Naar eenheid in de voetbalsport.
Een overgangsjaar waarin alles geregeld
kan worden.
Zooals bekend, werd vorige week in Den
Haag, op uitnoodiging van de Nationale
Stichting voor lichamelijke opvoeding, een
vergadering gehouden van vertegenwoo2-di-
gers van de verschillende landelijke orga
nisaties op voetbalgebied.
In deze vergadering vereenigde men zich
met algemeene stemmen met een reso
lutie, waarin de noodzakelijkheid werd uit
gesproken om te komen tot één centrale
organisatie van het voetballeven in ons
land. Hiertoe werd een raad van voorberei
ding benoemd, welke tot opdracht kreeg
een voorstel aan de verschillende besturen
voor te leggen.
In verband met dit streven heeft de heer
J. Moorman, bestuurslid van den K.N.V.B.
aan de leden van dezen Raad een uitvoerig
advies gezonden, waarin hij zijn persoon
lijke denkbeelden neerlegt omtrent de wijze
waarop een dergelijke eenheid in de voet
balsport kan worden bereikt.
Voor een aantal persvertegenwoordigers
heeft thans de heer Moorman een uiteen
zetting gegeven van zijn beweegredenen
tot deze stap en een toelichting op zijn
voorstellen.
Hij stelde hierbij voorop, dat dit uitslui
tend een persoonlijk initiatief van hem is,
waartoe hij is gebracht door het verlangen
een steentje bij te dragen tot de vorming
van een nationale eenheid op velerlei ge
bied.
De heer Moorman heeft zijn voorstel,
waarvan hieronder 'n samenvatting volgt,
beschouwd als een basis, waar de verschil
lende belanghebbenden uiteraard verande
ringen in kunnen voorstellen. Voor hem
geldt slechts te komen tot het beoogde
doeleenheid te brengen in de voetbal
sport, en daarmede een voorbeeld te stellen
voor het bereiken van eenheid op andere
gebieden, in het nationale belang van ons
land.
Een overgangsjaar.
Wat het voorstel van den heer Moorman
betreft, dit houdt o.a. het volgende in
De eenheid zal zeer spoedig bereikt moe
ten worden om de nieuwe organisatie bij
het begin van het voetbalseizoen, dus on
geveer 1 September, in werking te kunnen
doen treden. Daarom moet gestreefd wor
den naar de meest practische en eenvou
digste oplossing, al zal die vooralsnog niet
aan allen op alle punten voldoen. De een
heidsorganisatie zal later gezamenlijk
krachtig moeten worden omgewerkt.
Het eerste jaar zal dus een overgangs
jaar zijn.
De organisaties die thans de voetbalsport
voor een deel regelen, moeten volledig teza
men worden gevoegd. Deze organisaties
zy'n de algemeene organisatie de Ko
ninklijke Nederlanclsche Voetbalbondde
confessioneele organisaties 1. de Federatie
van Diocesane R.K. Voetbalbonden, 2. de
Christ. Ned. Voetbalbond en de standorga
nisaties 1. de voetbal af deeling van den.
Nederlandschen Arbeiderssportbond, 2. de
Nederlandsche Voetbalfederatie.
Om snel en practisch te werken is het niet
mogelijk een geheel nieuwe organisatie op
te bouwen met nieuwe bepalingen. Daarom
is voorshands de oplossing te werken vol
gens het systeem van een der bestaande
organisaties. De K.N.V.B. is de oudste, de
grootste en de eenig internationaal erkende
voetbalorganisatie. Daarom stelt de heer
Moorman voor dat de eenheidsorganisatie in
het overgangsjaar, dus van 1 Augustus 1940
tot 31 Juli 1941 wordt geregeerd door de
Het leven in Parijs
herstelt zich.
Het D.N.B. meldt uit Parijs Over en
kele dagen is het precies een maand ge
leden, dat de overwinnende Duitsche troe
pen de hoofdstad van Frankrijk bezetten.
De 14e Juli, nationale feestdag van het
Fransche volk, zal dit keer een dag van
inkeer zijn. Sedert vier weken verleven
digen de in het veldgrijs gekleede Duit
sche soldaten het stadsbeeld van Parijs.
Het contact met de bevolking, die zich
eerst angstig en schuw teruggetrokken
hield, is al lang tot stand gekomen. De
houding der soldaten vindt overal waar
deering. De winkels en café's gaan lang
zamerhand weer open. Dagelijks keert een
stroom vluchtelingen naar de stad terug.
Het straatverkeer neemt gestadig toe, zoo
dat Parijs langzamerhand weer het oude
vertrouwde beeld krijgt.
Ook zijn de stations van den onder-
grondschen spoorweg weer geopend. Het
particuliere telefoonverkeer in de voor
steden is hersteld. Het spoorwegverkeer
naar de dichtbij gelegen districten is her
steld en zelfs de talrijke fonteinen ruischen
weer als in vredestijd. De groote boule
vards zijn weer aantrekkelijke punten ge
worden, de caféterrassen zijn des middags
tot op de laatste plaats bezet. Theaters,
bioscopen en cabarets hebben hun deuren
weer geopend.
Het Duitsche militaire bestuur let streng
op het nakomen van zijn bevelen, stelt
echter alle pogingen in het werk de nor
maliseering van het openbare leven zooveel
mogelijk te bevorderen. Het sluitingsuur
is van des avonds 9 uur tot 11 uur ver
lengd. Reeds zijn duizenden arbeiders en
bedienden weer teruggekeerd en wachtten
op werkgelegenheid. De groote fabrieken,
zooals Renault, Citroen, Farman, Peugeot
en andere zullen binnènkort gaan werken.
Ook de banken en handelshuizen zullen
binnenkort haar deuren openen, zoodat
verwacht kan worden, dat Parijs in korten
tijd weer het brandpunt van het zakenle
ven van Frankrijk zal zijn. De levensmid
delenvoorziening wordt van dag tot dag
beter. Terwijl het eerst als gevolg van een
haperenden toevoer door groote vervoer-
moeilijkheden nauwelijks mogelijk vfas
eenige kilo's aardappelen te krijgen, zijn
thans de markten weer rijkelijk van alles
voorzien. De voorspellingen van een hon
gersnood zijn door de organisatie van het
Duitsche bestuur gelogenstraft.
statuten, het huishoudelijk reglement, het
wedstrijd-reglement en de amateursbepalin
gen van den K.N.V.B. Ten aanzien van de
spelz-egels is geen voorziening noodig daar
hiervoor uitsluitend de internationale in
aanmerking komen.
De indeeling.
Indien de organisatie en de reglementen
van den K.N.V.B. voor het overgangsjaar
zullen gelden, zullen de vereenigingen en de
elftallen van andere bonden in dat systeem
moeten worden ingedeeld. Dit zal moeten
geschieden naar de spelkwaliteit, welke
weer geschat moet worden. Aan het eindé
van dat jaar is dan een nieuwe indeeling op
grond van de gebleken sterkte mogelijk en
noodig.
Voorts moet er rekening mede gehouden
worden dat de vereenigingen van den C.N.
■V.B. slechts op Zaterdagmiddag wedstrijden
willen spelen, en voorts dat eenige bonden
ook adspiranten- of juniores-afdeelingen
hebben, gebonden aan leeftijdsgrenzen.
De heer Moorman geeft dan een schema
voor de indeeling van vereenigingen en elf
tallen in de nieuwe organisatie. Hierdoor
zou het aantal eerste-klassers worden ge
bracht op 64, het aantal tweede-klassers op
171, het aantal derde-klassers circa 423, ter
wijl het aantal vierde-klassers nader zou
moeten worden berekend.
Voorts zouden ook de door den K.N.V.B.
erkende bonden, tezamen met andere elftal
len van plaatselijke of landelijke organisa
ties die hiervoor in aanmerking komen, een
vijfde, zesde en zevende klasse van de nieu
we organisatie moeten vormen.
Deze zouden worden, ingedeeld in zes af-
deelingen en wel afd. West-A, afd. II
West-B, Afd. HI Oost, afd. IV Zuid-A, afd.
V Zuid-B en afd. VI Noord.
Aan het einde van het overgangsjaar geen
promotie- of degradatie-wedstrijden, doch
da competities voor het dan volgende jaar
opnieuw in te deelen op grond van de ge
bleken krachtsverhoudingen, door het hoofd
bestuur, gehoord de afdelingsbesturen.
De besturen.
De heer Moorman stelt het volgende voor
ten aanzien van de besturen voor het over
gangsjaar
a. Het hoofdbestuur, elf leden, nl. zeven
van het tegenwoordige K.N.V.B.-bestuur,
twee van de R.K.F., een van den C.N.V.B.
en een van den N.A.S.B.
b. Zes afdeelingsbesturen, ieder bestaande
uit vier leden, waarvan de voorzitter wordt
aangewezen door en uit hef hoofdbestuur en
van de overige leden twee uit den K.N.V.B.
en een uit de R.K.F.
Ten aanzien van de financiën merkt de
heer Moorman op de K.N.V.B. bezit een
niet-onaanzienlijk kapitaal en een eigen
bondsgebouw. De overige bonden zijn, voor
zoover bekend, niet kapitaal-krachtig. Uit
de volledige samenvoeging volgt dat alle
bezittingen en eventueele schulden van alle
bonden voor rekening van de nieuwe orga
nisatie komen.
Tenslotte stelt de heer Moorman voor dat
het hoofdbestuur in Augustus 1940 een com
missi e zal benoemen van zeven leden om
vóór 1 Januari 1941 statuten en reglemen
ten voor de nieuwe centrale organisatie te
ontwerpen.
Tot zoover de voorsteller, die zeer goed
begrijpt dat deze voorstellen geen definitie
ve kunnen zijn en dat hierin nog allerlei ver
anderingen door verschillende instanties
kunnen worden aangebracht.
Technisch adviesbureau voor
huishoudelijken arbeid ten
plattelande.
Ondanks de moeilijke tijdsomstandighe
den is er op het terrein van de huishou
ding een groote activiteit Meer dan vroe
ger nog is het van belang dat de huis
vrouw haar tijd en kracht economisch ge
bruikt. Bij de stichting voor huishoudelijke
voorlichting ten plattelande, die, zooals
men weet, een soort verlengstuk is van
het departement van onderwijs, bestond
reeds geruimen tijd het pian tot het in
stellen van een technisch adviesbureau
voor huishoudelijke voorlichting ten plat
telande. Op dit bureau zouden verschil
lende werkzaamheden op huishoudelijk ge
bied bestudeerd kunnen worden om daar
na op de cursussen welke van deze stich
ting uitgaan de beste methode te kunnen
propageeren. Vele vraagstukken vragen
om aandacht, bijvoorbeeld
Wat is de doelmatigste methode tot het
behandelen van de huishoud wasch?
Welke is de beste lichaamshouding bij
landarbeid?
Hoe kiest men een doelmatige kleeding
bij verschillende huishoudelijke bezighe
den?
Juist nu is het besparen van materiaal
vari het grootste belang. Wanneer wy we
ten, dat er in ons land 1.8 millioen huis
houdingen zyn met een totaalverbruik aan
goederen van tenminste 2% milliard gul
den, dan zou door een besparing van 5
door betere en zuiniger werkmethoden een
bedrag van 1.000.000.000 beschikbaar
komen. Voor de instelling van een zooda
nig bureau werd de medewerking verkre
gen van de beide vereenigingen van leer
krachten bij het landbouwhuishoudonde-
wijs en de boerinnenbonden.
Gisteren vond in het departement van
onderwijs, kunsten en wetenschappen de
installatie van het bestuur door de voor
zitter van de stichting voor huishoudelijke
voorlichting ten plattelande, prof. dr. G.
A. van Poelje plaats.
Als eerste onderzoek zal in samenwer
king met het Rijksvezel-instituut onder
zocht worden de invloed van verschillende
waschmiddelen op den wolvezel. Door mid
del van een enquête zal bovendien nage
gaan worden, hoe de wolwasch in de huis
gezinnen wordt behandeld. Op deze wijze
kan een goede uitwisseling tusschen
theorie en praktijk verkregen worden.
Landbouw
DE POOTAARDAPPELEN MOETEN
GEROOID WORDEN VOOR EEN
BEPAALDEN ROQIDATUM.
Het rijksbureau voor de voedselvoorzie
ning in oorlogstijd maakt het volgende
bekend.
Daar gebleken is, dat voor het optreden
van virusziekten groote hoeveelheden
pootaardappelen zijn afgekeurd en het
van zeer groot belang moet worden ge
acht, dat voor den oogst 1941 kan worden
beschikt over gezond pootgoed van onze
binnenlandsche consumptie- en fabrieks
aardappelrassen, is zeer vroeg rooien een
absolute eisch.
Daarom is in principe besloten voor de
door den Nederlandschen algemeenen keu
ringsdienst goedgekeurde pootaardappelen
van de late consumptie-, veevoeder- en
fabrieksrassem een garantieprijs vast te
stellen, welke zoodanig zal zijn, dat ook
bjj zeer vroeg rooien de verbouw loonend
zal zyn. Als eisch moet daarbij gesteld
worden, dat de pootaardappelen gerooid
worden vóór een bepaalden rooidatum,
welke door den Nederlandschen algemee
nen keuringsdienst in overleg met het
rijksbureau voor de voedselvoorziening in
oorlogstijd zal worden vastgesteld.
De Nederlandsche algemeene keurings
dienst zal dezen datum tijdig aan de telers
bekend maken.
Een nadere mededeeling omtrent ga
rantieprijzen zal t.z.t. volgen.
VEEVOEDERPOSITIE EN ONZE
VEESTAPEL.
Geen reden tot ongerustheid.
De gewijzigde omstandigheden hebben in
ons land tal van vraagstukken doen opko
men, welke van zeer gröoten invloed kun
nen zijn op de positie, waarin de bevolking
van Nederland in velerlei opzicht zal komen
te verkeeren. Een van de vraagstukken,
welke hierbij op den voorgrond staat, is de
positie welke ons-land inneemt ten aanzien
van de veevoeder voorziening. Deze zal im
mers direct van invloed zijn op de samen
stelling van den Nederlandschen veestapel,
welke weer ten nauwste verband houdt met
de levensmiddelenvoorziening van ons volk.
In verband hiermede heeft het A.N.P,
zich gewend tot terzake .deskundigen, ten
einde een indruk te krijgen van den huldi
gen toestand op dit gebied, en hoe deze
zich waarschijnlijk in den komenden tijd
'zal ontwikkelen.
Hierbij bleek, dat reeds lang voor het
uitbreken van den oorlog een onderzoek
was ingesteld naar de positie, waarin Ne
derland zou komen te verkeeren ten aan
zien van de voorziening met veevoeder,
wanneer de invoer geheel of gedeeltelijk zou
vervallen. Dit onderzoek wees uit, dat in
deze omstandigheden een. groot tekort zou
ontstaan aan krachtvoer voor het vee. On
der krachtvoer moet hierbij hoofdzakelijk
worden verstaan voedergranen, voederkoe
ken (bijproducten van de oliebereiding),
voedingsmiddelen van dierlijken oorsprong
(diermeel, vischmeel en bloedmeel)
In verband hiermede werden toen speciale
maatregelen getroffen om, indien de gren
zen eventueel voor den invoer min of meer
zouden zijn afgesloten, de beschikking te
hebben over een voorraad van deze produc
ten, zoodat de veestapel onder deze omstan
digheden zoo weinig mogelijk zou behoeven
te worden beperkt. In het afgeloopen sei
zoen, men rekent hierbij met seizoenen, d.w.
z. van oogst tot oogst, dus ongeveer van
September tot September, is dit ook over
het algemeen zeer goed gelukt. Dit is mede
voor een aanzienlijk deel te danken aan het
door het rijksbureau voor voedselvoorzie
ning tot uitvoering gebrachte distributie
systeem, waarbij voor de onderscheiden
diergroepen volgens daartoe opgestelde nor
men krachtvoeder in den vorm van meng
voeder werd toegekend.
Onder de huidige omstandigheden is het
echter noodzakelijk er rekening mede te
houden, dat in den komenden tijd de invoer
van krachtvoer uit het buitenland zeer
waarschijnlijk niet mogelijk zal zQn. Men
staat voor de situatie dat de huidige voor
raden krachtvoeder nog slechts betrekke
lijk gering zijn, terwijl een aanvoer door de
afgesloten grenzen niet mogelijk is. Wij zul
len den komenden rijd bijna geheel zijn aan
gewezen op de voortbrengselen van eigen
bodem voor voeding van onzen veestapel.
Hoe staat het nu daarmede? In de eerste
plaats kan rekening worden gehouden met
de nog aanwezige, hoewel uiteraard zeer
geslonken, voorraden, terwijl in de tweede
plaats een raming kan worden gemaakt
ten aanzien van de opbrengst van den
oogst in September a.s. Met dezen totalen
voorraad moet onze veestapel dus tot Sep
tember 1941 worden gevoed, daar, zooals
gezegd, de mogelijkheid tot verderen in
voer, althans van eenigszins belangrijken
omvang, gering is. Opgemerkt kan hierbij
nog worden dat o.a. voor mais, dat een der
grootste ingevoerde voedermiddelen was,
hoofdzakelijk werd geïmporteerd uit Ame
rika. Onder deze omstandigheden ligt het
dus voor. de hand, dat een inkrimping van
den Nederlandschen veestapel noodzakelijk
is geworden. Bij de beoordeeling van de
mate van deze noodzakelijkheid moet reke
ning worden gehouden met de volgende
feiten. Ten eerste de voorziening met
broodgraan van de bevolking moet veilig
gesteld worden ten tweede voor paarden
moet voldoende krachtvoer ter beschikking
worden gesteld, zulks met het oog op het
groote belang dat hiermede gemoeid is ten
opzichte van de bodemproductie, daar paar
den noodzakelijk zijn voor de bewerking
van den bodem, temeer nu de machinale
tractie is beperkt door toewijzing van
brandstof daarvoor, en ook het belang van
de paarden ten opzichte van het vervoer.
Aangezien hierbij meer dan ooit de volle
capaciteiten van het paard worden ge
vraagd, vereischt de voedervoorziening van
deze groep ook speciale aandacht.
Het overblijvende kan dus worden be
steed voor voeder ten behoeve van onzen
veestapel, nl. het rundvee, varkens en
pluimvee. Wat zullen nu de gevolgen zijn
van deze verminderde voedertoewijzingen?
Bij de beschouwing van deze kwestie
springt in het oog, dat de rundveestapel
hiervan niet zooveel zal hebben te lijden
als dit het geval zal zijn met andere rubrie
ken. Het rantsoen voor het rundvee bestaat
Egypte en de oorlog.
VEKLARING VAN LORD HALIFAX.
Het D.N.B. meldt uit Londen De Brit-
sche minister van buitenlandsclie zaken,
lord Halifax, heeft Donderdag in het Hoo-
gerhuis een verklaring afgelegd over het
Nabije Oosten.
Lord Halifax
Ten aanzien van Egypteverklaarde hij,
dat de Britsche regeering sedert de deel
neming van Italië aan den oorlog nooit
druk had uitgeoefend op de Egyptische re
geering om haar er toe te brengen Italië
den oorlog te verklaren. Het is intuschen
volkomen duidelijk, dat de Britsche strijd
krachten in Egypte, zoo verklaarde hij ver-
raties tegen Italië van Egyptisch sonverein
geering aanzienlijk versterkt zyn, hun ope
raties tegen Italië van Egyptishc souverein
gebied uitvoeren moeten. Engeland heeft
het vaste voornemen zijn verplichtingen
tot verdediging van Egypte na te komen.
Lord Halifax stelde vervolgens den toe
stand voor, alsof de onafhankelijkheid en
de levensbelangen van Egypte door de oor
logsverklaring van Italië aan Groot-Brit-
tannië bedreigd worden. In dit verband
meende Halifax, dat in 'het Egyptische
parlement een stemming heerscht ten gun
ste van de vorming van een sterkere regee
ring en de getrouwe nakoming van het
bondgenootschapsverdrag met Engeland. De
Britsche regeering acht het haar recht haar
bondgenoot te doen weten, dat zy van de
zelfde meening is, aangezien de Egyptische
verdediging Engeland in de eerste plaats
aangaat en het zelf op grond van het ge
noemde verdrag duidelijk omlijnde verplich
tingen heeft.
Wat de Palestijnsche kwestie betreft, ver
klaarde Halifax, dat de toestand daar, „af
gezien van enkele daden van bandieten-
dom" rustig is en dat in het land thans
„ordelijke toestanden" heerschen.
Ten aanzien van Turkije zette Halifax
uiteen, dat Engeland door de nauwste ban
den met dezen staat verbonden blijft. Het
verdrag met Turkije blijft evenzeer bestaan
als „vriendschap en sympathie" tusschen
beide volken.
Ten slotte zei Halifax den moed te heb
ben om te gelooven, dat Engeland in staat
is zijn vrienden en bondgenooten in dit deel
van de wereld, d.w.z. den Balkan en het
Nabije Oosten, iedere hulp en iedere be
scherming te doen geworden. Engeland zal
zijn streven en den oorlog met alle macht
voortzetten.
immers voor een overwegend deel Uit pro
ducten van eigen bodem. Ook in den winter
is dit het geval, daar het mogelijk is door
hooi, kuilvoer en voederbieten, dus alles
producten van eigen bodem, grootendeels
te voorzien in de voederbehoeften van deze
groep. Dat hieraan de volle aandacht
wordt besteed, behoeft wel niet speciaal te
worden gezegd. Daar echter ook het rund
vee in normale omstandigheden gedeelte
lijk met krachtvoer werd gevoerd, hetgeen
nu natuurlijk ook minder het geval zal zijn,
zal de melkproductie wel iets verminderen,
doch dit behoeft geen enkelen nadeellgen
invloed te hebben op de voedselvoorziening
van ons volk, daar de melkstroom in de
laatste jaren zeer groot was.
Anders staat het met de varkens en het
pluimvee. Hier zal een inkrimping op den
duur onvermijdelijk zyn, daar deze groepen
in hooge mate voor him voeding zijn aange
wezen op voedergranen. Hoever deze in
krimping zal moeten gaan kan momenteel
nog niet met zekerheid worden gezegd,
doch onrustbarend is ook op dit gebied de
toestand niet.
Als resultaat kan dus worden gezegd,
dat, hoewel ook op dit gebied zorgen be
staan, er geen reden is voor ongerustheid
met het oog op de voedselvoorziening van
het Nederlandsche volk op dit gebied in
den komenden tijd.
GEBRUIK VAN HAGELGEWEREN.
De secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het departement van landbouw
en visscherij brengt ter kennis van belang
hebbenden, dat
1. Tot zijn departement gerichte aan
vragen van en verzoeken om formulieren
tot het aanvragen van vergunningen tot
het met behulp van geweren, t.w. die,
waarmee slechts met hagel wordt gescho
ten (zgn. hagelgeweren) dooden of ver
jagen van niet beschermde vogels in den
zin der Vogelwet 1936 zyn vervallen.
2. Zij, die vergunningen wenschen aan te
wagen (of deze reeds bij zijn departement
hebben aangevraagd) tot het met behulp
van geweren, t.w. die, waarmede slechts
met hagel wordt geschoten (zgn. hagelge
weren) dooden of verjagen van niet be
schermde vogels in den zin der Vogelwet
1936, zich tot en met 30 September 1940
zullen moeten richten tot de hoofden van
de plaatselyke politie.
3. De aanvragen om vergunningen ex
artikel 60 der Jachtwet 1923, waarbij het
gebruik van een geweer is geoorloofd,
welke zyn ingediend vóór 1 Juli 1940, zijn
vervallen. Dergelijke aanvragen zullen op
nieuw op de gebruikelijke wijze bij het
hoofd van plaatselijke politie zijn in te
dienen.
Bommen op Almelo geworpen.
VIER DOODEN.
Donderdag was de stad Almelo het slacht»
c l.'er van het luk raak werpen van Engel-
sche bommen op ons land. Drie Engelsche
vliegtuigen hebben hier een viertal bom
men geworpen. Er werd en vier menschen
gedood, nl. een echtpaar, dat een wande
ling deed en twee kinderen. Er zijn ver
scheidene gewonden. De huizen in de omge
ving wprden ernstig beschadigd. Militaire
objecten zijn er niet in de buurt.
BOERDERIJ OF WEERINGEN
GETROFFEN.
In den afgeloopen nacht om ongeveer
vier uur zijn twee bommen geworpen op
twintig meter afstand van de boerderij
van den heer J. Mulder Nzn., in den polder
Waard-Nieuwland. Een ware ravage werd
aangericht. In de kamer, waar het gezin
sliep, zijn gaten in den wand gevonden,
waaruit geconcludeerd wordt, dat de
scherven dwars over de bedden zyn ge
gaan. Een zoon van Mulder, die op het
geluid der vliegmachines het bed had ver
laten, werd vrij ernstig aan het hoofd
gewond. Dwars door kippenschuren, melk
bussen zijn de scherven gevlogen. Ver
scheidene hoenders zrjn gedood.
Oproep van den Amsterdamschen
burgemeester.
De burgemeester van Amsterdam heeft
den volgenden oproep tot de burgerij ge
richt
Amsterdam is'een bezette stad. Dit feit
brengt voor ons allen verplichtingen mede;
zoowel voor u, als voor mij.
Toch heb ik den indruk, dat niet ieder
van den ernst van den toestand voldoende
doordrongen is. Sommigen gedragen zich
ten minste niet op een wijze, welke aan
de werkelijkheid beantwoordt.
Ik denk aan de herhaalde waarschuwin
gen aan wielrijders, de verkeersregels
stipt in acht te nemen. Wat is het resul
taat? Dat er nog steeds tot mijn leed
wezen medeburgers zijn, die deze waar
schuwingen in den wind slaan. Het onver
mijdelijke gevolg is, dat strenge voorbeel
den worden gesteld, die men wellicht niet
had verwacht. Ik vertrouw* dat niemand
dit zal wenschen. Mij althans zou zulks
zeer spijten.
Er is nog iets anders, dat mij met zorg
vervult. Het is mij n.l. gebleken, dat niet
iedereen zich tegenover de Duitsche be
zetting correct en waardig gedraagt. Een
dergelijke houding leidt ongetwijfeld tot
zeer ernstige moeilijkheden. Men bedenke,
dat hiermede de belangen van de geheele
Amsterdamsche bevolking gemoeid zyn.
Hopen wij niet allen, dat de geregelde
gang in onze zaken en in onze samenle
ving zooveel mogelijk gehandhaafd blijft?
Welnu, dit geschiedt niet van zelf, maar
is alleen bereikbaar, als wij allen een
drachtig daartoe samenwerken.
Ik doe hiertoe een dringend beroep op
allen en vertrouw gaarne, dat men dit
persoonlijk terdege zal verstaan.
Spaansche critlek op Frankrijk^
Het D.N.B. meldt uit Madrid De pers
houdt zich bezig met de kwestie van een
nieuw Frankrijk en komt algemeen tot de
conclusie, dat men zich hierbij niet met
valsche hoop moet vleien.
„Dezelfden als steeds", zoo schrijft de
A.B.C., welk blad van meening is, dat het
door den storm getroffen Fransche schip
door een Boncour, Herriot of Blum en hun
geloofsgenooten nooit in een veilige haven
kan worden gebracht.
„Arriba" schrijft, dat degenen, die ge
loofden aan het ontwaken van het zgn.
goede Frankrijk door de Nationale Verga
dering in Vichy met haar „eeuwige par
lementaire gezeur" zeer teleurgesteld zijn.
Voorioopig is niet eens de helft van den
eersten stap gedaan om de sedert 1789
aangevulde Fransche schuldrekening af te
lossen. Wanneer de schuld van Engeland
niet kan worden geschrapt uit de geschie
denis is hetzelfde juist voor Frankrijk.
Men vergete ook niet, dat Frankrijk het
ontwakende Spanje alleen maai1 hinder
palen in den weg heeft gelegd.
„Of wij organiseeren, of wij gaan
ten gronde."
Het D.N.B. meldt uit Santiago De pre
sident van Chili, de heer Aguirre, heeft
een boodschap uitgevaardigd, waarin hij
wegens de economische gevolgen van den
Europeeschén oorlog voor Chili tot stijging
der productie door verhoogde arbeidskracht
en offers oproept. De kapitalisten, zoo zegt
de boodschap, moeten kapitaal en credie-
ten, de arbeiders hun prestaties in den
dienst van het algemeen stellen. Stakingen
en uitsluitingen zullen in het algemeen be
lang niet geduld worden. De boodschap
kondigt dienovereenkomstige maatregelen
der regeering aan en sluit met de ivoor
den: „Of wij organiseeren, of wij gaan ten
gronde".
Nieuwe Italiaansche lucht
aanvallen op de Britsche vloot.
Na den slag in de Ionische zee op 9
dezer, aldus meldt de vlootcorrespondent
van Stefani, hebben Italiaansche vliegtui
gen wederom talrijke verkenningsvluch
ten gemaakt in verschillende sectoren van
de Middellandsche zee, teneinde de Brit
sche vlootstrijdkrachten, die zich in Zui
delijke, Zuidoostelijke en Zuidwestelijke
richting hadden teruggetrokken, te ver
kennen. De vijandelijke eskaders verander
den verscheidene malen van koers, ten
einde de Italiaansche verkenningsvlieg
tuigen op een dwaalspoor te brengen. Gis
teren wisten de italiaansche bommenwer
pers echter den geheelen dag do Engel-
scliè schepen, die eerst koers zetten naar
Egypte en daarna naar Kreta, te berei
ken en te volgen. Niettegenstaande het
hevige vuren van t>et afweergeschut, zyn
talrijke vijandelijke bodems door bom
men van groot kaliber getroffen en be
schadigd. Vier Brit. 'he jachtvliegtuigen,
die van het vliegtuigmoederschip, dat van
een der eskaders deel uitmaakte, waren
opgestegen, zijn door Italiaansche toestel
len tjjdens luchtgevechten neergeschoten.