De laatste bus Tweede Blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Woensdag 5 Juni 1940 passagiers en bagage KRONIEK VAN DEN DAG. Amerika en de „bliksemoorlog" lil de Vereenigde Staten is men danig onder den indruk van de ontwikkeling in West-Europa, waaruit de Amerikaansche regeering. en de militaire autoriteiten niet geaarzeld hebben snelle conclusies te trek ken. .Deze conclusies worden ook vrijwel onmiddellijk door daden gevolgd, welke een zwaren last leggen op het staatsbud get. Waren aanvankelijk reeds zeer aan zienlijke bedragen voor bewapeningsdoel einden aangevraagd, sinds het verdere ver loop van den oorlog zijn daar nog groo- tere posten aan toegevoegd, zoodat, zooals men heeft kunnen lezen, het totaal van de ontwerpdefensiebegrooting voor het nieu we fiscale jaar zal stijgen tot het fantas- tische bedrag van rond vier en een half j bedrag zijn, dat ooit door een land, dat j millard dollar. Het zal wel het hoogste in vredestoestand verkeert, voor dat doel werd uitgegeven. Deze gang van zaken weerspiegelt dè schrik, welke de leidende kringen in Ame rika heeft bevangen sinds het offensief in het Westen werd ontketend en de moderne bewegingsoorlog zich in alle snelheid heeft gedemonstreerd. Die schrik draagt bijna een panisch karakter, ofschoon president Roosevelt met nadruk heeft verzekerd, dat er geen reden voor een paniekach tige stemming aanwezig is. De geweldige omvang van de in enkele luttele weken en zelfs nog in de laatste dagen genomen en ontworpen maatregelen toont echter wel aan, dat men aan de overzijde van den Oceaan tenvolle leering heeft getrok ken uit wat zich voor de oogen der wereld afspeelt. En tevens dat men zich geheel gesteld heeft op de basis der werkelijkheid, namelijk, dat een groote natie als Ame rika, die nog wel een rol in de geschiedenis zal hebben te spelen, zeker niet eenige ja ren achter mag zijn in de militaire evolutie en met name niet in die der moderne strijdmiddelen. De opsomming van wat men van plan is te doen met de aange vraagde bedragen wijst daar duidelijk op. Overigens blijkt ook, dat men zich aan de overzijde reeds bewust is van het feit, dat een hooge potentieele productie nog niet voldoende is. Ten aanzien van de productiemogelijkheid staat Amerika stel lig aan de spits, vooral ook sinds de fa brieken voor' bewapeningsdoeleinden groo te uitbreidingen hebben ondergaan in ver band met de opdrachten en leveranties voor de geallieerden. Maar dat zegt op zich zelf nog niets. Zoo er iets duidelijk is geworden, dan is het wel, fiat men naast de middelen ook het systeem moet beheerschen, en dat vooral daarmede jaren gemoeid .zijn, waarin aan de opleiding alle aandacht moet worden besteed. De mid delen kan men met inspanning van alle krachten in een geïndustrialiseerd land des noods nog in betrekkelijk korten tijd uit den grond stampen, maar datgene, wat die middelen ook werkelijk effectief doet zijn en volkomen doet beheerschen en ze dus tot een sluitende,, harmonisch strijdmacht maakt, niet. In zjjn tweede bewapeningsboodschap, welke president Roosevelt binnen enkele luttele weken tot het Congres heeft ge richt, legde hij hierop dan ook den nadruk. De onverwijlde opvulling van bestaande leemten betreft niet slechts de productie, maar ook de opleiding van jonge mannen in de nijverheid, het leger en de marine, zoo zeide hij. En hij,voegde daaraan toe: „De tijdsfactor is gewichtig, want de Europeesche ervaring heeft geleerd hoe noodlottig het is, wanneer men met pro ductie en opleiding wacht tot de vijande lijkheden beginnen." Dit is in dubbel opzicht een merkwaar dige verklaring. Ze houdt immers eener- zijds den geallieerden de groote fout voor, welke deze blijkbaar begaan hebben terwijl ze bovendien nog wel Europa had den „gegarandeerd" terwijl er ander zijds de grenzen van Amerika's bemoeienis met den huidigen gang van zaken in Europa min of meer door worden aangege ven. Om zijn inzicht nog te verduidelijken voegde president Roosevelt er tenslotte aan toe: „Zonder de mogelijkheid van pro ductie, en van het gebruik van volledig opgeleide menschen in de oorlogsindustrie en in alle takken der defensie is een ver- DE DEMOBILISATIE VAN HET NEDERLANDSCHE LEGER VERLOOPT VLOT. Voor de betrokkenen zullen bevredigende oplossingen worden gevonden voor hun toekomst. De demobilisatie van het Nederlandsche leger, reeds op 24 Mei jl. aangekondigd en in werking getreden, verloopt vlot. Zoo als bekend heeft de Führer bepaald dat ook de Nederlandsche soldaten, die in Duitschland krijgsgevangen waren naar hun haardsteden zullen terugkeeren. Voor dezen terugkeer zjjn uitgebreide vervoersmaatregelen genomen. De terug komende soldaten dienen zich echter eerst bij de militaire autoriteiten in Nederland te melden, een maatregel welke, dient om hun uiteindelijke bestemming nader te be palen, ten einde te voorkomen, dat de werkloosheid wordt vergroot. Wij vernamen echter dat voor lien, die niet in een betrekking of bedrijf kunnen terugkeeren, speciale bepalingen in het le ven zullen 'worden geroepen en wel van zoodanigen aard dat deze voor de betrok kenen volkomen bevredigend zullen zijn. Omtrent het beroepsleger zal later een beslissing worden genomen, doch ook hier zal het principe gelden, dat een bevre digende oplossing voor de betrokkenen moet worden verkregen. Onbeheerde munitie moet zoo spoedig mogelijk worden opgeruimd. Het waarnemend hoofd van het departe ment van Binnenlandsche Zaken heeft aan de burgemeesters een rondschrijven doen toekomen, waarin wordt medegedeeld, dat zich volgens bericht van den Opperbevel hebber van Land- en Zeemacht in verschil lende gedeelten van het land onbeheerde voorraden scherpe munitie bevinden. Aangezien de veiligheid gebiedt deze voorraden zoo spoedig mogelijk te doen opruimen, worden op verzoek van den Opperbevelhebber de burgemeesters uitge- noodigd bij het aantreffen van dergelijke munitie, daarvan onverwijld kennis te ge ven aan den Nederlandschen commandant ter plaatse. Ingeval geen Nederlandsche commandant ter plaatse is, zal de kennisgeving moeten geschieden aan den directeur voor het ma terieel der Landmacht, Conradkade no. 64 te 's-Gravenhage (telefoon no.- 390007) on der vermelding van de gegevens welke dienstig zijn om het vervoer te kunnen regelen. De directeur voor het materieel der land macht zal dan voor den afvoer van de mu nitie zorg dragen. Groote wedstrijden van Russische parachutisten. Tass meldt uit Moskou Te Saraboeze in de Kfim zijn wedstrijden gehóuden voor valschermspringers van de marine. Hierby werden 288 sprongen gemaakt van 1000 tot 9648 meter. Negentien parachutisten sprongen groepsgewijze op een hoogte van 6248 meter uit een vliegtuig. Op minder dan 2000 meter van de aarde wei-den de valschermen geopend. Een andere vermel denswaardige sprong werd gemaakt van een hoogte van 9648 'meter door vier val schermspringers, waarvan er drie hun pa rachute pas na 175 seconden openden, op een hoogte van 840 meter, waarmede een nieuw internationaal record werd geves tigd. Ten besluite der wedstrijden werden groepsgewijze sprongen in zep uitgevoerd. dediging in komende critieke dagen niet mogelijk." Waar derhalve de president in de eerste plaats den nadruk legt op de tijdsfactor en in de tweede plaats een v e r- dediging niet mogelijk noemt, wanneer aan de omschreven voorwaarden niet is voldaan, daar kan men er zeker van zijn, dat vaneen ingrijpen der Ver. Staten in het huidige conflict een ingrijpen, waar op het reeds half-verslagen Frankrijk en Engeland nog steeds schijnen te hopen geen sprake zal zijn. Kinderen uit de geteis terde streken naar Groningen. Hoe men de zaak denkt te regelen. De oproep van den Commissaris der Koningin in de provincie Groningen als voorzitter der Groninger Gemeenschap om medewerking bij het plaatsen en opnemen van kinderen uit de geteisterde deelen des lands heeft onder de Groningsche bevol king sterke weerklank .gevonden. Overal blijkt men gaarne bereid kinderen op te nemen. Wordt het aanbod aanvaard, dan zullen de kinderen zóo mogelijk groepsgewijze naar Groningen worden overgebracht. Na aankomst volgt 'de registratie, waarbij de kinderen een verklaringpftan 'hun huisarts moeten overleggen, inhoudende, dat in het gezin geen besmettelijke ziekten voorko men of in de laatste drie weken zijn voor gekomen, tei-wijl bovendien inenting tegen typhus wordt geëischt. Na het controleeren der verklaringen zullen de kinderen over de provincie worden verdeeld. Bij de plaatsing wordt rekening gehouden met de gezindten. De pleegouders zullen zich aan de burge meesters moeten opgeven eveneens onder overlegging van een gelijksoortige verkla ring van den huisarts, behalve dan, dat een verklaring van inenting tegen typhus niet noodig zal zijn. Op het platteland kunnen de burgemeesters de pleegouders op een lijst plaatsen, die met een collec tieve medische verklaring; onderteekend door de(n) plaatselijke(n)arts(en) kan worden opgezonden. De op te nemen kinderen zullen een leef tijd hebben van tusschen de vijf en veertien jaar. Het verblijf wordt voorloopig geschat op drie a. vier maanden. Met de zieken fondsen in de woonplaatsen der kinderen zal zoo noodig overleg worden gepleegd, voor het geval een kind ziek mocht wor den. De geallieerde lucht aanvallen op Duütsch gebied. Ziekenhuizen door bommen getroffen. Het D.N.B. meldt uit Berlijn: Op 28 Mei om 1 uur 45 des nachts wierpen vijandelijke vliegers twee bommen op het Notburgahuis in Neuss-Grevens- broich, dat op het oogenblik als reserve lazaret gebruikt wordt. Een vleugel van het gebouw werd verwoest en wel de kapel en het zusterhuis. Een andere bom kwam neer in den tuin van het daarnaast ge legen stedelijke ziekenhuis. Vier personen werden gewond, onder wie twee zusters. De beide ziekenhuizen zijn op het dak ge kenmerkt met- een groot rood k luis. Een overzicht van de luchtaanvallen op Duitsch gebied in het tijdvak van 22 tot 31 Mei, dat het D.N.B. van militaire zijde ontvangt, laat nog zien dat van de 165 vijandelijke bomaanvallen, die in dat tijd vak werden ondernomen, 60 gericht wa ren op plinten, die men bij een zeer ruime uitlegging van de begrippen „militair" en „stragetisch" als zoodanig zou kunnen beschouwen. Op volstrekt niet-militaire punten werden 105 luchtaanvallen onder nomen hiervan waren wederom 53 ge richt op. de woonwijken van steden, vlek ken en dorpen, in de nabijheid waarvan geen enkel militair of strategisch doel was te vinden en 52 op onbebouwde terreinen of bosschen. In Dueren werden 70 bómmen gewor pen, terwijl de bevolking, die naar de schuilkelders vluchtte, met machinegewe ren werd beschoten. Hierbij waren twee dooderi. een zwaar gewonde en verschei dene licht gewonden te betreuren. Op de stad Gulik en omgeving werden 46 bommen geworpen. In Langenfeld-Richratli viel een bom vlak b\j het als hulphospitaal ingerichte ziekenhuis en beschadigde een barak, het ziekenhuis en de belendende perceelen. In het district Harburg werden particuliere huizen in het plaatsje Steinbeck door vier, bommen zwaar beschadigd. Verscheidene burgers werden hierbij gedood of gewond. In de kolonie Scholven bij Buer werd eveneens een persoon door een bom gedood, terwijl 11 personen ge wond werden. Bovendien zijn als gevolg van dezen aanval thans 51 personen dak loos. Het volkomen gebrek aan systeem bij deze vijandelijke bomaanvallen bewijzen de volgende voorbeelden van 52 gelijksoor tige aanvallen in de buurt van Domberg en Neder Wenigern. Bij Hattungen wer- d-" van een hoogte van ongeveer 8.000 meter acht tot negen bommen op open terrein geworpen. Op die hoogte en boven dien om half twee 's nachts kan geen en kel punt op den aardbodem duidelijk wor den onderscheiden. Bij Rab, noordelijk van Dueren, werden 39 schapen gedood. Twee K.M. van Gulik vielen acht bommen op een weiland en doodden een koe. Op het landgoed Margaretenhof, 6 kilometer van Gulik, werden zeven dieren door ver scheidene' bommen gedood. Twee maal werden bommen geworpen op Wijnbergen. Tusschen Huchendtammeln' en Burkers- dorf, in het district Deuren, werden 20 schapen en een hond gedood. In vijf ge vallen werden bomen geworpen op bos schen en in niet minder dan 25 ge vallen op open terrein. De algemeene in druk van de bomaanvallen, die tusschen 22 en 31 Mei op Duitsch gebied zijn onder nomen, bevestigt ten volle hetgeen reeds midden Mei werd geconstateerd, aldus het D.N.B., dat de vijandelijke luchtmacht vol komen zonder systeem bommen werpt en alle door het volkenrecht geboden reser ves ten opzichte van de burgerbevolking met de voeten treedt. De Italiaansche scheepvaart op Amerika. De Italiaansche scheepvaart-maatschap pij is gisteren weer begonnen reclame te maken voor reizen aan boord van zijn mailschepen, die over den Atlantischen Oceaan varen, meldt Reuter uit New York. Deze reclame was eenige dagen geleden stopgezet. De „Rex" zal 22 Juni uit NeW- York naar Italië vertrekken, de „Augus tus" 29 Juni, de „Conté di Savoia" 6 Juli en de t,Röma" 13 Juli. Door 7) CECIL FREEMAN CREGG. „Hemel, inspecteur, daar had ik heele- maal niet aan gedacht!" Inspecteur Higgins gaf geen antwoord en na eenlgen tijd uitte de agent een veronderstelling „Misschien draaide hij zich net om toen hij geschoten werd, mijnheer, of zoo iets", eindigde hij vaag. De inspecteur knikte verstrooid, nog steeds op de bebloede bank starend. In de garage beneden klonken stemmen. „Nou dan, jongens, hebben jullie geen huis meer?" Higgins keek naar beneden en zag hoe de portier of nachtwaker pro beerde het nieuwsgierige personeel uit de garage weg te krijgen. Hij leunde over de leuning en riep naar omlaag: „Ik zou graag zien, nat de chauffeur en de conducteur van deze bus even ble ven wachten. Ik zal ze waarschijnlijk nog wel even willen spreken." „Dat is in orde, mijnheer. Wij waren heelemaal niet van plan weg te gaan", riep een opgewekte.stem. „Dank je." Opnieuw hervatte inspecteur Higgins zijn studie van de zitbank. Hij leunde zelfs over do bus heen naar bui ten en bestudeerde het bord, waarop de bestemming stond :rmeld. Het was ver weerd gene eg, maar sporen van een kogel waren er niet in te vinden. Daarna ves tigde hij zijn aandacht op het bankje ervoor. Geen spoor. Vervolgens onderzocht hij met de grootste nauwkeurigheid het dak van de bus. Weer geen spoor van een kogel!. Dat ging zijn begrip te boven. Was de man al geraakt vóór hij op de bus kwam? Dat leek de eenige oplossing. Ten zij de kogel natuurlijk, na aan den voor kant weer uit den hals van den man te voorschijn' gekomen te zijn, geen enkel onderdeel van de bus geraakt zou hebben. Dat was bijna niet mogelijk, want de man werd op het achterste bankje gevonden, van achteren beschoten. Het schot moest daarom afgevuurd zijn van een punt, hooger dan het route-bord, en dus moest de kogel zich in het bankje ervoor of op den vloer bevinden. Toch was dit niet zoo! „Wie s het slachtoffer?" vroeg hij den agent. „Weet ik niet, inspecteur. Niets in zijn zakken om hem te identificeeren. Geld genoeg, maar verder niets." „H'in, laat me hem eens goed bekij ken." Zij daalden het ijzeren trapje af en begaven zich naar het lichaam van den doode. De waker scheen met zijn pogin gen, om het overtollige personeel te loo- zen, succes gehad te hebben, want op twee na waren allen verdwenen. De doode was een gespierde flink ge bouwde man geweest en volgens Higgins' schatting een jaar of veertig oud. Glad geschoren en met grjjzend haar, was er niets opmerkelijks aan hem te zien, dan zijn afmetingen. Higgins voelde in den binnenzak van den man naar een etiketje van een kleer maker, maar dat was er uit verwijderd. De broekknoopen vermeldden in het ge heel geen naam, zooals men van het mo del en de stof van het costuum had mo gen verwachten. Uit zijn voorloopig onder zoek maakte inspecteur Higgins op, dat de identiteit van .ien man moedwillig ver borgen- was. Hij lieerde zich vervolgens tot de beide' busmenschen, die vol belang- stelling hadden staan toekijken en onder vroeg allereerst den conducteur. „U vond hem zeker?" „Juist, mijnheel-." Inspecteur Higgins haalde een groot blank ijzeren instrument te voorschijn, dat moest dienen om hem op de hoogte te houden van het verstrijken van den tijd, en raadpleegde de wijzerplaat. „Waar was de bus vanavond tusschen eh tien vijf en veertig en elf vijftien De conducteur raadpleegde zijn dienst rooster en contröle-staat, dat geheimzin nige papier, waarop conducteurs zoo nu en dan allerlei cijfers en nummers van kaartjes krabbelen en antwoordde toen: „II- was aan de contróle-klok bij halte nummer veertien Glasswellstreat in Horton om tien-veertig, zoodat ik om vijf en veertig geweest zal zijn bij „Dat komt er niet op aan", viel Hig gins hem in de rede. „Tien-veertig is goed genoeg. En om elf-vijftien?" „Zoowat hier, mijnheer. Dit is de laat ste bus van deze route en wij moeten hier om twintig voor twaalf terug zijn; ik moet dus zoowat bij Shoreoitch zijn ge weest." Higgins staarde in gedachten naar den vloer van de garage. Deze zaak was eenig in zijn ervaring. In den regel vormde de plek waar een lichaam gevonden werd, e envage aanduiding waar de misdadiger op het tijdstip van de misdaad geweest was, daar niets moeilijker met succes en zonder aandacht te trekken te verplaat sen valt dan een lijk. En toch was het mogelijk, dat deze man tusschen Glass- wellstreet' Hortor en Shoreditch neerge schoten was, een afstand van vier mijlen steenen en kalk, welke mogelijk wel zes tigduizend zielen bevatte. Hij wendde zich kort tot den agent. „Bel Primrose 44523 op en vraag dr. Pape of hij, direct hier wil komen. Noem mijn naam en zeg hem, dat de andere dokter op het oogenblik niet beschikbaar is en dat ik gaarne een officieel rapport zal hebben." „In orde, inspecteur." De agent ging naar het toestel, dat aan den garagemuur hing en inspecteur Higgins hervatte zijn gesprek met den conducteur. „Herinner je. je nog, dat hij op de bus is gekomen?" „Zeker, meneer, dat doe ik zelcer." Ha, dat klonk beter. „En?" „Het was in Glasswellstreet, terwijl ik de contróle-klok aantikte. Het verbaasde mij, dat hij bovenop ging zitten, terwijl er binnen toch plaats te over was." „Ah, ha. En waar ging hij heen?" „Drie penny-kaartje, meneer. Voor de heele route." „Ben je nog meer bovenop geweest?" „Eenmaal, meneer. Een één-penny pas sagier." „En was hij toen nog in orde?" „Zeker, inspecteur." „Was die tweede passagier een man?" „Ja, meneer." „Waar kwam die op de bus?" „De Fox and Hounds, Horton." „En waar stapte hij af?" „Een honderd meter verder, meneer." „Wat?" Higgins schreeuwde het in zijn verrassing bijna uit. „Ja, meneer hy mompelde zoo iets van da.t hij wat vergeten had. Hij zag er wel watverschrikt uit." „Waar keek hy op?" „Hij hield een zakdoek vor zyn gezicht gedrukt, alsof hij zwaar verkouden was. Ik heb niet zoo goed op hem gelet toen hij instapte en hij verdween zoo gehaast, dat ik nauwelijks tijd had hem op te ne men." „Zijn lengte, man!" „Wel meneerDe ander zweeg ter wijl hy zich scheen ji te spannen zijn herinnering op te frisschen. „Groot? Klein? Middelmatig? Was hij even groot als ik?" „Neen, meneer, niet zoo groot als u." „Zoo groot als jullie nachtwaker of hoe hij zich ook noemen mag?" „Wat? Shorty, meneer?" Hij glimlachte. „Neen meneer, hy was stellig grooter, flinker." Hij keek rond ën zag den chauf feur staan waarop hy vervolgde: „Ik zou denken, - dat hij zoo ongeveer van George's lengte was." Inspecteur Higgins këeli den chauffeur „Eén meter zeventig," schatte hij. „Plus twee centimeter, mijnheer," ant« woordde de ander. „Goed dan. Eén meter twee en zeven* tig. Gekleed?" „Ik denk hoed meneer. Overjas met opgeslagen kraag. En eh ja met bruine schoenen." Higgins wendde zich tot den agent, die intusschen van de telefoon was terugge komen. „Alles genoteerd? Goed, bel deze bijzonderheden dan door naar de Yard; Laatst gezien bij de „Fox and Hounds" Horton, om „Ongeveer vijf voor elf, meneer", viel de conducteur bij „Mooi. Aan te houden tot het geven van inlichtingen." De agent ging andermaal naar de tele foon. „Ik denk niet, dat die tweede passagier er iets van af weet, meneer," zei de con ducteur. „Waarom niet?" vroeg Higgins, een beetje geprikkeld door deze tegenspraak. „Neen, meneer. Weet u, toen hij weg was, ging ik nog eens naar boven en toen was alles nog met hem daar in orde." HOOFDSTUK V. Waarin dr. Pape zyn meening ten beste geeft. Inspecteur Higgins staarde den man een oogenblik zwijgend aan, terwijl hij in den geest overwoog, of hij zijn instructies aan Scotland Yard betreffende den tweeden passagier zou herroepen of riet. Hij voel de er niet veel voor, dc heele organisatie, welke'hij tot zijn beschikking had, in be weging te brengen, indien zullis niet ge rechtvaardigd was, en bovendien werden zoowel de pers als het publiek den laat- sten tijd erg lastig en hatelijk, wanneer Scotland Yard eens een abuis maakte. .(Wordt, vervolgd,)]

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 5