Naar eenheid in de voetbalsport. Een overgangsjaar waarin alles geregeld kan worden. Zooals bekend, werd vorige week in Den Haag, op uitnoodiging van de Nationale Stichting voor lichamelijke opvoeding, een vergadering gehouden van vertegenwoo2-di- gers van de verschillende landelijke orga nisaties op voetbalgebied. In deze vergadering vereenigde men zich met algemeene stemmen met een reso lutie, waarin de noodzakelijkheid werd uit gesproken om te komen tot één centrale organisatie van het voetballeven in ons land. Hiertoe werd een raad van voorberei ding benoemd, welke tot opdracht kreeg een voorstel aan de verschillende besturen voor te leggen. In verband met dit streven heeft de heer J. Moorman, bestuurslid van den K.N.V.B. aan de leden van dezen Raad een uitvoerig advies gezonden, waarin hij zijn persoon lijke denkbeelden neerlegt omtrent de wijze waarop een dergelijke eenheid in de voet balsport kan worden bereikt. Voor een aantal persvertegenwoordigers heeft thans de heer Moorman een uiteen zetting gegeven van zijn beweegredenen tot deze stap en een toelichting op zijn voorstellen. Hij stelde hierbij voorop, dat dit uitslui tend een persoonlijk initiatief van hem is, waartoe hij is gebracht door het verlangen een steentje bij te dragen tot de vorming van een nationale eenheid op velerlei ge bied. De heer Moorman heeft zijn voorstel, waarvan hieronder 'n samenvatting volgt, beschouwd als een basis, waar de verschil lende belanghebbenden uiteraard verande ringen in kunnen voorstellen. Voor hem geldt slechts te komen tot het beoogde doeleenheid te brengen in de voetbal sport, en daarmede een voorbeeld te stellen voor het bereiken van eenheid op andere gebieden, in het nationale belang van ons land. Een overgangsjaar. Wat het voorstel van den heer Moorman betreft, dit houdt o.a. het volgende in De eenheid zal zeer spoedig bereikt moe ten worden om de nieuwe organisatie bij het begin van het voetbalseizoen, dus on geveer 1 September, in werking te kunnen doen treden. Daarom moet gestreefd wor den naar de meest practische en eenvou digste oplossing, al zal die vooralsnog niet aan allen op alle punten voldoen. De een heidsorganisatie zal later gezamenlijk krachtig moeten worden omgewerkt. Het eerste jaar zal dus een overgangs jaar zijn. De organisaties die thans de voetbalsport voor een deel regelen, moeten volledig teza men worden gevoegd. Deze organisaties zy'n de algemeene organisatie de Ko ninklijke Nederlanclsche Voetbalbondde confessioneele organisaties 1. de Federatie van Diocesane R.K. Voetbalbonden, 2. de Christ. Ned. Voetbalbond en de standorga nisaties 1. de voetbal af deeling van den. Nederlandschen Arbeiderssportbond, 2. de Nederlandsche Voetbalfederatie. Om snel en practisch te werken is het niet mogelijk een geheel nieuwe organisatie op te bouwen met nieuwe bepalingen. Daarom is voorshands de oplossing te werken vol gens het systeem van een der bestaande organisaties. De K.N.V.B. is de oudste, de grootste en de eenig internationaal erkende voetbalorganisatie. Daarom stelt de heer Moorman voor dat de eenheidsorganisatie in het overgangsjaar, dus van 1 Augustus 1940 tot 31 Juli 1941 wordt geregeerd door de Het leven in Parijs herstelt zich. Het D.N.B. meldt uit Parijs Over en kele dagen is het precies een maand ge leden, dat de overwinnende Duitsche troe pen de hoofdstad van Frankrijk bezetten. De 14e Juli, nationale feestdag van het Fransche volk, zal dit keer een dag van inkeer zijn. Sedert vier weken verleven digen de in het veldgrijs gekleede Duit sche soldaten het stadsbeeld van Parijs. Het contact met de bevolking, die zich eerst angstig en schuw teruggetrokken hield, is al lang tot stand gekomen. De houding der soldaten vindt overal waar deering. De winkels en café's gaan lang zamerhand weer open. Dagelijks keert een stroom vluchtelingen naar de stad terug. Het straatverkeer neemt gestadig toe, zoo dat Parijs langzamerhand weer het oude vertrouwde beeld krijgt. Ook zijn de stations van den onder- grondschen spoorweg weer geopend. Het particuliere telefoonverkeer in de voor steden is hersteld. Het spoorwegverkeer naar de dichtbij gelegen districten is her steld en zelfs de talrijke fonteinen ruischen weer als in vredestijd. De groote boule vards zijn weer aantrekkelijke punten ge worden, de caféterrassen zijn des middags tot op de laatste plaats bezet. Theaters, bioscopen en cabarets hebben hun deuren weer geopend. Het Duitsche militaire bestuur let streng op het nakomen van zijn bevelen, stelt echter alle pogingen in het werk de nor maliseering van het openbare leven zooveel mogelijk te bevorderen. Het sluitingsuur is van des avonds 9 uur tot 11 uur ver lengd. Reeds zijn duizenden arbeiders en bedienden weer teruggekeerd en wachtten op werkgelegenheid. De groote fabrieken, zooals Renault, Citroen, Farman, Peugeot en andere zullen binnènkort gaan werken. Ook de banken en handelshuizen zullen binnenkort haar deuren openen, zoodat verwacht kan worden, dat Parijs in korten tijd weer het brandpunt van het zakenle ven van Frankrijk zal zijn. De levensmid delenvoorziening wordt van dag tot dag beter. Terwijl het eerst als gevolg van een haperenden toevoer door groote vervoer- moeilijkheden nauwelijks mogelijk vfas eenige kilo's aardappelen te krijgen, zijn thans de markten weer rijkelijk van alles voorzien. De voorspellingen van een hon gersnood zijn door de organisatie van het Duitsche bestuur gelogenstraft. statuten, het huishoudelijk reglement, het wedstrijd-reglement en de amateursbepalin gen van den K.N.V.B. Ten aanzien van de spelz-egels is geen voorziening noodig daar hiervoor uitsluitend de internationale in aanmerking komen. De indeeling. Indien de organisatie en de reglementen van den K.N.V.B. voor het overgangsjaar zullen gelden, zullen de vereenigingen en de elftallen van andere bonden in dat systeem moeten worden ingedeeld. Dit zal moeten geschieden naar de spelkwaliteit, welke weer geschat moet worden. Aan het eindé van dat jaar is dan een nieuwe indeeling op grond van de gebleken sterkte mogelijk en noodig. Voorts moet er rekening mede gehouden worden dat de vereenigingen van den C.N. ■V.B. slechts op Zaterdagmiddag wedstrijden willen spelen, en voorts dat eenige bonden ook adspiranten- of juniores-afdeelingen hebben, gebonden aan leeftijdsgrenzen. De heer Moorman geeft dan een schema voor de indeeling van vereenigingen en elf tallen in de nieuwe organisatie. Hierdoor zou het aantal eerste-klassers worden ge bracht op 64, het aantal tweede-klassers op 171, het aantal derde-klassers circa 423, ter wijl het aantal vierde-klassers nader zou moeten worden berekend. Voorts zouden ook de door den K.N.V.B. erkende bonden, tezamen met andere elftal len van plaatselijke of landelijke organisa ties die hiervoor in aanmerking komen, een vijfde, zesde en zevende klasse van de nieu we organisatie moeten vormen. Deze zouden worden, ingedeeld in zes af- deelingen en wel afd. West-A, afd. II West-B, Afd. HI Oost, afd. IV Zuid-A, afd. V Zuid-B en afd. VI Noord. Aan het einde van het overgangsjaar geen promotie- of degradatie-wedstrijden, doch da competities voor het dan volgende jaar opnieuw in te deelen op grond van de ge bleken krachtsverhoudingen, door het hoofd bestuur, gehoord de afdelingsbesturen. De besturen. De heer Moorman stelt het volgende voor ten aanzien van de besturen voor het over gangsjaar a. Het hoofdbestuur, elf leden, nl. zeven van het tegenwoordige K.N.V.B.-bestuur, twee van de R.K.F., een van den C.N.V.B. en een van den N.A.S.B. b. Zes afdeelingsbesturen, ieder bestaande uit vier leden, waarvan de voorzitter wordt aangewezen door en uit hef hoofdbestuur en van de overige leden twee uit den K.N.V.B. en een uit de R.K.F. Ten aanzien van de financiën merkt de heer Moorman op de K.N.V.B. bezit een niet-onaanzienlijk kapitaal en een eigen bondsgebouw. De overige bonden zijn, voor zoover bekend, niet kapitaal-krachtig. Uit de volledige samenvoeging volgt dat alle bezittingen en eventueele schulden van alle bonden voor rekening van de nieuwe orga nisatie komen. Tenslotte stelt de heer Moorman voor dat het hoofdbestuur in Augustus 1940 een com missi e zal benoemen van zeven leden om vóór 1 Januari 1941 statuten en reglemen ten voor de nieuwe centrale organisatie te ontwerpen. Tot zoover de voorsteller, die zeer goed begrijpt dat deze voorstellen geen definitie ve kunnen zijn en dat hierin nog allerlei ver anderingen door verschillende instanties kunnen worden aangebracht. Technisch adviesbureau voor huishoudelijken arbeid ten plattelande. Ondanks de moeilijke tijdsomstandighe den is er op het terrein van de huishou ding een groote activiteit Meer dan vroe ger nog is het van belang dat de huis vrouw haar tijd en kracht economisch ge bruikt. Bij de stichting voor huishoudelijke voorlichting ten plattelande, die, zooals men weet, een soort verlengstuk is van het departement van onderwijs, bestond reeds geruimen tijd het pian tot het in stellen van een technisch adviesbureau voor huishoudelijke voorlichting ten plat telande. Op dit bureau zouden verschil lende werkzaamheden op huishoudelijk ge bied bestudeerd kunnen worden om daar na op de cursussen welke van deze stich ting uitgaan de beste methode te kunnen propageeren. Vele vraagstukken vragen om aandacht, bijvoorbeeld Wat is de doelmatigste methode tot het behandelen van de huishoud wasch? Welke is de beste lichaamshouding bij landarbeid? Hoe kiest men een doelmatige kleeding bij verschillende huishoudelijke bezighe den? Juist nu is het besparen van materiaal vari het grootste belang. Wanneer wy we ten, dat er in ons land 1.8 millioen huis houdingen zyn met een totaalverbruik aan goederen van tenminste 2% milliard gul den, dan zou door een besparing van 5 door betere en zuiniger werkmethoden een bedrag van 1.000.000.000 beschikbaar komen. Voor de instelling van een zooda nig bureau werd de medewerking verkre gen van de beide vereenigingen van leer krachten bij het landbouwhuishoudonde- wijs en de boerinnenbonden. Gisteren vond in het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen de installatie van het bestuur door de voor zitter van de stichting voor huishoudelijke voorlichting ten plattelande, prof. dr. G. A. van Poelje plaats. Als eerste onderzoek zal in samenwer king met het Rijksvezel-instituut onder zocht worden de invloed van verschillende waschmiddelen op den wolvezel. Door mid del van een enquête zal bovendien nage gaan worden, hoe de wolwasch in de huis gezinnen wordt behandeld. Op deze wijze kan een goede uitwisseling tusschen theorie en praktijk verkregen worden. Landbouw DE POOTAARDAPPELEN MOETEN GEROOID WORDEN VOOR EEN BEPAALDEN ROQIDATUM. Het rijksbureau voor de voedselvoorzie ning in oorlogstijd maakt het volgende bekend. Daar gebleken is, dat voor het optreden van virusziekten groote hoeveelheden pootaardappelen zijn afgekeurd en het van zeer groot belang moet worden ge acht, dat voor den oogst 1941 kan worden beschikt over gezond pootgoed van onze binnenlandsche consumptie- en fabrieks aardappelrassen, is zeer vroeg rooien een absolute eisch. Daarom is in principe besloten voor de door den Nederlandschen algemeenen keu ringsdienst goedgekeurde pootaardappelen van de late consumptie-, veevoeder- en fabrieksrassem een garantieprijs vast te stellen, welke zoodanig zal zijn, dat ook bjj zeer vroeg rooien de verbouw loonend zal zyn. Als eisch moet daarbij gesteld worden, dat de pootaardappelen gerooid worden vóór een bepaalden rooidatum, welke door den Nederlandschen algemee nen keuringsdienst in overleg met het rijksbureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd zal worden vastgesteld. De Nederlandsche algemeene keurings dienst zal dezen datum tijdig aan de telers bekend maken. Een nadere mededeeling omtrent ga rantieprijzen zal t.z.t. volgen. VEEVOEDERPOSITIE EN ONZE VEESTAPEL. Geen reden tot ongerustheid. De gewijzigde omstandigheden hebben in ons land tal van vraagstukken doen opko men, welke van zeer gröoten invloed kun nen zijn op de positie, waarin de bevolking van Nederland in velerlei opzicht zal komen te verkeeren. Een van de vraagstukken, welke hierbij op den voorgrond staat, is de positie welke ons-land inneemt ten aanzien van de veevoeder voorziening. Deze zal im mers direct van invloed zijn op de samen stelling van den Nederlandschen veestapel, welke weer ten nauwste verband houdt met de levensmiddelenvoorziening van ons volk. In verband hiermede heeft het A.N.P, zich gewend tot terzake .deskundigen, ten einde een indruk te krijgen van den huldi gen toestand op dit gebied, en hoe deze zich waarschijnlijk in den komenden tijd 'zal ontwikkelen. Hierbij bleek, dat reeds lang voor het uitbreken van den oorlog een onderzoek was ingesteld naar de positie, waarin Ne derland zou komen te verkeeren ten aan zien van de voorziening met veevoeder, wanneer de invoer geheel of gedeeltelijk zou vervallen. Dit onderzoek wees uit, dat in deze omstandigheden een. groot tekort zou ontstaan aan krachtvoer voor het vee. On der krachtvoer moet hierbij hoofdzakelijk worden verstaan voedergranen, voederkoe ken (bijproducten van de oliebereiding), voedingsmiddelen van dierlijken oorsprong (diermeel, vischmeel en bloedmeel) In verband hiermede werden toen speciale maatregelen getroffen om, indien de gren zen eventueel voor den invoer min of meer zouden zijn afgesloten, de beschikking te hebben over een voorraad van deze produc ten, zoodat de veestapel onder deze omstan digheden zoo weinig mogelijk zou behoeven te worden beperkt. In het afgeloopen sei zoen, men rekent hierbij met seizoenen, d.w. z. van oogst tot oogst, dus ongeveer van September tot September, is dit ook over het algemeen zeer goed gelukt. Dit is mede voor een aanzienlijk deel te danken aan het door het rijksbureau voor voedselvoorzie ning tot uitvoering gebrachte distributie systeem, waarbij voor de onderscheiden diergroepen volgens daartoe opgestelde nor men krachtvoeder in den vorm van meng voeder werd toegekend. Onder de huidige omstandigheden is het echter noodzakelijk er rekening mede te houden, dat in den komenden tijd de invoer van krachtvoer uit het buitenland zeer waarschijnlijk niet mogelijk zal zQn. Men staat voor de situatie dat de huidige voor raden krachtvoeder nog slechts betrekke lijk gering zijn, terwijl een aanvoer door de afgesloten grenzen niet mogelijk is. Wij zul len den komenden rijd bijna geheel zijn aan gewezen op de voortbrengselen van eigen bodem voor voeding van onzen veestapel. Hoe staat het nu daarmede? In de eerste plaats kan rekening worden gehouden met de nog aanwezige, hoewel uiteraard zeer geslonken, voorraden, terwijl in de tweede plaats een raming kan worden gemaakt ten aanzien van de opbrengst van den oogst in September a.s. Met dezen totalen voorraad moet onze veestapel dus tot Sep tember 1941 worden gevoed, daar, zooals gezegd, de mogelijkheid tot verderen in voer, althans van eenigszins belangrijken omvang, gering is. Opgemerkt kan hierbij nog worden dat o.a. voor mais, dat een der grootste ingevoerde voedermiddelen was, hoofdzakelijk werd geïmporteerd uit Ame rika. Onder deze omstandigheden ligt het dus voor. de hand, dat een inkrimping van den Nederlandschen veestapel noodzakelijk is geworden. Bij de beoordeeling van de mate van deze noodzakelijkheid moet reke ning worden gehouden met de volgende feiten. Ten eerste de voorziening met broodgraan van de bevolking moet veilig gesteld worden ten tweede voor paarden moet voldoende krachtvoer ter beschikking worden gesteld, zulks met het oog op het groote belang dat hiermede gemoeid is ten opzichte van de bodemproductie, daar paar den noodzakelijk zijn voor de bewerking van den bodem, temeer nu de machinale tractie is beperkt door toewijzing van brandstof daarvoor, en ook het belang van de paarden ten opzichte van het vervoer. Aangezien hierbij meer dan ooit de volle capaciteiten van het paard worden ge vraagd, vereischt de voedervoorziening van deze groep ook speciale aandacht. Het overblijvende kan dus worden be steed voor voeder ten behoeve van onzen veestapel, nl. het rundvee, varkens en pluimvee. Wat zullen nu de gevolgen zijn van deze verminderde voedertoewijzingen? Bij de beschouwing van deze kwestie springt in het oog, dat de rundveestapel hiervan niet zooveel zal hebben te lijden als dit het geval zal zijn met andere rubrie ken. Het rantsoen voor het rundvee bestaat Egypte en de oorlog. VEKLARING VAN LORD HALIFAX. Het D.N.B. meldt uit Londen De Brit- sche minister van buitenlandsclie zaken, lord Halifax, heeft Donderdag in het Hoo- gerhuis een verklaring afgelegd over het Nabije Oosten. Lord Halifax Ten aanzien van Egypteverklaarde hij, dat de Britsche regeering sedert de deel neming van Italië aan den oorlog nooit druk had uitgeoefend op de Egyptische re geering om haar er toe te brengen Italië den oorlog te verklaren. Het is intuschen volkomen duidelijk, dat de Britsche strijd krachten in Egypte, zoo verklaarde hij ver- raties tegen Italië van Egyptisch sonverein geering aanzienlijk versterkt zyn, hun ope raties tegen Italië van Egyptishc souverein gebied uitvoeren moeten. Engeland heeft het vaste voornemen zijn verplichtingen tot verdediging van Egypte na te komen. Lord Halifax stelde vervolgens den toe stand voor, alsof de onafhankelijkheid en de levensbelangen van Egypte door de oor logsverklaring van Italië aan Groot-Brit- tannië bedreigd worden. In dit verband meende Halifax, dat in 'het Egyptische parlement een stemming heerscht ten gun ste van de vorming van een sterkere regee ring en de getrouwe nakoming van het bondgenootschapsverdrag met Engeland. De Britsche regeering acht het haar recht haar bondgenoot te doen weten, dat zy van de zelfde meening is, aangezien de Egyptische verdediging Engeland in de eerste plaats aangaat en het zelf op grond van het ge noemde verdrag duidelijk omlijnde verplich tingen heeft. Wat de Palestijnsche kwestie betreft, ver klaarde Halifax, dat de toestand daar, „af gezien van enkele daden van bandieten- dom" rustig is en dat in het land thans „ordelijke toestanden" heerschen. Ten aanzien van Turkije zette Halifax uiteen, dat Engeland door de nauwste ban den met dezen staat verbonden blijft. Het verdrag met Turkije blijft evenzeer bestaan als „vriendschap en sympathie" tusschen beide volken. Ten slotte zei Halifax den moed te heb ben om te gelooven, dat Engeland in staat is zijn vrienden en bondgenooten in dit deel van de wereld, d.w.z. den Balkan en het Nabije Oosten, iedere hulp en iedere be scherming te doen geworden. Engeland zal zijn streven en den oorlog met alle macht voortzetten. immers voor een overwegend deel Uit pro ducten van eigen bodem. Ook in den winter is dit het geval, daar het mogelijk is door hooi, kuilvoer en voederbieten, dus alles producten van eigen bodem, grootendeels te voorzien in de voederbehoeften van deze groep. Dat hieraan de volle aandacht wordt besteed, behoeft wel niet speciaal te worden gezegd. Daar echter ook het rund vee in normale omstandigheden gedeelte lijk met krachtvoer werd gevoerd, hetgeen nu natuurlijk ook minder het geval zal zijn, zal de melkproductie wel iets verminderen, doch dit behoeft geen enkelen nadeellgen invloed te hebben op de voedselvoorziening van ons volk, daar de melkstroom in de laatste jaren zeer groot was. Anders staat het met de varkens en het pluimvee. Hier zal een inkrimping op den duur onvermijdelijk zyn, daar deze groepen in hooge mate voor him voeding zijn aange wezen op voedergranen. Hoever deze in krimping zal moeten gaan kan momenteel nog niet met zekerheid worden gezegd, doch onrustbarend is ook op dit gebied de toestand niet. Als resultaat kan dus worden gezegd, dat, hoewel ook op dit gebied zorgen be staan, er geen reden is voor ongerustheid met het oog op de voedselvoorziening van het Nederlandsche volk op dit gebied in den komenden tijd. GEBRUIK VAN HAGELGEWEREN. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van landbouw en visscherij brengt ter kennis van belang hebbenden, dat 1. Tot zijn departement gerichte aan vragen van en verzoeken om formulieren tot het aanvragen van vergunningen tot het met behulp van geweren, t.w. die, waarmee slechts met hagel wordt gescho ten (zgn. hagelgeweren) dooden of ver jagen van niet beschermde vogels in den zin der Vogelwet 1936 zyn vervallen. 2. Zij, die vergunningen wenschen aan te wagen (of deze reeds bij zijn departement hebben aangevraagd) tot het met behulp van geweren, t.w. die, waarmede slechts met hagel wordt geschoten (zgn. hagelge weren) dooden of verjagen van niet be schermde vogels in den zin der Vogelwet 1936, zich tot en met 30 September 1940 zullen moeten richten tot de hoofden van de plaatselyke politie. 3. De aanvragen om vergunningen ex artikel 60 der Jachtwet 1923, waarbij het gebruik van een geweer is geoorloofd, welke zyn ingediend vóór 1 Juli 1940, zijn vervallen. Dergelijke aanvragen zullen op nieuw op de gebruikelijke wijze bij het hoofd van plaatselijke politie zijn in te dienen. Bommen op Almelo geworpen. VIER DOODEN. Donderdag was de stad Almelo het slacht» c l.'er van het luk raak werpen van Engel- sche bommen op ons land. Drie Engelsche vliegtuigen hebben hier een viertal bom men geworpen. Er werd en vier menschen gedood, nl. een echtpaar, dat een wande ling deed en twee kinderen. Er zijn ver scheidene gewonden. De huizen in de omge ving wprden ernstig beschadigd. Militaire objecten zijn er niet in de buurt. BOERDERIJ OF WEERINGEN GETROFFEN. In den afgeloopen nacht om ongeveer vier uur zijn twee bommen geworpen op twintig meter afstand van de boerderij van den heer J. Mulder Nzn., in den polder Waard-Nieuwland. Een ware ravage werd aangericht. In de kamer, waar het gezin sliep, zijn gaten in den wand gevonden, waaruit geconcludeerd wordt, dat de scherven dwars over de bedden zyn ge gaan. Een zoon van Mulder, die op het geluid der vliegmachines het bed had ver laten, werd vrij ernstig aan het hoofd gewond. Dwars door kippenschuren, melk bussen zijn de scherven gevlogen. Ver scheidene hoenders zrjn gedood. Oproep van den Amsterdamschen burgemeester. De burgemeester van Amsterdam heeft den volgenden oproep tot de burgerij ge richt Amsterdam is'een bezette stad. Dit feit brengt voor ons allen verplichtingen mede; zoowel voor u, als voor mij. Toch heb ik den indruk, dat niet ieder van den ernst van den toestand voldoende doordrongen is. Sommigen gedragen zich ten minste niet op een wijze, welke aan de werkelijkheid beantwoordt. Ik denk aan de herhaalde waarschuwin gen aan wielrijders, de verkeersregels stipt in acht te nemen. Wat is het resul taat? Dat er nog steeds tot mijn leed wezen medeburgers zijn, die deze waar schuwingen in den wind slaan. Het onver mijdelijke gevolg is, dat strenge voorbeel den worden gesteld, die men wellicht niet had verwacht. Ik vertrouw* dat niemand dit zal wenschen. Mij althans zou zulks zeer spijten. Er is nog iets anders, dat mij met zorg vervult. Het is mij n.l. gebleken, dat niet iedereen zich tegenover de Duitsche be zetting correct en waardig gedraagt. Een dergelijke houding leidt ongetwijfeld tot zeer ernstige moeilijkheden. Men bedenke, dat hiermede de belangen van de geheele Amsterdamsche bevolking gemoeid zyn. Hopen wij niet allen, dat de geregelde gang in onze zaken en in onze samenle ving zooveel mogelijk gehandhaafd blijft? Welnu, dit geschiedt niet van zelf, maar is alleen bereikbaar, als wij allen een drachtig daartoe samenwerken. Ik doe hiertoe een dringend beroep op allen en vertrouw gaarne, dat men dit persoonlijk terdege zal verstaan. Spaansche critlek op Frankrijk^ Het D.N.B. meldt uit Madrid De pers houdt zich bezig met de kwestie van een nieuw Frankrijk en komt algemeen tot de conclusie, dat men zich hierbij niet met valsche hoop moet vleien. „Dezelfden als steeds", zoo schrijft de A.B.C., welk blad van meening is, dat het door den storm getroffen Fransche schip door een Boncour, Herriot of Blum en hun geloofsgenooten nooit in een veilige haven kan worden gebracht. „Arriba" schrijft, dat degenen, die ge loofden aan het ontwaken van het zgn. goede Frankrijk door de Nationale Verga dering in Vichy met haar „eeuwige par lementaire gezeur" zeer teleurgesteld zijn. Voorioopig is niet eens de helft van den eersten stap gedaan om de sedert 1789 aangevulde Fransche schuldrekening af te lossen. Wanneer de schuld van Engeland niet kan worden geschrapt uit de geschie denis is hetzelfde juist voor Frankrijk. Men vergete ook niet, dat Frankrijk het ontwakende Spanje alleen maai1 hinder palen in den weg heeft gelegd. „Of wij organiseeren, of wij gaan ten gronde." Het D.N.B. meldt uit Santiago De pre sident van Chili, de heer Aguirre, heeft een boodschap uitgevaardigd, waarin hij wegens de economische gevolgen van den Europeeschén oorlog voor Chili tot stijging der productie door verhoogde arbeidskracht en offers oproept. De kapitalisten, zoo zegt de boodschap, moeten kapitaal en credie- ten, de arbeiders hun prestaties in den dienst van het algemeen stellen. Stakingen en uitsluitingen zullen in het algemeen be lang niet geduld worden. De boodschap kondigt dienovereenkomstige maatregelen der regeering aan en sluit met de ivoor den: „Of wij organiseeren, of wij gaan ten gronde". Nieuwe Italiaansche lucht aanvallen op de Britsche vloot. Na den slag in de Ionische zee op 9 dezer, aldus meldt de vlootcorrespondent van Stefani, hebben Italiaansche vliegtui gen wederom talrijke verkenningsvluch ten gemaakt in verschillende sectoren van de Middellandsche zee, teneinde de Brit sche vlootstrijdkrachten, die zich in Zui delijke, Zuidoostelijke en Zuidwestelijke richting hadden teruggetrokken, te ver kennen. De vijandelijke eskaders verander den verscheidene malen van koers, ten einde de Italiaansche verkenningsvlieg tuigen op een dwaalspoor te brengen. Gis teren wisten de italiaansche bommenwer pers echter den geheelen dag do Engel- scliè schepen, die eerst koers zetten naar Egypte en daarna naar Kreta, te berei ken en te volgen. Niettegenstaande het hevige vuren van t>et afweergeschut, zyn talrijke vijandelijke bodems door bom men van groot kaliber getroffen en be schadigd. Vier Brit. 'he jachtvliegtuigen, die van het vliegtuigmoederschip, dat van een der eskaders deel uitmaakte, waren opgestegen, zijn door Italiaansche toestel len tjjdens luchtgevechten neergeschoten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 6