Rijkscommissaris Seyss-Inquart houdt
belangrijke rede te Rotterdam.
De taafsïe bus
Tweede Blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Zaterdag 22 Juni 1940
Nederland en Indië.
De mogendheid, welke Nederland' onder
haar militaire bescherming stelde door een
ons opgedrongen bezetting, heeft beloofd,
dat we, nadat het oorlogsdoel (tegen ande
ren gericht) zal zijn bereikt, onze vrijheid
zullen herkrijgen. We hebben geen enkele
reden oni aan de inlossing van deze be
lofte te twijfelen, maar we weten zeker,
dat de wereld er na het einde van den
oorlog geheel anders zal uitzien. Dat geldt
zoowel haar sociale en economische, als
haar politieke constructie:
Daarom vragen velen zich af en niet
zonder zorg voor de toekomst welke
gedaante ons nieuwe nationale bestaan zal
verwerven. Zullen we een volkomen
zelfstandigheid verwerven ofwel een scha
kel zijn in een politieken en economischen
keten
Het denkbeeld, dat we iets van onze zelf
standigheid zullen moeten prijsgeven, be
hoeft óp zich zelf niet te verontrusten. De
politieke ontwikkeling der wereld gaat in
de richting van coördinatie van het onder
linge staatkundige leven. Ook de gealli
eerden hebben het verkondigd, reeds vóór
wij zelf in den strijd werden betrokken,
dat het oorlogsdoel een vrede was, waar
bij de volkeren van Europa iets van hun
zelfstandig! eid zouden prijsgeven ten be
hoeve eener economische samenleving,
waarin de welvaart en veiligheid onder
ling zouden zijn gegarandeerd.
Van eigen zelfstandigheid iets af te
staan, is niet erg; als het tenminste niet
dient om de afgestane macht samen te
voegen in de handen van één volksregee-
ring, omdat deze zal kunnen overheerschen.
Allen zullen vrijer en sterker kunnen wor
den, die afstand willen (of moeten) doen
van bepaalde bevoegdheden, opdat deze
centraal kunnen worden uitgeoefend ten
behoeve van een .grootere gemeenschap
van volkeren.
In zulke grootere politieke gemeenschap
zal het eigen nationale en cultureele leven
der volkeren rjjk kunnen bloeien, als aan
de naties, welke ze omvat, de grootst
mogelijke zelfstandigheid wordt gelaten.
Dat is een opvatting, welke, blijkens de
aan ons volk gedane belofte, ook in
Berlijn als juist wordt erkend.
En wat zal er van ons Indië worden
We lazen in het weekblad „De Waag"
een interessant artikel, dat verband hield
met deze vraag. Het is van de hand van
prof. mr. J. J. Schrieke. Deze is van mee
ning, dat met de machtsverhoudingen in
liet Westen voorshands geen verstoring van
het evenwicht der machten in het Indische
deel van den Pacific is gepaard gegaan.
Niemand onderneemt het, in de in dit deel
van het Verre Oosten bestaande verhou
dingen te roeren, omdat de status quo de
grendel is op de doos van Pandora. Wie
er kennis van nam, met hoe grooten onder-
lingen naijver Japan, de Ver. Staten en
Engeland (Australië) elkaar in het Oosten
op de vingers kijken uit vrees, dat deze
vingers zich als éérste grijpgraag naar
onzen archipel zullen uitstrekken, zal vol-
komen de vorenstaande zienswijze deelen.
Ware -Indië door den oorlog, waarin Neder
land werd betrokken, tijdelijk zonder op
perbestuur (van.Txonmgin en regeering) ge
komen, dan zou het aan groote ambitleuse
mogendheden heel wat moeilijker zjjn ge
vallen om van Indië af te blijven.
Het is merkwaardig, dat prof. mr.
Schvieke in „De Waag", d.i. het weekblad,
dat zijn ontstaan dankt aan de pro-Duit-
sche- sympathieën van Sir Henri Deter-
ding, constateert, dat Koningin en regee
ring, door zich aan een capitulatie te ont
trekken, het den grooten machten gemak
kelijker heeft gemaakt om den status quo
(den bestaanden toestand) in Indië te eer
biedigen en hij meent, dat niet verzuimd
zal mogen worden „deze bijdrage aan een
betere toekomst alsnog op het credit
dier regeering te boeken".
a>
Hoe echter uiteindelijk over het
lot van Indië zal worden beslist, kan pas
blijken bij het einde van den thans woe
denden krijg. Prof mr. Schrieke meent,
dat ook wie rekening houdt met de moge
lijkheid, dat de vrede op kosten van de ge
allieerde mogendheden tot stand zal komen,
De uitbreiding van het
buitenlandsche postverkeer.
BRIEVEN NAAR NED. INDIË,
Zooals reeds in korte trekken is mede
gedeeld, kunnen hans- niet alleen naar
Nederlandsch-Indië en de Vereenigde Sta
ten van Amerika, maar ook naar alle
andere büiten-Europeesche bestemmingen
niet-aangeteekende brieven en briefkaarten
worden verzonden, met uitzondering van
Nederlandsch-West-Indië, den Belgischen
Kongo en de gebieden; die als Britsch of
Fransch kunnen worden aangemerkt (be
zittingen, koloniën, protectoraten).
De correspondente voor al deze bestem
mingen, dus ook die voor Amerika, woz'dt
via Duitschland en Siberië verzonden en
bereikt vervolgens per schip haar bestem
ming. Daar over de scheepsverbindingen
in het Verre Oosten geen gegevens bekend
zijn, kan hierover niets naders worden
medegedeeld.
Voor briefpost voor Midden- en Zuid-
Amerika (met uitzondering van het Neder-
landsche gebied in West-Indië, de Britsche
en Fransche bezittingen en Mexico) staat
bovendien de Italiaansche luchtverbinding
met Zuid-Amerika ter beschikking.
KLACHTEN EN WENSCHEN DER
DUITSCHE VOLKSGROEP IN
HONGARIJE.
Het D.N.B. meldt uit Boedapest:
De parlementaire vertegenwoordigers
van de Duitsche volksgroep, rijksdagafge
vaardigde dr. Muehl en Jakob Brandt,
hebben in opdracht van de volksgroeplei
ding op 19 Juni minister president Teleki
in aanwezigheid van den staats-secretaris
voor de minderheden, Paraky, een memo
randum overhandigd over de klachten en
wenschen der Duitsche volksgroep. De
minister-president heeft toegezegd het
memorandum zeer nauwgezet te zullen
bestudeeren en zoo mogelijk spoedige ver
betering te geven.
de machtsverhoudingen in den Pacific niet
zoo verbroken zal zien, dat Indië voor het
grijpen zou liggen van wie zich daartoe
zou willen opmaken. De Duitsche belan
gen zijn er te groot dan dat een overwin
nend Duitschland deze zou verwaarloozen,
doch zij zullen, juist met het oog op de
verhoudingen rondom, het best of mis
schien uitsluitend gediend kunnen wor
den door het huldigen van dezelfde poli
tiek, waarin de anderen vrede behielden:
de handhaving van den status quo.
- Prof. mr. Schrieke bedoelt ongetwijfeld
dit: het belang der groote mogendheden,
die invloed hebben en houden in het Verre
Oosten, zal acties wekken tegen elke po
ging, van welke zijde ook ondernomen, om
Indië rechtstreeks dan wel middellijk, onder
ander gezag te brengen dan het bestaan
de. Zou dus een overwinnend Duitschland
na den oorlog willen profiteeren van de
economische hulpbronnen onzer koloniën
en dat zal Duitschland zeer zeker wil
len dan zal het Derde Rijk het meest
gebaat zijn met een herstel van een vrij
en onafhankelijk Nederland, waarmee het
door vriendschap, politieke en economische
verdragen nauw verbonden is.
Aldus is het te verwachten, dat Indië
aan het einde van den oorlog een belang
rijke bijdrage zal kunnen leveren aan het
herstel van het moederland in zijn natio
nale en internationale rechten.
Md.
De bezetting van IJsland door Enge
land, terwijl koning Christiaan van
Denemarken en de regeering tijdens
de bezetting van hun land in Kopen-
hage bleven, leert ons in dit opzicht
iets.
Wederopbouwfonds opgericht.
Reeds 10 millioen uitgetrokken
geen verplichting tot
terugbetaling.
KINDEBEN UIT GETROFFEN
GEBIEDEN MOGEN NAAR DE
OOSTMARK; MEDE ALS DANK VOOR
WAT NEDERLAND EENS DEED.
De Rijkscommissaris voor de bezette
Nedex-landsche gebieden, Rijksminister
Seyssrlnquart heeft Vrijdagmiddag een be
zoek aan Rotterdam gebracht, waar hij de
verwoeste binnenstad in oogenschouw
heeft genomen, een tocht door de havens
heeft gemaakt en in het stadhuis is voor
gelicht omtrent de plannen welke de stads
architect, de heer W. G. Witteveen in ver
band met den wederopbouw van het stads
centrum heeft ontworpen.
DeRijkscommissaris was vergezeld van
vele Duitsche en Nederlandsche autoritei
ten. In de werkkamer van den burgemees
ter, mr. P. J. Oud, vond de begroeting
plaats. Het gezelschap begaf zich ver
volgens naar een aangrenzend vertrek,
waar de stadsarchitect, de heer Witte-
veen aan den Rijkscommissarisen aan
diens medewerkers werd voorgesteld,
waarna de heer Witteveen een duidelijke
uiteenzetting van de plannen gaf.
De Rijkscommissaris had het betoog van
den heer Witteveen met groote belangstel
ling gevolgd. Aan het slot stelde hij den
stadsarchitect niet alleen enkele vragen,
maar gaf hij hem bovendien in het kader
van den wederopbouw een aantal belang
rijke punten in overweging.
Vervolgens hield Rijkscommissaris-
Rijksminister Seyss-Inquart een rede
waarin hij o.m. zei:
Rotterdam is de stad, waaraan de ver
woestende gevolgen van de oorlogsmidde
len, die tegenwoordig worden toegepast,
het duidelijkste zichtbaar zijn geworden.
Wanneer ik inga op de voor Rotterdam
tragische gebeurtenis, zou ik uitdrukkelijk
willen vaststellen, dat de Duitsche leger
leiding voor zij de bevelen tot het beslis
sende optreden voor haar hier ingesloten
kameraden gaf, de Nederlandsche bevel
voerders er van in kennis had gesteld, dat
binnen drie uur de aanval zou geschieden,
wanneer Rotterdam niét intusschen tot
een open stad werd door het wegtrekken
van de Nederlandsche troepen. Door het
dralen der Nederlandsche bevelvoerders is
deze termijn zoozeer-overschreden, dat ten
slotte nog slechts de troepen op den be-
ganen grond en slechts -een deel van de
luchteskaders op de hoogte konden worden
gebracht van de overgave, die op het
laatste oogenblik was geschied.--
Ook de ontruiming der-door een aanval
bedreigde stadsdeelen, waarvoor niet drie
uren, t\jd genoeg was gegeven, werd niet
geheel ten uitvoer gelegd.
Deze constateeringen zijif niet bedoeld
als verwijt tegen de Nederlandsche bevel
voerders. Doordat de voor de leiding van
het land verantwoordelijke factoren naar
het buitenland gevlucht waren, is wellicht
de besluitvaardigheid der achtergebleven
commandanten geremd geworden.
Wanneer ik de verwoestingen en het aan
gevangen opbouwwerk in deze stad aan
schouw, ben ik er zeker van, dat liet Ne
derlandsche volk de juiste consequenties
zal trekken uit deze gebeurtenissen. Aan
den eenen kant het bewijs er voor, wat
een onoverwinnelijke macht thans staat
achter al degenen, die in de bescherming
zijn van de Duitsche weermacht en dat
geldt op gelijke wijze voor iederen afzon
derlijken Duitscher als ook voor dengene,
die met goeden wil samenwerkt met het
Duitsche rijk. Aan den anderen kant zal
deze gebeurtenis in zijn totalen omvang
de aanleiding vormen om onversaagd de
eigen krachten in liet werk te stellen
voor den wederopbouw en voor een nieuwe
regeling der economische politieke en
volksche grondslagen van dit land.
Wederopbouwfonds opgericht.
Laten wij thans onzen blik naar de toe
komst richten: Gij hebt het plan den kern
van Rotterdam schooner dan ooit te doen
verrijzen.
Ik heb met mijn eerste woorden, die ik
tot U richtte, uitdrukking gegeven aan den
wensch, dat vooral een aanvang zou wor
den gemaakt met den wederopbouw van
dit land. Ilc heb toen verklaard, dat een
Wederopbouwfonds moest worden opge
richt, dat op preferentieele wijze van
middelen voorzien de basis moet bieden
voor het verschaffen van middelen aan dit
opbouwwerk.
Ik heb nu vandaag een verordening
onderteekend, welke dit Wederopbouwfonds
vastlegt. Volgens nog uit te vaardigen
uitvoeringsbepalingen zullen scliadeloos-
stellingen tot dekking van de schade van
particulieren, zoowel als van de gemeen
schap ter beschikking worden gesteld.
Ik heb beschikt, dat een bedrag van
tien millioen gulden terstond wordt uitge
trokken, dat in gevallen, die in sociaal
opzicht waard zijn dat er rekening mee
gehouden wordt, tér beschikking wordt
gesteld voor de onmiddellijke leniging van
den nood en de verzekering van het be
staan der betrokkenen, zonder verplich
ting tot terugbetaling, en wel op rekening
van de schadeloosstellingsbydragen uit het
Wederopbouwfonds,
Het beheer en de verdeeling berust bij
het Nederlandsche ministerie voor sociale
aangelegenheden. Ik heb bepaald, dat die
bedragen uit de Nederlandsche begrooting,
die thans uit den aard der zaak niet meer
kunnen worden gezonden aan degenen, die
daarop recht hadden, gestort worden in dit
Wederopbouwfonds, zooals bijv. de bijdra
ge voor den Volkenbond e.d.
Wij moeten bij al onze handelingen
steeds onzen blik richten op de menschen.
Tenslotte kan het er niet om gaan eco
nomische of bestuursinrichtingen in het
leven te roepen om haar zelfs wil: het be
langrijkste is de mensch, het oproepen en
leiden van zijn kracht en voor degenen, die
de verantwoordelijkheid dragen, de zorg
voor het welzijn daarvan, niet als chari
tatieve weldaad, maar als eerste sociale
verplichting van al degenen, die met de
hun toegemeten rechten tegelijkertijd ver
plichtingen voor de algemeene zaak toege
wezen kregen, dus voor degenen, voor wie
recht en plicht één wordt in het begrip
der verantwoordelijkheid. Het schijnt mij
derhalve vooral belangrijk, dat wij ons
niet alleen bekommeren om den wederop
bouw, der gebouwen, maar dat wjj ons
oogmerk richten op de menschen, die door
de vernielingen zelve hebben geleden of
nog lijden.
Ik weet, dat gjj in liiènschelijke hulp
vaardigheid zorg hebt gedragen vóór het
voorloopig onderbrengen van deze getrof
fenen. Aangezien de wederopbouw tijd
eischt, moeten deze komen-in omstandig
heden, die voor eenigen tijd stabiel zijn en
hun het gevoel ontnemen dat zij zijn
aangewezen op de aalmoezen der mede-
menschen.
Behalve deze van overheidswege te tref
fen maatregelen, zal nog voldoende ruimte
zijn voor alle medeburgers om bewijzen te
kunnen geven van een echte volksgemeen
schap.
KINDEREN MOGEN NAAR OOS
TENRIJK KOMEN.
En in dezen zin der gemeenschap, die
gy immers zelf. in het verleden eenmaal
hebt bewezen verzoek ilc U het tè be-
grypen, wanneer ik ~J thans vooral namens
den Oostmarkschen gouw, die in liet bij
zonder de geboortegouw is van den Fiihrei,
de Opper Donau, de uitnoodiging over
breng om Nederlandsche kinderen, vooral
van gezinnen, die door de oorlogsschade
zjjn getroffen, te laten komen naar va-
cantie-tehuizen in do Oostmark.
Wanneer uw kinderen aan de oevers van
de meren in liet Salzkammergut of in Ka-
rinthië of in de schoone dalen van Tyrol
Het Duitsche Iegerberlcht van
gisteren.
ZUIVERING VAN DEELEN DEK
MAGIN OTLINIE.
Het opperbevel van de Duitsche weer
macht maakte Vrijdag bekend:
De. bewegingen van onze troepen voor de
bezetting van Normandië, Bretagne en het
gebied tnsschen de monding van de Loire
en het dal van de Rhone verloopen vol
gens het vastgestelde plan. De door Bour-
gondië oprukkende snelle troepen hebben
Lyon, na strijd, ingenomen. Bij de Ver
overing van Nevoy, bij Gien, bemachtig
den onze troepen 700 nieuwe gepantserde
gevechtswagens.
In Lotharingen en den Elzas is de zui
vering aan den gang van deels hardnekkig
strijdende Fransche troepen, in deelen van
de Maginotlinie. De in het Noorden van
Lotharingen in het nauw gedrongen resten
van de Fransche troepen zijn door onze
aanval in verschillende deelen gesplitst.
Afzonderlijke omsingelde vijandelijke af-
dëelingen handhaven zich nog in het Wes
telijk deel van de Vogezen. De in den
wereldoorlog fel omstreden Hartmanns-
weiler-Kopf, in de Vogezen is in ons bezit.
Het luchtwapen zette ook op 20 Juni
zijn aanvallen op den wijkenden vijand
voort. Voor het Pfaelzerwald stelden onze
duikbommenwerpers weer een reeks ves
tingwerken der Maginotlinie buiten ge
vecht en droegen er op deze wijze toe bij -
het verzet van den vijand, die zich hier
handhaaft, te breken.
Bij de vechten in den Elzas, die tot de
inneming van Straatsburg, Schlettstadt en
Colmar leidden, alsmede bij de opening van
de Bourgondische Poort, werden de troe
pen van het landleger op aanmerkelijke
wijze door eenheden vliegers in het op
treden tegen objecten te land, gesteund.
Eenheden gevechtsvliegtuigen en duik
bommenwerpers ondernamen op 20 Juni
aanvallen op schepen voor La Rochelle en
in de monding van de Gironde en brachten
een transportschip van 10.000 ton, als
mede een hulpoorlogsschip van 4000 ton
tot zinken.
In den nacht van 21 Juni ondernamen
Britsche vliegtuigen weer tal van vluchten
naar Noord- en West-Duitschland, om daar
hun bommen, evenals tot dusver, op niet-
militaire doelen uit te werpen. De aange
richte materieele schade is niet groot,
daarentegen werden weer eenige burgers
gedood. De totale verliezen van den vij
and in de lucht bedroegen Donderdag 6
vliegtuigen. Daarvan werden er alleen 4
door luchtdoelgeschut neergehaald. Twee
eigen vliegtuigen worden vernist.
Ons duikbootwapen meldt het tot zin
ken brengen van 4 Engelsche koopvaardij
schepen, waaronder zich een Royal Mail
schip van 11.000 ton bevindt.
By de snelle droorbraken door het bol
werk van pantsers en beton in de Maginot
linie volbrachten infanterie en pioniers, in
een zwaren strM met een taaien tegen
stander, roemvolle daden, waarvan de
waardeering aan latere tijden blijft voor
behouden,
In deze gev ohten hebben zich door heel
bijzondere dapperheid en onverschrokken
heid onderscheidende commandant van
een regiment infanterie, kolonel Schwalbe,
de bataljonscommandant in een regiment
infanterie, mejoor Wildermuth en de eerste
luitenant in een regiment infanterie Von
Kettelhodt.
en Stiermarken zich verheugen en schoo
ne Duitsche landen leeren kennen en men
schen, die hun zonder voorbehoud zijn toe
gedaan, dan moet gij dit niet opvatten, als
of dit gedacht is als een weldadigheid van
onzen kant. maar als een daad van weder-
zijdsche menschelïjke hulpvaardigheid,
waarin de dank medespreekt voor de hou
ding, die gij eens tegenover ons aan den
dag hebt gelegd.
Ik wensch de stad Rotterdam toe, dat zij
na de moeilijke dagen van dezen tjjd een
gelukkige toekomst tegemoet zal gaan.
Burgemeester Oud lieeft de rede van den
rijkscommissaris beantwoord.
Het gezelschap begaf zich vervolgens
naar den toren van het stadhuis, vanwaar
mm een goed uitzicht heeft over de stad.
Door
CECIL FREEMAN CREGG.
„Bent u bereid, te zweren, dat. ze den
doode toebehooren?"
„Op den bybel, als het moet."
„Zijn dit dezelfde, Summers?"
„Zeker, mijnheer. Ik geloof het wel.
Anders in ieder geval precies eender."
„Dank je wel."
De inspecteur onderzocht den band in
den hoed en ook de handschoenen. Tot
ontzetting van den agent zette hjj daarop
den hoed op zijn -hoofd. Deze zakte tot
over zy'n ooren.
De hospita gnuifde. „Ziet u wel, ik heb
het wel gezegd. Te groot voor u."
„Ja", zei Higgins vriendelijk, „zoo is
het." Hy keek den agent eens aan en
vervolgde dan: „Ik- zal deze houden, juf
frouw Hick."
„Nee toch zeker!"
Inspecteur Higgins gaf maar geen ant
woord. Na eer korte pauze vervolgde hy:
„Nu dan, waarde, dame, ik heb begre
pen, dat Hamper bij twee gelegenheden
dronken thuis kwam en dat hy de tweede
maal binnen gebracht werd door een
agent en een anderen man. Hoe zag die
andere man er uit?"
„Een grootekerei. Grooter dan u."
„Het was Zondagavond, nietwaar? Ver
telt u me eens precies, wat er gebeurde."
„Hij werd in een taxi thuis gebracht en
die twee droegen hem naar boven. Zjj leg
den hem op het bed en een van hen stak
het gas aan."
„Ah!" luidde een onwillekeurige inter
ruptie van den inspecteur. „Ik zie, dat u
nog geen electrisch licht hebt."
„Neen, mijnheer,- dit heele blok niet. De
huisbaas wil het niet laten aanleggen. Hij
wil, dat we het zelf betalen."
HOOFDSTUK XIV.
Waarin hjj een ouden vriend ontmoet.
„De politie-agent en de groote man ble
ven dus ongeveer twintig minuten. En
daarna hebt u Hamper niet meer levend
gezien?"
„Zoo is het, mijnheer. De volgende maal,
dat ik dien Hamper zag, was Dinsdag,
toen deze heer hier en de dokter kwamen.
Toen was hij er geweest."
Inspecteur Higgins dacht cenige oogen-
blikken scherp na, waarop zjjn ondervra
ging in een andere richting ging.
„Hoe lang verhuurt u hier al kamers?"
„Zes jaar. Ik had vroeger een huis in
Notting Dale."
„Dan kent u geen huis, Bustroade's Buil
dings genaamd?"
„Neen, mynheer, nooit van gehoord."
„Mooi. Wy gaan nu." Inspecteur Higgins
haalde den sleutel uit zijn zak en na den
hoed en de handschoenen uit de kamer
te hebben meegenomen, sloot hy de deur
aan den buitenkant af, waarna liy den
sleutel weer in zyn zak. liet gljjden. Juf
frouw Hick sloeg hun vertrek (met den
hoed en de handschoenen) met inwendige
woede gade.
Inspecteur Higgins had zich in zijn ka
mer op Scotland Yard opgesloten èn den
portier gezegd, dat hij niet gestoord mocht
worden, tenzij het iets dringends was.
Hij wilde nadenken. Over dit raadsel
van den dood van Henry Hamper.
Hy vroeg zich af, of de uitspraak: zelf
moord tengevolge van gekrenkte geest
vermogens, niet dichter bij de waarheid
geweest- zou zyn, indien deze geluid zou
hebben: moord door een of meer onbe
kende personen.
De moord op de bus en de dood van
Henry Hamper schenen op de een of an
dere wijze met elkaar in verband te staan.
De jonge Hamper wist iets, maar hy was
de politie ontloopen, en in ieder geval was
er niets, dat hem het recht gaf, den
jongen te arresteeren. Wanneer zij hem
vonden, konden zy hem slechts uitnoodi-
gen, mee te gaan naar een politiebureau,
en indien hij daar niets voor voelde, kon
den zij hem niet dwingen. Indien hij be
reid was, aan hun verzoek gevolg te ge
ven, zouden zij hem moeten waarschuwen
voor de mogeljjke consequenties, indien liy
een verklaring wilde afleggen. Al die nieu
we bepalingen waren eenvoudig hopeloos!
Higgins had reeds een dienstorder rond
gestuurd om te letten op een jongeman,
met zyn linkerarm in een verband. Dat
was ongeveer alles wat hij doen kon.
De inspecteur begon een theorie op te
bouwen over de Hamper-zaak uit de ge
gevens, waarover hij beschikte. Hij had
bewezen, dat de deur van Hamper's kanier
van buiten af gesloten kon worden, terwjjl
de sleutel aan den binnenkant in het slot
stak.
Dan die geheimzinnige politie-agent en
zijn kameraad de groote man- Higgins
had er zich van overtuigd, dat geen en
kele agent gerapporteerd had, op dien
Zondagavond geholpen te hebben, om een
dronken man thuis te brengen. Dat lag
trouwens niet op zjjn terrein. Was hij bui
ten dienst geweest, dan zou een agent er
toe kunnen komen, een handje te helpen
ten einde een vriend, die boven zijn thee
water wasmaar andersTenzij de
dronken man natuurlijk was opgebracht
en zijn groote vriend een borgstelling voor
hem gestort had. Maar hoe kwam de agent
er dan bij te pas? Was hem een flinke
fooi aangeboden om een handje te helpen?
En dan die laatste brief van Henry
Hamper. Het was op Dinsdagochtend ge
weest, dat het postkantoor dien brief door
een specialen bode had laten, brengen.
Dinsdagochtend! En Hamper was op
Zondagavond stomdronken thuisgebracht.
Hij moest bij de post eens een onderzoek
instellen naar het tijdstip van posten. Had
de politie-agent of de groote man dien
brief misschien gepost? Maar dan zouden
zy toch wel hebben opgemerkt, dat er
geen adres op de enveloppe stond!
En Henry Hamper was aan gasvergif
tiging gestorven. Maar niet in Birken
head Mansions. Dat was absoluut uitge
sloten! En juffrouw Hick had niet gewe
ten dat de oude naam voor dat gebouwen
complex Bustroade's Buildings was. Was
het dan waarschijnlijk, dat Henry Hamper,
die er pas drie weken woonde, wèl de oude
naam zou kennen? Toch had hij deze als
zyn adres in zyn brief aan de politie ge
noemd. Het was natuurlijk mogelijk, dat
Hamper het huis nog van vroeger kende
dat zou een verklaring kunnen geven.
Nu die brief. In de kamer was toen noch
inkt te vinden geweest, noch was er op
zjjn persoon een vulpenhouder gevonden.
Tocli was die brief met inkt geschreven!
Waar en wanneer was die geschreven?
Zijn zoon was niet in staat geweest te
verklaren, of dit al of niet het geval was.
En de hoed en de handschoenen. Te
groot voor den kleinen Hamper. Hoe stond
liet daarmee De inspecteur onderzocht be
doelde voorwerpen, welke op een tafel in
zijn kamer lagen.
Hjj nam den hoed in zijn hand en voelde
onder den band aan de binnenzjjde. Daar
haalde hij een opgevouwen stukje couran
tenpapier uit, dat erin gestoken was om
den hoed wat kleiner te maken. Higgins
schrok bjj het besef, dat de hoed dus te
groot was geweest voor zijn eigenaar, maar
herinnerde zich terstond daarop, dat hjj de
hoed zelf geprobeerd had, voordat hij wist,
dat deze aan de binnenzjjde was opgevuld.
Hij vouwde het papier open. 't Was de
voorpagina van een populair financieel
blad. Nauweljjks het soort courant, dat men
bjj den ouden Hamper verwacht zou heb
ben.
En indien de hoed en de handschoenen
dan niet van Hamper waren, van wien wa
ren ze dan wel? En hoe konden zij in die
kamer van Bulstroade's Buildings gevonden
worden! De meest voor de hand liggende
oplossing van dezen gedachtengang was,
dat de groote man, die Hamper dien Zon
dagavond naar huis geholpen had, ze had
laten liggen.
Juffrouw Hick had vertelaard, dat rij on
geveer twintig minuten bij Hamper geble
ven waren. Had zjj opgemerkt, of de groo
te man een hoed op had, toen zjj weggin
gen? De inspecteur maakte een notitie om
haar dat te vragen.
Er werd op de deur geklopt en Higgins
fronste de wenkbrauwen bij deze interrup
tie.
„Wie is daar?"
„Ilc, mijnheer eh agent Jones",
voegde de man er haastig aan toe.
„Goed. Kom binnen", antwoordde de in
specteur onvriendeljjk. „Wat moet je?"
„Ik heb dat meisje gevolgd, mijnheer.
Zjj is vreeselijk overstuur. Ze zoelct iemand,
vermoed ik. Ik ben juist afgelost en kreeg
order, terstond rapport uit te brengen."
„Dank je." Higgins greep het stukje
courant weer, dat uit den hoed was geko
men en dat hjj bezig was te bestudeeren,
en de man vatte dit op als een teelcen dat
hij kon verdwijnen, wat hjj dan ook deed.
Jill Crawford wist dus niet, dat de jonge
Hamper er vandoor was, noch waar liij heen
was!
Inspecteur Higgins kwam tot een be
sluit. Hjj greep zjjn hoed en jas, sloot rijn
kamer en verliet de Yard.
Een kwartier later bevond hij zich tegen
over den heer Rayner van het bureel onbe
stelbare brieven.
.(Wordt