Contact met personen in oorlogvoerende landen, enz., mogelijk. Door middel van Correspondentie-bureau Roode Kruis. De persdienst van het Nederlandsche Roode Kruis meldt Met ingang van Maandag 24 Juni 1940, is aan de Carel van Bylandtlaan 19, Den Haag (tel. 114009) in werking gesteld het correspondentie-bureau van het Ne derlandsche Roode Kruis, dagelijks voor het publiek geopend van 1012 en 1416 uur, Zaterdags 1012 uur. Door middel van dit correspondentie bureau is het, met medewerking van het Duitsche Roode Kruis, mogelijk gemaakt een verbinding tot stand te brengen tus- schen personen in Nederland eenerzijds, met personen in de oorlogvoerende landen, Duitschland, alsmede neutrale landen an derzijds. De mogelijkheid om door middel van dit correspondentiebureau van het Neder landsche Roode Kruis contact op te ne men met personen in België en in de Ne derlandsche overzeesche gewesten, zal nog nader onder het oog worden gezien. Aan het hoofd van dit bureau staat de secretaris-generaal van het Nederlandsche Roode Kruis, mr. dr, F. W. Donker Cur- tius, terwijl de dagelijksche leiding ervan berust in handen van den kolonel b.d., J. P. de Man. Het bureau draagt zorg voor de door zending van correspondentie-formulieren aan het Duitsche Roode Kruis, dat de for mulieren op zgn beurt aan het Interna tionale comité van het Roode Kruis te Genève doet toekomen, welk comité de verbindingsschakel vormt tusschen de be trokken nationale Roode Kruis Vereeni- gingen. De bovenbedoelde formulieren zijn ver krijgbaar bij het correspondentiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis, Carel x'an Bylandtlaan 10, Den Haag, en o.m. bij de navolgende afdeelingen van het Ne derlandsche Roode Kruis te Middelburg, Terneuzen en West-Zeemvsch Vlaanderen, [(in Oostburg.) Het is duidelijk, dat door de instelling van dit correspondentiebureau aan talloo- zen een grooten dienst bewezen wordt. Immers, het was tot nog toe onmogelijk eenigerlei mededeeling te doen aan of be richten te ontvangen van familieleden in het buitenland, althans in de oorlogvoe rende landen. Intusschen zal het duidelijk zijn, dat in de meeste gevallen eerst na verstrijken van geruimen tijd antwoord kan worden tegemoet gezien, zulks in verband met den ontredderden staat dei- verbindingen, tengevolge van de oorlogs verrichtingen. N-S,E».-fractie verliet gemeenteraadsvergadering te Amsterdam. DAAR INTERPELLATIE VAN Ds. EKERING NIET WERD TOEGESTAAN. Woensdagmiddag kwam de gemeente raad van Amsterdam onder voorzitterschap van burgemeester dr. W. de Vlugt in ver gadering bijeen. Bij de ingekomen stukken bevond zich een interpellatie aanvraag van het raads lid ds. mr. Ekering (N.S.B.) om eenige vragen tot B. en W. te mogen richten over het optreden der politie tegen de geïnter neerden tijdens de oorlogsdagen. Aangenaam zou het mij zijn geweest aldus de burgemeester, indien ik den raad zou kunnen voorstellen deze interpellatie toe te staan. Dit kan spr. echter niet doen, in de eerste plaats moeten de vragen over dit onderwerp tot den burgemeester en niet tot B. en W. worden gericht en in de tweede plaats kan men den burgemeester over het optreden der politie niet inter- pelleeren. De burgemeester stelde dus voor de interpellatie niet toe te staan. De heer Seegers (comm.) deelde het Standpunt, dat de burgemeester over deze zaak niet geïnterpelleerd zou kunnen wor den, niet. Toch zou hij niet tegen het voor stel van den burgemeester stemmen, omdat hjj als de instantie, die verantwoordelijk is, de regeering beschouwt en deze bevindt zich niet in het land en is niet ter ver antwoording te roepen. Ds. mr. Ekering (N.S.B.) was over het antwoord van den burgemeester zeer te leurgesteld. De burgemeester immers had hem zelf den weg der interpellatie gewe zen. Het betreft hier een hoogst ernstige zaak, nl. de rust en veiligheid van de bur gerij van Amsterdam. Wij zullen over deze zaak het oordeel van den Raad afwachten en mocht de interpellatie niet worden toe gestaan, dan is de geheele Raad mede ver antwoordelijk voor de gebeurtenissen te Amsterdam tusschen 10 en 15 Mei. De N.S.B.-fractie zal geenerlei verantwoorde lijkheid in zulk een beslissing kunnen dra gen. De burgemeester antwoordde, dat hij in derdaad, toen ds. Ekering de zaak met hem besprak, deze gezegd heeft dat het aan vragen van een interpellatie de weg zou zijn om de zaak aan de orde te stellen. Doch spr. heeft ds. Ekering onmiddellijk gezegd, dat hij den Raad zou voorstellen de interpellatie niet toe te staan op de reeds aangegeven gronden. De discussie was hiermede ten einde en het voorstel om de interpellatie niet toe te staan, werd in stemming gebracht en aan genomen met 38 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de N.S.B.-raadsleden, die onmiddellijk na den uitslag van de stem ming de vergadering verlieten. De Amerikanen moeten 4702 millioen dollar meer aan belasting betalen. President Roosevelt heeft Woensdag een wetsontwerp geteekend, waarbij voor de financiering van het bewapeningsprogram ma van president Roosevelt, dat door het Congres is aangenomen, de staatsinkom sten gedurende de eerstvolgende vijf jaar door het aanboren van nieuwe belasting bronnen met jeveer 4702 millioen dollar zullen worden verhoogd. Bepalingen. Ten einde dezen dienst zoo goed moge lijk te doen functionneeren, is het strikt noodzakelijk, dat de volgende bepalingen stipt worden nageleefd. De tusschenkomst van het correspondentie-bureau van het Nederlandsche Roode Kruis kan alleen dan worden verleend, wanneer de aanwij zingen precies worden opgevolgd. 1. Beide formulierhelften moeten eens luidend bij voorkeur met de schrijfmachine en anders in blokschrift duidelijk worden ingevuld en door den afzender ondertee kend. 2. De inlichtingen mogen alleen betrek king hebben op den persoon of de familie van afzender of geadresseerde. 3. De ingevulde formulieren moeten worden toegezonden aan het correspon dentie-bureau van het Nederlandsche Roo de Kruis, Carel van Bylandtlaan 10, Den Haag. Het antwoord wordt door genoemd bureau aan den afzender toegezonden zoo dra het is ingekomen. 4. Slechts eenmaal per maand kan tus schen dezelfde personen gebruik worden gemaakt van zulk een formulier. 5. De ingevulde formulieren worden door tusschenkomst van het Nederland sche en het Duitsche Roode Kruis toege zonden aan een bepaald bureau van het Internationale comité van het Roode Kruis te Genève, dat voor de doorzending zorg draagt aan de Roode Kruis vereenigingen van het land waarin geadresseerde verblijf houdt. 6. Dit inlichtingenverkeer is als regel alleen mogelijk, waar het juiste adres van den betrokkene in het buitenland bekend is. Mocht hij in een streek gewoond heb ben, die in verband met den oorlog ont ruimd is, dan zal hem het formulier alleen dan kunnen worden doorgezonden, indien het gelukt zijn tegenwoordige verblijf plaats op te sporen. 7. Ten aanzien van personen, verblijf houdende in landen die met het Duitsche rijk in oorlog zijn, vormen deze formulie ren het eenige middel van berichtgeving. 8. Voor het schriftelijk verkeer met krijgsgevangenen of geïnterneerden kan van deze formulieren geen gebruik wor den gemaakt. 9. De invulling moet geschieden in de Nederlandsche, Duitsche, Fransche of Engelsche taal. Formulieren, waarvan de invulling niet voldoet aan de hierboven gegeven aanwij zingen, worden onherroepelijk afgewezen en aan den afzender ongefrankeerd terug gezonden. HOLLANDSCHE KINDEREN NAAR OSTMARK. Naar wij vernemen zijn, zoowel van Duit sche zijde, als van Nederlandsche zijde voorbereidingen getroffen voor het zen den van Nederlandsche kinderen naar den Ostmark en wel meer in het bijzonder naar de streek Ober-Lonau. De Duitsche afgevaardigden voor die organisatie hebben te 's-Gravenhage een centraal bureau ingesteld en hebben reeds Dinsdag besprekingen gevoerd met den hoer Frederiks, secretaris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken. De heer Frederiks heeft de Duitsche afgevaardigden in contact gebracht met den heer H. J. van Santen, directeur van het instituut tot ondersteuning van be hoeftige Nederlanders in het buitenland, welke instelling te Arnhem haar zetel heeft. Naar wij vernemen zijn de besprekingen tusschen de Duitsche afgevaardigden en den heer Van Santen, welke besprekingen uitsluitend betrekking hadden op de uit voering van het voornemen tot het zenden van Nederlandsche kinderen naar den Ostmark, zeer bevredigend verloopen. Ten einde die voorbereiding zoo effectief moge lijk te maken is te 's-Gravenhage ook een Nederlandsch centraal bureau opgericht, dat nauw contact zal onderhouden met de, hiervoren genoemde Duitsche centrale in stelling. Gezien den voortgang der besprekingen tusschen deze genoemde instanties, valt het te verwachten dat aan de plannen welke bestaan reeds zeer spoedig uit voering zal worden gegeven. Nader vernamen wjj nog dat het de be doeling is kinderen uit alle streken van Nederland aan deze bijzondere „vacantie- tour" deel te laten hebben. Doch wel in het bijzonder kinderen uit kringen welke door de krijgsbedrijven hebben geleden. Daar de reis naar den Ostmark van vrij langen duur is zal men zekere leeftijds grenzen moeten stellen, welke ongeveer liggen tusschen acht en veertien jaren. De kinderen zoo vernamen wij zullen in tehuizen, ïotels doch ook bij particulieren worden opgenomen en onder voortdurend toezicht staan. Zooals wij reeds zeiden wordt met alle kracht aan de uitvoering van het plan ge werkt, zoodat de kinderen nog geduren de de zomermaanden van deze aangename en uitzonderlijke vacantie kunnen genie ten. Ga met vacantie. Hotels en pensions vreezen een slecht seizoen, in de gedachte dat de menschen wellicht niet van huis zullen gaan. Van bevoegde zijde wordt er op gewezen, dat aan vacantiereizen in eigen land niet de minste hindernis in den weg wordt ge legd, en dat de autoriteiten een levendig vacantieverkeer ten zeerste zullen toe juichen. Met name, waar te gen het najaar ongetwjj- feld zoowel door het weg nemen der werkloosheid als door de te verwachten opleving op economisch ge bied, de omstandigheden belangrijk zul len verbeteren, is er voor depressiegevoelens geen reden en behoeft om zoodanige rede nen niemand van zijn vacantiereis af te zien. Zóó was ds. Gunning. Dr. J. H. Gunning J.Hzn., dezer dagen te Amsterdam overleden, is in Zeeland zijn predikanten-loopbaan begonnen (Wilhel- minadorpGoes) en heeft die loopbaan óók in Zeeland beëindigd (Serooskerke, Walcheren). Tusschen deze beide dorpen lagen Bennebroek, Gouda, Leiden, Utrecht, Haarlem (Diaconessenhuis). Er is, in verband met het overlijden van dezen man, die bekendheid genoot in heel den lande, in tal van bladen veel over hem geschreven. Men heeft hem geprezen als theoloog, als kansel-redenaar, als dichter, als schrijver Nu Gunning is ten grave gebracht, moge er van hem hier nog wel iets worden ver teld, dat noodwendig onvermeld moest blijven in het machtige woord, hem gewijd. 9 Het geschiedde in de jaren, dat Gunning predikant was in een groote stads-ge- meente. Op een zeer warmen Zondagmiddag moest hij een predikbeurt vervullen in een dorp, dat niet per spoor of per tram te bereiken viel. Gunning nam zijn fiets en om de kleine dorpsgemeente de kosten van een rijtuig te besparen, trapte hjj langs fel-bezonde wegen naar buiten, in het voor uitzicht na afloop van den middagdienst op dezelfde wijze weer naar de stad terug te keeren. Hij kon het mr. Bruis in de Ca mera Obscura nazeggen dat het warm was en ver Toen de stads-predikant in de consisto rie van het dorpskerkje verscheen, werd hem niet onduidelijk te verstaan gegeven, dat men het niet bijster waardeeren kon, dat dominee per rijwiel ter kerke was ge komen, welk middel van vervoer men op den rustdag zekerlijk niet moest willen gebruiken, om zich te bewegen op weg naar de plaats ter bediening van Het Woord. Gunning zei, dat hij het wel zéér betreurde aldus aanstoot te hebben gegeven aan lie den dezer gedachten en betrad vervolgens den kansel. Na afloop van den dienst hoedde hij er zich voor wederom ergernis te verwekken door fietsende de gemeente te verlaten. Hij deed een rijtuig inspannen, het rijwiel werd bovenop geladen en de stads-predikant keerde gemakkelijker naar zijn woonplaats terug, dan hij de heen-reis had gemaakt. Daags daarna presenteerde de dorps koetsier de nota voor „dominee-vervoer" bij den kerkeraad. Deze consequentie van het fiets-bezwaar op Zondag had men zich allerminst geréaliseerd; een dominee op een rijwiel bleek véél goedkooper te zijn dan een dominee in een rijtuig, maar er zat niet veel anders op danbetalen En voortaan accepteerde men een do minee op de fiets. Het was een prachtige winteravond in Utrecht. Een breede schare ging tegen zessen op naar de Jacobi-kerk, waar Gunning de avond-beurt met doopsbediening had te leiden. In de Breedstraat liep een jong echt paar, dat schaterend van--de lach gleed over de gladde sneeuw, die de wegen dek te. Hand in hand slierde het baantje van links naar rechts, tot het plotseling, om ziende, den „dominee" ontdekte. Wèg was opeens al hun vroolijkheid; wèg hun blijde lach; wèg hun genoeglijk baantje glijden. De „dominee" ging voorbij dus schoten zij haastig in zeer stijve plooi, in overeen stemming met een eerbiedigen groet, die door Gunning werd beantwoord met een joviaal 'k Wou dat ik óók nog zoo kon glijden als jullie". Later op den avond merkte Gunning, dat het bewuste span van „slieren door de sneeuw" behoorde tot de ouders, die hun kind ten doop kwamen houden. Hij kon niet nalaten er even op te zinspelen en staande vóór den kansel deelde Gunning mede, hoe hjj, op weg naar deze avond beurt, op straat een ouder-paar had inge haald, blijkbaar óók op weg naar dezen avonddienst, allergezelligst met elkaar glij dende over de fonkelende sneeuw, en volop pret hebbende met elkander, toen zij, hun dominee gewaar wordende, op slag alle lach hadden laten varen en zich geharnast had den in het stijve gelaat en het strakke ge baar, dat zij „passend" oordeelden jegens den predikant. „Mijn lieve, beste menschen" zoo onge veer zei Gunning het dien onvergetelijken avond in de Jacobi te Utrecht, „wil dat nu nóóit meer doen. Jullie dominee is een mensch als ieder ander mensch houdt er voor hem geen speciaal gezicht op na. Openbaar voor hem zoo goed je volle, na tuurlijke blijheid en je heerlijke, spontane levenslach, als je innerlijke stemming van het tegendeel, want voor hem geen geluk kiger werk dan te kunnen deelen in beiden. Èn in lach, èn in verdriet. Kom je je do minee onverwacht tegen, blijf dan alsjeblieft wie je bent, blijf dat dan voluit, opdat je predikant gelegenheid kan hebben te lachen met de blijden en te treuren met de gebogenen. Er is in het leven al verdriet genoeggun mij de heerlijkheid van te mogen lachen met de lachenden". Het is gebeurd in een van de groote ge meenten die Gunning gediend heeft. Gunning was zéér muzikaal, componeer de ook wel, en liet zich in dat sterk mu zikaal ontwikkeld gevoel wel eens verleiden om aan de organisten in zijn diensten be paalde wenken te geven voor de registratie bij hun koraalspelen. Toen op een goeden Zondagmorgen een dier organisten het briefje „voor het or gel" in ontvangst nam, las hij, hoe Gunning voor een bepaald gezang in overweging gaf, bij het voorafgaande preludium gebruik te maken van die en die registers. Tot dusver had de organist in quaestie, die drommels goed wist welke stemmen hij op zijn in strument had bij te trekken wanneer het gold de introductie van bepaalde liederen, deze „briefjes" lachend in ontvangst ge nomen en naast zich neer gelegd, maar op dien Zondagmorgen reageerde hij er anders op dan gewoonlijk en deed op den predik stoel vóór het begin van den dienst de „register-aanteekening" weer netjes neer leggen op den kansel-bijbel, maar deze aanteekening voorzien van de woorden ,Ik herinner mij zooiets als schoenmaker, fioud je bij je leest"Toen de dienst in de kerk was afgeloopen, bezorgde de koster boven op het orgel een tweede briefje van den dominee, waarin Gunning den organist antwoordde „Ik herinner mij zooiets als wien de schoen past, trekt hem aan". Als dien Zondagmorgen de laatste orgelgalm in de kerk verstorven was, hebben predi kant en organist elkander hartelijk-lachend de hand gedrukt. Het is in een der groote gemeenten, waar Gunning gestaan heeft, ook voorgekomen, dat in een der kerkeraads-vergaderingen een broeder-ouderling er allesbehalve mal- sche kritiek op oefende, dat ds. Gunning in een der avondbeurten welke te zes uur was aangevangen, reeds vjjf minuten over half zeven „amen" had gezegd. Een dienst van nauwelijks vijf-en-dertig minuten noemde de broeder-ouderling geen kerkgang waardig. De voorzitter van den kerkeraad (óók een predikant) vond de gelanceerde opmer king ietwat penibel en vroeg min of meer beklemd van toon, aan zijn ambtgenoot Gunning, die ter vergadering aanwezig was, wat deze hierop te antwoorden had. Gunning stond zwierig op en zei, ook even zwierig, dat hij den bezwaarden ouder ling een waarschuwende mededeeling had te doen. „Het toeval wil" zoo sprak Gun ning „dat ik over drie weken wederom de avondbeurt heb in dezelfde kerk. Ik kondig nu reeds aan, dat ik bjj die gelegenheid niet vijf minuten over half zeven „amen" zal zeggen, maar vjjf minuten voor half zeven. Dat mijn broeder-ouderling, die een dienst van een half uur niet de moeite waard vindt, dan maar weg blijve." Waarop de praeses der vergadering, ter onderdrukking van een opstekende hilari teit, haastig continueerde met de woorden „De geloof dat met deze beantwoording de zaak als afgedaan kan worden beschouwd." Nu moet men weten, tot goed begrip van het geval, dat Gunning in de bewuste avondbeurt zoo ongeveer dertig kinderen had te doopen, wat de dienst wel tot half acht deed duren. De inleidende predikatie had een half uur gevorderd, wat het „amen" even na half zeven had doen klinken. De broeder-ouderling had blijkbaar een tekst-uitleg verlangd van een uur of lan ger, waarna de doopsbediening óók nog eens een uur zou hebben gevraagd. Wie Gunning met pietlutterigheden als „een preek van nog geen half uur" in den weg dacht te treden, moest er wel op bere kend zijn, dat hem een reprimande kon wor den uitgedeeld, waarop maar het best kon worden gezwegen. Het is wel jammer, dat een man van z ij n strijd tegen alle kerkelijke geharre war en tegen het poneeren van futiliteiten, die het groote godsdienst-belang zoo droe vig dreigen te overschaduwen, is heen ge gaan, want een van z ij n geluid treedt piet zoo aanstonds in zjjne plaats. Toen in April 1912 de „Titanic" op den Grooten Oceaan na een aanvaring met een ijsberg, verging en in de golven weg-zonk een ramp, die over de geheele wereld diepe ontroering verwekte, óók al, omdat bij het zinken van het reusachtige passagiers schip met een onnoemlijk aantal reizigers aan boord, de scheepskapel op de comman do-brug op het laatste oogenblik het koraal aanhief „Nader, mijn God, tot U, U na derbij was het Gunning, die te Utrecht op den eerstvolgenden Zondagmorgen in de Buurkerk zjjn gedachtengang van dien och tend vastknoopte aan dit schrikkelijk ge beuren en bij den aanvang van dien dienst tot de stampvolle kerk het verzoek richtte een herdenkingswoord staande te willen aanhooren, gevolgd door het spelen op het orgel van de koraal-melodie, hierboven be doeld. Het was een zeldzaam aangrijpend oogenblik, dat moment in die Utrechtsche kerk, zooals trouwens de gansche ochtend aangrijpend bleef door de overdenking, waaraan het vergaan van de „Titanic" ten grondslag lag. Hoe Gunning zoo vliegensvlug in het be zit was gekomen van de toonzetting van het bekende Engelsche kerklied? Toen bij hem de gedachte was opgekomen, om het drama ter zee in zijn prediking te betrekken, liad hjj overal moeite gedaan, om de melodie ma.chtig te worden, opdat de organist van dc kerk in staat zou zijn, haar ten gehoore te brengen. Maar Gunning slaagde daarin niet. Hij bleef evenwel zoekende, totdat hem plots inviel, dat liet Leger des Heils mogelijk wel in het bezit kon zijn der mu ziek, En inderdaad het koraal bleek voor te komen onder de partituur voor harmonie corps. Geen bezwaar Gunning had het direct in orde gebracht op notenbalken voor den kerk-organist en de zaak was voor elkaar. Gunning was op-en-top de man voor tjjd- preeken. Zijn onderwerp moest zich, als het kon, onmiddellijk aansluiten bij een gebeu ren, dat leefde onder zijn hoorders, een ge beuren in eigen land, of een gebeuren over de grenzen, een levensberoering, die had in gesneden bij de massa en haar te denken had gegeven. Tusschen dat denken en de religie spon Gunning dan gaarne de draden ter versteviging van het godsdienstig be wustzijn. Practisch christendom Daardoor wel het meest heeft hij tot het laatste toe een onmetelijken kring tot zich getrokken en heeft hij vooral als prediker in de kerken der groote steden hen om zich heen verzameld, wien het diep-persoon- l\jk en vol-menschelijke van dezen kansel redenaar werd tot een onweerstaanbare roep naar het hoogere. Zoutelande. A. C. ROCHAT. VOOR VERBRUIKERS VAN MOTORBRANDSTOF Het departement van handel, nijverheid en scheepvaart deelt het volgende mede Den houders van motorrijtuigen en moto ren, die meenen in aanmerking te komen voor een vergunning voor het verbruiken van motorbrandstof, als bedoeld in de Mo torbrandstof-beschikking 1940 no. 1, wordt in herinnering gebracht dat van 1 Juli a.s. af slechts motorbrandstof zal kunnen wor den gekocht en van dien datum slechts motorbrandstof zal mogen worden gebruikt door hen, die in het bezit zijn van daarvoor noodige bescheiden. Hun, die nog geen aanvraagformulieren, verkrijgbaar bij de distributiediensten, bij de rijksverkeersinspecteurs of de andere, in het desbetreffende persbericht van 17 Juni genoemde instanties, hebben ingediend, wordt dringend aangeraden hiervoor onver wijld te zorgen. De St. Jansprocessie in Laren Onder het gedaver der kerkklokken openden zich Maandagochtend omstreeks elf uur de poorten van de Sint Jans Ba siliek te Laren om doortocht te geven aan de koorknapen, ordebewaarders en kerkedienaren in vol ornaat, die het kleurig kader zouden vormen voor de Sint Jans-processie, de eenige roomsch- katholieke processie boven den Moerdijk, welke dit jaar voor de duizend-en-zoo- veelste maal gehouden is. Ouder traditie getrouw schaarde zich op het plein voor de kerk een deel van Larens bevolking onder de vele vanen en banieren; 5000 vrouwen en meisjes, voor een deel nog in oude Gooische dracht, et telijke jeugdvereenigingen, graalmeisjes in fleurig cosfuum en jonge welpen, La rens zangvereeniging en het. plaatselijke muziekkorps, en niet te vergeten de jon ge bruidjes, vierhonderd in getal, van top tot teen in het wit gekleed, de devote snuitjes gekroond met een diadeem van witte bloemen, en een mandje met rozen blaadjes om te strooien, of een bloem- stukje van witte of gele anjers in de handen. Achter deze bruidjes, die begeleid wer den door nonnetjes in ernstig zwart, volg de het allerheiligste sacrament, onder een baldakijn door den deken van Hilversum gedragen, en omgeven door kerkelijke waardigheidsbekleeders in kleurige gewa den. Zoo vormde zich een stoet van circa tienduizend personen, die langzaam en onder het zingen van litanieën, of 't stille- kens prevelen van gebeden via de Sint Jansstraat den Hilversumschen weg op gingen, langs een weg, die te weerszijden beplant was met vanen in de kleuren geel en wit. Evenals andere jaren was ook ditmaal voor menig huis een altaartje opgericht, met brandende kaarsen en beelden van Jezus en Maria, in een omlijsting van hortensia's en witte lelies. Onder de toe schouwers bevonden zich ditmaal vele Ne derlandsche soldaten, maar onze driekleur ontbrak en ook de eerepoorten misten wij, die andere jaren nimmer ontbraken. Waar het allerheiligste langs kwam, klonken de gebeden op en zonk de dubbele rij van kijkers langr den weg in de knie dik wijls nadat eerst zorgvuldig een schoonc zakdoek op de stoffige steenen was uit gespreid om het Zondagsche pak of de nieuwe jurk te sparen. De optocht passeerde den rijksstraat weg, waar af en toe vrij baan moest worden gemaakt voor ee militairen wa gen of motorrijder, en bereikte daarna weldra het Sint Janskerkhof, dat vijf tien eeuwen geleden een Germaansche of ferplaats was, gewijd aan Freya of Bal der. Langs zeven wegen kwam uit wijden cirkel de bevolking naar dezen heiligen berg voor het vieren van het zonnewen- defeest. Een oude legende vertelt ons, hoe de Sint Jansprocessie ontstaan is. In den nacht van den 22sten Juni 893 kwam een pelgrim op den zevensprong aan. Hij was lange jaren weg geweest voor een bedevaart naar het heilige graf, en hoe wel het reeds donker werd, had hij den tocht naar Laren, zijn geboorteplaats on dernomen, gedreven door het vurige ver langen de zijnen terug te zien. Voor de kerk te Laren had hij in een zilveren doos een kostbaar relikwie meegenomen: en kele beenderen uit het graf van Johannes den Dooper. Maar ziet, bij het kruispunt achterhaalt hem het noodlot: twee roo- vers springen te voorschijn en slaan hem neer. Begeerig grijpen z<j naar de zilve ren doos, maar den inhoud werpen zij achteloos weg. De volgende dag bracht de misdaad aan het licht. Een herder tooit met zijn hond en een kudde schapen over de hei. Plotseling blijft de hond staan en de her der ontwaart de beenderen van den Hei ligen Johannes, die een zacht licht ver spreiden en onwrikbaar vast zitten in den grond. Er wordt een pastoor bijgeroepen en weldra verspreidt zich de mare, dat er op de heide een wonder is geschied. In processie komen de bewoners van Laren naar de plek, waar het wonder is gebeurd. Een altaartje wordt opgericht en de hoogmis wordt er opgedragen, en ziet: toen kwam de ware samenhang aan het licht. Iemand vertelde, dat hij daags te voren een pelgrim onderdak had ver schaft, die beenderen b^ zich had van den heiligen Johannes, en een ander ver toonde de zilveren doos, die hij gekocht had van twee woest uitziende kerels. Plotseling klonk er geblaf: de hond had het lijk van den pelgrim ontdekt, door de roovers tusschen de struiken verborgen. De priester nam de beenderen, die thans zonoer moeite loslieten, met zich mee en de doode pelgrim werd begraven op de plaats waar hij was gevonden: het huidige Sint Janskerkhof, waar Laren se dertdien al zijn dooden heeft ter aarde besteld en waar nog ieder jaar, net als thans, processiegangers or den 24sten Juni op en tusschen de graven zitten om te luisteren naar het woord van den priester. Het is ons bekend, dat er ook een andere, een nuchterder verklaring is voor het ontstaan van deze processie: De bis schop van Utrecht zou er eens heen zijn getrokken met zijn ridders en zijn ge wapende mannen en met de beenderen van den Heiligen Johannes om er met krachtige hand de laatste resten uit te roeien van het heidensche geloof en er het Christendom voor altijd te vestigen. Hij zou de heilige eiken omgehakt en het hout hebben gebruikt voor den bouw van de eerste christelijke kapel op de plaats van het oude heidensche heiligdom. En ter herdenking van dit feit zou nog ieder jaar de processie naar het Sint Jans kerkhof uittrekken. Wij laten in het mid den, welke lezing juist is. Zeker is ech ter, dat het Sint Janskerkhof i-eeds in de tijden der oude Germanen een plaats in het leven van Larens bevolking innam en deze plaats ook thans nog niet heeft verioren. Geen order te groot Geen order te klein Drukkerij Van de Velde

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 6