Contact met personen in oorlogvoerende
landen, enz., mogelijk.
Door middel van Correspondentie-bureau Roode Kruis.
De persdienst van het Nederlandsche
Roode Kruis meldt
Met ingang van Maandag 24 Juni 1940,
is aan de Carel van Bylandtlaan 19, Den
Haag (tel. 114009) in werking gesteld
het correspondentie-bureau van het Ne
derlandsche Roode Kruis, dagelijks voor
het publiek geopend van 1012 en 1416
uur, Zaterdags 1012 uur.
Door middel van dit correspondentie
bureau is het, met medewerking van het
Duitsche Roode Kruis, mogelijk gemaakt
een verbinding tot stand te brengen tus-
schen personen in Nederland eenerzijds,
met personen in de oorlogvoerende landen,
Duitschland, alsmede neutrale landen an
derzijds.
De mogelijkheid om door middel van
dit correspondentiebureau van het Neder
landsche Roode Kruis contact op te ne
men met personen in België en in de Ne
derlandsche overzeesche gewesten, zal nog
nader onder het oog worden gezien.
Aan het hoofd van dit bureau staat de
secretaris-generaal van het Nederlandsche
Roode Kruis, mr. dr, F. W. Donker Cur-
tius, terwijl de dagelijksche leiding ervan
berust in handen van den kolonel b.d., J.
P. de Man.
Het bureau draagt zorg voor de door
zending van correspondentie-formulieren
aan het Duitsche Roode Kruis, dat de for
mulieren op zgn beurt aan het Interna
tionale comité van het Roode Kruis te
Genève doet toekomen, welk comité de
verbindingsschakel vormt tusschen de be
trokken nationale Roode Kruis Vereeni-
gingen.
De bovenbedoelde formulieren zijn ver
krijgbaar bij het correspondentiebureau
van het Nederlandsche Roode Kruis, Carel
x'an Bylandtlaan 10, Den Haag, en o.m.
bij de navolgende afdeelingen van het Ne
derlandsche Roode Kruis te Middelburg,
Terneuzen en West-Zeemvsch Vlaanderen,
[(in Oostburg.)
Het is duidelijk, dat door de instelling
van dit correspondentiebureau aan talloo-
zen een grooten dienst bewezen wordt.
Immers, het was tot nog toe onmogelijk
eenigerlei mededeeling te doen aan of be
richten te ontvangen van familieleden in
het buitenland, althans in de oorlogvoe
rende landen. Intusschen zal het duidelijk
zijn, dat in de meeste gevallen eerst na
verstrijken van geruimen tijd antwoord
kan worden tegemoet gezien, zulks in
verband met den ontredderden staat dei-
verbindingen, tengevolge van de oorlogs
verrichtingen.
N-S,E».-fractie verliet
gemeenteraadsvergadering
te Amsterdam.
DAAR INTERPELLATIE VAN
Ds. EKERING NIET WERD
TOEGESTAAN.
Woensdagmiddag kwam de gemeente
raad van Amsterdam onder voorzitterschap
van burgemeester dr. W. de Vlugt in ver
gadering bijeen.
Bij de ingekomen stukken bevond zich
een interpellatie aanvraag van het raads
lid ds. mr. Ekering (N.S.B.) om eenige
vragen tot B. en W. te mogen richten over
het optreden der politie tegen de geïnter
neerden tijdens de oorlogsdagen.
Aangenaam zou het mij zijn geweest
aldus de burgemeester, indien ik den raad
zou kunnen voorstellen deze interpellatie
toe te staan. Dit kan spr. echter niet doen,
in de eerste plaats moeten de vragen over
dit onderwerp tot den burgemeester en niet
tot B. en W. worden gericht en in de
tweede plaats kan men den burgemeester
over het optreden der politie niet inter-
pelleeren. De burgemeester stelde dus voor
de interpellatie niet toe te staan.
De heer Seegers (comm.) deelde het
Standpunt, dat de burgemeester over deze
zaak niet geïnterpelleerd zou kunnen wor
den, niet. Toch zou hij niet tegen het voor
stel van den burgemeester stemmen, omdat
hjj als de instantie, die verantwoordelijk is,
de regeering beschouwt en deze bevindt
zich niet in het land en is niet ter ver
antwoording te roepen.
Ds. mr. Ekering (N.S.B.) was over het
antwoord van den burgemeester zeer te
leurgesteld. De burgemeester immers had
hem zelf den weg der interpellatie gewe
zen. Het betreft hier een hoogst ernstige
zaak, nl. de rust en veiligheid van de bur
gerij van Amsterdam. Wij zullen over deze
zaak het oordeel van den Raad afwachten
en mocht de interpellatie niet worden toe
gestaan, dan is de geheele Raad mede ver
antwoordelijk voor de gebeurtenissen te
Amsterdam tusschen 10 en 15 Mei. De
N.S.B.-fractie zal geenerlei verantwoorde
lijkheid in zulk een beslissing kunnen dra
gen.
De burgemeester antwoordde, dat hij in
derdaad, toen ds. Ekering de zaak met hem
besprak, deze gezegd heeft dat het aan
vragen van een interpellatie de weg zou
zijn om de zaak aan de orde te stellen.
Doch spr. heeft ds. Ekering onmiddellijk
gezegd, dat hij den Raad zou voorstellen
de interpellatie niet toe te staan op de
reeds aangegeven gronden.
De discussie was hiermede ten einde en
het voorstel om de interpellatie niet toe te
staan, werd in stemming gebracht en aan
genomen met 38 tegen 3 stemmen.
Tegen stemden de N.S.B.-raadsleden, die
onmiddellijk na den uitslag van de stem
ming de vergadering verlieten.
De Amerikanen moeten 4702
millioen dollar meer aan belasting
betalen.
President Roosevelt heeft Woensdag een
wetsontwerp geteekend, waarbij voor de
financiering van het bewapeningsprogram
ma van president Roosevelt, dat door het
Congres is aangenomen, de staatsinkom
sten gedurende de eerstvolgende vijf jaar
door het aanboren van nieuwe belasting
bronnen met jeveer 4702 millioen dollar
zullen worden verhoogd.
Bepalingen.
Ten einde dezen dienst zoo goed moge
lijk te doen functionneeren, is het strikt
noodzakelijk, dat de volgende bepalingen
stipt worden nageleefd. De tusschenkomst
van het correspondentie-bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis kan alleen
dan worden verleend, wanneer de aanwij
zingen precies worden opgevolgd.
1. Beide formulierhelften moeten eens
luidend bij voorkeur met de schrijfmachine
en anders in blokschrift duidelijk worden
ingevuld en door den afzender ondertee
kend.
2. De inlichtingen mogen alleen betrek
king hebben op den persoon of de familie
van afzender of geadresseerde.
3. De ingevulde formulieren moeten
worden toegezonden aan het correspon
dentie-bureau van het Nederlandsche Roo
de Kruis, Carel van Bylandtlaan 10, Den
Haag. Het antwoord wordt door genoemd
bureau aan den afzender toegezonden zoo
dra het is ingekomen.
4. Slechts eenmaal per maand kan tus
schen dezelfde personen gebruik worden
gemaakt van zulk een formulier.
5. De ingevulde formulieren worden
door tusschenkomst van het Nederland
sche en het Duitsche Roode Kruis toege
zonden aan een bepaald bureau van het
Internationale comité van het Roode Kruis
te Genève, dat voor de doorzending zorg
draagt aan de Roode Kruis vereenigingen
van het land waarin geadresseerde verblijf
houdt.
6. Dit inlichtingenverkeer is als regel
alleen mogelijk, waar het juiste adres van
den betrokkene in het buitenland bekend
is.
Mocht hij in een streek gewoond heb
ben, die in verband met den oorlog ont
ruimd is, dan zal hem het formulier alleen
dan kunnen worden doorgezonden, indien
het gelukt zijn tegenwoordige verblijf
plaats op te sporen.
7. Ten aanzien van personen, verblijf
houdende in landen die met het Duitsche
rijk in oorlog zijn, vormen deze formulie
ren het eenige middel van berichtgeving.
8. Voor het schriftelijk verkeer met
krijgsgevangenen of geïnterneerden kan
van deze formulieren geen gebruik wor
den gemaakt.
9. De invulling moet geschieden in de
Nederlandsche, Duitsche, Fransche of
Engelsche taal.
Formulieren, waarvan de invulling niet
voldoet aan de hierboven gegeven aanwij
zingen, worden onherroepelijk afgewezen
en aan den afzender ongefrankeerd terug
gezonden.
HOLLANDSCHE KINDEREN NAAR
OSTMARK.
Naar wij vernemen zijn, zoowel van Duit
sche zijde, als van Nederlandsche zijde
voorbereidingen getroffen voor het zen
den van Nederlandsche kinderen naar den
Ostmark en wel meer in het bijzonder
naar de streek Ober-Lonau.
De Duitsche afgevaardigden voor die
organisatie hebben te 's-Gravenhage een
centraal bureau ingesteld en hebben reeds
Dinsdag besprekingen gevoerd met den
hoer Frederiks, secretaris-generaal van
het departement van binnenlandsche zaken.
De heer Frederiks heeft de Duitsche
afgevaardigden in contact gebracht met
den heer H. J. van Santen, directeur van
het instituut tot ondersteuning van be
hoeftige Nederlanders in het buitenland,
welke instelling te Arnhem haar zetel
heeft.
Naar wij vernemen zijn de besprekingen
tusschen de Duitsche afgevaardigden en
den heer Van Santen, welke besprekingen
uitsluitend betrekking hadden op de uit
voering van het voornemen tot het zenden
van Nederlandsche kinderen naar den
Ostmark, zeer bevredigend verloopen. Ten
einde die voorbereiding zoo effectief moge
lijk te maken is te 's-Gravenhage ook een
Nederlandsch centraal bureau opgericht,
dat nauw contact zal onderhouden met de,
hiervoren genoemde Duitsche centrale in
stelling.
Gezien den voortgang der besprekingen
tusschen deze genoemde instanties, valt
het te verwachten dat aan de plannen
welke bestaan reeds zeer spoedig uit
voering zal worden gegeven.
Nader vernamen wjj nog dat het de be
doeling is kinderen uit alle streken van
Nederland aan deze bijzondere „vacantie-
tour" deel te laten hebben. Doch wel in
het bijzonder kinderen uit kringen welke
door de krijgsbedrijven hebben geleden.
Daar de reis naar den Ostmark van vrij
langen duur is zal men zekere leeftijds
grenzen moeten stellen, welke ongeveer
liggen tusschen acht en veertien jaren.
De kinderen zoo vernamen wij zullen in
tehuizen, ïotels doch ook bij particulieren
worden opgenomen en onder voortdurend
toezicht staan.
Zooals wij reeds zeiden wordt met alle
kracht aan de uitvoering van het plan ge
werkt, zoodat de kinderen nog geduren
de de zomermaanden van deze aangename
en uitzonderlijke vacantie kunnen genie
ten.
Ga met vacantie.
Hotels en pensions vreezen een slecht
seizoen, in de gedachte dat de menschen
wellicht niet van huis zullen gaan. Van
bevoegde zijde wordt er op gewezen, dat
aan vacantiereizen in eigen land niet de
minste hindernis in den weg wordt ge
legd, en dat de autoriteiten een levendig
vacantieverkeer ten zeerste zullen toe
juichen. Met name, waar te
gen het najaar ongetwjj-
feld zoowel door het weg
nemen der werkloosheid
als door de te verwachten
opleving op economisch ge
bied, de omstandigheden belangrijk zul
len verbeteren, is er voor depressiegevoelens
geen reden en behoeft om zoodanige rede
nen niemand van zijn vacantiereis af te zien.
Zóó was ds. Gunning.
Dr. J. H. Gunning J.Hzn., dezer dagen
te Amsterdam overleden, is in Zeeland zijn
predikanten-loopbaan begonnen (Wilhel-
minadorpGoes) en heeft die loopbaan
óók in Zeeland beëindigd (Serooskerke,
Walcheren). Tusschen deze beide dorpen
lagen Bennebroek, Gouda, Leiden, Utrecht,
Haarlem (Diaconessenhuis).
Er is, in verband met het overlijden van
dezen man, die bekendheid genoot in heel
den lande, in tal van bladen veel over hem
geschreven. Men heeft hem geprezen als
theoloog, als kansel-redenaar, als dichter,
als schrijver
Nu Gunning is ten grave gebracht, moge
er van hem hier nog wel iets worden ver
teld, dat noodwendig onvermeld moest
blijven in het machtige woord, hem gewijd.
9
Het geschiedde in de jaren, dat Gunning
predikant was in een groote stads-ge-
meente.
Op een zeer warmen Zondagmiddag
moest hij een predikbeurt vervullen in een
dorp, dat niet per spoor of per tram te
bereiken viel. Gunning nam zijn fiets en
om de kleine dorpsgemeente de kosten van
een rijtuig te besparen, trapte hjj langs
fel-bezonde wegen naar buiten, in het voor
uitzicht na afloop van den middagdienst op
dezelfde wijze weer naar de stad terug te
keeren. Hij kon het mr. Bruis in de Ca
mera Obscura nazeggen dat het warm
was en ver
Toen de stads-predikant in de consisto
rie van het dorpskerkje verscheen, werd
hem niet onduidelijk te verstaan gegeven,
dat men het niet bijster waardeeren kon,
dat dominee per rijwiel ter kerke was ge
komen, welk middel van vervoer men op
den rustdag zekerlijk niet moest willen
gebruiken, om zich te bewegen op weg
naar de plaats ter bediening van Het
Woord.
Gunning zei, dat hij het wel zéér betreurde
aldus aanstoot te hebben gegeven aan lie
den dezer gedachten en betrad vervolgens
den kansel.
Na afloop van den dienst hoedde hij er
zich voor wederom ergernis te verwekken
door fietsende de gemeente te verlaten. Hij
deed een rijtuig inspannen, het rijwiel werd
bovenop geladen en de stads-predikant
keerde gemakkelijker naar zijn woonplaats
terug, dan hij de heen-reis had gemaakt.
Daags daarna presenteerde de dorps
koetsier de nota voor „dominee-vervoer"
bij den kerkeraad. Deze consequentie van
het fiets-bezwaar op Zondag had men zich
allerminst geréaliseerd; een dominee op een
rijwiel bleek véél goedkooper te zijn dan
een dominee in een rijtuig, maar er zat niet
veel anders op danbetalen
En voortaan accepteerde men een do
minee op de fiets.
Het was een prachtige winteravond in
Utrecht.
Een breede schare ging tegen zessen op
naar de Jacobi-kerk, waar Gunning de
avond-beurt met doopsbediening had te
leiden.
In de Breedstraat liep een jong echt
paar, dat schaterend van--de lach gleed
over de gladde sneeuw, die de wegen dek
te. Hand in hand slierde het baantje van
links naar rechts, tot het plotseling, om
ziende, den „dominee" ontdekte. Wèg was
opeens al hun vroolijkheid; wèg hun blijde
lach; wèg hun genoeglijk baantje glijden.
De „dominee" ging voorbij dus schoten
zij haastig in zeer stijve plooi, in overeen
stemming met een eerbiedigen groet, die
door Gunning werd beantwoord met een
joviaal 'k Wou dat ik óók nog zoo kon
glijden als jullie".
Later op den avond merkte Gunning,
dat het bewuste span van „slieren door de
sneeuw" behoorde tot de ouders, die hun
kind ten doop kwamen houden. Hij kon
niet nalaten er even op te zinspelen en
staande vóór den kansel deelde Gunning
mede, hoe hjj, op weg naar deze avond
beurt, op straat een ouder-paar had inge
haald, blijkbaar óók op weg naar dezen
avonddienst, allergezelligst met elkaar glij
dende over de fonkelende sneeuw, en volop
pret hebbende met elkander, toen zij, hun
dominee gewaar wordende, op slag alle lach
hadden laten varen en zich geharnast had
den in het stijve gelaat en het strakke ge
baar, dat zij „passend" oordeelden jegens
den predikant.
„Mijn lieve, beste menschen" zoo onge
veer zei Gunning het dien onvergetelijken
avond in de Jacobi te Utrecht, „wil dat nu
nóóit meer doen. Jullie dominee is een
mensch als ieder ander mensch houdt er
voor hem geen speciaal gezicht op na.
Openbaar voor hem zoo goed je volle, na
tuurlijke blijheid en je heerlijke, spontane
levenslach, als je innerlijke stemming van
het tegendeel, want voor hem geen geluk
kiger werk dan te kunnen deelen in beiden.
Èn in lach, èn in verdriet. Kom je je do
minee onverwacht tegen, blijf dan alsjeblieft
wie je bent, blijf dat dan voluit, opdat je
predikant gelegenheid kan hebben te
lachen met de blijden en te treuren met
de gebogenen. Er is in het leven al verdriet
genoeggun mij de heerlijkheid van te
mogen lachen met de lachenden".
Het is gebeurd in een van de groote ge
meenten die Gunning gediend heeft.
Gunning was zéér muzikaal, componeer
de ook wel, en liet zich in dat sterk mu
zikaal ontwikkeld gevoel wel eens verleiden
om aan de organisten in zijn diensten be
paalde wenken te geven voor de registratie
bij hun koraalspelen.
Toen op een goeden Zondagmorgen een
dier organisten het briefje „voor het or
gel" in ontvangst nam, las hij, hoe Gunning
voor een bepaald gezang in overweging gaf,
bij het voorafgaande preludium gebruik te
maken van die en die registers. Tot dusver
had de organist in quaestie, die drommels
goed wist welke stemmen hij op zijn in
strument had bij te trekken wanneer het
gold de introductie van bepaalde liederen,
deze „briefjes" lachend in ontvangst ge
nomen en naast zich neer gelegd, maar op
dien Zondagmorgen reageerde hij er anders
op dan gewoonlijk en deed op den predik
stoel vóór het begin van den dienst de
„register-aanteekening" weer netjes neer
leggen op den kansel-bijbel, maar deze
aanteekening voorzien van de woorden
,Ik herinner mij zooiets als schoenmaker,
fioud je bij je leest"Toen de dienst in de
kerk was afgeloopen, bezorgde de koster
boven op het orgel een tweede briefje van
den dominee, waarin Gunning den organist
antwoordde „Ik herinner mij zooiets als
wien de schoen past, trekt hem aan". Als
dien Zondagmorgen de laatste orgelgalm
in de kerk verstorven was, hebben predi
kant en organist elkander hartelijk-lachend
de hand gedrukt.
Het is in een der groote gemeenten, waar
Gunning gestaan heeft, ook voorgekomen,
dat in een der kerkeraads-vergaderingen
een broeder-ouderling er allesbehalve mal-
sche kritiek op oefende, dat ds. Gunning in
een der avondbeurten welke te zes uur was
aangevangen, reeds vjjf minuten over half
zeven „amen" had gezegd. Een dienst van
nauwelijks vijf-en-dertig minuten noemde
de broeder-ouderling geen kerkgang
waardig.
De voorzitter van den kerkeraad (óók
een predikant) vond de gelanceerde opmer
king ietwat penibel en vroeg min of meer
beklemd van toon, aan zijn ambtgenoot
Gunning, die ter vergadering aanwezig was,
wat deze hierop te antwoorden had.
Gunning stond zwierig op en zei, ook
even zwierig, dat hij den bezwaarden ouder
ling een waarschuwende mededeeling had te
doen. „Het toeval wil" zoo sprak Gun
ning „dat ik over drie weken wederom de
avondbeurt heb in dezelfde kerk. Ik kondig
nu reeds aan, dat ik bjj die gelegenheid niet
vijf minuten over half zeven „amen"
zal zeggen, maar vjjf minuten voor half
zeven. Dat mijn broeder-ouderling, die een
dienst van een half uur niet de moeite
waard vindt, dan maar weg blijve."
Waarop de praeses der vergadering, ter
onderdrukking van een opstekende hilari
teit, haastig continueerde met de woorden
„De geloof dat met deze beantwoording de
zaak als afgedaan kan worden beschouwd."
Nu moet men weten, tot goed begrip van
het geval, dat Gunning in de bewuste
avondbeurt zoo ongeveer dertig kinderen
had te doopen, wat de dienst wel tot half
acht deed duren. De inleidende predikatie
had een half uur gevorderd, wat het „amen"
even na half zeven had doen klinken.
De broeder-ouderling had blijkbaar een
tekst-uitleg verlangd van een uur of lan
ger, waarna de doopsbediening óók nog eens
een uur zou hebben gevraagd.
Wie Gunning met pietlutterigheden als
„een preek van nog geen half uur" in den
weg dacht te treden, moest er wel op bere
kend zijn, dat hem een reprimande kon wor
den uitgedeeld, waarop maar het best kon
worden gezwegen.
Het is wel jammer, dat een man van
z ij n strijd tegen alle kerkelijke geharre
war en tegen het poneeren van futiliteiten,
die het groote godsdienst-belang zoo droe
vig dreigen te overschaduwen, is heen ge
gaan, want een van z ij n geluid treedt
piet zoo aanstonds in zjjne plaats.
Toen in April 1912 de „Titanic" op den
Grooten Oceaan na een aanvaring met een
ijsberg, verging en in de golven weg-zonk
een ramp, die over de geheele wereld
diepe ontroering verwekte, óók al, omdat bij
het zinken van het reusachtige passagiers
schip met een onnoemlijk aantal reizigers
aan boord, de scheepskapel op de comman
do-brug op het laatste oogenblik het koraal
aanhief „Nader, mijn God, tot U, U na
derbij was het Gunning, die te Utrecht
op den eerstvolgenden Zondagmorgen in de
Buurkerk zjjn gedachtengang van dien och
tend vastknoopte aan dit schrikkelijk ge
beuren en bij den aanvang van dien dienst
tot de stampvolle kerk het verzoek richtte
een herdenkingswoord staande te willen
aanhooren, gevolgd door het spelen op het
orgel van de koraal-melodie, hierboven be
doeld. Het was een zeldzaam aangrijpend
oogenblik, dat moment in die Utrechtsche
kerk, zooals trouwens de gansche ochtend
aangrijpend bleef door de overdenking,
waaraan het vergaan van de „Titanic" ten
grondslag lag.
Hoe Gunning zoo vliegensvlug in het be
zit was gekomen van de toonzetting van het
bekende Engelsche kerklied? Toen bij hem
de gedachte was opgekomen, om het drama
ter zee in zijn prediking te betrekken, liad
hjj overal moeite gedaan, om de melodie
ma.chtig te worden, opdat de organist van
dc kerk in staat zou zijn, haar ten gehoore
te brengen. Maar Gunning slaagde daarin
niet. Hij bleef evenwel zoekende, totdat
hem plots inviel, dat liet Leger des Heils
mogelijk wel in het bezit kon zijn der mu
ziek, En inderdaad het koraal bleek voor
te komen onder de partituur voor harmonie
corps. Geen bezwaar Gunning had het
direct in orde gebracht op notenbalken voor
den kerk-organist en de zaak was voor
elkaar.
Gunning was op-en-top de man voor tjjd-
preeken. Zijn onderwerp moest zich, als het
kon, onmiddellijk aansluiten bij een gebeu
ren, dat leefde onder zijn hoorders, een ge
beuren in eigen land, of een gebeuren over
de grenzen, een levensberoering, die had in
gesneden bij de massa en haar te denken
had gegeven. Tusschen dat denken en de
religie spon Gunning dan gaarne de draden
ter versteviging van het godsdienstig be
wustzijn. Practisch christendom
Daardoor wel het meest heeft hij tot het
laatste toe een onmetelijken kring tot zich
getrokken en heeft hij vooral als prediker
in de kerken der groote steden hen om
zich heen verzameld, wien het diep-persoon-
l\jk en vol-menschelijke van dezen kansel
redenaar werd tot een onweerstaanbare
roep naar het hoogere.
Zoutelande. A. C. ROCHAT.
VOOR VERBRUIKERS VAN
MOTORBRANDSTOF
Het departement van handel, nijverheid
en scheepvaart deelt het volgende mede
Den houders van motorrijtuigen en moto
ren, die meenen in aanmerking te komen
voor een vergunning voor het verbruiken
van motorbrandstof, als bedoeld in de Mo
torbrandstof-beschikking 1940 no. 1, wordt
in herinnering gebracht dat van 1 Juli a.s.
af slechts motorbrandstof zal kunnen wor
den gekocht en van dien datum slechts
motorbrandstof zal mogen worden gebruikt
door hen, die in het bezit zijn van daarvoor
noodige bescheiden.
Hun, die nog geen aanvraagformulieren,
verkrijgbaar bij de distributiediensten, bij
de rijksverkeersinspecteurs of de andere, in
het desbetreffende persbericht van 17 Juni
genoemde instanties, hebben ingediend,
wordt dringend aangeraden hiervoor onver
wijld te zorgen.
De St. Jansprocessie
in Laren
Onder het gedaver der kerkklokken
openden zich Maandagochtend omstreeks
elf uur de poorten van de Sint Jans Ba
siliek te Laren om doortocht te geven
aan de koorknapen, ordebewaarders en
kerkedienaren in vol ornaat, die het
kleurig kader zouden vormen voor de
Sint Jans-processie, de eenige roomsch-
katholieke processie boven den Moerdijk,
welke dit jaar voor de duizend-en-zoo-
veelste maal gehouden is.
Ouder traditie getrouw schaarde zich
op het plein voor de kerk een deel van
Larens bevolking onder de vele vanen en
banieren; 5000 vrouwen en meisjes, voor
een deel nog in oude Gooische dracht, et
telijke jeugdvereenigingen, graalmeisjes
in fleurig cosfuum en jonge welpen, La
rens zangvereeniging en het. plaatselijke
muziekkorps, en niet te vergeten de jon
ge bruidjes, vierhonderd in getal, van top
tot teen in het wit gekleed, de devote
snuitjes gekroond met een diadeem van
witte bloemen, en een mandje met rozen
blaadjes om te strooien, of een bloem-
stukje van witte of gele anjers in de
handen.
Achter deze bruidjes, die begeleid wer
den door nonnetjes in ernstig zwart, volg
de het allerheiligste sacrament, onder een
baldakijn door den deken van Hilversum
gedragen, en omgeven door kerkelijke
waardigheidsbekleeders in kleurige gewa
den.
Zoo vormde zich een stoet van circa
tienduizend personen, die langzaam en
onder het zingen van litanieën, of 't stille-
kens prevelen van gebeden via de Sint
Jansstraat den Hilversumschen weg op
gingen, langs een weg, die te weerszijden
beplant was met vanen in de kleuren
geel en wit.
Evenals andere jaren was ook ditmaal
voor menig huis een altaartje opgericht,
met brandende kaarsen en beelden van
Jezus en Maria, in een omlijsting van
hortensia's en witte lelies. Onder de toe
schouwers bevonden zich ditmaal vele Ne
derlandsche soldaten, maar onze driekleur
ontbrak en ook de eerepoorten misten wij,
die andere jaren nimmer ontbraken. Waar
het allerheiligste langs kwam, klonken de
gebeden op en zonk de dubbele rij van
kijkers langr den weg in de knie dik
wijls nadat eerst zorgvuldig een schoonc
zakdoek op de stoffige steenen was uit
gespreid om het Zondagsche pak of de
nieuwe jurk te sparen.
De optocht passeerde den rijksstraat
weg, waar af en toe vrij baan moest
worden gemaakt voor ee militairen wa
gen of motorrijder, en bereikte daarna
weldra het Sint Janskerkhof, dat vijf
tien eeuwen geleden een Germaansche of
ferplaats was, gewijd aan Freya of Bal
der. Langs zeven wegen kwam uit wijden
cirkel de bevolking naar dezen heiligen
berg voor het vieren van het zonnewen-
defeest.
Een oude legende vertelt ons, hoe de
Sint Jansprocessie ontstaan is. In den
nacht van den 22sten Juni 893 kwam
een pelgrim op den zevensprong aan. Hij
was lange jaren weg geweest voor een
bedevaart naar het heilige graf, en hoe
wel het reeds donker werd, had hij den
tocht naar Laren, zijn geboorteplaats on
dernomen, gedreven door het vurige ver
langen de zijnen terug te zien. Voor de
kerk te Laren had hij in een zilveren doos
een kostbaar relikwie meegenomen: en
kele beenderen uit het graf van Johannes
den Dooper. Maar ziet, bij het kruispunt
achterhaalt hem het noodlot: twee roo-
vers springen te voorschijn en slaan hem
neer. Begeerig grijpen z<j naar de zilve
ren doos, maar den inhoud werpen zij
achteloos weg.
De volgende dag bracht de misdaad
aan het licht. Een herder tooit met zijn
hond en een kudde schapen over de hei.
Plotseling blijft de hond staan en de her
der ontwaart de beenderen van den Hei
ligen Johannes, die een zacht licht ver
spreiden en onwrikbaar vast zitten in den
grond. Er wordt een pastoor bijgeroepen
en weldra verspreidt zich de mare, dat
er op de heide een wonder is geschied.
In processie komen de bewoners van
Laren naar de plek, waar het wonder
is gebeurd. Een altaartje wordt opgericht
en de hoogmis wordt er opgedragen, en
ziet: toen kwam de ware samenhang aan
het licht. Iemand vertelde, dat hij daags
te voren een pelgrim onderdak had ver
schaft, die beenderen b^ zich had van
den heiligen Johannes, en een ander ver
toonde de zilveren doos, die hij gekocht
had van twee woest uitziende kerels.
Plotseling klonk er geblaf: de hond had
het lijk van den pelgrim ontdekt, door
de roovers tusschen de struiken verborgen.
De priester nam de beenderen, die
thans zonoer moeite loslieten, met zich
mee en de doode pelgrim werd begraven
op de plaats waar hij was gevonden: het
huidige Sint Janskerkhof, waar Laren se
dertdien al zijn dooden heeft ter aarde
besteld en waar nog ieder jaar, net als
thans, processiegangers or den 24sten
Juni op en tusschen de graven zitten om
te luisteren naar het woord van den
priester.
Het is ons bekend, dat er ook een
andere, een nuchterder verklaring is voor
het ontstaan van deze processie: De bis
schop van Utrecht zou er eens heen zijn
getrokken met zijn ridders en zijn ge
wapende mannen en met de beenderen
van den Heiligen Johannes om er met
krachtige hand de laatste resten uit te
roeien van het heidensche geloof en er
het Christendom voor altijd te vestigen.
Hij zou de heilige eiken omgehakt en het
hout hebben gebruikt voor den bouw van
de eerste christelijke kapel op de plaats
van het oude heidensche heiligdom. En
ter herdenking van dit feit zou nog ieder
jaar de processie naar het Sint Jans
kerkhof uittrekken. Wij laten in het mid
den, welke lezing juist is. Zeker is ech
ter, dat het Sint Janskerkhof i-eeds in
de tijden der oude Germanen een plaats
in het leven van Larens bevolking innam
en deze plaats ook thans nog niet heeft
verioren.
Geen order te groot
Geen order te klein
Drukkerij Van de Velde