Rijkscommissaris Seyss-Inquart houdt belangrijke rede te Rotterdam. De taafsïe bus Tweede Blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 22 Juni 1940 Nederland en Indië. De mogendheid, welke Nederland' onder haar militaire bescherming stelde door een ons opgedrongen bezetting, heeft beloofd, dat we, nadat het oorlogsdoel (tegen ande ren gericht) zal zijn bereikt, onze vrijheid zullen herkrijgen. We hebben geen enkele reden oni aan de inlossing van deze be lofte te twijfelen, maar we weten zeker, dat de wereld er na het einde van den oorlog geheel anders zal uitzien. Dat geldt zoowel haar sociale en economische, als haar politieke constructie: Daarom vragen velen zich af en niet zonder zorg voor de toekomst welke gedaante ons nieuwe nationale bestaan zal verwerven. Zullen we een volkomen zelfstandigheid verwerven ofwel een scha kel zijn in een politieken en economischen keten Het denkbeeld, dat we iets van onze zelf standigheid zullen moeten prijsgeven, be hoeft óp zich zelf niet te verontrusten. De politieke ontwikkeling der wereld gaat in de richting van coördinatie van het onder linge staatkundige leven. Ook de gealli eerden hebben het verkondigd, reeds vóór wij zelf in den strijd werden betrokken, dat het oorlogsdoel een vrede was, waar bij de volkeren van Europa iets van hun zelfstandig! eid zouden prijsgeven ten be hoeve eener economische samenleving, waarin de welvaart en veiligheid onder ling zouden zijn gegarandeerd. Van eigen zelfstandigheid iets af te staan, is niet erg; als het tenminste niet dient om de afgestane macht samen te voegen in de handen van één volksregee- ring, omdat deze zal kunnen overheerschen. Allen zullen vrijer en sterker kunnen wor den, die afstand willen (of moeten) doen van bepaalde bevoegdheden, opdat deze centraal kunnen worden uitgeoefend ten behoeve van een .grootere gemeenschap van volkeren. In zulke grootere politieke gemeenschap zal het eigen nationale en cultureele leven der volkeren rjjk kunnen bloeien, als aan de naties, welke ze omvat, de grootst mogelijke zelfstandigheid wordt gelaten. Dat is een opvatting, welke, blijkens de aan ons volk gedane belofte, ook in Berlijn als juist wordt erkend. En wat zal er van ons Indië worden We lazen in het weekblad „De Waag" een interessant artikel, dat verband hield met deze vraag. Het is van de hand van prof. mr. J. J. Schrieke. Deze is van mee ning, dat met de machtsverhoudingen in liet Westen voorshands geen verstoring van het evenwicht der machten in het Indische deel van den Pacific is gepaard gegaan. Niemand onderneemt het, in de in dit deel van het Verre Oosten bestaande verhou dingen te roeren, omdat de status quo de grendel is op de doos van Pandora. Wie er kennis van nam, met hoe grooten onder- lingen naijver Japan, de Ver. Staten en Engeland (Australië) elkaar in het Oosten op de vingers kijken uit vrees, dat deze vingers zich als éérste grijpgraag naar onzen archipel zullen uitstrekken, zal vol- komen de vorenstaande zienswijze deelen. Ware -Indië door den oorlog, waarin Neder land werd betrokken, tijdelijk zonder op perbestuur (van.Txonmgin en regeering) ge komen, dan zou het aan groote ambitleuse mogendheden heel wat moeilijker zjjn ge vallen om van Indië af te blijven. Het is merkwaardig, dat prof. mr. Schvieke in „De Waag", d.i. het weekblad, dat zijn ontstaan dankt aan de pro-Duit- sche- sympathieën van Sir Henri Deter- ding, constateert, dat Koningin en regee ring, door zich aan een capitulatie te ont trekken, het den grooten machten gemak kelijker heeft gemaakt om den status quo (den bestaanden toestand) in Indië te eer biedigen en hij meent, dat niet verzuimd zal mogen worden „deze bijdrage aan een betere toekomst alsnog op het credit dier regeering te boeken". a> Hoe echter uiteindelijk over het lot van Indië zal worden beslist, kan pas blijken bij het einde van den thans woe denden krijg. Prof mr. Schrieke meent, dat ook wie rekening houdt met de moge lijkheid, dat de vrede op kosten van de ge allieerde mogendheden tot stand zal komen, De uitbreiding van het buitenlandsche postverkeer. BRIEVEN NAAR NED. INDIË, Zooals reeds in korte trekken is mede gedeeld, kunnen hans- niet alleen naar Nederlandsch-Indië en de Vereenigde Sta ten van Amerika, maar ook naar alle andere büiten-Europeesche bestemmingen niet-aangeteekende brieven en briefkaarten worden verzonden, met uitzondering van Nederlandsch-West-Indië, den Belgischen Kongo en de gebieden; die als Britsch of Fransch kunnen worden aangemerkt (be zittingen, koloniën, protectoraten). De correspondente voor al deze bestem mingen, dus ook die voor Amerika, woz'dt via Duitschland en Siberië verzonden en bereikt vervolgens per schip haar bestem ming. Daar over de scheepsverbindingen in het Verre Oosten geen gegevens bekend zijn, kan hierover niets naders worden medegedeeld. Voor briefpost voor Midden- en Zuid- Amerika (met uitzondering van het Neder- landsche gebied in West-Indië, de Britsche en Fransche bezittingen en Mexico) staat bovendien de Italiaansche luchtverbinding met Zuid-Amerika ter beschikking. KLACHTEN EN WENSCHEN DER DUITSCHE VOLKSGROEP IN HONGARIJE. Het D.N.B. meldt uit Boedapest: De parlementaire vertegenwoordigers van de Duitsche volksgroep, rijksdagafge vaardigde dr. Muehl en Jakob Brandt, hebben in opdracht van de volksgroeplei ding op 19 Juni minister president Teleki in aanwezigheid van den staats-secretaris voor de minderheden, Paraky, een memo randum overhandigd over de klachten en wenschen der Duitsche volksgroep. De minister-president heeft toegezegd het memorandum zeer nauwgezet te zullen bestudeeren en zoo mogelijk spoedige ver betering te geven. de machtsverhoudingen in den Pacific niet zoo verbroken zal zien, dat Indië voor het grijpen zou liggen van wie zich daartoe zou willen opmaken. De Duitsche belan gen zijn er te groot dan dat een overwin nend Duitschland deze zou verwaarloozen, doch zij zullen, juist met het oog op de verhoudingen rondom, het best of mis schien uitsluitend gediend kunnen wor den door het huldigen van dezelfde poli tiek, waarin de anderen vrede behielden: de handhaving van den status quo. - Prof. mr. Schrieke bedoelt ongetwijfeld dit: het belang der groote mogendheden, die invloed hebben en houden in het Verre Oosten, zal acties wekken tegen elke po ging, van welke zijde ook ondernomen, om Indië rechtstreeks dan wel middellijk, onder ander gezag te brengen dan het bestaan de. Zou dus een overwinnend Duitschland na den oorlog willen profiteeren van de economische hulpbronnen onzer koloniën en dat zal Duitschland zeer zeker wil len dan zal het Derde Rijk het meest gebaat zijn met een herstel van een vrij en onafhankelijk Nederland, waarmee het door vriendschap, politieke en economische verdragen nauw verbonden is. Aldus is het te verwachten, dat Indië aan het einde van den oorlog een belang rijke bijdrage zal kunnen leveren aan het herstel van het moederland in zijn natio nale en internationale rechten. Md. De bezetting van IJsland door Enge land, terwijl koning Christiaan van Denemarken en de regeering tijdens de bezetting van hun land in Kopen- hage bleven, leert ons in dit opzicht iets. Wederopbouwfonds opgericht. Reeds 10 millioen uitgetrokken geen verplichting tot terugbetaling. KINDEBEN UIT GETROFFEN GEBIEDEN MOGEN NAAR DE OOSTMARK; MEDE ALS DANK VOOR WAT NEDERLAND EENS DEED. De Rijkscommissaris voor de bezette Nedex-landsche gebieden, Rijksminister Seyssrlnquart heeft Vrijdagmiddag een be zoek aan Rotterdam gebracht, waar hij de verwoeste binnenstad in oogenschouw heeft genomen, een tocht door de havens heeft gemaakt en in het stadhuis is voor gelicht omtrent de plannen welke de stads architect, de heer W. G. Witteveen in ver band met den wederopbouw van het stads centrum heeft ontworpen. DeRijkscommissaris was vergezeld van vele Duitsche en Nederlandsche autoritei ten. In de werkkamer van den burgemees ter, mr. P. J. Oud, vond de begroeting plaats. Het gezelschap begaf zich ver volgens naar een aangrenzend vertrek, waar de stadsarchitect, de heer Witte- veen aan den Rijkscommissarisen aan diens medewerkers werd voorgesteld, waarna de heer Witteveen een duidelijke uiteenzetting van de plannen gaf. De Rijkscommissaris had het betoog van den heer Witteveen met groote belangstel ling gevolgd. Aan het slot stelde hij den stadsarchitect niet alleen enkele vragen, maar gaf hij hem bovendien in het kader van den wederopbouw een aantal belang rijke punten in overweging. Vervolgens hield Rijkscommissaris- Rijksminister Seyss-Inquart een rede waarin hij o.m. zei: Rotterdam is de stad, waaraan de ver woestende gevolgen van de oorlogsmidde len, die tegenwoordig worden toegepast, het duidelijkste zichtbaar zijn geworden. Wanneer ik inga op de voor Rotterdam tragische gebeurtenis, zou ik uitdrukkelijk willen vaststellen, dat de Duitsche leger leiding voor zij de bevelen tot het beslis sende optreden voor haar hier ingesloten kameraden gaf, de Nederlandsche bevel voerders er van in kennis had gesteld, dat binnen drie uur de aanval zou geschieden, wanneer Rotterdam niét intusschen tot een open stad werd door het wegtrekken van de Nederlandsche troepen. Door het dralen der Nederlandsche bevelvoerders is deze termijn zoozeer-overschreden, dat ten slotte nog slechts de troepen op den be- ganen grond en slechts -een deel van de luchteskaders op de hoogte konden worden gebracht van de overgave, die op het laatste oogenblik was geschied.-- Ook de ontruiming der-door een aanval bedreigde stadsdeelen, waarvoor niet drie uren, t\jd genoeg was gegeven, werd niet geheel ten uitvoer gelegd. Deze constateeringen zijif niet bedoeld als verwijt tegen de Nederlandsche bevel voerders. Doordat de voor de leiding van het land verantwoordelijke factoren naar het buitenland gevlucht waren, is wellicht de besluitvaardigheid der achtergebleven commandanten geremd geworden. Wanneer ik de verwoestingen en het aan gevangen opbouwwerk in deze stad aan schouw, ben ik er zeker van, dat liet Ne derlandsche volk de juiste consequenties zal trekken uit deze gebeurtenissen. Aan den eenen kant het bewijs er voor, wat een onoverwinnelijke macht thans staat achter al degenen, die in de bescherming zijn van de Duitsche weermacht en dat geldt op gelijke wijze voor iederen afzon derlijken Duitscher als ook voor dengene, die met goeden wil samenwerkt met het Duitsche rijk. Aan den anderen kant zal deze gebeurtenis in zijn totalen omvang de aanleiding vormen om onversaagd de eigen krachten in liet werk te stellen voor den wederopbouw en voor een nieuwe regeling der economische politieke en volksche grondslagen van dit land. Wederopbouwfonds opgericht. Laten wij thans onzen blik naar de toe komst richten: Gij hebt het plan den kern van Rotterdam schooner dan ooit te doen verrijzen. Ik heb met mijn eerste woorden, die ik tot U richtte, uitdrukking gegeven aan den wensch, dat vooral een aanvang zou wor den gemaakt met den wederopbouw van dit land. Ilc heb toen verklaard, dat een Wederopbouwfonds moest worden opge richt, dat op preferentieele wijze van middelen voorzien de basis moet bieden voor het verschaffen van middelen aan dit opbouwwerk. Ik heb nu vandaag een verordening onderteekend, welke dit Wederopbouwfonds vastlegt. Volgens nog uit te vaardigen uitvoeringsbepalingen zullen scliadeloos- stellingen tot dekking van de schade van particulieren, zoowel als van de gemeen schap ter beschikking worden gesteld. Ik heb beschikt, dat een bedrag van tien millioen gulden terstond wordt uitge trokken, dat in gevallen, die in sociaal opzicht waard zijn dat er rekening mee gehouden wordt, tér beschikking wordt gesteld voor de onmiddellijke leniging van den nood en de verzekering van het be staan der betrokkenen, zonder verplich ting tot terugbetaling, en wel op rekening van de schadeloosstellingsbydragen uit het Wederopbouwfonds, Het beheer en de verdeeling berust bij het Nederlandsche ministerie voor sociale aangelegenheden. Ik heb bepaald, dat die bedragen uit de Nederlandsche begrooting, die thans uit den aard der zaak niet meer kunnen worden gezonden aan degenen, die daarop recht hadden, gestort worden in dit Wederopbouwfonds, zooals bijv. de bijdra ge voor den Volkenbond e.d. Wij moeten bij al onze handelingen steeds onzen blik richten op de menschen. Tenslotte kan het er niet om gaan eco nomische of bestuursinrichtingen in het leven te roepen om haar zelfs wil: het be langrijkste is de mensch, het oproepen en leiden van zijn kracht en voor degenen, die de verantwoordelijkheid dragen, de zorg voor het welzijn daarvan, niet als chari tatieve weldaad, maar als eerste sociale verplichting van al degenen, die met de hun toegemeten rechten tegelijkertijd ver plichtingen voor de algemeene zaak toege wezen kregen, dus voor degenen, voor wie recht en plicht één wordt in het begrip der verantwoordelijkheid. Het schijnt mij derhalve vooral belangrijk, dat wij ons niet alleen bekommeren om den wederop bouw, der gebouwen, maar dat wjj ons oogmerk richten op de menschen, die door de vernielingen zelve hebben geleden of nog lijden. Ik weet, dat gjj in liiènschelijke hulp vaardigheid zorg hebt gedragen vóór het voorloopig onderbrengen van deze getrof fenen. Aangezien de wederopbouw tijd eischt, moeten deze komen-in omstandig heden, die voor eenigen tijd stabiel zijn en hun het gevoel ontnemen dat zij zijn aangewezen op de aalmoezen der mede- menschen. Behalve deze van overheidswege te tref fen maatregelen, zal nog voldoende ruimte zijn voor alle medeburgers om bewijzen te kunnen geven van een echte volksgemeen schap. KINDEREN MOGEN NAAR OOS TENRIJK KOMEN. En in dezen zin der gemeenschap, die gy immers zelf. in het verleden eenmaal hebt bewezen verzoek ilc U het tè be- grypen, wanneer ik ~J thans vooral namens den Oostmarkschen gouw, die in liet bij zonder de geboortegouw is van den Fiihrei, de Opper Donau, de uitnoodiging over breng om Nederlandsche kinderen, vooral van gezinnen, die door de oorlogsschade zjjn getroffen, te laten komen naar va- cantie-tehuizen in do Oostmark. Wanneer uw kinderen aan de oevers van de meren in liet Salzkammergut of in Ka- rinthië of in de schoone dalen van Tyrol Het Duitsche Iegerberlcht van gisteren. ZUIVERING VAN DEELEN DEK MAGIN OTLINIE. Het opperbevel van de Duitsche weer macht maakte Vrijdag bekend: De. bewegingen van onze troepen voor de bezetting van Normandië, Bretagne en het gebied tnsschen de monding van de Loire en het dal van de Rhone verloopen vol gens het vastgestelde plan. De door Bour- gondië oprukkende snelle troepen hebben Lyon, na strijd, ingenomen. Bij de Ver overing van Nevoy, bij Gien, bemachtig den onze troepen 700 nieuwe gepantserde gevechtswagens. In Lotharingen en den Elzas is de zui vering aan den gang van deels hardnekkig strijdende Fransche troepen, in deelen van de Maginotlinie. De in het Noorden van Lotharingen in het nauw gedrongen resten van de Fransche troepen zijn door onze aanval in verschillende deelen gesplitst. Afzonderlijke omsingelde vijandelijke af- dëelingen handhaven zich nog in het Wes telijk deel van de Vogezen. De in den wereldoorlog fel omstreden Hartmanns- weiler-Kopf, in de Vogezen is in ons bezit. Het luchtwapen zette ook op 20 Juni zijn aanvallen op den wijkenden vijand voort. Voor het Pfaelzerwald stelden onze duikbommenwerpers weer een reeks ves tingwerken der Maginotlinie buiten ge vecht en droegen er op deze wijze toe bij - het verzet van den vijand, die zich hier handhaaft, te breken. Bij de vechten in den Elzas, die tot de inneming van Straatsburg, Schlettstadt en Colmar leidden, alsmede bij de opening van de Bourgondische Poort, werden de troe pen van het landleger op aanmerkelijke wijze door eenheden vliegers in het op treden tegen objecten te land, gesteund. Eenheden gevechtsvliegtuigen en duik bommenwerpers ondernamen op 20 Juni aanvallen op schepen voor La Rochelle en in de monding van de Gironde en brachten een transportschip van 10.000 ton, als mede een hulpoorlogsschip van 4000 ton tot zinken. In den nacht van 21 Juni ondernamen Britsche vliegtuigen weer tal van vluchten naar Noord- en West-Duitschland, om daar hun bommen, evenals tot dusver, op niet- militaire doelen uit te werpen. De aange richte materieele schade is niet groot, daarentegen werden weer eenige burgers gedood. De totale verliezen van den vij and in de lucht bedroegen Donderdag 6 vliegtuigen. Daarvan werden er alleen 4 door luchtdoelgeschut neergehaald. Twee eigen vliegtuigen worden vernist. Ons duikbootwapen meldt het tot zin ken brengen van 4 Engelsche koopvaardij schepen, waaronder zich een Royal Mail schip van 11.000 ton bevindt. By de snelle droorbraken door het bol werk van pantsers en beton in de Maginot linie volbrachten infanterie en pioniers, in een zwaren strM met een taaien tegen stander, roemvolle daden, waarvan de waardeering aan latere tijden blijft voor behouden, In deze gev ohten hebben zich door heel bijzondere dapperheid en onverschrokken heid onderscheidende commandant van een regiment infanterie, kolonel Schwalbe, de bataljonscommandant in een regiment infanterie, mejoor Wildermuth en de eerste luitenant in een regiment infanterie Von Kettelhodt. en Stiermarken zich verheugen en schoo ne Duitsche landen leeren kennen en men schen, die hun zonder voorbehoud zijn toe gedaan, dan moet gij dit niet opvatten, als of dit gedacht is als een weldadigheid van onzen kant. maar als een daad van weder- zijdsche menschelïjke hulpvaardigheid, waarin de dank medespreekt voor de hou ding, die gij eens tegenover ons aan den dag hebt gelegd. Ik wensch de stad Rotterdam toe, dat zij na de moeilijke dagen van dezen tjjd een gelukkige toekomst tegemoet zal gaan. Burgemeester Oud lieeft de rede van den rijkscommissaris beantwoord. Het gezelschap begaf zich vervolgens naar den toren van het stadhuis, vanwaar mm een goed uitzicht heeft over de stad. Door CECIL FREEMAN CREGG. „Bent u bereid, te zweren, dat. ze den doode toebehooren?" „Op den bybel, als het moet." „Zijn dit dezelfde, Summers?" „Zeker, mijnheer. Ik geloof het wel. Anders in ieder geval precies eender." „Dank je wel." De inspecteur onderzocht den band in den hoed en ook de handschoenen. Tot ontzetting van den agent zette hjj daarop den hoed op zijn -hoofd. Deze zakte tot over zy'n ooren. De hospita gnuifde. „Ziet u wel, ik heb het wel gezegd. Te groot voor u." „Ja", zei Higgins vriendelijk, „zoo is het." Hy keek den agent eens aan en vervolgde dan: „Ik- zal deze houden, juf frouw Hick." „Nee toch zeker!" Inspecteur Higgins gaf maar geen ant woord. Na eer korte pauze vervolgde hy: „Nu dan, waarde, dame, ik heb begre pen, dat Hamper bij twee gelegenheden dronken thuis kwam en dat hy de tweede maal binnen gebracht werd door een agent en een anderen man. Hoe zag die andere man er uit?" „Een grootekerei. Grooter dan u." „Het was Zondagavond, nietwaar? Ver telt u me eens precies, wat er gebeurde." „Hij werd in een taxi thuis gebracht en die twee droegen hem naar boven. Zjj leg den hem op het bed en een van hen stak het gas aan." „Ah!" luidde een onwillekeurige inter ruptie van den inspecteur. „Ik zie, dat u nog geen electrisch licht hebt." „Neen, mijnheer,- dit heele blok niet. De huisbaas wil het niet laten aanleggen. Hij wil, dat we het zelf betalen." HOOFDSTUK XIV. Waarin hjj een ouden vriend ontmoet. „De politie-agent en de groote man ble ven dus ongeveer twintig minuten. En daarna hebt u Hamper niet meer levend gezien?" „Zoo is het, mijnheer. De volgende maal, dat ik dien Hamper zag, was Dinsdag, toen deze heer hier en de dokter kwamen. Toen was hij er geweest." Inspecteur Higgins dacht cenige oogen- blikken scherp na, waarop zjjn ondervra ging in een andere richting ging. „Hoe lang verhuurt u hier al kamers?" „Zes jaar. Ik had vroeger een huis in Notting Dale." „Dan kent u geen huis, Bustroade's Buil dings genaamd?" „Neen, mynheer, nooit van gehoord." „Mooi. Wy gaan nu." Inspecteur Higgins haalde den sleutel uit zijn zak en na den hoed en de handschoenen uit de kamer te hebben meegenomen, sloot hy de deur aan den buitenkant af, waarna liy den sleutel weer in zyn zak. liet gljjden. Juf frouw Hick sloeg hun vertrek (met den hoed en de handschoenen) met inwendige woede gade. Inspecteur Higgins had zich in zijn ka mer op Scotland Yard opgesloten èn den portier gezegd, dat hij niet gestoord mocht worden, tenzij het iets dringends was. Hij wilde nadenken. Over dit raadsel van den dood van Henry Hamper. Hy vroeg zich af, of de uitspraak: zelf moord tengevolge van gekrenkte geest vermogens, niet dichter bij de waarheid geweest- zou zyn, indien deze geluid zou hebben: moord door een of meer onbe kende personen. De moord op de bus en de dood van Henry Hamper schenen op de een of an dere wijze met elkaar in verband te staan. De jonge Hamper wist iets, maar hy was de politie ontloopen, en in ieder geval was er niets, dat hem het recht gaf, den jongen te arresteeren. Wanneer zij hem vonden, konden zy hem slechts uitnoodi- gen, mee te gaan naar een politiebureau, en indien hij daar niets voor voelde, kon den zij hem niet dwingen. Indien hij be reid was, aan hun verzoek gevolg te ge ven, zouden zij hem moeten waarschuwen voor de mogeljjke consequenties, indien liy een verklaring wilde afleggen. Al die nieu we bepalingen waren eenvoudig hopeloos! Higgins had reeds een dienstorder rond gestuurd om te letten op een jongeman, met zyn linkerarm in een verband. Dat was ongeveer alles wat hij doen kon. De inspecteur begon een theorie op te bouwen over de Hamper-zaak uit de ge gevens, waarover hij beschikte. Hij had bewezen, dat de deur van Hamper's kanier van buiten af gesloten kon worden, terwjjl de sleutel aan den binnenkant in het slot stak. Dan die geheimzinnige politie-agent en zijn kameraad de groote man- Higgins had er zich van overtuigd, dat geen en kele agent gerapporteerd had, op dien Zondagavond geholpen te hebben, om een dronken man thuis te brengen. Dat lag trouwens niet op zjjn terrein. Was hij bui ten dienst geweest, dan zou een agent er toe kunnen komen, een handje te helpen ten einde een vriend, die boven zijn thee water wasmaar andersTenzij de dronken man natuurlijk was opgebracht en zijn groote vriend een borgstelling voor hem gestort had. Maar hoe kwam de agent er dan bij te pas? Was hem een flinke fooi aangeboden om een handje te helpen? En dan die laatste brief van Henry Hamper. Het was op Dinsdagochtend ge weest, dat het postkantoor dien brief door een specialen bode had laten, brengen. Dinsdagochtend! En Hamper was op Zondagavond stomdronken thuisgebracht. Hij moest bij de post eens een onderzoek instellen naar het tijdstip van posten. Had de politie-agent of de groote man dien brief misschien gepost? Maar dan zouden zy toch wel hebben opgemerkt, dat er geen adres op de enveloppe stond! En Henry Hamper was aan gasvergif tiging gestorven. Maar niet in Birken head Mansions. Dat was absoluut uitge sloten! En juffrouw Hick had niet gewe ten dat de oude naam voor dat gebouwen complex Bustroade's Buildings was. Was het dan waarschijnlijk, dat Henry Hamper, die er pas drie weken woonde, wèl de oude naam zou kennen? Toch had hij deze als zyn adres in zyn brief aan de politie ge noemd. Het was natuurlijk mogelijk, dat Hamper het huis nog van vroeger kende dat zou een verklaring kunnen geven. Nu die brief. In de kamer was toen noch inkt te vinden geweest, noch was er op zjjn persoon een vulpenhouder gevonden. Tocli was die brief met inkt geschreven! Waar en wanneer was die geschreven? Zijn zoon was niet in staat geweest te verklaren, of dit al of niet het geval was. En de hoed en de handschoenen. Te groot voor den kleinen Hamper. Hoe stond liet daarmee De inspecteur onderzocht be doelde voorwerpen, welke op een tafel in zijn kamer lagen. Hjj nam den hoed in zijn hand en voelde onder den band aan de binnenzjjde. Daar haalde hij een opgevouwen stukje couran tenpapier uit, dat erin gestoken was om den hoed wat kleiner te maken. Higgins schrok bjj het besef, dat de hoed dus te groot was geweest voor zijn eigenaar, maar herinnerde zich terstond daarop, dat hjj de hoed zelf geprobeerd had, voordat hij wist, dat deze aan de binnenzjjde was opgevuld. Hij vouwde het papier open. 't Was de voorpagina van een populair financieel blad. Nauweljjks het soort courant, dat men bjj den ouden Hamper verwacht zou heb ben. En indien de hoed en de handschoenen dan niet van Hamper waren, van wien wa ren ze dan wel? En hoe konden zij in die kamer van Bulstroade's Buildings gevonden worden! De meest voor de hand liggende oplossing van dezen gedachtengang was, dat de groote man, die Hamper dien Zon dagavond naar huis geholpen had, ze had laten liggen. Juffrouw Hick had vertelaard, dat rij on geveer twintig minuten bij Hamper geble ven waren. Had zjj opgemerkt, of de groo te man een hoed op had, toen zjj weggin gen? De inspecteur maakte een notitie om haar dat te vragen. Er werd op de deur geklopt en Higgins fronste de wenkbrauwen bij deze interrup tie. „Wie is daar?" „Ilc, mijnheer eh agent Jones", voegde de man er haastig aan toe. „Goed. Kom binnen", antwoordde de in specteur onvriendeljjk. „Wat moet je?" „Ik heb dat meisje gevolgd, mijnheer. Zjj is vreeselijk overstuur. Ze zoelct iemand, vermoed ik. Ik ben juist afgelost en kreeg order, terstond rapport uit te brengen." „Dank je." Higgins greep het stukje courant weer, dat uit den hoed was geko men en dat hjj bezig was te bestudeeren, en de man vatte dit op als een teelcen dat hij kon verdwijnen, wat hjj dan ook deed. Jill Crawford wist dus niet, dat de jonge Hamper er vandoor was, noch waar liij heen was! Inspecteur Higgins kwam tot een be sluit. Hjj greep zjjn hoed en jas, sloot rijn kamer en verliet de Yard. Een kwartier later bevond hij zich tegen over den heer Rayner van het bureel onbe stelbare brieven. .(Wordt

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 5