Hoe Tante Pos zich door de moeilijkheden
sloeg»
©e taaiste bus
Tweede Blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Maandag 3 Juni 1940
HeÉ personeel wilde niet van rusten weten.
Verhuiswagens brachten de post naar Zeeland.
Een der directeuren van het post
kantoor te Utrecht heeft interessante
mededeelingen verstrekt over het ge
stagneerde. postverkeer in de dagen
van 10 tot 15 Mei en de wijze waarop
het P.T.T.-personeel middelen ten
uitvoer gebracht heeft om de vele
tonnen post, welke vijf lange dagen
in de Domstad bewaard is geworden,
wederom in den lande gedistribueerd
te krijgen.
In Utrecht als centrumplaats voor vrij
wel alle nachttreinen kwamen zooals ge
woonlijk in den nacht Van 9 tot 10 Mei
posttreinen -- binnen uit V1 i s s i n g e n,
Maastricht, Arnhem, Hengelo. Zwolle,
Leeuwarden, Amsterdam, Rotterdam en
Den Haag, kortom een zeer groot deel van
alle landelijke post was ook toen op het
ovei'laadstation in Utrecht saamgetrokken.
Er heerscht dan altijd tusschen een en
drie uur een geweldige drukte, want eerst
als de algeheele uitwisseling van post en
pakketten is geschied, vertrekken de trei
nen naar hun respectievelijke eindpunten,
vanwaar postambtenaren gereed staan om
de eerste ochtendbestelling in orde te
brengen. Toen echter op dien bewusten
nacht de treinen op vertrekken stonden,
werd de Duitsche opmarsch bekend en
van verder vervoer was dus geen sprake
meer.
Utrecht moest nu angstvallig waken
over de vele tonnen post, welke het nood
gedwongen onder zijn berusting had moe
ten nemen. Het overlaadstation was tot
werkeloosheid gedoemd en als eerste re
actie hierop zochten de postautoriteiten
een uitweg door middel van autover
voer. Men stuitte evenwel op onoverko
melijke moeilijkheden en daardoor kon
eerst met de geweldige distributie een aan
vang gemaakt worden, nadat de capitulatie
van ons leger een feit was geworden.
Op verkenning.
Van treinenloop was in de eerste dagen
na het staken van den strijd geen sprake.
Er werden in de plaats daarvan, omdat
de toestand van de wegen onzeker was,
eerst leege kleine postauto's uitgestuurd,
die overal in den lande verkenningstochten
gingen maken.
Langs smalle dijkjes en kronkelige weg
getjes wisten deze handige wagentjes vaak
tot diep in het land door te dringen. De
P.T.T.-chauffeurs, die van hun speurtoch
ten huiswaarts keerden, kwamen dikwijls
met goede berichten terug. „Die en die
plaats is weer bereikbaar en zoo en zoo
kan dat en dat dorp weer ingeschakeld
worden in het postverkeer" aldus de eerste
'meldingen. In het geheele land waren de
postverloven ingetrokken, hulppersoneel
werd" gerequireerd en weldra werkte het
reusachtige bedrijf op volle toeren, ja in
vele gevallen vaak meer dan de aanvan
kelijke capaciteit toeliet. Het personeel
besefte de ernst van den toestand en wil
de bijna niet van rusten wten. Een ieder
begreep, hoezeer zijn medelandgenooten
om berichten zaten te springen. En des
wege werd alles in het werk gesteld om
Let contact per brief of kaart weer zoo
goed mogelijk in orde te brengen.
Met treilers en verhuiswagens
op weg!
Zoodra uit de verkenningstochten bleek,
dat men met den dag verder in het land
kon dringen, werd de distributie daadwer
kelijk ter hand genomen. Omdat er toen
nog geen treinen liepen, werden eenvou
dig groote trailers en zelfs verhuiswagens
gehuurd. Een verhuiswagen vervoerde
soms 20 ton post en nadat een proeftocht
van Utrecht uit naar Zwolle was onder
nomen, werd een groote tocht in elkaar
gezet voor de distributie van post en pak
ketten naar de groote steden en naar
Brabant, Zeeland en Limburg.
De lang verbelde post voor Zeeland.
Groote verhuiswagens startten uit
Utrecht naar Gorinchem en gaven in
Breda de zoozeer verbeide post over voor
de provincie Zeeland. Uit Breda ver
trokken dan de gecharterde „postauto's"
naar Tilburg en Eindhoven en deponeer
den aldaar de post voor de provincie Lim
burg. Over Den Bosch werd de terug
tocht ondernomen en zoo kwam men in
de Domstad terug met nog even volle
wagens als waarmede men vertrokken was.
Want overal, waar de auto's waren ge
weest, lag natuurlijk ook een vracht post
te wachten voor verdere expedieering en
zoo brachten de transportauto's vele sta
pels post mee, bestemd voor midden Ne
derland, voor Amsterdam en geheel West
Nederland.
Toen eenmaal de treinenloop normaal
ging worden in die gedeelten van Neder
land, welke niet geleden hadden door
den oorlog, hernam het postverkeer zijn
normale rechten. Thans stagneert het hier
en daar nog wel eens, maar globaal ge
nomen functionneert het apparaat behoor
lijk en kan „Tante Pos" een beetje uit
blazen.
Het geheele P.T.T.-personeel heeft in
de afgeloopen maand Mei voor heete vu
ren gestaan, doch kan, nu alles achter den
rug is, met gerechtvaardigden trots te
rug zier. op een groot werk, dat men met
allerlei hulpmiddelen, maar bovenal door
de toewijding, waarmede het ten uitvoer
werd gebracht, tot stand heeft kunnen
brengen.
KRONIEK VAN DEN DAG.
De positie van Italië.
Een van de interessantste aspecten van
den revolutionnairen storm, die over ons
werelddeel woedt, blijft nog steeds het
politieke spel van Italië. Het is nog niet
zoo heel lang geleden gedurende de
eerste maanden van den oorlog dat
Frankrijk en Engeland zich uitsloofden in
betuigingen van zoetvloeiende waardeering
voor de houding van Mussolini, die vol
gens hen veel begrip voor de ontstane
situatie aan den dag legde en Europa al
dus wellicht voor verder onheil zou behoe
den. Het was meer dan duidelijk, wat
deze betoogen somtijds louter vleitaal
te beteekenen hadden. Men hoopte te
Londen en Parijs de as Rome—Berlijn te
zullen kunnen breken, speculeerende ver
moedelijk op zekere historische controver
sen, welke al lang ter ziele zijn.
Er is bij dit alles meer dan eens ook
sprake geweest van de mogelijkheid, dat
Londen en Parijs ten opzichte van Italië
allerhande offers zouden willen brengen,
dat ze duidelijk gezegd Mussolini dus
zouden willen „omkoopen". De te brengen
offers werden eenige malen met name ge
noemd, doch voor een ieder, die eenig in
zicht in den toestand had, was het duide
lijk, dat daarvan bitter weinig terecht kon
komen. Zooals wy reeds meermalen in
dezen rubriek betoogden moet men bij de
beoordeeling van de huidige Europeesche
constellatie uitgaan van het schandelijke
verdrag van Versailles c.a. Frankrijk en
Engeland hebben nooit willen begrijpen,
dat het Europa, hetwelk ze op grond
daarvan in het leven riepen, een monster
achtig ding was en dat zijn instandhou
ding op noodlottige verwikkelingen moest
uitloopen. Nog in een zeer recent verle
den zou er iets aan te doen zijn geweest.
Offers, welke in geen enkele verhouding
staan tot die, welke thans gebracht wor
den, hadden den oorlog naar alle waar
schijnlijkheid kunnen voorkomen.
Wat Italië betreftdaar beseft men
volkomen het onherroepelijke van de tra
gische ontwikkeling. Italië is partij in het
conflictnon-belligerent aan de zijde van
Duitschland. En het zal als de oorlog
ten einde loopt zonder veel twijfel een
geducht woord by de inrichting der nieu
we constellatie meespreken.
Gelijk men weet, komen de verlangens
van Mussolini in het kort hierop neer
verbreking van de boeien, welke Engeland
en in mindere mate Frankrijk Italië
hebben aangelegd door de bezetting van
de voornaamste strategische punten in
het Middellandsche Zeegebied Gibraltar,
Corsica, Malta, Suez-kanaal, Cyprus. Men
ziet in Rome het uur naderen, dat deze
eenmaalonneembaar genoemde punten
wellicht verbrijzeld kunnen worden. Dag
aan dag hamert de Italiaansche pers. op
dit aanbeeld. De Middellandsche Zee is
voor Italië een „levenszee" er daarom kan
niet langer geduld worden, zoo luidt het
voornaamste thema, dat een mogendheid,
welke er belangen van veel geringer af
metingen heeft, haar zou beheerschen en
dus Italië naar believen economisch zou
vermogen te verstikken.
Wellicht zijn er te Londen nog steeds
politici, die in de meening verkeeren, dat
dit stellige Italiaansche betoog tot een
zekere „bangmakerij" gerekend dient te
worden. Zij vergisten zich in de afge
loopen jaren voortdurend en doen dat ook
ditmaal. Vandaag of morgen zullen ze dat
ervaren.
Evacuatie van Engelsche kinderen
naar de dominions
Svenksa Dagbladet meldt uit Londen,
dat de Britsche autoriteiten op het oogen-
blik een aanbod zouden overwegen van
Canada, Australië en Nieuw-Zeeland, om
een groot aantal Engelsche kinderen naar
deze landen over te brengen. De moeilijk
heden schuilen vooral in de vervoerkwestie.
Men rekent echter met de mogelijkheid om
de kinderen mee te geven aan troepen
transportvaartuigen, die ledig naar deze
landen reizen.
De geallieerden en de
gevluchte regeeringen.
Het D.N.B. meldt uit Berlijn: De „Voei-
kischer Beobachter" hield zich Zaterdag
in een hoofdartikel bezig met de houding
die Pai-ijs en Londen tegenover de naar
het buitenland gevluchte regeeringen aan
nemen.
Het is zeker, aldus dit artikel, dat uit
dezen oorlog een nieuw volkerenrecht te
voorschijn zal komen, maar dan een wer
kelijk recht der volkeren. Beschouwen wij
hoe de plutocraten met het volkeren
recht omspringen, dan laten wij heden
vooral het oog vallen op het misbruik van
het z.g. asylrecht.
Te allen tijde hebben politieke vluchte
lingen onderdak gezocht in andere landen,
wanneer hun'de grond in liet vaderland te
heet onder de voeten werd. Nooit echter
is het in zulk een omvang voorgekomen,
dat failliete regeeringen met haar ge
heele aanhang in ballingschap als recht
matige vertegenwoordigers van haar vol
keren werden erkend. In Londen en in
Frankrijk zitten tal van dergelijke klieken,
die hun ineengestort land achter zich lie
ten, doch niettemin „regeering" blijven
spelen en o aar bij nog door groote mogend
heden erkend worden.
Het diende toch vanzelfsprekend te zijn,
dat regeeringen, die haar zetel niet
meer in het land hebben, dat zij vroeger
vertegenwoordigden, ophouden door te gaan
voor officieele woordvoerders. In de de
mocratieën echter houdt men met de wer
kelijkheid geen rekening. De geheele bont
geschakeerde troep van geluksridders, die
niet den moed hadden hun verdiende lot
mannelijk in het oog te zien en de door
hen zelf gekozen verantwoording voor
C-d en de geschiedenis te dragen, die hun
volkeren na de ineenstorting van hun
avonturierspolitiek en met medeneming
van de kas laf verlieten, genieten thans
daarbuiten de eer en de rechten van aan
het bewind zijnde regeeringen.
Staatshoofden en minister-presidenten
ontvangen hen, richten maaltijden voor hen
aan, waarbij pathetische redevoeringen
worden gehouden, spreken joviaal van
„herstel", hoewel hun zelf de grond onder
de voeten schudt, en geven aan emigran
ten zonder land en recht een plaats in hun
oorlogsorganisatie.
Gelooft men in Londen en Parijs werke
lijk dóór dit zotte spel den loop der ge
schiedenis te kunnen wijzigen? Het ko
mende recht der volkeren zal deze onge
pastheid voor altijd onmogelijk maken.
Het zal de begunstiging van politieke be
driegers tot een levensgevaarlijk risico
voor den medeschuldigen heler maken. Hoe
duur deze schuld te staan komt zullen de
beschermheeren der schijnregeeringen van
heden bij de afrekening met schrik con-
stateeren.
Gibraltar voor Spanje
BETOOGINGEN TE MADRID EN IN DE
SPAANSCHE PERS.
Vrijdag is het tot spontane, reusachtige
betoogingen gekomen voor een wederaan-
sluiting van Gibraltar bij Spanje, meldt
het D.N.B. uit Madrid. Falangistische jon
geren en studenten, meest in uniform ge
kleed, vormden op de pleinen en in de
hoofdstraten van Madrid groote optochten,
waarbij borden met een schets van Gibral
tar en eischen tot teruggave werden mee
gedragen. De menschenmenigte sloot zich
onder geestdx-iftig geroep van „Leve het
Spaansche Gibraltar" bij de betoogingen
aan. De betoogers trokken naar de Engel
sche ambassade, waar de nieuwe Britsche
ambassadeur Sir Samuel Hoare, dienzelf
den dag aankwam. De menschen riepen
„Gibraltar is Spaansch". De politie tracht
te de betoogers te bewegen tot doorloopen.
Er werden geen arrestaties verricht, even
min deden zich ernstige incidenten voor.
'Vex-wijzende naar de betoogingen spreekt
ook de Spaansche pers de eischen uit, dat
Gibraltar naar Spanje moet terugkeeren.
Gibraltar in het bezit van Engeland is een
nationale schande, zoo wordt vexklaard. Er
kan geen groot Spanje bestaan, zoo lang
deze schande voortduurt.
Generaal Gort In Engeland terug.
Het D.N.B. bericht uit Londen dat gene
raal lord Gort, de opperbevelhebber van het
Britsche expeditieleger, Zaterdagochtend
vroeg uit Frankrijk in Engeland is aange
komen. Hij zal vooreerst met verlof gaan.
Zjjn uiterlijk toont de vermoeidheid der
laatste dagen.
Amerika breidt zijn federale
leger uit.
Zonder het definitieve besluit van het
congres omtrent het speciale militaire pro
gram af te wachten, heeft de Amerikaan-
sche minister van oorlog, Woodring, vol
gens een bericht van de Associated Press
bekend gemaakt dat verscheidene nieuwe
eenheden van het federale leger worden op
gericht. Deze maatregel tot uitbreiding van
het leger omvat ongeveer 12.000 tot 15.000
man, die op het oogenblik worden gerecru-
teerd.
Engelsche fabrieksarbeiders zijn
gewapend.
Kaar de „Daily Mail',' meldt, worden in
Engeland de arbeiders thans gewapend ter
beschei-ming van de fabrieken, waar zij
werkzaam zijn. Zij worden geoefend in het
bedienen van geweren en machinegeweren.
De Italianen krijgen het moeilijk
in de Fransche koloniën.
Stefani meldt, dat de ophitsingscam
pagne tegen Italië in geheel Algerije steeds
heviger wordt. De verdedigingswerken
worden met grooten spoed aangelegd. In
de belangrijkste woonwijken worden zelfs
loopgraven aangebracht. Generaal Nogues
reist voox-tdurend heen en weer tusschen
Rabat, Algerije en Tunis.
Uit Cassablanca meldt Stefani, dat het
leven der Italianen in Fransch Marokko
van dag tot dag moeilijker wordt Onder
allex'lei vooxwendsels woi'den hun wonin
gen en zaken onder politietoezicht gesteld.
Eerbied voor elkanders militaire
prestaties.
MEN MOET AAN GERUCHTEN OVER
„VERRAAD" SLECHTS DIE WAARDE
HECHTEN, DIE ZIJ VERDIENEN.
Terstond na de capitulatie van de Ne-
derlandsche weermacht hebben de Duitsche
autoriteiten blijk gegeven van eex-bied voor
de militaire prestaties van den Nederland-
schen soldaat. Bij verschillende gelegenhe
den, zooals lcransleggingen op de graven
van gevallenen, is daarvan blijk gegeven.
Van Nederlandsche zyde, vooral door oixze
weermacht, zijn deze eerbewijzen aan den
tegenstander op prrjs gesteld. Toch zijn er
nog velen, die in hun houding niet vol
doende tot uiting laten komen, dat ook de
Nederlanders van him kant alle eer willen
geven aan hetgeen het Duitsche leger te
velde heeft verricht. Het slagwoord „ver
raad" heeft een dei-gelijke verspreiding ge
vonden, dat in sommige kringen de indnxk
is ontstaan alsof het Duitsche leger zijn
succes slechtsaan eerlooze handelingen
van vex-raders, niet aan militair overwicht,
zou hebben te danken. Degenen, die in de
zen tendentieuzen zin over verraad spre
ken, beschuldigen daarbij bedekt of meer
openlijk een geheele groep.
Van Nedex-landsch standpunt uit is het
goed, dat tegen die fluister-campagne ge
waarschuwd wordt. Zij berust op mateloo-
ze overdrijving. De voorstelling, dat nu al
les, waarin onze Nederlandsche soldaten
tegenslag hebben gehad, aan verraad in
eigen kring te wijten zou zijn, is kwalijk in
overeenstemming met den ridderlijken eer
bied voor de militaire prestaties van den
tegenstander en moet aan Duitsche zijde
ongenoegen wekken. Bovendien zou er, zou
men alle wansucces zonder meer op reke
ning van het verraad willen schrijven, zoo
veel in het Nederlandsche leger corrupt
zijn geweest en zouden er, als alle gefluis
terde verhalen juist waren, zooveel onbe
trouwbare landgenooten in ons midden
hebben geleefd, dat wij nauwelijks meer
van een Nederlandsche natie zouden kun
nen spreken. Daarom zou het in overeen
stemming zijn met den eerbied voor dege
nen, tegen wie ons leger in een strijd van
eerlijke soldaten tegen eerlijke soldaten
heeft gevochten en zou het tevens in over
eenstemming zijn met ons zelfrespect als
natie, indien wij allen nuchter wilden blij
ven en onze landgenooten niet zwart wil
den maken, zonder dat wij uit de eerste
hand bewijzen daarvoor hebben. Met
praatjes van hooren zeggen wordt de
waarheid meestal niet gediend.
Men mag venvachten, dat de Duitsche
militaire autoriteiten, het op prijs stellen
de, dat de eer der Duitsche wapenen onbe
zoedeld blijft, ermede zullen instemmen,
dat de Nedex-landsche instanties, daartoe
aangewezen, de aanwijzingen van verraad,
die te harer kennis zijn gebracht, grondig
en onbelemmerd zullen kunnen onderzoe
ken. Naar ons is medegedeeld heeft dit on
derzoek reeds plaats, zoodat te zijner tijd
eventueele bewezen gevallen vanzelf aan
het licht zullen komen. De Nederlandsche
bevolking zal dan omtrent den omvang van
het verraad in eigen kring haar conclusies
kunnen trekken. Tot zoo lang doet zij goed
aan losse geruchten slechts die waarde te
hechten, die losse gex-uchten, ontstaan on
der een zenuwachtige bevolking, verdienen
en zeker niet een groote volksgroep aan
sprakelijk te stellen voor hetgeen slechts
enkelingen, gesteld het geval, zouden heb
ben kunnen gedaan.
Levering van Duitsche steenkool
aan Italië verloopt volgens
program.
In de maand Mei 1940 heeft Italië van
Duitschland 987.000 ton steenkool, uitslui
tend per spoor, ontvangen.
Het verdient bijzondere vermelding, aldus
Stefani, dat niettegenstaande de gx-oote mi
litaire gebeurtenissen, die zich in de maand
Mei juist in de West-Duitsche steenkolen
bekkens hebben voorgedaan, de leveling van
steenkolen aan Italië regelmatig en steeds
volgens het vastgestelde program is ge
schied.
Door
.CECIL FREEMAN CREGG.
4V
„Drie weken." (Zij giechelde dom, daar
zy net een boek had gelezen met den
zelfden titel). ,,Hy betaalde dx-ie maanden
voox-uit, zoodat ik geen referenties noodig
had."
Summers lachte hatelijk.
„Wat weet u van hem?"
,,'t Was niet veel bijzonders. Kwam
dronken thuis vóór hij hier een week was.
Ik zou hem opgezegd hebben, als hij niet
beloofd had het niet weer te zullen doen.
Toen kwam hij Zondagavond opnieuw
dronken thuis. Kwam in een taxi, gehol
pen door een kameraad en een diendei-....
ik bedoel een agent. Maandagochtend klop
te ik aan zijn deur en zei, dat hij kon
vertrekken. Ik denk dat het kwam omdat
ik zoo 'ardvochtig was door 'em 'et 'uis
uit te zetten, dat ie zich verdaan 'eeft.
O 'emeltje, 'emeltje!"
De vrouw begon krokodillentranen te
vex'gieten en Summers, die haar verkla
ringen ijvei-ig genoteerd had, besloot er
een eind aan te maken.
„O, dat weet ik niet, „mevrouw". In
ieder geval moet u met me mee naar
het lijkenhuis om te zien of u uw huux--
der hei'kent."
„Gut, meneer, dat hoeft toch zeker
niet?"
„Ben bang van wel. Spijt me. Ik zal
het je wel vergoeden."
De hospita draaide zichtbaar by en
Summers bedacht, dat hij de halve kroon,
die hij haar geven zou, moeiiyic op zijn
onkostenstaatje zou kunnen zetten, maar
hij besloot die dan maar als boete te be
schouwen voor zich zelf, wegens het ne-
geeren van dr. Pape's raad voordat de
doode was weggevoerd.
„Kom dan mee. We kunnen het best
maar direct gaan, en denk er om, dat je
die kamer niet aan een ander vex-lxuurt
voor dat wij er mee klaar zijn. Daar mijn
heer Hamper drie maanden voox-uit be
taald heeft, kun je dan toch al moeilijk
anders doen. Kom mee."
De tocht naar het lijkenhuis werd zwij
gend afgelegd en de formaliteiten waren
weldra vervuld. Zonder twijfel was de
overledene Hemd Hamper, of om nauw
keuriger te zijn, degene, die onder dien
naam de kamer bij juffrouw Hicks ge
huurd had. Summers gaf de vrouw de
beloofde vergoeding, alsmede de kosten
voor de terugreis en waarschuwde haar,
dat zij bij de gerechtelijke schouwing noo
dig zou zijn. Ze zou wel hooren, wanneer
dat was. Daarop keerde hij terug naar
Scotland Yard.
Sergeant Mercier, die het vingerafdruk
ken-archief van de Yard beheerde, was
zonder twijfel een vlug werker. Hij vei--
klaarde altijd fier, dat hij iedere ge-
wenschte informatie binnen de vyftien
seconden kon verstrekken en hoewel dat
ongetwijfeld lichtelijk overdreven was, ge
noot hy toch een goede reputatie voor
de snelheid, waarmee zijn afdeeling het
antwoord op iedere vraag of informatie
wist te verstreken. Hij had ook een repu
tatie als humorist, welke echter niet zoo
gunstig was. Integendeel, deze was bij
zonder slecht, omdat zijn humor gewoon
lijk antiek, altijd pex-sooniyk en soms vul
gair was. Om hem x-echt te doen weder
varen dient te worden gezegd, dat lxy ja
ren geleden werkelijk geestig geweest
was, tot hy zyn reputatie als geestig man
zelf ontdekte. Weldra drogde toen de
bron der originaliteit uit en werd hy ge
forceerd.
Toen dr. Pape op Scotland Yax-d terug
kwam en hem de vingerafdrukken van
Hamper overhandigde, was Mercier ter
stond op zyn praatstoel.
„In vijftien seconden is het klaar, dok
ter. Ik zal het u laten weten, mits hij
natuurlijk in onze vei-zameling is verte
genwoordigd onder hen, die misdadige
instincten bezitten, zijn naam, rang en
stand. Wat hy deed, hoe hy het deed
„Vijftien seconden" sneed dr. Pape den
woordensti'oom af, „dat is tijd genoeg.
Summers zal jc inlichtinge*- de eerste
uren niet noodig hebben", vervolgde hy
droogjes. Hy knikte en verliet de afdee
ling, terwijl sergeant Mercier hem na
keek, zoo al niet met open mond, dan toch
uiterst verbaasd.
Toen Summers eindelyk op Scotland
Yard terugkeerde, had Mercier dan ook
maar net zijn gewone gelijkmoedigheid te
ruggevonden.
„Hallo, rechercheur, ik zit al uren te
wachten met deze gegevens. De afdruk
ken, die je me stuux-de, zyn die van Henri
Hamper. Diie jaar voor afpersing, vlak
na den oorlog, sedert dien een goeie jon
gen geweest, heeft tenminste geluk ge
had, geen verdere veroordeelingen meer."
„Dank u sex-geant. Nog familie?"
„Een jongen placht den ouden heer in
zijn pension te bezoeken. Naam: Thomas.
Ging .naar Canada, geloof ik. Neen, wacht
even, hier is zyn adres: Fetterstreet, Cam-
beiwell. Iets aan de hand met den ouwe?"
„Dood, dat is alles."
„H'm. Nu, ik moet eens opschieten. Als
je verder nog iets noodig hebt, één woord
en het is al haast gedaan!" De sergeant
was er kennelyk op uit om indruk te
maken op dezen nieuweling aan de Yard.
„Dank u, sergeant. Fettersti'eet, hè. Ik
denk dat ik het treurige nieuws zal moeten
gaan vertellen."
Fetterstreet leek nu niet bepaald een
gezonde buurt, althans naar de omgeving
te ooi'deelen, en had heel veel weg van
de straat, waarin Berkehead Mansions ge
vestigd waren. Summers moest wachten
tot de zoon van Henri Hamper van zijn
werk terug kwam, hetgeen, zooals een
buurman verklaarde, afhing van den toe
stand van den handel. Thomas Hamper
was een groentenkoopman, en zijn dag
taak was geëindigd zoodra hij „los" was.
Een paar voorzichtige informaties leerden
den agent, dat de jonge Hamper een
eerlyke, goeie jongen was, die waarschyn-
lyk wel een eigen klein winkeltje zou be
ginnen, wanneer hy getrouwd was, wat wel
gauw zou gebeuren.
De zaken schenen dien dag goed ge
gaan te zijn, want Thomas Hamper kwam
om ongeveer vyf uur naar huis. Hij was
van middelbare grootte, misschien negen
tien jaar oud, met een vriendelijk, open
gezicht. Zyn kleeding was tamelijk ordi-
nair, en om zijn hals droeg hij een bou-
fan in plaats van een gebruikelijke boord
en das. Zijn stem was eenigszins heesch,
waarschynlijk als gevolg van zijn bex-oep
(of liever geroep).
Summers vertelde hem het treurige
nieuws zoo voorzichtig mogelyk. De jongen
nam het nog al kalm op.
„Dood, hè? Zelfmoord?"
Hij keek den agent aan. „U weet zeker
wel, wat hy was?"
Summers knikte bevestigend.
„Wel, dat is dan afgeloopen. Hij was
nooit de kwaaiste voor me. Zelfmoord!"
Hij schudde langzaam het hoofd. „Ik kan
het haast niet gelooven."
Op den bepaalden tijd vond de schou
wing plaats.
Juffrouw Hicks, uitgedost in haar beste
kleeren en gekroond door een fantasti-
schen hoed, versierd met een reusachtige
veer, herkende den doode als haar huur
der. Thomas Hamper identificeerde hem
als zijn vader. Dr. Pape en Summers gaven
verslag van de ontdekking. De politie-
dokter verklaarde, dat de dood was in
getreden tengevolge /an gasvergiftiging.
De coroner maakte een paar opmerkingen,
onverstaanbaar voor de meeste aanwezi
gen, over de doodelijke eigenschappen van
koolgas en de pogingen van de groote
gasmaatschappijen m een middel te vin
den om de blijkbare populariteit van gas
als een middelehom een
einde te maken aan iemands eigen be
staante beperken. Als een mogelijk
motief werd genoemd het verlangen om
voor zijn vroegere misdaden te boeten,
hoewel dat reeds, zooals de coroner op
merkte, door de uitgezeten gevangenis
straf was geschied.
Toen kwam de vraag omtrent zyn ver
standelijke vermogens en omtrent den tyd
van den dood aan de orde. Het was een
open vraag of alle misdadigers al of niet...
ehgeestelijk onevenwichtig waren. De
coroner scheen erg tevreden over die uit
drukking en herhaalde haar daarom nog
eens.
„Geestelijk onevenwichtig. Dan komen
wij aan dien iaatsten brief, dien de doode
geschreven heeft; het kan een bewijs zijn
van zijn geestestoestand, wanneer wij er
aan herinneren, dat die was ingesloten in
een enveloppe, welke onvoldoende was ge
adresseerd. Of „onvoldoende" is niet het
juiste woord, daar de post mededeelde,
dat er in het geheel geen adres op stond.
Het postkantoor nam natuurlijk aan, dat
de brief door een verstrooid persoon was
verzonden, maar toen deze werd geopend
vond men daarin een enveloppe, welke
was geadresseerd aan onze vrienden, de
Hoofdstedelyke Politie, waarvan twee
vertegenwoordigers hier aanwezig zijn.
Den inhoud van dien brief kent ge.
Thomas Hamper, die myn diepste sym
pathie heeft, kan niet definitief verkla-
i*en of het handschrift van zijn vader is
hetgeen niet te verwonderen valt, daar
hij daarvan geen voorbeeld heeft en
hij het schrift van zijn vader sinds
zijn jeugd niet .meer heeft gezien.
'(Wordt vervolgd.)