Gasfabrieken aan boordkunnen
uitkomst geven.
Autorijden zonder benzine
Aan den ombouw van particuliere auto's voor het gebruik van gas,
zijn echter veel complicaties verbonden.
Het vraagstuk der benzine-bezuiniging
is voor de meeste eigen rijders onder de
automobilisten dezer dagen bij lange na
niet zoo acuut als het wel eens geweest is:
er is voor hen geen benzine om zuinig
mede te zijn. De auto staat min of meer
verzorgd voor een periode van langdurige
non-activiteit in de garage en de fiets of
de trein vervangt den nutteloozen benzine
verbruiker voorloopig op alleszins bevre
digende manier. Toch zullen velen zich af-
gevx-aagd hebben of er niet nog een leans
was den motor, hoe dan ook zijn aandrij
vende taak weer te laten vervullen, zoo
dat men de blokken onder de lxulpelooze
hangende wielen weg kan nemen om „op
eigen kracht" als vanouds de autostrada's
te gaan opzoeken.
Inderdaad bestaat die kans, immers niet
alleen in het laboratorium maar ook in
de harde praktijk van den weg hebben
ersatze voor de kostbare benzine met suc
ces als brandstof voor auto-motoren ge
diend, en vooral in de autarkisch georiën
teerde landen heeft men het vraagstuk der
toepassing van andere brandstoffen tot een
in vele opzichten bevredigende oplossing
gebracht.
De mogelijkheden van
lichtgas-gebruik.
Deze oplossing is uiteraard ook voor den
privé-automobilist thans van belang en in
vele gevallen (theoretisch) doenlijk gewor
den, doch degeen, die zich voorstelt dat hfl
inplaats van benzine bijvoorbeeld water
met nog iets" in zijn tank giet, ,de choke
uit kan trekken en na een trap op den
starter met een ouderwetschen spurt kan
wegtrekken komt voox-alsnog bedi-ogen uit.
Vooral voor den steeds .toch betrekkelijk
kleinen privéauto is het aantal complica
ties, welke zich bij ombouwpogingen zullen
.voordoen, groot.
Lichtgas-gebruik.
Als vervangingsmiddelen komen in aan
merking alle gassen, die, al dan niet nog
extra met een zuurstof (buitenlucht) dosis
versterkt, door den vonk der ontsteking in
den cylinder tot ontbranding, tot het ver
richten van arbeid kunnen komen. In de
eerste plaats is dit natuurlijk lichtgas, dat
door elke motor wordt „geslikt" en dus
weinig modificaties aan de motor-opstel
ling en inrichting vraagt. Helaas zal echter
lichtgas b\j, een eventueele door kolenge-
brek veroorzaakte schaarschte wel niet
voor de „jory-riders" onder de automobilis
ten beschikbaar worden gesteld, om welke
reden ook het gebruik van eeninrichting
om uit kolen (anthraciet) gas te bereiden
in de auto zelf ook slec.its uitstel van exe
cutie zal blijken.
Het lichtgas, dat in het buitenland in
derdaad wel met succes voor dc voortbe
weging van benzine-auto's-van-huis-uit
wordt gebruikt heeft echter bovendien het
bezwaar dat het noodzakelijk is er een ko
lossaal volume van mede te voeren, indien
men per auto meer wil doen dan eens
.buurten". Aan dit bezwaar is nog tege
moet gekomen door het gas sterk gecom
primeerd in flesschen voor het gebruik to
leveren, doch dit heeft weer het bezwaar
dat men in zijn auto met eenige behoor
lijke volumineuze, hoogst explosieve en
uiteraard zeer zware gas-cylinders op pad
gaat, die lang niet hun gewicht (laat
staan hun prijs!) in benzine waard zijn,
Voor autobussen en vrachtauto's, welke
altijd nog wel '„ergens" een plaatsje óver
hebben, geldt dit -ruimte- en gewichtbe-
zwaar natuurlijk in aanmerkelijk mindere
mate en bij een doeltreffende organisatie
van gas laadstations langs de Hollandsche
wegen zou er wellicht indien de situatie
der gasvoorzjening althans ongewijzigd
bleef iets te bereiken zijn. Maar... wie zal
het betalen?
Houtgas-generator.
Hoopvoller is het aspect dat op het eer
ste gezicht de mogelijkheid van het zelf
meevoeren van een gasfabriek in den auto
biedt. Men is, indien men tenminste niet
anthraciet kiest, in staat een „populaire",
alom verkrijgbare substantie (hout bij
voorbeeld). voor zijn -benoodigde gashoe-
veelheid te gebruiken en kan op gezette
tijden, wanneer de gasfabriek wat achterop
.raakt, bijvullen. De actieradius en dus de
bewegingsvrijheid met een dergelijke in
richting is derhalve aanmerkelijk, zooal
niet onbeperkt grooter, dan bij lichtgas-
gebruik. Doch hier komen bij verwezenlij
king in de praktijk de complicaties eerst
recht in horden opdoemen. Niet alleen
geldt het groote bezwaar van de relatief
noodzakelijkenvijs aanzienlijke ruimte die
de generator in of op de auto in beslag
zal nemen, doch tevens het bezwaar dat de
motor het door den, generator geprodu
ceerde gas niet zonder meer verteren kan,
terwijl tenslotte de gasfabriek aanmerke
lijk meer zorg en kennis eischt, dan de he-
dendaagsche benzine-carburator, waarvan
men eigenlijk alleen iets merkt indien er
een defect optreedt.
Complicaties.
In korte trekken is de werking van een
(hout)gas-genei'ator als volgt. In de spe
ciale ,in de auto aangebrachte oven, wordt,
boven een rooster, hout, waartoe men de
„onmogelijkste stukjes afval kan gebrui
ken, gestapeld, en door in brand steken en
daarna afsluiten van de lucht tot een
„droge" vlamlooze geleidelijke verbranding
gebracht. Het bij dit proces vrijkomende
gas wordt al dan niet in voveeniging met
de buitenlucht door der. motor aangezogen
en komt daar tot ontploffing. Helaas zjjn
op den weg van het hout naar de motor-
cylinders de moeilijkheden legio. Om te be
gingen is het gas, indien zonder meer aan
den zuigenden motor toegevoegd, zelfs al
kiest men Nschoon" hout volkomen ia
staat om binnen enkele kilometers het
motor-interieur zoodanig te vervuilen, dat
de automobilist toch weer wegens totale
„stand still" staking zijn toevlucht tot den
trein zou moeten nemen. Een eerste eisch
is dus dat het gas een zeker reinigings
proces ondergaat, waartoe het intensief
wordt gefiltreerd. Ten tweede is het uit den
generator komende gas in een dermate
verhitten toestand dat het uiteindelijk ter
ontploffing in den cylinder belandende
kwantum door zijn gering soortelijk
gewicht een allerbedroevendst rendement
zou geven. Zoo moet het gas na de fil
treering een koéier passeeren, waarna het
dan gezuiverd en gekoeld voor den arbeid
vrij komt. Door de onvermijdelijke vertra
ging die het gas in de buizen van koeler
en poriën van het filter ondervindt is ech
ter de stroomsnelheid en dus de snelheid
waarmede de gas-generator aan de
„vraag" van den consumeerenden motor
kan .voldoen stei'lc gereduceerd, zoodat
„eventjes" een soort, door den toch al niet
bijster florissanten motor aan te drijven,
ventilator moet worden ingeschakeld, om
door krachtig zuigen of persen den gang
erin te houden. Nog enkele andere moei
lijkheden doen zich voor, terwijl tenslotte
de prestaties van den omgebouwden wa
gen, zoowel door het dank zij de extra-
installatie sterk toegenomen eigen ge
wicht. als door het gebrek aan „brilliance"
van den kunstmatig gevoeden motor, zacht
gezegd, niet mee zullen vallen, om van de
„astronomische" bedragen der ombouw-
rekeningen maar te zwijgen!
Laat ons echter tegenover de opgesom
de nadeden stellen dat het inderdaad toch
mogelijk en economisch volkomen verant
woord is gebleken motoren op houtgas te
laten loopen. In Japan, in Italië en in
Duitschland is de houtgas-autobus, en de
houtgas-vrachtauto een gewone verschij
ning, ook op „zware" wegen en het valt
niet tegen te spx-eken dat bij een benzine-
literpx'ijs van ongeveer een kwartje de
kosten ad eenige centen voor tientallen
kilometers houtgas-toerisme een sterk ar
gument voor het gebruik van generatoren
vonnen.
Evenwel is vooralsnog de particuliere
auto, bescheiden van formaat en draagver
mogen, niet geschikt voor het doelmatige,
cn bovenal ook voor den gemiddelden rij
der, niet-knutselaar, zonder meer doenlijke
gebruik vai een nieuwen brandstof' voor
den ouden motor.
Dat op het gebied van de ontwikkeling
van'den generator inmiddels, bij laixge na
niet het laatste woord is gesproken staat
wel vaster wordt van vele zijden aan de
oplossing der problemen gewerkt en
nood maakt vindingrijk
Gevangen Nederlandsche
soldaten moeten worden
vrijgelaten.
Verordening van den Führer.
Aan een voor den Opperbevelhebber van
de Duitsche troepen in Nederland bestemde
verordening vaii den Führer wordt het
volgende ontleend:
Het Duitsche aanbod. Nederland in be
scherming te nemen tegen het bewezen
voornemen der Westelijke mogendheden,
•Nederland tot opmarschbasis tegen liet
Roergebied te maken, is bij de ITederland-
sche regeering in verband met haar ge
heime verstandhouding met de Westelijke
mogendheden op een welbewuste weige
ring gestuit. Zij leverde .daarmede volk en
land over aan de verschrikking van een
oorlog, bracht echter zichzelf buitens
lands in veiligheid. De Duitsche weer
macht heeft in den hierdoor noodzakelijk
geworden strijd met het Nederlandsche
leger al 'het mogelijke gedaan om de bevol
king en het land te sparen. Dit standpunt
van Duitsche zijde kwam in hooge mate
tegemoet aan de houding zoowel van den
Nederlandschen militair alsook van de
Nederlandsche burgerbevolking. Het was
in overeenstemming .met den cultureelen
en moreelen stand van het met het
Duitsche stamverwante Nederlandsche volk.
De verantwoordelijke enkelingen, die Duit
sche valschermjagers in gevangenissen
geworpen, als misdadigers behandeld en
daarop aan de Engelschen uitgeleverd
hebben, zullen ter verantwoording worden
geroepen.
De Nedei'landsche Soldaat heeft echter
overal met open vizier en eerlijk gestre-
d n en onze gewonden en gevangenen
dienovereenkomstig goed behandeld. Dc
burgerbevolking heeft niet aan den strijd
deelgenomen en zich tegenover onze ge
wonden evexieens naar de wetten der
menschelijkheid gedragen. Ik heb der
halve ook voor Nederland besloten, toe
stemming tot vrijlating der gevangen Ne
derlandsche soldaten te verleenen.
Portugal niet bedreigd.
In een naar het schijnt geïnspireerd arti
kel stelt de Diario de Noticias vast, dat
Portugal noch direct, noch indirect bedreigd
wordt. Aan het einde van de negende oor
logsmaand, zoo schrijft het blad, is Portu
gal bijna het eenige land in Europa, dat
noch in oorlogseconomie, noch in oorlogs
politiek leeft. De betrekkingen tusschen
Portugal en Spanje zijn van een voortdu
rend toenemende hartelijkheid. De doorreis
van sir Samual Hoare door Lissabon heeft
het bewijs geleverd, dat de plichten van
Portugal als bondgenoot van Engeland liet
voorwerp van wederzijdsch begrip zijn. Met
Frankrijk is Portugal verbonden door oude
banden van cultureele en rassenverwant-
schap. Met Duitschland handhaaft Portugal
de bestaande betrekkingen. Te Rome ont
moet het land Latijnsche en Middellandsche
sympathieën.
De Duitschers in
Nederlandsch-Indië.
Ze worden onbehoorlijk
benandeid.
Het is helaas, tot ons doorgedrongen dat
de behandeling van de, in Nederlandsch-
-Indië gemterneex'de.. Duitschex-s heel wat
te wenschen overlaat.
Men zal zich herxnneren, dat deze Duit
sche onderdanen aanvankelijk op het ei
land Onrust, in de baai van .Batavia, waren
geïnterneerd. Niemand die dit eiland kent
zal dit een ideaal oord vinden voor het
onderbrengen van personen, die niets mis
deden en wien niets ten laste kan worden
gelegd. Het eiland Onrust was reeds vroe
ger de plaats waar personen werden „op
geborgen", doch dan betrof het lieden wier
verwijdering uit de samenleving om be
paalde redenen (en redenen van weinig-
onschuldigen aard)dringend gewenscht
was.
Het feit dus dat Onrust den Duitschers
als verblijfplaats werd aangewezen kan
reeds als weinig tactisch worden be
schouwd.
Destyds heeft het Ministerie van Kolo
niën telegrafisch aangedrongen op een be
hoorlijke behandeling der Duitsche geïn
terneerden.
Wij vernemen thans, dat zij van het
eiland zijn weggevoerd, docli dat de be
handeling nog in vele opzichten te kort
schieten en niet gelijk is aan die, welke
hun Nederlandsche lorgenooten in Duitsch
land is te beurt gevallen. Hierover gaan
weliswaar fantastische verhalen, doch
thans is vastgesteld, dat de behandeling
van Nederlandsche geïnterneerden in
Duitschland tijdens den oorlogsdagen niets
te wenschen overliet. Zoo waren de Ne
derlandsche journalisten te Berlijn in die
dagen zeer comfortabel in het luxe-hotel
„Kaiserhof" gehuisvest.
Er kan dan ook niet genoeg op worden
aangedrongen, dat men in Nederlandsch-
Indië en eventueel in West-Indië alles in
het werk stelt om Duitsche geïnterneerden
op redelijke en passende wijze te behan
delen, naar de hygiënische wetten welke
het tropisch klimaat stelt. Het is niet meer
dan een daad van fatsoen.
Het bovenstaande zou voldoende zijn, in
dien men deze teere', kwestie alleen be
schouwde van Nederiandsch standpunt.
Doch wij willen hieraan nog enkele woor
den toevoegen, gericht van een Indischen
gézichtshoek uit.
Eerlijk gezegd, begrijpen wij het niet
dat men in Indië niet met wat meer res
pect en met wat beter begrip den Duit
schers tegemoet treedt en men, indien in-
terneering vereischt is, hun een tijdelijke
levenswijze laat volgen, waarop zij, krach
tens ongeschreven wetten recht hebben.
Wij bedoelen: onderbrenging in een ge
zond berg-oord, in een behoorlijke behui
zing met redelyk-goedè-voorziening.
Wij schreven hierboven dat de Duitschers
„krachtens ongeschreven wetten recht
hebben". Dit vereischt een nadere ver
klaring. jj
Wij zouden willen vragen: Is men in
Indië vergeten hoe de Duitschers steeds
ijverig arbeidde, tusschen de Nederlanders
en op gelijken voet met hen? Is men ver
geten, dat de Duitschers steeds dc eer
ste vreemdeling was, die onze taal sprak
en goed sprak? Is men vergeten hoe de
Duitsche maatschappijen bij het aannemen
van personeel geen onderscheid maakten
tusschen de Nederlanders en Duitschers Is
men vergeten hoe de gezellige Duitsche
clubs steeds voor Nederlanders openston
den?
Men zou, om den Duitscher alle recht
te laten wedervaren, verder moeten gaan.
Men zou moeten wijzen hoe hij met den
Nederlander tesamen heeft gearbeid voor
de grootheid van Indië. Hoe hij, onder
harde ontbering als pionier arbeidde en
koffie-, tabaks- en rubbercultuur hielp
vestigen. Men ga de geschiedenis der In
dische groote cultures slechts na en men
zal de namen van Duitschers tusschen die
van Nederlanders vinden onder de voor
trekkers. Zij kwamen niet in de eerste
plaats om groote concerns te vestigen en
winsten te behalen. Zij kwamen toen de cul
tuur-arbeid nog een worsteling beteekende
met de natuur, toen er met de handen ge
werkt moest wordenom Indië groot
te maken.
Men zou ook de aandacht moeten vra
gen voor de vele Duitschers, die als ge
leerden in Indië zegenrijken arbeid heb
ben verricht.
Laat men de geschiedenis van Indië er
maar eens op naslaan en men zal tiental
len namen vinden van Duitschers, die hun
levensarbeid, zonder eenige terughouding
aan Indië gaven, die als Junghuhn
den grondslag legden voor grootsch we
tenschappelijk onderzoek, of als dr.
Schueffner met ongekende energie en
groot succes een ernstige volksziekte als
de malaria bestreden.
Zou men dit alles in Indië vergeten zijn?
Wij kunnen het niet gelooven.
En zoo men al overijld gehandeld heeft,
is het thans nog tijd om gemaakte feilen
te herstellen en te zorgen dat de geïnter
neerde Duitschers behandeld worden, zoo
als men de interneeren respectabele lieden
ip een tropisch land. volgens de regelen
van eerbaarheid en fatsoen, dient te be
handelen.
Amerika en de oorlog in Europa.
Hearst gebruikt zjjn verstand.
De bekende Amerikaansche uitgever en
publicist William" Hearst keert zich in een
door alle bladen van het Hearst-concern ge
publiceerd artikel tegen de pogingen, de
Vereenigde Staten in den Europeeschcn
oorlog te betrekken. Hij verklaart, dat deel
name der Vereenigde Staten aan den oorlog
het land meer schade dan voordeel zou op
leveren.
De New York Telegraph stelt vast, dat
opoffering der Amerikaansche vloot in de
Europeesche wateren niet te verantwoor
den zou zijn. De taak der Amerikaansche
vloot is slechts de bescherming der Ameri
kaansche kusten. Het blad wy'st er verder
op, dat het landleger der Vereenigde Staten
geen beslissende beteekenis in Europa zou
kunnen hebben. De uitwerking van de be
wapeningsmaatregelen, waartoe de Ver
eenigde Staten thans besloten hebben, zou
zich pas na ongeveer anderhalf jaar kunnen
doen gevoelen.
BINNENKORT VERDERE
DEMOBILISATIE.
ALLEEN VOOR HEN, DIE WERK
HEBBEN.
Bij de volgende étappe van demobili-
seeren mag een militair alleen dan met
gropt verlof worden gezonden, indien hij
aan deii commandant van het betrokken
enkelvoudig oorlogsonderdeel een verkla
ring van werkgevers, familie e.a. kan
overleggen, waaruit blijkt, dat hij door
loongevenden arbeid dan wel andere wijze
in eigen onderhoud kan voorzien, althans
niet ten laste van de gemeenschap zal ko-
Bedoelde verklaring moet zijn gelega
liseerd:
a. Door den betrokken burgemeester,
b. Voor hen, die in overheidsdienst zijn.
door het betrokken diensthoofd ter plaat
se.
Aangezien een volgende étappe van de-
mobiiiseeren binnenkort is te verwachten,
wordt aan alle militairen, die voor groot
verlof in aanmerking wenschen te komen,
in overweging gegeven voor de verkrijging
van bovenbedoelde verklaring reeds thans
het noodige te verrichten.
Den militairen wordt er bovendien met
nadruk op gewezen, dat gedemobiliseer-
den geen aanspraak kunnen doen gelden
op steunverleening wegens werkloosheid.
Ook werklooze zeemiliciens
moeten zich melden.
In aansluiting aan de publicatie na
mens den Opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht, o.a. inhoudende, dat zij, die
zijn gedemobiliseerd of op eigen initiatief
naar hunne haardsteden zijn terugge
keerd en die geen loongevenden arbeid heb
ben. zoodat zij gedwongen zijn zich om
steun aan te melden en die niet aanne
melijk kunnen maken, dat zij vóór 8
Juni loonenden arbeid kunnen verkrijgen,'
door den burgemeester in werkelrjken
dienst moeten worden geroepen en on
verwijld moeten worden gedirigeerd op de
depóts, wordt medegedeeld, dat deze re
geling eveneens geldt voor cie zeemili
ciens. In verband hiermede wordt de staat,
waarop de depóts zijn vermeld, niet het
volgende aangevuld:
Allen, behoorende tot de zeemilitie moe
ten zich melden bij: Het marinedepót Rot
terdam, Muséumplein 1, voorzoover zij met
groot verlof van dat depót of van het
depót Oudenhoorn vertrokken; Het Mari
nedepót Den Haag.Koningstraat 3, voor
zoover zij met groot verlof vertrokken van
dat depót;
Het marinedepót Amsterdam, Marine
kazerne, voor zoover zij met groot verlof
vertrokken van dat depót, vanuit IJmui-
den, of vanuit Den Helder;
Militairen der zeemacht voor zoover zij
met groot verlof vertrokken van de deptös
vaartuigendienst Rotterdam of Amster
dam keeren in het bovenbedoelde geval op
die deptös terug.
Voorraden zaaizaden
moeten worden
opgegeven.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning in oorlogstijd maakt bekend.
Zij, die de hieronder genoemde producten
in voorraad hebbenanders dan met het
doel deze in eigen bedrijf uit te zaaien,
zijn verplicht daarvan vóór S Juni 19-10 in
tweevoud opgave te doen aan den Pro
vincialen Voedselcommissaris hunner pro
vincie met vermelding van hoeveelheid,
soort en herkomst.
Deze regeling betreft de volgende pro
ducten
Suikerbietenzaad, voeder- cn mangcl-
wortelzaad, alle gras- en klaverzaden
(waaronder bijv. lucernezaad, Wester-
woldsch raaigraszaad)
alle wikkenzaden, lupinezaad, spurriezaad,
knolzaad
alle wortelzaden voor landbouwdoelein
den
serradellazaad, boterzaad, mergkoolzaad
cn zaden van andere voéderkoolsoorten,
koolraapzaad.
Het afleveren, doen afleveren, vervoeren,
doen vervoeren van deze zaden is verbo
den.
Van dit verbod kan door of namens den
Provincialen voedselcommissaris ontheffing
verleend worden voor zaaizaaddoeleinden
in de hoeveelheden, als hieronder voor
ieder product is vermeld en onder door
hem te stellen voorwaarden.
Suikerbietenzaad 15 kg. per h.a.
Voeder- en mangehvortelzaad 15 kg.
per h.a.
Mengsel van gras- en klaverzaden (voor
den uitzaai van blijvende weiland en kunst
weiden) totaal 50 kg. per h.a.
Westerwoldsch raaigraszaad 60 kg.
per h.a.
Zaad van klaver of klavermengsels 15
kg. per h.a.
Lucernezaad 20 kg. per h.a.
Alle soorten wikkenzaad 125 kg. per h.a.
Lupinezaad 150 kg, per h.a.
Spurriezaad 40 kg. per h.a.
Knolzaad 3 kg. per h.a.
Alle wortelzaden voor landbouwdoelein
den 5 kg. per h.a.
Serradellazaad 40 kg. per h.a.
Boterzaad 12 kg. per h.a.
Mergkoolzaad en zaden voor andere
voederkoolsoorten 1 kg. per h.a.
Koolraapzaad 4 kg. per h.a.
Het vervoerderen en doen vervoederen
van de hierbedoelde producten is verbóden,
behoudens ontheffing door of vanwege den
Provincialen voedselcommissaris, onder de
voorwaarden, door hem te stellen.
Gafencu als Roemeensch minister
afgetreden.
Gafencu heeft Zaterdag zijn ontslagaan
vrage ingediénd, dat door den Roemeen-
schen koning is aanvaard. De minister van
verkeer Gigurtu is met de leiding van het
ministerie van buitenlandsclie zaken belast.
Het aftreden van Gafencu wordt gemoti
veerd met zijn gezondheidstoestand, die den
laatsten tijd te wenschen overliet. Gigurtu
gaat door als een voorvechter eener na
tionale Roemeensche buitenlandsche poli
tiek.
Geen pleizierreisjes of
reizen voor particuliere
doeleinden
WAARSCHUWING AAN HOUDERS VAN
VERGUNNINGEN TOT HET VER
BRUIKEN VAN MOTORBRANDSTOF.
Het Departement van Handel, Nij
verheid en Scheepvaart maakt beltend,
dat het de houders van vergunningen
tot het verbruiken van motorbrandstof
ten strengste verboden is hun wagens
voor genoegen en voor andere parti
culiere doeleinden te gebruiken.
Het heeft zoowel den Duitschen als den
Nederlandschen autoriteiten teleurgesteld,
dat aan dezen regel niet genoegzaam de
hand wordt gehouden.
Het spreekt van zelf, dat, waar de
Duitsche en Nederlandsche autoriteiten het
mogelijke doen om den aanwezigen voor
raad motorbrandstof zoo oordeelkundig
mogelijk te verdeelen om het economische
leven zooveel mogelijk te steunen, het al
leen reeds om psychologische redenen ten
zeerste af te keuren is, dat de tot nu toe
afgegeven vergunningen blijken te worden
misbruikt.
Deze vergunningen mogen slechts wor
den gebruikt voor het doel waarvoor zij
zijn uitgereikt.
De namen van degenen, die zich aan
overtreding schuldig maken, zullen door
de politie worden genoteerd en zij zullen,
afgezien van verder vast te stellen straf
fen, in geen geval in het bezit van hun
vergunning worden gelaten.
De koffie- en thee-distributie.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning in oorlogstijd brengt in verband met
de distributie van koffie en thee aan be
langhebbenden het volgende ter kennis:
1. Het branden van koffie is verboden
zonder vergunning van de meelcentrale.
2. Het vervoeren en afleveren van ruwe
(ongebrande) koffie is verboden zonder ver
gunning van de meelcentrale.
3. Hefc verpakken van thee in eenheden
kleiner dan 10 K.G. is verboden zonder ver
gunning van de meelcentrale.
4. Het vervoeren van thee in verpak
kingseenheden van 10 K.G. of meer is ver
boden zonder vergunning van de meelcen
trale.
5. Het bereiden van koffie-extract en/
of producten, waarin koffie is verwerkt,
is verboden zonder vergunning van de
meelcentrale.
Al degenen, die nog niet in het bezit
zijn van zoodanige vergunningen, moeten
zich onverwijld schriftelijk bij de Neder
landsche Meelcentrale, Riouwstraat 286,
's-Gravenhage, aanmelden, onder vermel
ding hunner voorraden koffie en thee.
Levering varkens aan
V eehouderijcentrale.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoor
ziening in oorlogstijd maakt bekend, dat
met ingang van 31 Mei 1940 de gelegen
heid bestaat varkens voor levering aan
de Nederlandsche Veehouderijcentrale op
te geven. Opgaven moeten geschieden bij
de zaakvoerders der Nederlandsche Vee
houderijcentrale. i
De prijzen, welke zullen worden betaald
zijn tot nadere aankondiging als volgt vast
gesteld:
Voor varkens met een geslacht gewicht
van 75 tot 125 K.'g.
Kwaliteit a. 71 cent per K.G. geslacht
gewicht.
Kwaliteit b. 69 cent per K.G. geslacht
gewicht.
Kwaliteit c. 67 cent per K.G. geslacht
gewicht.
Voor varkens met een geslacht gewicht
van 125 tot 150 K.G.
72 cent per K.G. geslacht, gewicht.
Voor varkens met een geslacht gewicht
van meer dan 150 K.G.
71 cent per K.G. geslacht gewicht.
Onder geslacht gewicht wordt verstaan
het koude gewicht na slachting (d.i. het
warme gewicht verminderd met 2%).
Zeugen, beeren en binnenbeeren mogen
niet worden geleverd.
Blijkt na slachting een geleverd varken
zeug, beer of binnenbeer te zijn, dan wordt
slechts de werkelijke waarde uitbetaald.
Voor varkens, welke voor risico van
den leverancier zijn afgenomen, worden
bovenstaande prijzen alleen dan uitbe
taald. wanneer deze varkens na slachting
in goede conditie zijn. Is zulks niet het
geval, dan wordt de werkelijke waarde na
slachting vergoed.
Geenerlei korting zal worden toegepast
voor varkens, waarvan het spek na de
slachting zacht blijkt te zijn.
Groot Aiuerikaansch slagschip
loopt van stapel.
„Het begin van een vlootrenaissance, die
Amerika onneembaar zal maken",
aldus senator Walsh.
Op de marinewerf te Philadelphia is Za
terdag het 35.000 ton groote Amerikaan
sche slagschip „Washington" van stapel
gcloopen. De „Washington", die over onge
veer een jaar in dienst zal worden gesteld,
is volgens het D.N.B., het eerste groote oor
logsschip, dat sedert 19 jaar aan de Ameri
kaansche vloot wordt toegevoegd.
De voorzitter van de Vlootcommissie, Se
nator Walsh, noenrde den stapelloop in een
rede het begin van een vlootrenaissance, die
Amerika onneembaar zal maken. Het volk
der Vereenigde Staten, zei hij, is vastbeslo
ten, zich op alle gebeurlijkheden, die uit den
oorlog in Europa zouden kunnen voort
vloeien, voor te bereiden. Wijzend op de ge
weldige verliezen, die de Britsche vloot door
luchtaanvallen leed, verklaarde Walsli, dat
de Vereenigde Staten dank zij de begrensde
reikwijdte van het luchtwapen, de toerei
kende levensmiddelenvoorziening en de ge
ografische positie, niet aan eenzelfde situa
tie blootstonden als Engeland, welks vloot
„onder de ergst mogelijke voorwaarden ope
reerde."