Verordening van den Rijkscommissaris inzake het verduisteren Hoe veel en Eoe duur c de tnsAmmum Zaterdag is een Verordening van den Rijks- 'commissaris betreffende het verduisteren ver schenen en onmiddellijk in werking getreden. Zij luidt als volgt: Het verduisteren geschiedt ten behoeve van 'de verdediging van het land en van de be scherming van het leven en het eigendom der burgerbevolking tegen luchtaanvallen voor den duur van den oorlog. De eigenaar is in beginsel verantwoordelijk !voor het verduisteren. Hij. die de te verduisteren zaak, inrichting, woning en dergelijk daadwerkelijk in zijn bezit heeft (bijv. bezitter, huurder enz.) is in plaats Van den eigenaar verantwoordelijk. De eigenaar van die zaak, inrichting enz., 'die verduisterd moet worden, moet iederen maatregelen mogen geweven stoffen alleen dulden, die voor de uitvoering van de verduis tering noodig is. De kosten van het verduisteren worden gedra gen door dengene, die verantwoordelijk is voor bet verduisteren, tenzij uit wettelijke bepalingen of uit contractueele verplichtingen iets anders Volgt. Voor de uitvoering van de verduisterings maatregelen mogen geweweven stoffen alleen gebruikt worden in het geval, dat met andere Verduisteringsmiddelen (verduisteringpapier, af sluiten van vensters enz.) een daadwerkelijke en duurzame uitvoering van de verduisterings- jnaatregelen niet mogelijk is. Er moet dagelijks tusschen zonsondergang en Zonsopgang verduisterd worden. De verduistering ten behoeve van de lucht bescherming moet worden toegepast op alle zaken, inrichtingen, gebouwen, verkeersmidde len en lichtbronnen, voor zoover door deze of uit deze licht naar buiten kan dringen. Alle gebouwen en woningen moeten zoo ver duisterd worden, dat er geen licht naar buiten dringt. Alle lichtbronnen, welke gemist kunnen wor den, moeten buiten werking gesteld worden. Elke lichtreclame en verlichting van uitstalkas ten moet uitgeschakeld worden. Voor zoover uitwendige verlichting dringend vereischt is, moet deze zoo verduisterd worden, dat van 500 meter hoogte in loodrechte en schuine rich ting geen lichtschijnsel meer waargenomen kan worden. VERKEERSMIDDELEN. Bij alle verkeersmiddelen (motorrijtuigen, spoortreinen, trams, schepen, enz.) moet de in wendige verlichting volkomen worden afge schermd, opdat geen lichtschijnsel naar buiten valt. Alle verkeersmiddelen (met inbegrip van fietsen) moeten van afgeschermde verlichting worden voorzien, en wel 1. De voorlampen der voertuigen moeten zoo worden afgeschermd, dat slechts een horizon tale opening van 5—8 cm lengte en 1 cm hoog te in het midden het licht naar buiten laat schijnen. 2. De voorlampen van fietsen moeten zoo worden afgeschermd, dat slechts een horizon tale opening van 3.5 cm lengte en 1 cm hoog te in de onderste helft het licht naar buiten laat schijnen. 3. De achter- en stoplichten moeten bij alle voertuigen, met inbegrip van fietsen, naar bo ven afgeschermd blijven branden. 4. Richtingaanwijzers mogen worden gebruikt. 5. Motorrijtuigen rijden op open straatwegen met afgedekte voorlampen en zoeklicht. Bij ver keer van tegengestelde richting en in bebouwde kommen moeten de stadslichten aangestoken worden. Het rijden met parkeerlichten is ver boden. 6. Parkeerende voertuigen moeten naar voren en naar achteren door afgeschermde lichten zichtbaar zijn. 7. Voor de voorverlichting van voertuigen met inbegrip van fietsen, mag alleen wit of geel licl^ gebruikt wordenlicht van andere kleur (blauw, rood, groen, enz.) is verboden. Als achterlicht mag rood licht gebruikt blijven wor den. Het doen ophouden van de openbare electri- citeits- en gasvoorzienïng ten behoeve der ver duistering is verboden. CONTROLE EN SANCTIES. De controle op het verduisteren geschiedt door de bevoegde Nederlandsche politie-orga- nen. Aan mogelijke directe instructies van Duitsche politie-organen moet ook dan gevolg gegeven worden, wanneer deze in strijd zijn met instructies van de op zichzelf bevoegde Neder landsche politie-organen. Hij, die in strijd handelt met bepalingen van deze verordening, wordt gestraft met een geld boete van ten hoogste 150 gulden of met hech tenis van ten hoogste 4 weken. Het in strijd handelen als bedoeld in de vo rige alinea moet als een overtreding worden beschouwd. Alle in Nederland uitgevaardigde voorschrif ten en regelingen betreffende het verduisteren treden buiten werking, voorzoover zij in strijd zijn met de bepalingen van deze verordening hiervan zijn uitgezonderd de bijzondere bepalin gen voor de Duitsche weermacht. BRIEVEN UIT VLAANDEREN. Een stedeke van barmhartigheid. In Geel, de nederige Kempenstede, wo nen nog „heele volksstammen" die niets van den oorlog weten. Zij leven er zonder zorgen, met zon in 't hart. Het onder scheid tusschen vreugde en leed is hun vreemd en wellicht daarom is hun gelaat als een masker van den eeuwigen glim lach. Ge moogt hun zeggen, dat de oorlog zoo goed als gedaan is, dat het nu spoedig heter worden zal, ge moogt hun zeggen wat ge wiltzij zullen u dwaas aansta ren, onophoudelijk glimlachend en gy zult denken „Hoe heb ik het nou met die lui?" Gij hebt het verkeerd, want „die lui" hebben het goed en vragen niet om béter, zij denken niet en lijden niet, wijl het een en het ander hun onmogelijk Geel ligt te midden van de nog onge schonden Kempische heide, nabij Turn hout. Het is een van de oudste gemeenten der Kempen en haar ontstaan verliest zich in den nacht der tijden. Tegen het einde der Vl-de eeuw kwam prinses Dymphna, dochter van een Ierschen koning, zich te Geel vestigen, om te ontkomen aan de vervolgingen van haar vader, die met haar een zedelijk ongeoorloofde verbintenis aan wou gaan. De koning ontdekte de schuil plaats van zijn dochter, liet een ouden priester, die haar vergezelde, door zijn soldaten ter dood brengen en bracht zelf, na haar afgrijselijk gefolterd te hebben, zijn dochter om den hals. Uit deze daad van een krankzinnige heeft de huidige dorps aaneensluiting van 9 gehuchten met bijna 20.000 inwoners, waaruit Geel gevormd is, haar wording te danken. Reeds in de VII-de eeuw kwamen er pelgrims bidden op het graf van „Sinte-Dymphna". Onder die pelgrims waren veel zielszieken, toen tertijd „bezetenen" genoemd. Het eerste asyl voor zielszieken te Geel was aan de kerk gebouwd. Daarin werden de woelige patiënten tijdens de godsdienstoefeningen gn soms ook voor goed ondergebracht. Ongeneeslijken werden liefdadig door de bevolking opgenomen. Zoo ontwikkelde zich daar primitief de eerste gezinsver pleging voor krankzinnigen, die in onze dagen gemoderniseerd voortgezet wordt met een aantal van meer dan drieduizend patiënten. Vroeger kende men ten opzich te van zielszieken (of krankzinnigen) het woord „verpleging" niet. Zij werden een voudig behandeld als gevangenen en de dwangmiddelen die tot dat doel gebruikt werden waren legio. Langzaam kwam er eenige verbetering. Op vele plaatsen wer den de gevangenis-achtige hooge muren, die de krankzinnigengestichten omringden, neergehaald. Ook de zoo heilzame gezins verpleging kwam meer en meer in zwang. Op dit laatste gebied onderscheidt men het Geelsche, het Scliotsche en het Neder- landsch-Duitsche stelsel. Het Geelsche is het oudste en was door de eeuwen heen op godsdienstigen grondslag geschoeid, waardoor het een geheel bijzonder karak ter draagt. Als zoodanig is het eenig ter wereld en wordt het, niet ten onrechte, de bakermat der gezinsverpleging ge noemd. Door de bedevaarten naar het genade-oord van Sinte-Dymphna kwamen de krankzinnige lijders van heinde en ver naar Geel en zoo werden de inwoners er al spoedig aan gewend zielszieken te huis vesten en te verplegen. De op deze wijze ontstane kolonie van krankzinnigen werd in 1851 een gemeentelijke instelling onder staatstoezicht. Er worden te Geel Vlamin gen en Walen, maar ook veel Nederlan ders, voornamelijk lieden uit Noord-Bra bant en Limburg, verpleegd. Bijna alle huisgezinnen te Geel bergen twee of drie patiënten. Zij leven er als leden van het gezin, werken zoo zij kunnen.mee en be wegen zich vrij op straat. Alvorens over de kolonie verspreid te worden, .ondergaan de nieuw aangekomen patiënten in de Centrale Verplegingsinrichting een obser vatie. Tevens worden daar de z.g. „onrus- tigen", die het hun „kostgevers" lastig maken, tijdelijk opgenomen. Gelijk gezegd is het meerendeel der verpleegden te Geel ondergebracht bij particulieren. Deze laat- sten worden „kostgevers" genoemd en be handelen de verpleegden geheel als de andere leden van het gezin. Zij wennen de patiënten aan orde en plicht en bevor deren hun lust tot den arbeid, die hun een heilzame afleiding bezorgt. Zoo passen de „kostgevers" dikwijls onbewust, de in de verpleging van krankzinnigen zoo nood zakelijke arbeids-thrapie toe, waardoor dikwijls de algeheele genezing bewerkt wordt. Ook het volgehouden contact met de maatschappij dat bij den gestichts- verpleegde verbroken is uit zich bij den gezinsverpleegde in een geneeskrach- tigen invloed op zijn zielsziekte. Be schouwd in het licht van haar verheven roeping vervult de Geelsche bevolking, armen rijk, tegenover de ongelukkigen die er rust komen zoeken, een schoon werk van naastenliefde. Nooit hebben de mede lijdende oogen van die goedaardige Kem penbewoners het wreede schouwspel van geboeide en gekluisterde zielszieken kun nen verdragen en de Voorzienigheid heeft hun, in plaats van de eertijds in gebruik zijnde Ijzeren marteltuigen, een pijnloos middel aan de hand gedaan om de woelige verpleegden tot rust te brengen, het mid del van de christelijke barmhartigheid. (Nadruk verboden.) Roosevelt en de Monroeleer. DE VERDEELING VAN BEZIT TINGEN DER OVERWONNEN NATIES. Het D.N.B. meldt uit New YorkRoosevelt heeft door zijn secretaris Early op een pers conferentie het voorstel gedaan, Europa en Azië het principe van de Monroeleer als „gulden middenweg" te laten aannemen, teneinde tot een overeenkomst betreffende de verdeeling van de territoriale bezittingen der overwonnen naties te geraken. Roosevelt neemt, naar Early verklaar de. het standpunt in, dat de Europeesche, Azia tische en Amerikaansche naties voor het waar borgen van haar belangen- en invloedssferen bijeen moeten komen, teneinde haar vraagstuk ken betreffende de territoriale bezittingen onder elkaar op te lossen, „inplaats van den overwin naar te veroorloven, deze beslissingen te ne men". Roosevelt stemt in met de interpretatie van Huil van de Monroeleer, dat de Vereenig- de Staten, indien Duitschiand rechtaanspraken op Fransche, Engelsche of Nederlandsche ter ritoriale bezittingen op het Westelijk halfrond zou laten gelden, geen aanstalten zouden maken deze gebieden te annexeeren. Alle Amerikaansche naties zouden veeleer op geroepen worden om te beslissen, of dergelijke bezittingen onder een mandaat gesteld of onder een soort bescherming genomen zouden moeten worden, tot het tijdstip .waarop zij aan de „rechtmatige" bezitters teruggegeven zouden kunnen worden. Roosevelt is van meening, dat de volken van Europa en Azië een regeling moeten treffen. De Engelsche lucht aanvallen op ons land. In de persconferentie van gisteren heeft de Duitsche Pressedezernent, dr. W. Janke, uitgaande van het gezegde „Der Mohr hat seine Schuldigkeit getan, der Mohr kann gehen" een korte recapitulatie gegeven van het gedrag van de Engelschen jegens hun vroegere bondgenooten. Hg herinnerde eraan, dat de Engelschen achtereenvolgens niet alleen al hun bondge nooten in den steek gelaten, maar hun ver volgens ook nog een trap achterna gegeven hebben. Dit is wel op bijzonder drastische wijze geschied 'ten aanzien van Frankrijk, getuige het zeegevecht bij Oran, waar de Engelsche vloot zich heeft gekeerd tegen zich in een toestand van demobilisatie be vindende slechts ten deele bemande Fran sche oorlogsschepen. In eenigszins gewgzigden vorm heeft zich iets dergelijks in Nederland voorgedaan bij de luchtaanvallen, die de Engelschen op Nederlandsch gebied hebben ondernomen. In strgd met het volkenrecht en de moraal hebben Engelsche vliegers in tal van geval len zware schade toegebracht aan eigen dommen van Nederlandsche ingezetenen. Hierbij zgn ook tal van slachtoffers geval len aan dooden en min of meer ernstig ge wonden. Om een denkbeeld van den omvang dezer schade te geven noodigde dr. Janke den op de conferentie aanwezigen Duitschen kapitein Schoenleven uit, een overzicht van het resultaat der Engelsche bomaanvallen te geven. Een overzicht. Uit het in antwoord hierop door kapitein Schoenleven verstrekte overzicht bleek het volgende In de periode van 1 Juni5 Juli zijn er 191 Engelsche luchtaanvallen op Neder landsch gebied voorgekomen, waax-bij het uitsluitend gemunt was op civiele doelen zonder eenige militair" beteekenis. In 90 pet. van de getroffen steden, dorpen en streken kwamen dergelijke objecten in het geheel niet voor. Bij de genoemde aanvallen zgn in totaal 103 personen gedood, 98 zwaar en 49 licht gewond. Men kan aannemen, dat er buiten dien nog een aantal personen is g'eweest, die lichte verwondingen hebben opgeloopen, waarvan niets is gebleken, zoodat er bij de opgaven geen rekening mee gehouden kan worden. Vele Hollandsche families zgn door de aanvallen dakloos geworden 38 woningen zijn geheel verwoest, 176 zwaar beschadigd, van verscheidene honderden andere wonin gen zijn daken en vensters beschadigd. On der de vernielde gebouwen zgn 2 scholen, 3 ziekenhuizen en 1 krankzinnigengesticht. Zwaar beschadigd werden 2 kerken en 2 kerkhoven. In meer dan honderd gevallen zijn de uitgeworpen projectielen terecht ge komen op weiden, bosschen of op het strand, waarbij 12 koeien en 41 paarden zijn ge dood. In 7 gevallen hebben laagvliegende En gelsche toestellen met bommen en mitrail leurs rijdende treinen aangevallen, waarin zich uitsluitend burgers bevonden. In 8 gevallen is door Engelsche luchtaan vallen beschadiging van gas-, water- en electriciteitsinstallaties ingetreden. Vele broeikassen en vruchtboomen zgn door de Engelsche aanvallen onbruikbaar geworden, verschillende veerbooten ver nield, ook een voetbalveld en een oefenter rein voor zweefvliegers zgn het doel van Engelsche luchtaanvallen geweest. Als voorbeeld van een geheel ongemoti- veerden, maar noodlottigen aanval, noemde kapitein Schoenleven het geval van een laagvliegend Engelsch toestel, dat met mi- trailleurvuur een ouden man en 2 kinderen heeft gedood. Als een dergelijk geval van recenten 'datum kan de aanval op visschers- schepen, die zich voor de Scheveningsche kust heeft afgespeeld, gelden. In verband met het vorenstaande noemde dr. Janke het onbegrijpelijk, dat er in Ne derland blijkbaar nog altijd menschen zgn, die in hun hart met Engeland heulen en des te onbegrijpelijker is dit, zoo zij de Engel sche actie bevorderen door spionnage, daar zg dan mede verantwoordelijk worden voor het verlies van de levens van burgers, die bij de Engelsche aanvallen verloren gaan en voor de schade, die deze aanvallen aan bur gerlijke eigendommen toebrengen. Met het oog hierop verdient de gisteren verschenen bekendmaking van den opper bevelhebber der Duitsche bezettingstroepen in ons land, de nauwkeurigste aandacht. Zg doet zien, dat niet alleen degenen, die de Engelsche aanvallers bg hun aanvallen be hulpzaam zijn, gestraft, zullen worden vol gens het Duitsche oorlogsrecht, maar dat dezelfde straffen ook hen kunnen treffen, die een dergelijke verstandhouding op eeni- gerlei wijze begunstigen, bijvoorbeeld in dezen vorm, dat zij er van op de hoogte zgn, maar nalaten haar- ter kennis van de be voegde autoriteiten te brengen. De nederlaag van Frankrijk. Het A.N.P. meldt uit Rome De bekende Fransche journalist Ernest Givet heeft aan het Zwitsersche blad „Bund" een brief ter beschik king gesteld over de? nederlaag van Frankrijk. Aan dezen brief is het volgende ontleend „Na de gebeurtenissen, die het hart van iede ren Franschman drukken, plaats ik mij vastbe sloten achter generaal Pétain, den ridder zonder vrees of blaam die thans als eenige in staat is in het ernstigste ongeluk het geheele Fransche leger en de natie te leiden. Op een oogenblik, waarin verdere strijd slechts het leven der na tie twijfelachtig maakt, is het beginsel hem te gehoorzamen en de wapens neer te leggen de eerste voorwaarde der wedergeboorte, waaraan wij niet twijfelen. Vloek dengenen die gelooven de uitgebuite natie door bedriegelijke beloften te kunnen meesleepen. Ik mag thans herinneren aan den langen strijd, dien ik in de jaren 1905 tot 1914 gevoerd heb tegen de entente met En geland, waarin ik beweerde, dat Frankrijk aan dit land werd uitgeleverd, zoodat wij den ge- heelen last van een Duitschen inval in ons land zouden moeten dragen. Ik legde er den nadruk op dat een bondgenootschap (inplaats van een eenvoudige overeenstemming) niet aanvaard baar was en thans heeft een dergelijk bondge nootschap ons een doodelijke teleurstelling be reid. Het bondgenootschap heeft slechts waar de, wanneer het alle krachten en hulpmiddelen van alle kanten aaneensluit". Een aanschouwelijke vergelijking tusschen verschillende brandstofsoorten voor automobielen. De algemeene belangstelling voor het pro bleem der vervangingsbrandstoffen komt onder meer tot uiting in de veelvuldig ge stelde vraag, hoe de vergelijking uitvalt der brandstofhoeveellxeden, waarmee de auto- mobielmotor evenveel arbeidsvermogen kan ontwikkelen als op een gegeven kwantum benzine. En wat dan voor die vergelijkbare hoeveelheden moet worden betaald Liever dan door een dood rijtje cijfers on der elkaar te zetten, heeft de K.N.A.G. ge tracht, het antwoord op deze vraag aan schouwelijk te geven in een teekening, wel ke de, qua motor-energie aan 1 liter benzine gelijkwaardige hoeveelheden hout, anthra- ciet, houtskool en lichtgas in onderling juis te afmetingsverhoudingen voorstelt. De eerstgenoemde drie brandstoffen worden uiteraard in een gasgenerator aan boord van den wagen verstooktby lichtgas is onderscheid gemaakt tusschen hooggecom- primeerd gas in een stalen flesch, en gas onder slechts een fractie meer dan atmosfe- rischen druk in een ballon, omdat de gewel dige volumeverschillen daarbij duidelijk aan den dag treden. Dat de gaszak boven op een auto in werkelijkheid niet den bolvorm zal hebben, die ze op de teekening wèl heeft, doet aan de aanschouwelijkheid der volume- en dus plaatsruimte-verschillen uiteraard niets af. Ten aanzien van de aequivalent gestelde brandstofhoeveelheden, uitgedrukt in de voor elke brandstof gebruikelijke maat-een- heid, moet men goed in aanmerking nemen, dat de gegeven cijfers noodzakelijkerwijs gemiddelden zijn, omdat de kwaliteit van de brandstof, het type en de constructie van de installatie, motor incluis, mitsgaders de aard van het bedrijf, een belangrijke rol kunnen spelen. In bepaalde gevallen zijn dus niet onaanzienlijke afwijkingen, meestal naar den ongunstigen kant toe, mogelijk. In nóg sterker mate geldt dit voor de aange geven kostprijzen van elk dier hoeveelheden, zulks in de eerste plaats, omdat voor de meeste der bewuste brandstoffen geen vaste marktprijs bestaat. De K.N.A.C. heeft dan ook geen enkelvoudige bedragen willen ver melden, en een prijsgebied genoemd, teekent daarbij echter aan, dat zelfs de aangegeven grenzen nog niet altijd de uitersten zijn. Plaatselijke omstandigheden, de inkoop- wijze en -hoeveelheden, de bedrijfspolitiek, indien het om gasfabrieken gaat deze en nog andere factoren oefenen op de prijs kwestie een belangrijken invloed uit. In het bijzonder de kostprijs van hout varieert zoo enorm met de soort en de plaats, dat hier voor nauwelijks een bedrag, waaraan men een greintje houvast heeft, kan worden ge geven. De ongelijkheid der kosten voor ge lijkwaardige hoeveelheden lichtgas in fles- schen en lichtgas, in ballons berust op den factor compressiekosten, waarvan de groot te alweer in aanmerkelijke mate van de omstandigheden afhangt. Tenslotte zij nog vermeld, wellicht ten overvloede, dat de prijscijfers die der zuivere brandstofkosten zijn, en afschrijvingen of onderhoudskosten van de installaties op den wagen er dus niet in werden verwerkt. Daarvoor zouden trouwens geen gegevens genoeg bestaan. Landbouw DE BEWARING VAN VROEG GEROOID POOTGOED. In de onlangs verschenen berichten van den Plantenziektenkundigen Dienst „Wat moet men doen om goed pootgoed te ver krijgen" en „Een ernstige raad aan alle aardappelverbouwers is in verband met de pootgoedvoorziening in 1941 gewezen op het nut van de selectie en het vroeg rooien van gezonde planten. Aangeraden is om reeds tot rooien over te gaan, zoo dra de planten een matige hoeveelheid pootbare knollen zouden hebben voortge bracht. Nu is het vroeg gerooide pootgoed niet zoo gemakkelijk houdbaar als het laatge- rooide, wegens het gemakkelijke optreden van ontvellingen, het spoediger slap wor den en het sterker kiemen. Het vroeg ge rooide pootgoed moet daai'om met zeer veel zoi'g behandeld worden. Het rooien moet met de noodige voorzichtigheid ge schieden en ook na het rooien „mishan- dele" men het pootgoed niet Het beste is de aardappelen, die men vroeg rooit, direct in zoogenaamde aardappelkiem- bakkeix te brengen, zoodat zij verder geen behandeling meer behoeven te ondergaan. Hoewel de aanschaffing van kiembakken xiitgaven met zich brengt meenen wij toch aan hen die niet over zulke bakken be schikken den raad te moeten geven ze alsnog aan te schaffen. De bakken worden voox-loopig in een luchtige bewaarplaats opgebox-gen. De koestal zal veelal voor dit doel zeer geschikt zijn. Tegen den winter worden zij op een vorstvx'ije plaats ge bracht, waarbij er zooveel mogelijk voor wordt gezorgd, dat het licht tot de aard appelen kan toetreden. Bewaring in het licht houdt n.l. de kieming tegen en be vordert het vormen van korte, stevige kie men. Wanneer men de beschikking heeft over een glazen poterbewaax'plaats, brengt de bewaring van vroeg gerooid pootgoed zeker geen bezwaren met zich. Beschikt men niet over kiembakken, dan zullen de vroeggerooide aardappelen öf op een hoop op een vorstvrijc plaats öf in kuilen bewaard moeten worden. Men zorge et dan vooral voor, dat de aax-dappe- len niet te dik komen te liggen, dan zullen de vroeg gerooide aardappelen gex-ooide aardappelen mag deze niet te breed zgn. Hoe smaller de aardappelhoop, hoe beter. Men bedekke de hoopen nimmer me.t aardappelloof, ook niet tijdelijk, met het oog op het gevaar voor optreden van de aardappelziekte of Alternaria. De be dekking van de hoop kan bestaan uit een dunne laag stroo of riet, die met wat grond wordt vastgelegd. Het winterdek wordt zoo laat mogelijk aangebracht. Het volgend voorjaar moet nagegaan worden hoe het met het spmiten der aldus be waarde aardappelen gesteld is. Indien mo- .Voor EEN PRACTISCHE TOEPASSING VAN TOMATEN. Eeix frisch en voedzaam hapje bij de kof fietafel, waarvan de bereiding niet veel tyd vx-aagt van de huisvrouw, zal bij velen wel kom zijn. Ook als hors d'oeuvre bij den middag maaltijd kan hetzelfde gerechtje gegeven worden. Het recept luidt Koude gevulde tomaten. 2 groote of 4 kleine tomaten. 100 gram (1 ons) geraspte kaas. 20 gram (1 afgestreken eetlepel) boter. 1 hardgekookt ei. takje selderij, stukje ui, wat peper, zout en aroma. Wrijf, het hardgekookte ei fijn met een vork vermeng het met de kaas en de boter en maak het mengsel op smaak af met fijn gesnipperde seldex-ij, geraspte ui, peper, zoxxt en aroma. Halveer de tomaten (of snijd er een kapje af, als ze klein zijn) hol ze uit en bestrooi den binnenkant met wat peper en zout. Vul ze daarna met het eimengsel, zoodat er een kop op komt. Zorg dat het randje van de vrucht vx-ij blijft en garneer het bergje met een puntje tomaat of een klein blaadje selderij. Zet ze vervolgens op een met sla bedekten schotel. gelijk brenge men ze dan op een vorst- vrije plaats in het licht, waar ze dun worden uitgespreid. Bij het vroegrooien krijgt nxen natuur lijk ïxxinder opbrengst. Waar het in dit ge val ech'ter alleen onx pootgoed gaat, dus om het aantal pootbare knollen, speelt deze verlaging in opbx-engst geen rol. Hierbij komt, dat zonder bezwaar de ge heele opbx-engst, met uitzondering van het kriel, voor pootgoed gebruikt kan worden. Men beperke dit dus niet tot de poters alleen. De groote knollen kunnen nl. ge sneden worden, wat het best geschiedt enkele weken voor het poten. De aardappelen worden van kop naar naveleind gesneden exx wel zoo, dat de helften bij lxet naveleind nog iets aan el kaar blijven zitten. Even voor of tijdens het poten worden de helften van elkaar gebroken. Een eerste vereisclxte is, dat de gesneden aardappelen luchtig bewaard worden, daar anders kans op rotting be staat. Nadere inlichtingen worden verschaft door den Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen, de bij dezen dienst werk zame ambtenaren buiten Wageningen, als mede door de x-ijksland- en tuinbouw- consulenten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 6