Bij den brand van Middelburg gingen vele
historische 'kostbaarheden verloren.
Ds öm
Tweede Blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Donderdag 27 Juni 1940
In de Abdij werd een schat aan gegevens door
hel vuur vernietigd.
Wat in Middelburg; aan architectonisch
schoon verloren is gegaan, is voor een
ieder duidelijk. Wat echter binnen de
muren is verbrand aan schoons en kost
baars en dierbaars, is slechts aan de be
trokkenen bekend.
Zoo begrijpen wij allen, dat een ware
schat aan oudheden en historische gege
vens teloor moet zijn gegaan bij de ver
woesting van een aantal der Abdijgebou
wen. Om een juist overzicht te krijgen
van wat werkelijk als verlies moet worden
beschouwd, hebben wij ons gewend tot
mr. A. Meerkamp van Embden, den Rijks
archivaris in Zeeland, die onmiddellijk
bereid was ons in te lichten.
De Rijksarchivaris getuigde, dat veel
kostbaars is vernield, doch sprak tegelij
kertijd zijn dankbaarheid uit, dat ook nog
zooveel behouden is gebleven. De hard
werkende brandweer heeft nog veel weten
te redden, wat anders onherroepelijk even
eens door het vuur verteerd zou zijn.
In den noodlottigen nacht van 17 op 18
Mei verbrandden het huis van den Com
missaris der Koningin, de Provinciale
Griffie, het gebouw van den Polder Wal
cheren, de zaal boven de Balanspoort, in
gebruik bij het Rijksarchief en de con
ciërgewoning van dit archief. Toen de
Rijksarchivaris Zaterdagochtend op de
Balans kwam, zag hij, dat het archiefge
bouw tusschen Balanspoort en S.P.Q.M.-
poort nog niet door het vuur was aange
tast. De laatstgenoemde poort brandde
echter fel, de driehoekige kamertjes, wes
telijk van de Balanspoort eveneens. Maar
het gevaarlijkst was het feit, dat de goot-
lijst van de Balanspoort over de geheele
lengte in vlammen stond. Mr. Meerkamp
van Embden voorzag, dat ook de gootlijst
van het ï.og niet brandende gebouw op
den duur vlam zou vatten, waardoor alles
verloren zou kunnen gaan. Hij verzocht
toen met aandrang den heer E. Visscher,
die de leiding had van de brandweer,
welke bezig was met bluschwerk in de
Wagenaarstraat, hem te helpen, zoodra de
toestand het mogelijk zou maken. De
heer Visscher kreeg eenigen tijd later ge
legenheid in te grijpen.
MET GEVAAR VOOR EIGEN
BEVEN.
Met man en macht werden de slangen
over het Balansplein gesleept. Eenige
keeren moest een nieuw stuk worden aan
geschroefd, omdat de slangen te kort wa-
ren voor dezen afstand. Eindelijk scheen
het te zullen gelukkende straalpljp
werd omhoog gericht en gaf water.
Helaas De brandende goot werd net niet
bereikt. Vlak eronder lclatste het water
tegen den muur. De druk was niet groot
genoeg. Men bedenke hierbij, dat het
bluschwater heel uit de Heerengracht
moest worden opgepompt.
Goede raad was duur. De goot en de
gootlijst brandden verder, langzaam, maar
zeker. Een lange ladder werd gehaald.
Fluks plaatste men dezen tegen den muur
en tree voor tree klom een jongeman naar
boven, de zware straalpijp meetorsend.
Het was de heer H. Brevet. Hy bereikte
een uitgebrand raam en kroop op de
vensterbank. Binnen woedde het vuur nog.
De heer Brevet spoot in de brandende
massa. Hij slaagde er in de vlammen
daar te dooven. Maar het was hem niet
mogelijk de dakgoot te bereiken.
En langzaam kropen de kleine vlamme
tjes daarboven verder. Zou dan toch de
geheele Abdij vernietigd worden?
Op een gegeven oogenblik verscheen een
gedeelte der Vlissingsche brandweer om
de blussching bij de S.P.Q.M.-poort, een
stuk der woning van den Commissaris dei-
Koningin, op zich te nemen. De heer
Meerkamp van Embden begaf zich naai
den commandant daar ter plaatse, den
heer Lemmers, en verzocht om hulp aan
de andere zijde van het hoofdgebouw.
Deze hulp werd toegezegd. Ijlings werden
eenige slangen verlegd en eindelijk slaag
de men erin de goot uit te spuiten. Bij
voortdurend opletten zou dus waarschijn
lijk het bedreigde gebouw behouden blij
ven. Inderdaad is dat het geval geweest.
Maar bewaking bleek wel zeer noodig,
want nog eenige keeren stak het gevaar
den kop weer op. Eenmaal werden bijv.
een paar brandende balken op een zolder
gevonden. Niemand begreep hoe het vuur
daar gekomen was, doch als de brand
meester Van Loo niet zoo bijzonder op
lettend was geweest, dan had het nog
heel goed kunnen gebeuren, dat plotse
ling het overgebleven deel der Abdijge
bouwen ook in vlammen had gestaan.
's Namiddags kwam de heer Meerkamp
van Embden weer bij het gebouw en vond
daar den commies Kruijff druk bezig met
het in allerijl overbrengen van archief
stukken naar de brandvrije kelders. Een
groote hoeveelheid kon zoo in veiligheid
worden gebracht voor het geval er on
verhoopt nog iets mocht gebeuren. Hier
mee was echter het leed niet geleden,
want in één der kelders ontstond
plotseling een lek in een buis van de
centrale verwarming. Opnieuw moesten
daarop de stukken worden verplaatst.
WAT BEHOUDEN BLEEF.
Hierboven vermeldden wij reeds wat in
het niet-verbrande gedeelte van de Abdij
gebouwen aan archieven gespaard is ge
bleven. Zooals men weet, is ook het Gist-
poort-gebouw niet verwoest. Daar berust
ten de nieuwere rechterlijke en Burger
lijke Stands-archieven, het Visscherij-
archlef, het archief Van Borssele en tal
rijke kleinere verzamelingen.
Ook het gedeelte van de Groote Wacht
onder de Balanspoort, aan de Oostzijde,
bleef intact. Hier waren de archieven van
den Rijkswaterstaat en van het toezicht
op het Lager Onderwijs geborgen.
WAT VERLOREN GING.
Van de bezittingen van het Rijksarchief
gingen allereerst verloren de bescheiden
welke waren ondergebracht in den voor
sten kelder van de Provinciale Bibliotheek.
Deze bescheiden zyn door het vuur ver
woest, welk vuur naar alle waarschijn
lijkheid is ontstaan door zelfontbranding.
Op deze wijze werden vernietigd vele oude
charters, talrijke kerkelijke doop- en
trouwboeken en het oudste gedeelte van
het Staten-ai'chief.
Voorts is in de Abdij de kaartenverza
meling voor een groot deel teloor gegaan,
wat een zwaar verlies beteekent. Ook ver
brandde de geheele administratie van het
Rijksarchief.
EEN OFFICIEEL WOORD VAN DANK.
Toen eenmaal de normale toestanden
weer wat waren teruggekeerd, heeft de
heer Meerkamp van Embden in een offi
cieel dankschrijven aan de brandweer zijn
erkentelijkheid betuigd voor de goede en
doortastende hulp, welke van zoo groot
belang is geweest.
Speciaal werden hierbij genoemd de
ondercommandant, de heer A. J. W. Mat-
thijssen, de brandmeester K. J. van Loo,
de onderbrandmeesters A. D. H. Broeksma
en J. P. Bouwer, alsmede de vrijwillige
helper A. Rotli. Natuurlijk kreeg ook de
heer H. Brevet een bijzonder woord van
erkentelijkheid.
CANADEESCHE TROEPEN IN
NED. WEST-INDIË.
Het A.N.P. meldt uit Berlijn: Volgens
een bericht van Nederlandsche corres
pondenten uit Willemstad zijn daar ter
versterking van de reeds in Mei aange
komen Fransche en Engeische troepen
Canadeesche soldaten aangekomen.
België heeft zwaar
geleden.
Van plunderingen en
verwoestingen door de
geallieerden.
Het D. N.B. meldt uit Brussel:
Reeds thans is het in enkele Belgische ge
meenten mogelijk den omvang vast te
stellen van de punderingen en verwoes
tingen welke de Franschen en Engelschen
hebben aangericht. De hoogte van de be
dragen, waarop de schade wordt geschat,
bewijst hoe de terugtrekkende geallieerde
soldaten in de woonplaatsen van hun
bondgenooten hebben huisgehouden. Volgens
mededeeling van den burgemeester van
Brasschaat bedraagt de schade veroorzaakt
door de plunderingen van Franschen en En
gelschen, alleen in deze plaats 50 millioen
franken. In de gemeente Westmalle is in de
weinige dagen, dat hier een Fransche be
zetting lag, geplunderd voor een bedrag van
400.000 franken. Te St. Mariaburg zijn in
de villa „La Caravelle" in de Caterslei,
volgens verklaringen van den huisbewaar
der, kunstvoorwerpen van vele honderd
duizenden franken waarde vernietigd en
gestolen. In de villa te Capellenbosch, welke
den Portugeeschen bankier Cabrita toebe
hoort, hebben Engelsche soldaten, volgens
den eigenaar, kleedingstukken, dekens, ta
felzilver, w\jn en likeur gestolen voor een
waarde van 55.000 franken.
Over de mishandelingen en terechtstellin
gen van Belgische burgers door de Fransche
troepen worden thans voortdurend nieuwe
berichten uit de provincie onvangen.
Naar thans bekend wordt, is o.a. ook de
burgemeester van het Waalsche plaatsje
Gouy-les-Pieton door de Franschen, zonder
de minste aanleiding, neergeschoten. Bij
Gemetoux is een geheele boerenfamilie door
de Fransche soldaten gedood.
SABOTEURS IN BURGER.
De Duitsche militaire autoriteiten vesti
gen er in een mededeeling de aandacht
der bevolking op, dat op het oogenblik nog
Engelsche en Fransche soldaten in burger-
kleeding in België rondzwerven, om door
daden van sabotage ook thans nog verdere
verwarring- en onrust te stichten. De Bel
gische bevolking wordt opgeroepen zulke
aanslagen te helpen verhinderen en de En
gelsche en Fransche daders onmiddellijk te
ontmaskeren.
ANTWERPEN S BURGEMEESTER
IS ER MET DE STADSKAS VAN
DOOR!
De „Soir" meldt uit Antwerpen, dat het
stadsbestuur aldaar, in samenwerking met
het Duitsche militaire bestuur, alles doet
om het economische leven van de stad
weer op gang te brengen. De moeilijkheden
hebben hun oorsprong niet zoozeer in de
verbreking van de handelsbetrekkingen
door--den oorlog-,, als wél in het feit,-dat
burgemeester Huysmamv en eenige ge
meenteraadsleden bij het uitbreken van den
oorlog zijn gevlucht met medcnemen van
de stadskas. Om de 10.000 werkloozen van
de stad onmiddellijk aan arbeid te helpen,
zullen groote openbare werken ter hand
worden genomen, zooals de vergrooting van
een ziekenhuis, de bouw van een nieuw
abattoir, de slechting van de oude vesting
werken, de inrichting van schuilkelders en
verder het herstel van de havens en van de
beide Scheldetimnels, die zwaar geleden
hebben door de ontploffingen daarin dooi
de terugtrekkende geallieerde troepen ver
oorzaakt. Met behulp van het Duitsche
legerbestuur is de voorziening van water,
gas en electriciteit weer snel verzekerd.
ER WORDT HARD GEWERKT AAN
DEN WEDEROPBOUW
Naar „De Dag" nog meldt, zullen binnen
het kader van den wederopbouw der Bel
gische economie maatregelen genomen
worden om de door het opblazen van brug
gen en het doen zinken van schepen on
bruikbaar gemaakte kanalen weer toegan
kelijk te maken voor het verkeer. De ver
binding tusschen Antwerpen en Dender-
monde en tusschen Antwerpen en Brussel
is reeds hersteld. De waterwegen tusschen
Nat. Jongeren Verbond.
Een verklaring.
Het hoofdbestuur van het Nat. Jongeren
Verbond heeft de volgende verklaring ge
publiceerd, waarin het in de sterk gewijzig
de omstandigheden zijn standpunt uiteen
zet.
Wij gedenken onze soldaten, die vielen in
den strijd voor het vaderland.
Wy gedenken onze soldaten, die ver
minkt door liun verder leven zullen gaan.
Wij gedenken ons geschonden vaderland.
Wij blijven trouw aan onze liefde voor de
nationale waarden, welke wij steeds heb
ben hooggehouden.
Wij blijven trouw en eeren onze Konin
gin en het gansche Koninklijke Huis,
Wy blijven gelooven aan een onafhanke
lijk Koninkrijk der Nederlanden, hier en
over zee.
Wij hebben eerbied voor het Ned. leger,
dat na dapperen strijd de wapens heeft
moeten neerleggen met behoud van zijn
soldateneer, daartoe gedwongen door den
overmachtigen tegenstander.
Wy erkennen diens overmacht en erken
nen ook zyn correct optreden, gedurende
de bezetting, waarbij een Volk, dat zelve
zijn nationale eer hoogstelt, nationalen zin
en dapperheid bij een ander volk respec
teert.
Wij stellen hiertegenover een waardige
houding en verwachten van iederen N.J.V.-
er persoonlijk hetzelfde.
Wij werken door, opbouwend, met open
oog voor de toekomst, niet vergetende de
waarde van traditie en historisch verleden,
gehoor gevende aan onze nationale roeping.
Antwerpen en den Rijn, benevens die ten
noorden van de Lye zijn eveneens weer
bevaarbaar.
Om het normale leven weer op gang te
brengen hebben de Duitsche militaire auto
riteiten de ambtenaren van de Belgische
gendarmerie en van de douane opgeroepen
om hun werlczaamheden onder hun oude
chefs te hervatten.
De repatrieerlng der Belgische
vluchtelingen.
Naar de „Soir" meldt zal te Parijs door
het Belgische roode kruis een bureau wor
den opgericht voor de organisatie van den
terugkeer der Belgische vluchtelingen uit
Frankrijk,
Ambtenaren- verbod
ingetrokken.
Op 24 Juni is door den secretaris-gene
raal, wnd. hoofd van het departement van
binnenlandsche zaken de volgende beschik
king getroffen
De secretaris-genei-aal, waarnemen#
hoofd van het departement van binnenland
sche zaken, gelet op artikel 97b, tweede lid
van het Algemeen Rijksambtenarenregle»
ment, artikel 68b, tweede lid van het Alge
meen Reglement Rijkshoogere Burgerscho
len, artikel 69b, tweede lid, van het Al
gemeen Reglement Rijkskweekscholen, ar
tikel 67b_ tweede lid, van het Ambtenaren
reglement Rijksleerscholen en Ryks Lagere
Scholen en artikel 90, tweede lid, van het
Algemeen Ambtenarenreglement Staten-
Generaal
besluit als volgt
Paragraaf 1
1) In de beschikking van den voorzitter
van den raad van ministers d.d. 13 Sep
tember 1938, no. 385, kabinet M.R. ver
valt
1. Punt b, luidende
b. De nationaal-socialistische beweging
(N.S.B.).
De nationaal socialistische Nederlandsche
arbeiders partij (groep Kruyt).
De nationaal socialistische Nederlandsche
arbeiders partij (groep Van Rappard).
Het Nederlandsche volksfascisme „Zwart
Front".
De. Nederlandsche volkspartij (N.V.P.).
II. Van punt c het slotgedeelte, luidende:
„En als nationaal-socialistische mantel
organisaties, onder andere de nationale
jeugd storm, de Nederlandsche werknemers
vereeniging met aangesloten vak- en ont
spanningsgroepen, de nationale reisver-
eeniging enz.
2. De evengenoemde vereenigingen wor
den derhalve niet meer gerekend te be-
hooren tot de vereenigingen, die om de
doeleinden, welke zij nastreven, of de mid
delen welke zij aanwenden, de behoorlijke
vervulling door den ambtenaar in 's rijks
dienst van zijn plicht als ambtenaar in ge
vaar kunnen brengen of kunnen schaden.
Paragraaf 2.
Deze beschikking treedt in werking op
den dag van afkondiging.
Door
CECIL FREEMAN CREGG.
26
Terwyl hy daai zoo stond, hoorde Hig-
gins sluipende voetstappen op het grint
in den tuin en twee mannen (van wie er
een de onwillige Gladde bleek te zijn)
kwamen nader, terwyl zy een ladder tus
schen zich in droegen. DrommelsWat
een gelukje, dat hij besloten had, eerst
nog eens rond te kijken Hoe moest hij
den aanval afslaan, als de anderen ge
wapend waren En met hoeveel waren
zy? En was de metgezel van den Gladde
de eigenaar van die lugubere stem?
In een van de ruiten van het raam
was een klein x-ond gaatje, waardoor de
revolverkogel gepasseerd was, en dit was
een doeltreffende waarschuwing (voor
zoover deze nog noodig was) om voor
zichtig te z(jn.
Met de- uiterste voorzichtigheid richtten
de twee mannen b'—eden de ladder hoog,
totdat deze met een zacht schokje tegen
de vensterbank kwam te rusten. Higgins
glimlachte, toen hy het geredeneer bene
den gadesloeg over hetgeen er nu moest
gebeuren en wie er het eerst naar boven
zou gaan. Het feit, dat de Gladde, die zoo
doodelyk bevreesd voor de „stem" was
geweest, nog redeneerde, toonde voldoen
de aan, dat de ander, wie het ook mocht
zijn, zeker niet de geheimzinnige eigenaar
was van die stem. Na enkele oogenblik-
lten trok het tweetal zich om ee" onbe
kende reden terug. Higgins was er vlug
bij om van de aldus geboden kans ge
bruik te maken.
„Tommy
De jongen snelde naar hem toe en
haastig" opende de inspecteur het raam.
„Vlug t"
Tezamen pakten zij de ladder by het
bovenste einde vast en begonnen haar
daarop naar binnen te trekken. De lad
der was ongeveer halverwege naar bin
nen, toen er van om den hoek van het
huis een schot klonk. Hamper liet plot
seling de ladder los, zooJat de inspecteur
het volle gewicht ervan voor zijn reke
ning kreeg. Higgins keek haastig om, be
vreesd dat de jongen geraakt zou zijn,
maar toen :j op dat punt gerust gesteld
was, veranderde zijn gelaatsuitdrukking
in een van afkeuring. Tommy schaamde
zich. Het volgende oogenblik hadden zy
de ladder geheel naar binnen getrok
ken.
Higgins veegde met een reeds vochtigen
zakdoek het zweet van zyn voorhoofd.
„Jongens Dat ging maar net, Tommy"
„Het spyt me, dat
„Dat is in orde, hoor. Geeft niets. Ik
ben ouder en waarschijnlijk ook meer ge
wend". Hy gluurde naar buiten. „Het is
gelukkig, dat ze ons niet zien kunnen,
want anders zouden ze waarschijnlijk pro-
beeren, ons van een boom uit of zoo iets
te raken".
Als het ware in antwoord op deze uit
gesproken gedachte gingen plotseling,
zonder eenige waarschuwing, de lichten in
de groote kroon, die aan het plafond hing,
„Duik, Tommy, duik Er volgde een
heele fusilade van revolverschoten, ter
wijl zij zich zoo dicht mogelijk tegen den
vloer drukten.
Het vertrek van den Gladde en zijn
kameraad was nu verklaard. Zy waren
met een hoofdschakelaar de lichten in de
bibliotheek gaan aandraaien. In dit alles
onthullende licht kon geen van beide ge
vangenen voorkomen, dat hun tegenstan
ders met een volgende ladder de biblio
theek via het raam zouden binnendringen.
„Dit gaat zoo niet, Tommy", zei Hig
gins op beslisten toon, toen hy besefte,
dat de ander het met zyn zenuwen te
kwaad begon te krijgen. Hun aanvallers
buiten moesten nu zoo langzamerhand
wel tot de overtuiging zijn gekomen, dat
de inspecteur ongewapend was, en ook,
dat hij niet de eenige vreemde in die
kamer was. Tommy's aanwezigheid moest
hun gedachten verder voedsel hebben
gegeven. Higgins vroeg zich af, hoe lang
deze strijd zou kunnen voortduren, vóór
dat de nieuwsgierigheid van het geheele
dorp gewekt zou zijn. Zyn blikken vielen
op den kolenemmer en het kwam hem
voor, dat hier de oplossing voor ten
minste eenige van de moeilijkheden lag.
Hy greep een flink stuk steenkool en
overhandigde dit aan Hamper, terwyl hij
zelf een dergelijk stuk opnam. Vervol
gens wees hij, vrooljjk grinnekend, op de
lichtkroon.
Zij hurkten naast elkaar neer. Tommy
bleek een meester in het werpen en ook
do inspecteur weerde zich zeer verdien
stelijk. Er klonk een doffe knal en het
gerinkel van gebroken glas. Een van de
electrische lampen was buiten weriüng
gesteld. Drie minuten later was de heele
kamer weer in zwarte duisternis gehuld.
„Goed werk, Tommy
„Op school was ik in balspelen altijd
nogal goed".
„Ha, daardoor komt het". Inspecteur
Higgins verheugde zich over de opmer
king van den jongen. Dat bewees, dat hy
zich weer hersteld had. „Help me nu een
handje met de ladder", ging hy voort.
„We zullen probeeren of we die in den
schoorsteen kunnen krijgen".
Ongelukkigerwijze ging dat niet. De
ladder was daartoe te lang.
„Doet er niet toe, Tommy. We moeten
het riskeeren".
Higgins betastte de ijzeren kram, welke
hij al eerder geprobeerd had. Het ijzer
was nog warm, maar het was nu mogelijk
het aan te raken.
„Ik ga eerst en jij volgt. Als je dat
dwaze masker over je mond trekt, kryg
je niet al te veel roet haar binnen. Waar
om heb je dat eigenlijk nog niet afgezet?"
„Ik heb liever niet, dat hy me herkent",
antwoordde de jongeman, met een hand
beweging in de richting van den nog
steeds op den stoel vastgebonden San
derson.
„Drommels Ik was hem byna verge
ten. Hier, help nog eens even met de lad
der. Tenslotte komt zij toch nog te pas.
Wy zouden niet graag zien, dat onze
vriend zich met zijn stoel en al omver
liet vallen om hun zoodoende vryen toe
gang te geven".
Zy plaatsten den kop van de ladder
tegen het paneel van de deur, wrongen
het hoofd van den gebonden man tusschen
twee van de treden en plantten den voet
van de ladder in een van de boekenkasten,
waartoe zy eerst eenige boeken moesten
verwijderen. Het zaaltje pastte prachtig
en de ladder zat volkomen vast.
„Denk er om, dat je de ladder netjes
op zijn plaats houdt, Sanderson. Als ze
de deur inslaan, zul je nog een paar be
nauwde oogenbliklten beleven. Die gun ik
je overigens best".
„Vooruit nu, Tommy. Blijf nooit treuren
om een gevallen tegenstander. Dat dient
nergens toe". Opnieuw begaven zy zich
naar den schoorsteen en andermaal
maakte de inspecteur aanstalten om naar
boven te klimmen. De lucht in den schoor
steen was bijna ondragelijk, maar het was
hun eenige kans.
Higgins' eerste stappen naar boven
deden een waren regen van roet naar be
neden komen en bij betreurde het, dat hij
den jongen had laten volgen, omdat die
nu de volle laag lcreeg. De eerste twee
meter ongeveer liep de schoorsteen schuin
naar boven en daarna ging deze met een
hoek kaarsrecht omhoog. Ver boven hun
hoofd zag hy een vierkant, dat zich een
beetje minder donker afteekende dan de
rest, maar verder was alles zwarte duis
ternis om hen heen.
Inspecteur Higgins tastte naar zyn elec
trische zaklantaarn, maar herinnerde zich,
dat hij die in zijn overjas had laten zit
ten. Hij had echter een doosje waslucifers.
Na heel veel moeite slaagde hij er in, oen
van de lucifers aan te steken. De trelc
in den schoorsteen deed echter het vlam
metje terstond uitgaan. Hoe dichter zij
echter bij den top kwanten, des te min
der donker scheen het te worden. Jammer
van die zaklantaarn, vond Higgins. Hij
moest nu telkens rondtasten naar den
volgenden spijker, terwijl er ladingen roet
op Tommy's hoofd neerdaalden. Ze waren
nu al bijna boven. Nog slechts een paar
meter
Opnieuw tastte Higgins in het rond
naar een volgend steunpunt. Ja, er viel
nie* aan te twijfelen Hier hielden de
ijzers op. En nog ruim twee meter te
klimmen. Nu, er zat niets anders op dan
verder te gaan op de manier van de berg
beklimmers, door met den rug tegen den
eenen muur te leunen en met de voeten
zich schoor te zetten tegen den andere en
zich dan geleidelijk omhoog te wei-ken»
Heel eenvoudig. O, ja Heel eenvoudig...
of nietDie verwenschte donkerte En
wanneer de schoorsteen zich eens een
beetje verwijdde, terwyl men zich naar
boven schoof? Een slippen en samen zou
den zij neerstorten op de uitgebrande
kolen beneden, tenzij ze aan een van da
ijzeren uitsteeksels zouden blijven han
gen. En Tommy s beenen waren misschien
te kort om zoo in den schoorsteen naar
boven te schuiven.
Een plotselinge tocht en een golf rook
schoot door den schoorsteen. Higgins sloot
zijn oogen en greep zich stevig vast.
Tommy kuchte eu proestte vlak onder
hem, maar hield moedig vol. Langzaam
trok de rook weer weg. Toen ontdekte
Higgins, dat vlak boven hem een zijka
naal in den hoofdschoorsteen uitmondde,
en daaruit kwam de rook te voorschijn.
Ook hier moesten zy voorbij en vlug ook.
Zonder dien rooktoevoer was de lucht al
benauwd genoeg.
(Wordt vervolgd.)]