest,
is dientengevolge op school achterge
raakt en heeft zijn eindexamen niet kun
nen afleggen. Hij is altijd een goede leer
ling geweest en zou er, zonder dezen
tegenslag stellig gekomen zijn. Nu kan
hij ook zonder diploma bij een familielid
een kleine betrekking krijgen. Raad U
mij hem te adviseeren deze betrekking
aan te nemen of zou ilc hem. nog een
jaar op school laten?
ANNEMARIE adviseert Iiaar, om, zoo
de omstandigheden het eenigszins toe
laten, den jongen wel zijn einddiploma te
laten halen. Hij is dan beter gewapend
voor de toekomst dan wanneer hij, door
het aannemen van de betrekking, min
of meer afhankelijk zou worden van het
bewuste familielid, hoe aanlokkelijk diens
royaal aanbod ook is.
„Zwemster."
Ik ben niet zoo heel jong meer en
mijn figuur niet meer zoo onberispelijk
als dat van een meisje van achtien. Ik
houd veel van zwemmen en moet nooüig
een nieuw badpak hebben. Raad U mij
een licht of een donker te nemen?
ANNEMARIE zou in het geval van
de vraagster stellig geen licht badpak
nemen, voor de oudere vrouw is een
donker, liefst donkerblauw badpak veel
flatteuser, aangezien donkere kleuren de
eigenschap bezit en de lijnen en dus
lichaamsfouten te verdoezelen. Trouwens,
het is voor iedere vrouw, die de eerste
jeugd is gepasseerd, raadzaam met dit
feit rekening te houden, zonder dat het
daarom noodzakelijk is terug te keeren
tot de hoeden met keelbanden en de
pelerines van onze overgrootmoeders in
de jaren tachtig, toen de vrouw boven de
twintig al matroneneigingen kreeg, als
ze gehuwd was en oudevrijstersallures, als
ze boven de vijf-en-twintig was.
Huisvrouw.
Iedereen raadt me nu alvast eieren te
koopen en voor den winter in te leggen.
Tot nu toe heb ik, daar ik slechts een
kleine huishouding heb, dit nog nooit
gedaan en ook nu ga ilc er ongaarne toe
over. Wat denkt U hiervan?
r "N
Ofiza Bureaux zijn gevestigd
MIDDELBURG
VLISSINGEN
Radactie en Adm.: Walstrsat 58-60
Telefoon 10 (2 lijnen)
SOES
Redactie en Adm.: TurfUade 15
Telefoon 2863
SOUBURG
Kanaalstraat 45, Telefoon 35
BRESKENS
Dorpsstraat 35, Telefoon 2-U
V J
DANK AAN HET PERSONEEL DER
SPOORWEGEN.
Nu onlangs de vordering van de Neder-
Iandsche spoorwegen is geëindigd, heeft de
directeur van den Etappen- en Verkeers
dienst, de kolonel van den generalen staf,
H. H. Thoden van Velzen, de directie van
de Nederlandsche Spoorwegen een dank
betuiging doen toekomen met het verzoek
deze ter kennis van het personeel te bren
gen.
Op de eerste plaats worden zij herdacht,
die bij de verdediging van het vaderland
het leven hebben gelaten.
„Ik ben", zoo gaat de directeur der E.
en V. D. o.a. verder, „begaan met het
lot der gekwetsten en wensch hen een spoe
dig algeheel herstel toe. Ik moge Uwe di
rectie en al het onder U ressorteerende
personeel voorts mijn grooten dank en
waardeering betuigen voor de medewerking
en steun, welke ik steeds zoo in alle opzich
ten heb mogen ontvangen, Dat de étappen-
en verkeersdienst ook onder de meest moei
lijke omstandigheden zijn taak heeft ver
vuld, is ongetwijfeld niet in de laatste
plaats te danken aan de stipte plichtsbe
trachting en het gedrag van Uw personeel.
Dit zal de Nederlandsche Spoorwegen
voor alle tijden tot eer strekken".
KLEINE KINDEREN DOOR JEUGDIGE
DIEVEGGE OPGELICHT.
Het 17-jarige meisje J. J. te Delft dat
Donderdag door de politie was gearresteerd
in verband met diefstal van. 200 gulden,
bleek nog meer op haar geweten te hebben.
Zij maakte er werk van om kleine kinderen,
die met een boodschappentasch liepen, aan
te spreken, eji hun de portemonnaie afhan
dig te maken. Zij zeide dan, dat zij zelf de
boodschappen wel zou doen en gaf den kin
deren een dubbeltje. Door vijf van haar
slachtoffertjes is het meisje herkend.
ANNEMARIE meent, dat, wanneer
een der huisgenooten om gezondheidsre
denen eieren moet gebruiken, inleg ge-
wenscht is. In het andere geval hangt
het van de meerdere of mindere „ver
wendheid" der huisgenooten af, of ge de
ze voorzorgsmaatregelen wenscht te ne
men.
Brieven voor deze rubriek moeten wor
den onderteekend met schuilnaam en eigen
naam en adres van de schrijfster en ge
adresseerd aan:
„ANNEMARIE"
Redactie Prov, Zeeuwsche .Courant.
Vlissingen.
In den linkerbovenhoek van de en
veloppe schrijve men:
Vau Vrouw *ot Vrouw.
Door
CECIL FREEMAN CREGG.
40)
Was het tenslotte toch mogelijk, dat
Raymond door den jongen Hamper was
neergeschoten? Was de wraak Van den
jongen met die misdaad begonnen? Maar
waarom dan nog teruggekomen om het een
of ander spoor te verwijderen? Was de
komst van den inspecteur zoo onverwacht
geweest, dat de jongen naar boven ge
rend was en eenmaal daar aangekomen
op het idee kwam de deur aan de binnen
zijde te sluiten en den sleutel naar buiten
te gooien om zijn verhaal, dat hij den
geheelen dag in die kamer had opgesloten
gezeten, meer kracht bij te zetten? Was
hij slim en verstandig genoeg voor een
dergelyke handelwijze
De bewegingen van het meisje, van het
oogenblik af dat zij bij Higgins was
teruggekomen om hem de rest van het
geleende pond te brengen, waren bekend.
Higgins bromde. Zij kon Tommy sinds
dien niet gezien hebben! Er was een licht
straal. Zy kon de jongen gezien hebben
in den nacht, nadat hy naar het huis was
gestuurd, en voor de twee agenten des
morgens kwamen opdagen en bemerkten,
dat hij er vandoor was. Hij herinnerde zich,
dat agent Jones, dien hy eerst had opge
dragen het meisje te schaduwen nadat zü
naar iemand scheen te zoeken. Of mis
schien had Tommy haar geschreven! Hig
gins hoopte het van harte.
Na den brand was Hamper verdwenen.
Higgins kon er wel een eed op doen, dat
hij geen moordenaar was, en toch
Toch, als Thomas Hamper teruggekomen
was om een spoor uit te wisschen, had
li\j dat in dat huis zéker niet gevonden.
En „de stem" was ook in dat huis ge
weest, terwijl Higgins er was, want zijn
duimafdruk („die verwenschte duim
afdruk") was op den deurknop gevonden.
Waarom? Misschien had hij daar iets ach
tergelaten, dat hij zeker niet had kunnen
vinden, voordat de beide agenten zoo effec
tief optraden. Higgins wreef in gedachten
zijn achterhoofd.
En Jill Crawford had verteld, dat zij
zich verborgen had gehouden, bang zich
te bewegen toen die andere man hem
gevolgd was. En die andere man was „de
stem" geweest. Jill had dus „de stem"
gezien en ook juffrouw Hick
Maar het was toen donker geweest, en
„de stem" had niet geweten, dat Jill Craw
ford in dat huis was I
HOOFDSTUK XXVI.
Waarin een heer Scotland Yard
komt bezoeken.
Inspecteur Higgins legde de laatste hand
aan zijn opgestapelde correspondentie en
leunde dan met een zucht van verlichting
gemakkelijk in zyn stoel achterover. Ein
delijk was hij dan weer vrjj om al zyn
aandacht te schenken aan de zaak, welke
hem zoo bezighield. Hy opende een lade
van zijn bureau en haalde er een foto
uit van den duimafdruk van den leider
der bende. Hij zat er woest naar te staren
inderdaad was deze afdruk hem diep
in het geheugen gegrift. Tot dusverre wa
ren alle vingerafdrukken voor hem eender
geweest (want die dingen beliooren niet
tot zijn afdeeling), maar nu voelde hy
werkelijk, dat hij dezen afdruk dadolyk
zou herkennen, waar hy dien ook zou
tegenkomen.
Uit de verschillende opnamen van meer
of minder duidelijk gevonden afdrukken
hadden de experts van de Yard een spe
ciale foto gemonteerd, welke een beeld gaf
van den afdruk, zooals deze moest zijn,
wanneer „de stem" die vrijwillig zou geven
Dat was dus het eenige spoor met be
trekking tot de identiteit van. den man.
De inspecteur gaf order, dat er verschil
lende afdrukken van de laatste foto ge
maakt moesten worden, welke afdrukken
naar de verschillende hoofdsteden van de
wereld diende te worden gezonden, in de
vage hoop, dat daarop verdere inlichtin
gen zouden binnenkomen.
Er klonk een bescheiden klopje op de
deur alvorens den bezoeker uit te noo-
digen binnen te komen, legde Higgins
eerst de foto in de lade.
„Een heer om u te spreken, meneer."
„Wat wil hij?"
„Dat weet ik niet, inspecteur. Hij zegt,
dat het iets heeft uit te staan met de
moordzaak Raymond en daarom dacht ik,
dat u hem wel zoudt willen ontvangen."
„Hoe ziet hij er uit?"
De man dacht even na alvorens te ant
woorden en zei toen: „Van eh mid
delmatige grootte. Draagt een deukhoed
en een overjas. Een gewone jas, meneer.
Ja, eigenlijk ziet hij er heelemaal gewoon
en allerdaags uit."
„Een buitengewoon duidelijke beschrij
ving, dat moet ik zeggen. Wat voor stem
heeft hy?"
„Heesch, inspecteur, erg heesch."
„Zoo, toch waar. Nu goed, laat hem
binnenkomen. Maar laat ons niet alleen,
voordat ik je een teelten geef, begrepen?"
„Zeker, meneer."
Opnieuw trok Higgins een lade van zyn
bureau open, maar ditmaal haalde hy er
een gevaarlyk uitziende revolver uit, welke
hy zorgvuldig onderzocht, alvorens het
wapen in zyn zak te laten glijden. Dit
kon al of niet „de stem" zyn (wien Hig
gins yzeren zenuwen toeschreef) maar het
was het veiligste geen risico te nemen.
Het volgende oogenblik werd de man
binnengelaten, terwijl de bode als een
beeld bij do deur bleef staan. Eèn blik
was voldoende. De man had een weeke kin,
was zenuwachtig en blijkbaar geheel over
stuur. Higgins wees, dat hij zou gaan
zitten en wendde zich dan tot den bode.
,,'t Is in orde."
De man trok zich terug, den bezoeker
zenuwachtig op het puntje van zyn stoel
achterlatend, terwijl hij met zijn hoed
tusschen de vingers zat te draaien en zyn
blikken op alles liet rusten, behalve op het
gelaat van den inspecteur.
„En mijnheer?"
Toen hij aldus aangesproken werd,
scheen de man op te schrikken. Gejaagd
likte hy zijn lippen af.
„Eh behandelt u den moord op de
bus, mijnheer?" De woorden Jcwamen er
gejaagd uit, terwijl de stem heesch van
opwinding klonk.
„Ja Higgins is mijn naam inspec
teur. Wat verlangt u?' Higgins sprak ern
stig, want hij wist uit ervaring hoe hy
met dergelylce naturen om moest gaan.
De man slikte een paar maal en deed dan
zichtbaar zyn best om zich te beheerschen.
„Ik ilc heb begrepen, dat U mij
zoelct, inspecteur."
Higgins fronste de wenkbrauwen en
keek den man weer aan. Hij kon hem niet
thuis brengen. „Wie bent tl?" vroeg hij
kort.
De man voelde in zijn zak en haalde een
kaartje te voorschijn, hetwelk hij den in
specteur overhandigde.
Henry Adams
Mount Helen - Hampstead.
„Wel, mynheer Adams, indien' u tel' zake
zoudt willen komen
„Ik ik was op de bus, dien avond,
dat die man vermoord is." De woorden
kwamen er gejaagd uit en inspecteur Hig
gins hield verbaasd zyn adem in. Dit was
dus dc tweede passagier. Dit was de man,
van wien de conducteur dacht, dat hij
verschrikt of boos keek. Boos? Higgins
had wel kunnen lachen. Toch was hij vry\-
willig komen opdagen. Allo onderzoekin
gen waren vergeefsch geweest en het feit,
dat hij hier nu uit vrijen wil verscheen,
was een punt in zijn voordeel.
„Juist, mijnheer Adams. U was dus de
heer, die by de Fox and Hounds op de
bus stapte en na op het bovendek te heb
ben plaats genomen, bijna terstond weer
op uw schreden terugkeerde en de bus
verliet."
„Zoo is het mynheer."
„Nu, u weet natuurlijk, dat ilc verplicht
ben u te waarschuwen goed na te den
ken alvorens u een verklaring aflegt, daar
deze verklaring tegen u. zelf kan worden
gebruikt. Met andere woorden wees
voorzichtig met hetgeen u zegt, daar wij
misschien tegen u zullen moeten optre
den."
„O, hemel, ik hoop maar niet dat u dat
zult doen. Ik ben naar u toegekomen,
omdat de man dood is en ik ben
verdraaid blij dat hij dat is." De laatste
woorden werden met zulk een felheid ge
uit, dat Higgins zyn meening over de mo
gelijkheid, dat hy de bus boos verlaten
had, moest herzien. Hij probeerde den
man te helpen.
„Kijk eens, mijnheer Adams. Ik geloof
wel ,dat ik uw moeilijkheid begrijp. U
weet iets, dat u niet zoudt zeggen als de
man nog leefde, maar nu hij toch dood is,
wilt u dat wel."
„Wat is er nog voor moeilykheid
„Zoo is het inspecteur, maar
„Wel ehbegon de man, aarze
lend en onzeker.
„Kan ik u helpen, wanneer ik zeg dat
ik weet, dat de man een afperser was?
Niet heelemaal waar misschien, maar
Juist. Nu, mynheer, ilc weet iets van
den man, zeer tot myn nadeel, maar ik
kan het u alleen zeggen, indien u ray be
looft, dat u niets zult zeggen over mijn
el onbezonnenheid."
Wordt vervolgd.)'