Bij den brand van Middelburg gingen vele historische 'kostbaarheden verloren. Ds öm Tweede Blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Donderdag 27 Juni 1940 In de Abdij werd een schat aan gegevens door hel vuur vernietigd. Wat in Middelburg; aan architectonisch schoon verloren is gegaan, is voor een ieder duidelijk. Wat echter binnen de muren is verbrand aan schoons en kost baars en dierbaars, is slechts aan de be trokkenen bekend. Zoo begrijpen wij allen, dat een ware schat aan oudheden en historische gege vens teloor moet zijn gegaan bij de ver woesting van een aantal der Abdijgebou wen. Om een juist overzicht te krijgen van wat werkelijk als verlies moet worden beschouwd, hebben wij ons gewend tot mr. A. Meerkamp van Embden, den Rijks archivaris in Zeeland, die onmiddellijk bereid was ons in te lichten. De Rijksarchivaris getuigde, dat veel kostbaars is vernield, doch sprak tegelij kertijd zijn dankbaarheid uit, dat ook nog zooveel behouden is gebleven. De hard werkende brandweer heeft nog veel weten te redden, wat anders onherroepelijk even eens door het vuur verteerd zou zijn. In den noodlottigen nacht van 17 op 18 Mei verbrandden het huis van den Com missaris der Koningin, de Provinciale Griffie, het gebouw van den Polder Wal cheren, de zaal boven de Balanspoort, in gebruik bij het Rijksarchief en de con ciërgewoning van dit archief. Toen de Rijksarchivaris Zaterdagochtend op de Balans kwam, zag hij, dat het archiefge bouw tusschen Balanspoort en S.P.Q.M.- poort nog niet door het vuur was aange tast. De laatstgenoemde poort brandde echter fel, de driehoekige kamertjes, wes telijk van de Balanspoort eveneens. Maar het gevaarlijkst was het feit, dat de goot- lijst van de Balanspoort over de geheele lengte in vlammen stond. Mr. Meerkamp van Embden voorzag, dat ook de gootlijst van het ï.og niet brandende gebouw op den duur vlam zou vatten, waardoor alles verloren zou kunnen gaan. Hij verzocht toen met aandrang den heer E. Visscher, die de leiding had van de brandweer, welke bezig was met bluschwerk in de Wagenaarstraat, hem te helpen, zoodra de toestand het mogelijk zou maken. De heer Visscher kreeg eenigen tijd later ge legenheid in te grijpen. MET GEVAAR VOOR EIGEN BEVEN. Met man en macht werden de slangen over het Balansplein gesleept. Eenige keeren moest een nieuw stuk worden aan geschroefd, omdat de slangen te kort wa- ren voor dezen afstand. Eindelijk scheen het te zullen gelukkende straalpljp werd omhoog gericht en gaf water. Helaas De brandende goot werd net niet bereikt. Vlak eronder lclatste het water tegen den muur. De druk was niet groot genoeg. Men bedenke hierbij, dat het bluschwater heel uit de Heerengracht moest worden opgepompt. Goede raad was duur. De goot en de gootlijst brandden verder, langzaam, maar zeker. Een lange ladder werd gehaald. Fluks plaatste men dezen tegen den muur en tree voor tree klom een jongeman naar boven, de zware straalpijp meetorsend. Het was de heer H. Brevet. Hy bereikte een uitgebrand raam en kroop op de vensterbank. Binnen woedde het vuur nog. De heer Brevet spoot in de brandende massa. Hij slaagde er in de vlammen daar te dooven. Maar het was hem niet mogelijk de dakgoot te bereiken. En langzaam kropen de kleine vlamme tjes daarboven verder. Zou dan toch de geheele Abdij vernietigd worden? Op een gegeven oogenblik verscheen een gedeelte der Vlissingsche brandweer om de blussching bij de S.P.Q.M.-poort, een stuk der woning van den Commissaris dei- Koningin, op zich te nemen. De heer Meerkamp van Embden begaf zich naai den commandant daar ter plaatse, den heer Lemmers, en verzocht om hulp aan de andere zijde van het hoofdgebouw. Deze hulp werd toegezegd. Ijlings werden eenige slangen verlegd en eindelijk slaag de men erin de goot uit te spuiten. Bij voortdurend opletten zou dus waarschijn lijk het bedreigde gebouw behouden blij ven. Inderdaad is dat het geval geweest. Maar bewaking bleek wel zeer noodig, want nog eenige keeren stak het gevaar den kop weer op. Eenmaal werden bijv. een paar brandende balken op een zolder gevonden. Niemand begreep hoe het vuur daar gekomen was, doch als de brand meester Van Loo niet zoo bijzonder op lettend was geweest, dan had het nog heel goed kunnen gebeuren, dat plotse ling het overgebleven deel der Abdijge bouwen ook in vlammen had gestaan. 's Namiddags kwam de heer Meerkamp van Embden weer bij het gebouw en vond daar den commies Kruijff druk bezig met het in allerijl overbrengen van archief stukken naar de brandvrije kelders. Een groote hoeveelheid kon zoo in veiligheid worden gebracht voor het geval er on verhoopt nog iets mocht gebeuren. Hier mee was echter het leed niet geleden, want in één der kelders ontstond plotseling een lek in een buis van de centrale verwarming. Opnieuw moesten daarop de stukken worden verplaatst. WAT BEHOUDEN BLEEF. Hierboven vermeldden wij reeds wat in het niet-verbrande gedeelte van de Abdij gebouwen aan archieven gespaard is ge bleven. Zooals men weet, is ook het Gist- poort-gebouw niet verwoest. Daar berust ten de nieuwere rechterlijke en Burger lijke Stands-archieven, het Visscherij- archlef, het archief Van Borssele en tal rijke kleinere verzamelingen. Ook het gedeelte van de Groote Wacht onder de Balanspoort, aan de Oostzijde, bleef intact. Hier waren de archieven van den Rijkswaterstaat en van het toezicht op het Lager Onderwijs geborgen. WAT VERLOREN GING. Van de bezittingen van het Rijksarchief gingen allereerst verloren de bescheiden welke waren ondergebracht in den voor sten kelder van de Provinciale Bibliotheek. Deze bescheiden zyn door het vuur ver woest, welk vuur naar alle waarschijn lijkheid is ontstaan door zelfontbranding. Op deze wijze werden vernietigd vele oude charters, talrijke kerkelijke doop- en trouwboeken en het oudste gedeelte van het Staten-ai'chief. Voorts is in de Abdij de kaartenverza meling voor een groot deel teloor gegaan, wat een zwaar verlies beteekent. Ook ver brandde de geheele administratie van het Rijksarchief. EEN OFFICIEEL WOORD VAN DANK. Toen eenmaal de normale toestanden weer wat waren teruggekeerd, heeft de heer Meerkamp van Embden in een offi cieel dankschrijven aan de brandweer zijn erkentelijkheid betuigd voor de goede en doortastende hulp, welke van zoo groot belang is geweest. Speciaal werden hierbij genoemd de ondercommandant, de heer A. J. W. Mat- thijssen, de brandmeester K. J. van Loo, de onderbrandmeesters A. D. H. Broeksma en J. P. Bouwer, alsmede de vrijwillige helper A. Rotli. Natuurlijk kreeg ook de heer H. Brevet een bijzonder woord van erkentelijkheid. CANADEESCHE TROEPEN IN NED. WEST-INDIË. Het A.N.P. meldt uit Berlijn: Volgens een bericht van Nederlandsche corres pondenten uit Willemstad zijn daar ter versterking van de reeds in Mei aange komen Fransche en Engeische troepen Canadeesche soldaten aangekomen. België heeft zwaar geleden. Van plunderingen en verwoestingen door de geallieerden. Het D. N.B. meldt uit Brussel: Reeds thans is het in enkele Belgische ge meenten mogelijk den omvang vast te stellen van de punderingen en verwoes tingen welke de Franschen en Engelschen hebben aangericht. De hoogte van de be dragen, waarop de schade wordt geschat, bewijst hoe de terugtrekkende geallieerde soldaten in de woonplaatsen van hun bondgenooten hebben huisgehouden. Volgens mededeeling van den burgemeester van Brasschaat bedraagt de schade veroorzaakt door de plunderingen van Franschen en En gelschen, alleen in deze plaats 50 millioen franken. In de gemeente Westmalle is in de weinige dagen, dat hier een Fransche be zetting lag, geplunderd voor een bedrag van 400.000 franken. Te St. Mariaburg zijn in de villa „La Caravelle" in de Caterslei, volgens verklaringen van den huisbewaar der, kunstvoorwerpen van vele honderd duizenden franken waarde vernietigd en gestolen. In de villa te Capellenbosch, welke den Portugeeschen bankier Cabrita toebe hoort, hebben Engelsche soldaten, volgens den eigenaar, kleedingstukken, dekens, ta felzilver, w\jn en likeur gestolen voor een waarde van 55.000 franken. Over de mishandelingen en terechtstellin gen van Belgische burgers door de Fransche troepen worden thans voortdurend nieuwe berichten uit de provincie onvangen. Naar thans bekend wordt, is o.a. ook de burgemeester van het Waalsche plaatsje Gouy-les-Pieton door de Franschen, zonder de minste aanleiding, neergeschoten. Bij Gemetoux is een geheele boerenfamilie door de Fransche soldaten gedood. SABOTEURS IN BURGER. De Duitsche militaire autoriteiten vesti gen er in een mededeeling de aandacht der bevolking op, dat op het oogenblik nog Engelsche en Fransche soldaten in burger- kleeding in België rondzwerven, om door daden van sabotage ook thans nog verdere verwarring- en onrust te stichten. De Bel gische bevolking wordt opgeroepen zulke aanslagen te helpen verhinderen en de En gelsche en Fransche daders onmiddellijk te ontmaskeren. ANTWERPEN S BURGEMEESTER IS ER MET DE STADSKAS VAN DOOR! De „Soir" meldt uit Antwerpen, dat het stadsbestuur aldaar, in samenwerking met het Duitsche militaire bestuur, alles doet om het economische leven van de stad weer op gang te brengen. De moeilijkheden hebben hun oorsprong niet zoozeer in de verbreking van de handelsbetrekkingen door--den oorlog-,, als wél in het feit,-dat burgemeester Huysmamv en eenige ge meenteraadsleden bij het uitbreken van den oorlog zijn gevlucht met medcnemen van de stadskas. Om de 10.000 werkloozen van de stad onmiddellijk aan arbeid te helpen, zullen groote openbare werken ter hand worden genomen, zooals de vergrooting van een ziekenhuis, de bouw van een nieuw abattoir, de slechting van de oude vesting werken, de inrichting van schuilkelders en verder het herstel van de havens en van de beide Scheldetimnels, die zwaar geleden hebben door de ontploffingen daarin dooi de terugtrekkende geallieerde troepen ver oorzaakt. Met behulp van het Duitsche legerbestuur is de voorziening van water, gas en electriciteit weer snel verzekerd. ER WORDT HARD GEWERKT AAN DEN WEDEROPBOUW Naar „De Dag" nog meldt, zullen binnen het kader van den wederopbouw der Bel gische economie maatregelen genomen worden om de door het opblazen van brug gen en het doen zinken van schepen on bruikbaar gemaakte kanalen weer toegan kelijk te maken voor het verkeer. De ver binding tusschen Antwerpen en Dender- monde en tusschen Antwerpen en Brussel is reeds hersteld. De waterwegen tusschen Nat. Jongeren Verbond. Een verklaring. Het hoofdbestuur van het Nat. Jongeren Verbond heeft de volgende verklaring ge publiceerd, waarin het in de sterk gewijzig de omstandigheden zijn standpunt uiteen zet. Wij gedenken onze soldaten, die vielen in den strijd voor het vaderland. Wy gedenken onze soldaten, die ver minkt door liun verder leven zullen gaan. Wij gedenken ons geschonden vaderland. Wij blijven trouw aan onze liefde voor de nationale waarden, welke wij steeds heb ben hooggehouden. Wij blijven trouw en eeren onze Konin gin en het gansche Koninklijke Huis, Wy blijven gelooven aan een onafhanke lijk Koninkrijk der Nederlanden, hier en over zee. Wij hebben eerbied voor het Ned. leger, dat na dapperen strijd de wapens heeft moeten neerleggen met behoud van zijn soldateneer, daartoe gedwongen door den overmachtigen tegenstander. Wy erkennen diens overmacht en erken nen ook zyn correct optreden, gedurende de bezetting, waarbij een Volk, dat zelve zijn nationale eer hoogstelt, nationalen zin en dapperheid bij een ander volk respec teert. Wij stellen hiertegenover een waardige houding en verwachten van iederen N.J.V.- er persoonlijk hetzelfde. Wij werken door, opbouwend, met open oog voor de toekomst, niet vergetende de waarde van traditie en historisch verleden, gehoor gevende aan onze nationale roeping. Antwerpen en den Rijn, benevens die ten noorden van de Lye zijn eveneens weer bevaarbaar. Om het normale leven weer op gang te brengen hebben de Duitsche militaire auto riteiten de ambtenaren van de Belgische gendarmerie en van de douane opgeroepen om hun werlczaamheden onder hun oude chefs te hervatten. De repatrieerlng der Belgische vluchtelingen. Naar de „Soir" meldt zal te Parijs door het Belgische roode kruis een bureau wor den opgericht voor de organisatie van den terugkeer der Belgische vluchtelingen uit Frankrijk, Ambtenaren- verbod ingetrokken. Op 24 Juni is door den secretaris-gene raal, wnd. hoofd van het departement van binnenlandsche zaken de volgende beschik king getroffen De secretaris-genei-aal, waarnemen# hoofd van het departement van binnenland sche zaken, gelet op artikel 97b, tweede lid van het Algemeen Rijksambtenarenregle» ment, artikel 68b, tweede lid van het Alge meen Reglement Rijkshoogere Burgerscho len, artikel 69b, tweede lid, van het Al gemeen Reglement Rijkskweekscholen, ar tikel 67b_ tweede lid, van het Ambtenaren reglement Rijksleerscholen en Ryks Lagere Scholen en artikel 90, tweede lid, van het Algemeen Ambtenarenreglement Staten- Generaal besluit als volgt Paragraaf 1 1) In de beschikking van den voorzitter van den raad van ministers d.d. 13 Sep tember 1938, no. 385, kabinet M.R. ver valt 1. Punt b, luidende b. De nationaal-socialistische beweging (N.S.B.). De nationaal socialistische Nederlandsche arbeiders partij (groep Kruyt). De nationaal socialistische Nederlandsche arbeiders partij (groep Van Rappard). Het Nederlandsche volksfascisme „Zwart Front". De. Nederlandsche volkspartij (N.V.P.). II. Van punt c het slotgedeelte, luidende: „En als nationaal-socialistische mantel organisaties, onder andere de nationale jeugd storm, de Nederlandsche werknemers vereeniging met aangesloten vak- en ont spanningsgroepen, de nationale reisver- eeniging enz. 2. De evengenoemde vereenigingen wor den derhalve niet meer gerekend te be- hooren tot de vereenigingen, die om de doeleinden, welke zij nastreven, of de mid delen welke zij aanwenden, de behoorlijke vervulling door den ambtenaar in 's rijks dienst van zijn plicht als ambtenaar in ge vaar kunnen brengen of kunnen schaden. Paragraaf 2. Deze beschikking treedt in werking op den dag van afkondiging. Door CECIL FREEMAN CREGG. 26 Terwyl hy daai zoo stond, hoorde Hig- gins sluipende voetstappen op het grint in den tuin en twee mannen (van wie er een de onwillige Gladde bleek te zijn) kwamen nader, terwyl zy een ladder tus schen zich in droegen. DrommelsWat een gelukje, dat hij besloten had, eerst nog eens rond te kijken Hoe moest hij den aanval afslaan, als de anderen ge wapend waren En met hoeveel waren zy? En was de metgezel van den Gladde de eigenaar van die lugubere stem? In een van de ruiten van het raam was een klein x-ond gaatje, waardoor de revolverkogel gepasseerd was, en dit was een doeltreffende waarschuwing (voor zoover deze nog noodig was) om voor zichtig te z(jn. Met de- uiterste voorzichtigheid richtten de twee mannen b'—eden de ladder hoog, totdat deze met een zacht schokje tegen de vensterbank kwam te rusten. Higgins glimlachte, toen hy het geredeneer bene den gadesloeg over hetgeen er nu moest gebeuren en wie er het eerst naar boven zou gaan. Het feit, dat de Gladde, die zoo doodelyk bevreesd voor de „stem" was geweest, nog redeneerde, toonde voldoen de aan, dat de ander, wie het ook mocht zijn, zeker niet de geheimzinnige eigenaar was van die stem. Na enkele oogenblik- lten trok het tweetal zich om ee" onbe kende reden terug. Higgins was er vlug bij om van de aldus geboden kans ge bruik te maken. „Tommy De jongen snelde naar hem toe en haastig" opende de inspecteur het raam. „Vlug t" Tezamen pakten zij de ladder by het bovenste einde vast en begonnen haar daarop naar binnen te trekken. De lad der was ongeveer halverwege naar bin nen, toen er van om den hoek van het huis een schot klonk. Hamper liet plot seling de ladder los, zooJat de inspecteur het volle gewicht ervan voor zijn reke ning kreeg. Higgins keek haastig om, be vreesd dat de jongen geraakt zou zijn, maar toen :j op dat punt gerust gesteld was, veranderde zijn gelaatsuitdrukking in een van afkeuring. Tommy schaamde zich. Het volgende oogenblik hadden zy de ladder geheel naar binnen getrok ken. Higgins veegde met een reeds vochtigen zakdoek het zweet van zyn voorhoofd. „Jongens Dat ging maar net, Tommy" „Het spyt me, dat „Dat is in orde, hoor. Geeft niets. Ik ben ouder en waarschijnlijk ook meer ge wend". Hy gluurde naar buiten. „Het is gelukkig, dat ze ons niet zien kunnen, want anders zouden ze waarschijnlijk pro- beeren, ons van een boom uit of zoo iets te raken". Als het ware in antwoord op deze uit gesproken gedachte gingen plotseling, zonder eenige waarschuwing, de lichten in de groote kroon, die aan het plafond hing, „Duik, Tommy, duik Er volgde een heele fusilade van revolverschoten, ter wijl zij zich zoo dicht mogelijk tegen den vloer drukten. Het vertrek van den Gladde en zijn kameraad was nu verklaard. Zy waren met een hoofdschakelaar de lichten in de bibliotheek gaan aandraaien. In dit alles onthullende licht kon geen van beide ge vangenen voorkomen, dat hun tegenstan ders met een volgende ladder de biblio theek via het raam zouden binnendringen. „Dit gaat zoo niet, Tommy", zei Hig gins op beslisten toon, toen hy besefte, dat de ander het met zyn zenuwen te kwaad begon te krijgen. Hun aanvallers buiten moesten nu zoo langzamerhand wel tot de overtuiging zijn gekomen, dat de inspecteur ongewapend was, en ook, dat hij niet de eenige vreemde in die kamer was. Tommy's aanwezigheid moest hun gedachten verder voedsel hebben gegeven. Higgins vroeg zich af, hoe lang deze strijd zou kunnen voortduren, vóór dat de nieuwsgierigheid van het geheele dorp gewekt zou zijn. Zyn blikken vielen op den kolenemmer en het kwam hem voor, dat hier de oplossing voor ten minste eenige van de moeilijkheden lag. Hy greep een flink stuk steenkool en overhandigde dit aan Hamper, terwyl hij zelf een dergelijk stuk opnam. Vervol gens wees hij, vrooljjk grinnekend, op de lichtkroon. Zij hurkten naast elkaar neer. Tommy bleek een meester in het werpen en ook do inspecteur weerde zich zeer verdien stelijk. Er klonk een doffe knal en het gerinkel van gebroken glas. Een van de electrische lampen was buiten weriüng gesteld. Drie minuten later was de heele kamer weer in zwarte duisternis gehuld. „Goed werk, Tommy „Op school was ik in balspelen altijd nogal goed". „Ha, daardoor komt het". Inspecteur Higgins verheugde zich over de opmer king van den jongen. Dat bewees, dat hy zich weer hersteld had. „Help me nu een handje met de ladder", ging hy voort. „We zullen probeeren of we die in den schoorsteen kunnen krijgen". Ongelukkigerwijze ging dat niet. De ladder was daartoe te lang. „Doet er niet toe, Tommy. We moeten het riskeeren". Higgins betastte de ijzeren kram, welke hij al eerder geprobeerd had. Het ijzer was nog warm, maar het was nu mogelijk het aan te raken. „Ik ga eerst en jij volgt. Als je dat dwaze masker over je mond trekt, kryg je niet al te veel roet haar binnen. Waar om heb je dat eigenlijk nog niet afgezet?" „Ik heb liever niet, dat hy me herkent", antwoordde de jongeman, met een hand beweging in de richting van den nog steeds op den stoel vastgebonden San derson. „Drommels Ik was hem byna verge ten. Hier, help nog eens even met de lad der. Tenslotte komt zij toch nog te pas. Wy zouden niet graag zien, dat onze vriend zich met zijn stoel en al omver liet vallen om hun zoodoende vryen toe gang te geven". Zy plaatsten den kop van de ladder tegen het paneel van de deur, wrongen het hoofd van den gebonden man tusschen twee van de treden en plantten den voet van de ladder in een van de boekenkasten, waartoe zy eerst eenige boeken moesten verwijderen. Het zaaltje pastte prachtig en de ladder zat volkomen vast. „Denk er om, dat je de ladder netjes op zijn plaats houdt, Sanderson. Als ze de deur inslaan, zul je nog een paar be nauwde oogenbliklten beleven. Die gun ik je overigens best". „Vooruit nu, Tommy. Blijf nooit treuren om een gevallen tegenstander. Dat dient nergens toe". Opnieuw begaven zy zich naar den schoorsteen en andermaal maakte de inspecteur aanstalten om naar boven te klimmen. De lucht in den schoor steen was bijna ondragelijk, maar het was hun eenige kans. Higgins' eerste stappen naar boven deden een waren regen van roet naar be neden komen en bij betreurde het, dat hij den jongen had laten volgen, omdat die nu de volle laag lcreeg. De eerste twee meter ongeveer liep de schoorsteen schuin naar boven en daarna ging deze met een hoek kaarsrecht omhoog. Ver boven hun hoofd zag hy een vierkant, dat zich een beetje minder donker afteekende dan de rest, maar verder was alles zwarte duis ternis om hen heen. Inspecteur Higgins tastte naar zyn elec trische zaklantaarn, maar herinnerde zich, dat hij die in zijn overjas had laten zit ten. Hij had echter een doosje waslucifers. Na heel veel moeite slaagde hij er in, oen van de lucifers aan te steken. De trelc in den schoorsteen deed echter het vlam metje terstond uitgaan. Hoe dichter zij echter bij den top kwanten, des te min der donker scheen het te worden. Jammer van die zaklantaarn, vond Higgins. Hij moest nu telkens rondtasten naar den volgenden spijker, terwijl er ladingen roet op Tommy's hoofd neerdaalden. Ze waren nu al bijna boven. Nog slechts een paar meter Opnieuw tastte Higgins in het rond naar een volgend steunpunt. Ja, er viel nie* aan te twijfelen Hier hielden de ijzers op. En nog ruim twee meter te klimmen. Nu, er zat niets anders op dan verder te gaan op de manier van de berg beklimmers, door met den rug tegen den eenen muur te leunen en met de voeten zich schoor te zetten tegen den andere en zich dan geleidelijk omhoog te wei-ken» Heel eenvoudig. O, ja Heel eenvoudig... of nietDie verwenschte donkerte En wanneer de schoorsteen zich eens een beetje verwijdde, terwyl men zich naar boven schoof? Een slippen en samen zou den zij neerstorten op de uitgebrande kolen beneden, tenzij ze aan een van da ijzeren uitsteeksels zouden blijven han gen. En Tommy s beenen waren misschien te kort om zoo in den schoorsteen naar boven te schuiven. Een plotselinge tocht en een golf rook schoot door den schoorsteen. Higgins sloot zijn oogen en greep zich stevig vast. Tommy kuchte eu proestte vlak onder hem, maar hield moedig vol. Langzaam trok de rook weer weg. Toen ontdekte Higgins, dat vlak boven hem een zijka naal in den hoofdschoorsteen uitmondde, en daaruit kwam de rook te voorschijn. Ook hier moesten zy voorbij en vlug ook. Zonder dien rooktoevoer was de lucht al benauwd genoeg. (Wordt vervolgd.)]

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 5