Het groote mysterieAtlantis. UIT DE PROVINCIE De iaaMe bus Wat Plato aan Solon ontleende, houdt thans de wereld nog voortdurend bezig. DE SCHOONE SLAAPSTER. Wat de oerwouden van Centraal- Amerika verborgen hielden. Ge werden van wereldnaam hebben zich reeds lange jaren bezig gehouden met het •groote mysterie, dat ligt opgesloten in eeni- ge mededeelingen van den Griekschen wijs geer Plato met betrekking tot een in de golven van den Atlantischen Oceaan ver zonken groot vasteland, dat sindsdien in de daaromtrent verschenen litteratuur Atlan tis is genoemd. En daar Plato de eerste schrijver van de klassieke oudheid is, die gegevens brengt over dit verdwenen land, is het begrijpelijk, dat vele vorschers meer dan normale aandacht hebben geschonken aan zijn in min of meer gesluierde taal ge schreven beschrijvingen. Hij verhaalt in .-bloemrijke taal van een fabelachtig eiland, dat volgens hem gelegen moet hebben aan gene zijde van de Zuilen van Herakles, dus buiten wat wij tegenwoordig noemen de Straat van Gibraltar, en geeft daarbij een zeer nauwkeurige, en tot in de kleinste bizonderheden uitgebreide topografische en geschiedkundige aanwijzing van het land, dat, zoo kunnen wij wel aannemen, behalve aan hem, aan heel de toenmalige geleerde en beschaafde wereld onbekend was. Plato zegt zelf, dat hij zijn gegevens heeft ontleend aan nagelaten geschriften van den beroemden Atheenschen wijsgeer Solon, van wie werd gezegd, dat hij was ingewijd in de even beroemde Egyptische mysteriën. En Solon zou op zijn beurt zijn wetenschap omtrent Atlantis hebben ver kregen van de Egyptische priesters, die hem verteld zouden hebben, dat zij hun cultuur en hun wetenschap hadden geërfd van de volkeren, die gewoond hadden op het .groote eiland buiten de zuilen van Herakles". Atlantis, of, zooals Solón het noemde, Poseidonis, zou een machtige staat zj.jn geweest, met een grootsche cul tuur, doch het land zou langzaam maar zeker in de golven der zee zijn verdwenen, slachtoffer als het werd van verschrikke lijke aardbevingen en geweldige overstroo mingen, die het land tot den ondergang doemden. Zoo zou het land zijn verdwenen, en nog in den historischen tyd zou de zee buiten de „zuilen van Herakles" niet be vaarbaar zijn geweest door de aanwezig heid van geweldige massa's slijk en slib. Tot zoover het verhaal van Plato, geput uit de nalatenschap van Solon. Deze mededeelingen, die overigens veel uitvoeriger zijn, dan wij ze hier vermelden, hebben in den loop van de jaren tal van vorsqhers. zoowel op geschiedkundig als op biologisch en geologisch gebied geïntri geerd, en zoo zijn langzamerhand tal van hypotheses omtrent het Atlantis-mysterie ontstaan, de een al fantastischer dan de ander. Zoo heeft bijvoorbeeld de bekende Amerikaansche occultist Scott Elliot een buitengewoon boeiend en treffend boek over Atlantis geschreven, welks inhoud ge heel en al langs occulten weg tot stand zou zijn gekomen. Maar anderzijds hebben ook zuiver wetenschappelijke onderzoekin gen plaats gehad, welke gebaseerd waren op verschillende merkwaardige overeen stemmingen bijvoorbeeld in flora en fauna van de oude en de nieuwe wereld, overeen stemmingen ook op volkenkundig gebied en niet het minst op het gebied van de beschavingen, die aan deze en gene zijde van den Atlantischen Oceaan in lang ver vlogen eeuwen hebben bestaan. Al deze overeenstemmingen, en al deze onderzoekingen leidden onvermijdelijk, hoe ver de onderzoekers soms ook van elkaar af stonden, tot de gemeenschappelijke conclusie, dat er lang geleden, lang voor het begin onzer jaartelling, ja zelfs voor den historischen tijd, een landbrug moet zijn geweest tusschen Europa en Amerika, een brug, waarover zoowel planten en dieren, als ook de menschelijke cultuur zich hebben kunnen verplaatsen van West naar Oost. Hoe deze landbrug dan moet hebben geloop'en, of dat inderdaad het my sterieuze Atlantis is geweest, ter plaatse waar zich thans de Oceaan uitstrekt, of dat die brug heeft geloopen over IJsland en Groenland daarover zal men het waarschijnlijk wel nooit eens worden, en daaromtrent kan het verleden ons hoogst waarschijnlijk ook geen inlichtingen meer geven. Het zou dat nog wel hebben gekund, als de Spanjaarden, toen zij vol roofzucht en godsdienstig fatalisme, de eeuwenoude en zeer hoog staande culturen van Midden- Amerika te vuur en te zwaard verwoest ten, wat verdraagzamer en minder ver blind waren geweest. Doch zij hebben de beschaving der Azteken en der Maya's grondig verwoest, in hun zucht naar goud, en in hun fanatisme om uit te roeien alles wat naar heidendom zweemde. Zoo is ook in de vlammen opgegaan de rijke littera tuur dezer culturen, die het nageslacht on getwijfeld een duidelijk antwoord had kun nen geven onder meer op de vragen, van waar deze hoogstaande volkeren waren ge- kómen, en vanwaar hun zeer merkwaar dige beschaving, hun kunst en, niet te ver geten, hun wetenschap, stamden. Thans kunnen daaromtrent alleen nog inlichtingen verschaffen de vondsten en op gravingen, die door verschillende ontdek kingsreizigers zijn gedaan in de tropische oerwouden van Yucatan, Honduras en Mexico. Want na de uitmoording van deze volkeren op groote schaal door de woeste Spaansche veroveraars, en na de verwoes ting van hun landen en steden, heeft de natuur dit droef tafereel met den mantel harer liefde bedekt. Een dicht oerbosch weefde zich in den loop van de eeuwen over deze ten onder gegane beschaving, en waar vroeger menschen leefden en streef den, liefhadden en stierven, geurden nu de bloemen van het oerbosch in duizenderlei kleuren, werkten de taaie cactussen zich omhoog, en lieersehte verder de onbe perkte stilte. Totdat, ongeveer in het midden van de vorige eeuw, koene ontdekkingsrei zigers zich in deze wildernis waagden, met kapmes en spade begonnen te. werken, entot de wonderlijkste ontdekkingen kwamen. Zij ontmoetten completen steden, vrijwel nog intact, behoudens de verwoestingen, welke de Spanjaarden hadden aangericht, zij ontdekten tempels voor den eevedienst, zij ontdekten geheimzinnige inscripties, kortom, diep in het oerwoud hadden de resten van een bloeiende beschaving eeuwen liggen rusten, en werden nu, als een schoone slaapster, door weten schappelijke vorschers van de negen tiende eeuw, tot nieuw leven gewekt. De ruïnes werden successievelijk bloot gelegd, goed uitgeruste expedities werden er heen gezonden, mannen van wereldnaam zetten zich aan de bestudeering van al het gevondene, en al spoedig rezen er tal van merkwaardige vragen. Zoo bleek bijvoor beeld, dat deze volkeren, de Maya's, de Azteken, de Tolteken, en anderen, in hun eeredienst het kruissymbool kenden, dat naderhand in het Christendom zulk een voorname rol zou spelen, dat zjj pyramides bouwden, vrijwel identiek aan de Egypti sche, dat zij sfinxen bouwden, vrijwel iden tiek aan de Egyptische, dat zij een soort phonetisch letterschrift hadden, gelijk de Egyptenaren, en dat zij bovendien nog ver schillende religieuze legenden en mythen bezaten, die een merkwaardige overeen komst vertoonen met de bekende mythen van Egypte zoo kenden zij een mythe om trent een koningin Moo, gehuwd met haar broeder Koh (ook de Pharao's kozen zich hun zuster tot gade), die door een an deren broeder. Aak, wordt vermoord. Zeer duidelijk is hier de analogie met de bekende zonnemythe van Osiris, Isis en Seth. (Horus). Zoo werden nog veel meer aanrakings punten gevonden tusschen de Centraal Amerikaansche en de Egyptische cultuur, die natuurlijk aanstonds de vraag deden rijzen, of er dan inderdaad een brug zou zijn geweest tusschen Europa en Amerika, waarover deze aanraking heeft tot stand kunnen komen. En opnieuw kwam in de herinnering het verhaal van Plato, volgens wien Solon van de Egyptische priesters zou hebben ver nomen, dat zij hun cultuur en hun weten schap dankten aan vergane menschenge- slachten, die uit het Westen waren ge komen, dus van het land, waarvan Solon voor het eerst hoorde, en waarvan Plato vertelt, op grond van de nagelaten papie ren van den Griekschen wijsgeer. Walcheren Tramdienst Vlissïngen- Middelburg weer normaal Evenals zoovele bedrijven, is ook het trambedrijf van de P.Z.E.M. door de ge beurtenissen van de afgeloopen weken vrij ernstig getroffen. Op verschillende plaat sen werd de bovenleiding vernield terwijl ook de rails hier en daar werd getroffen. Het is zoodoende eenigen tijd niet mogelijk 'geweest den dienst Vlissingen-Middel- burg en in Vlissingen den dienst Stad- Station uit te voeren. Met man en macht is men, zoodra dit mogelijk was begonnen met het her stellen van de aangerichte schade. Bo venleidingen zijn weer in orde gemaakt en verschillende nieuwe stukken rails zijn in- gelascht moeten worden. Hiermede was men gisteren zoover gevorderd dat van Vlissingen tot de z.g. IJsbaan aan den Nieuwen Vlissingschen weg kon worden gereden. Met ingang van vandaag is de dienst tusschen Vlissingen en de Zeeuwsche hoofdstad weer normaal. Ieder half uur -wordt thans gereden tusschen Vlissingen (Badhuis) en Middelburg (TramsingelHoogst waarschijnlijk zal morgen tot aan de Langeviele gereden kunnen worden. De dienst Stad-Station te Vlissingen zal voorloopig niet meer worden onderhouden. Het is zelfs in beraad deze geheel te laten vervallen daar het toch in de bedoeling lag de lijn binnen afzienbaren tijd op te hef fen. Het zou daarom niet verantwoord zijn om de groote kosten van herstel van stroomleiding enz. nog uit te geven. Bo vendien is er momenteel geen vervoer in de richting van het station. Niet alleen rails en leiding, doch ook het rijdend materiaal heeft groote scha de opgeloopen. Van vele wagens zijn de ruiten gebroken terwijl één wagon zoo danig door een granaatscherf is getroffen, dat hij niet meer hersteld zal kunnen worden. Arnemuiden na den slag ARNEMUIDEN. Toen Donderdagmid dag 16 Mei per omrqeper bekend gemaakt werd dat de inwoners moesten evacu- eeren, werd hieraan door bijna allen vlug gevolg gegeven. Dat dit niet een over bodige maatregel is, geweest, bleek toen de bevolking des Zaterdags naar haar haardsteden terugkeerde. Dat het dorp gedeeltelijk in de vuurlinie gelegen had. ge tuigden 15 woningen welke een granaat voltreffer bekomen hadden, waardoor ze meer of minder ernstig beschadigd wer den. Verder werden bij tientallen woningen de ramen door den luchtdruk, granaat scherven of mitrailleurkogels vernield. Van de openbare gebouwen moesten het ge meentehuis en het schip van de Ned. HeiwKerk het ontgelden. Thans zijn rappe handen druk bezig het vernielde zooveel mogelijk tc herstellen. Gaat men richting Sloedam, waar de Fransche sol daten hun stelllingen hadden, daar zijn de vernielingen op de daar gelegen hofsteden erger, terwijl verschillende stukken land géheel doorploegd zijn door de granaten en groote trechters van bommen te zien zijn. De gesneuvelde Fransche militairen werden in een massa-graf op de oude be- graafplaats ter aarde bésteld, terwijl een gesneuvelde Hollandsche soldaat zijn rust plaats vond op de algemeene begraaf plaats. De in deze gemeente verblijf houdende geëvacueerden uit Vlissingen en Oost-Sou- Zou dan toch de Egyptische beschaving uit Amerika afkomstig zyn, of is het om gekeerde het geval? Het laatste is wel het meest waarschijnlijk, daar de Maya-over leveringen herhaaldelijk spreken van blan ke goden, die kwamen van waar de zon opkomt, en aan de volkeren van wat thans Centraal Amerika heet, licht en bescha ving brachten en zoozeer leefde in die volken dit beeld, dat zij in de roofzuchtige Spanjaarden van Karei V opnieuw „blanke goden" meenden te zien, die hun nieuwe beschaving zouden brengen burg zijn in de scholen, bij familie of par ticulieren gehuisvest tenvijl verschillen den van hen reeds naar hun woonplaats terugkeeren of plannen hiertoe koseteren. De vernieling in Oost- en West-Souburg. SOUBURG. Ons dorp, dat reeds eenige dagen bijne geheel uitgestorven leek, door dat alle bewoners, op een enkele uitzon dering na, met achterlating van have en goed, waren gevlucht, begint, nu de rust weer wat terugkeert, te herleven. Ook hier heeft het oorlogsgerucht met al zijn verschrikkingen gewoed, zijn spo ren van vernieling achterlatend. Vooral West-Souburg heeft nog al geleden. Het aantal glasruiten en dakpannen dat in de omgeving van den Nieuwen Vlissing schen weg en van. het Tuindorp kapot is, moet wel ontelbaar zijn. Zeer groot is de vernieling in de Vrijburgstraat, waar een bom neerkwam in den tuin van den heer Meliefste. Van huis en schuur bleef niets heel. In de omgeving braken alle ruitén en dakpannen. Ook in Tuindorp stortte een huis gedeeltelijk in. In Oost-Souburg heben de Wilhelmina- straat en do Buteuxstraat veel te lijden gehad van neerkomende granaten. In de laatste straat is een in aanbouw zijnde woning gedeeltelijk ingestort, terwijl er in beide straten geen ruit meer heel is. Wat wel zeer betreurd moet worden, is het feit dat veel van de goederen der inwoners, welke voor lijfsbehoud moes ten vluchten, bij hun terugkomst bleken te zijn gestolen of vernield. Vooral te West-Souburg blijkt veel te zijn gestolen. Ook bij eenige bewoners van de Kanaal straat is diefstal gepleegd, terwijl aan ons nieuwe raadhuis een en ander is ver nield. Zuid-Beveland CALAMITEUZE BORSSELEPOLDER. Vergadering van stemgerecbhtigde ingelanden. BORSSELE. Woensdag vergaderden stemgerechtigde ingelanden van den Cala- miteuzen Borsselepolder. Veertig van de 46 stemgerechtigden waren aanwezig of ver tegenwoordigd. De rekening over het dienstjaar 1939-1940 wees aan in ontvang sten 54884,40 en in uitgaven 51922,93,' dus een goed slot van 2961,47. De be grooting dienstjaar 1940-1941 werd vastge steld op een bedrag van 47571,81 in ontvang en uitgaaf met een post onvoor zien groot 1623,42. De voorzitter deelde mede, dat het be stuur zeer teleurgesteld was, toen het be richt ontving, dat het dykgeschot was geschat op 92000 in totaal en dat 350 perceelen meer dan by de vorige schat ting in de eerste klasse waren geplaatst. In 1938 bedroeg de geschatte waarde 64000. Het bestuur, zoo meende de voorzitter, had zeker in den geest van de geheele vergadering gehandeld; door bij Ged. Staten te protesteeren tegen de schatting. Tevens had het op verschilende gronden Gedeputeerden verzocht te willen besluiten het bedrag te' verlagen. De vergadering machtigde het bestuur een kasgeldleening aan te gaan, maximaal 3500 tegen een rente van 414 pet., afloopend 31 Augustus 1941. Ook het be stuursvoorstel om met de gemeente Borssele een overeenkomst aan te gaan be treffende bergruimte voor het polderarchief in een door de gemeente te bouwen brand vrije kluis, werd aangenomen. Waar de aan de gemeente verschuldigde vergoeding daar voor op 13 per jaar was vastgesteld, werd thans het bestuur gemachtigd ten hoogste 25 daarvoor te besteden. Het bestuur geeft in overweging een proef te nemen met de behandeling met teerproducten van een weg of gedeelte weg. Na langdurige discussie, waarby de één pleit voor dezen, een ander weer voor een andeven weg, die in aanmerking zou moeten komen voor de te nemen proef en over de wyze, waarop men daarbij dient te werk te gaan, krygt op voorstel van den lieer J. Nieuwenhuyze h<jt bestuur de machtiging maximaal 1000 te besteden voor het beoogde doel en te besluiten, na onderzoek, met welk weggedeelte men de proef zal nemen. Een verzoek van den polderwerker om het besluit van 1934, waarbij zijn salaris met 5 percent werd gekort, in te trekken, óf wel hem eenige vergoeding te geven voor het gebruik van eigen rijwiel, wordt op voorstel van het bestuur afgewezen. De heer J. FAAUWE vraagt, of het niet mogelijk is de bijdragen van de aan liggende polders te verhoogen. De heer P. van 't Westeinde zegt, dat deze reeds vroeger verhoogd zyn en meent, dat een verhooging ook niet billyk zou zijn, waar de suatie van den Bosselepolder zoo on voldoende is, dat de aanliggende polders daarvan grooten last ondervonden en nog steeds ondervinden. De VOORZITTER wijst er op, dat men deze kwestie beter kan laten rusten, daar er nog geen antwoord is ontvangen op het verzoek van het bestuur aan Ged. Staten om herziening van de schattingswaarde van dezen polder. De aftredende leden van den dijkraad, de heeren J. de Winter, J. Nieuwenhuyze, A. van Overbeeke en Jacob van Liere worden herkozen. De aftredende dijkgraaf, de heer M. de Regt, herkiest men bij een tweede vrije stemming. De heer P. Dekker geeft het bestuur in overweging zich in verbinding te stellen met de Heidemaatschappij, omdat in samenwerking met deze maatschappij het misschien mogelijk zou zijn op niet kost bare wyze een boezem te maken vóór de uitwateringssluis ter vei'betering van de suatie. Anderen zijn van meening, dat slechts verbetering kan verkregen worden door verlaging van den sluisbodem. De heer J. Boone klaagt erover, dat de convocatiebiljetten te laat zijn verzonden, waardoor enkele ingelanden verhinderd zijn deze vergadering bij te wonen. Het blijkt, dat de bijzondere omstandig heden, waarin we de laatste dagen ver keerden, de oorzaak zijn, dat men moest afwijken van den in het reglement vastge- stelden termijn. ZWEDEN IS AAN GEEN BEDREIGING BLOOTGESTELD. Een D.N.B.-bericht uit Stockholm meldt dat de Zweedsche minister-president Han son in een rede heeft verklaard dat de mili taire voorzorgsmaatregelen, welke Zweden heeft moeten nemen, slechts ten doel heb ben den vrede te bewaren. Zweden is aan geen bedreiging blootgesteld. Zijn neutrali teit is veeleer door de beide oorlogvoerende partijen gegarandeerd. Hanson zei ervan overtuigd te zijn, dat men jegens Zweden van goeden wil is. Niettemin moeten de voorzorgen gehandhaafd blijven omdat Zweden in staat moet zyn de onaantast baarheid van zijn gebied te verzekeren. Radio-Programma. ZATERDAG 1 JUNI 1940. JAARSVELD, 414,4 M. N.C.R.V.- Uitzending. 8.00 Schriftlezing en meditatie. 8.30 Gra- mofoonmuziek. 10.00 Officieele berichten. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmu- ziek. 11.15 Zang. 12.00 Politie-berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.45 Berichten A.N.P. 1.00Amsterdamsch Salonorkest. 2.30 Christelijke lectuur. 3.00 Pianovoor dracht. 3.45 Leger des Heils-uitzending. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.15 Melodia, 6.15 Orgelspel. 7.00 Officieele berichten. 7.30 N.C.R.V.-orkest. 8.00 Berichten A.N.P, 8.15 N.C.R.V.-orkest. 9.00 Causerie. 9.20 Gra mofoonmuziek. 9.35 Ensemble „Klein Kunst". 10-00 „In afwachting", toespraak. 10.30 Berichten A.N.P. 10.45 Het Koor „De K.C.O.V.". 11.00 Ensemble „Klein Kunst", 11.35 Gramofoonmuziek. KOOTWIJK. 1875 M. V.A.R.A.- Uitzending. 8.00 Gramofoonmuziek. 9.00 Berichten (Fransch). 9.15 Gramofoonmuziek. 9.30 Be richten (Nederiandsch). 9.45 Gramofoon muziek. 11.15 Berichten (Engelsch). 11.30 Berichten (Vlaamsch). 11.45 Gramofoon muziek. 12.00 V.A.R.A.-orkest. 1.00 Orgel spel. 1.30 Berichten (Nederiandsch). 1.45 Berichten (Fransch). 2.00 De Ramblers. 2.30 Berichten (Nederiandsch). 2.45 Esme ralda. 3.15 Berichten (Engelsch). 3.30 „II Trovatore", opera. 5.30 Berichten (Neder iandsch). 5.45 Orgelspel. 6.15 Berichten (Engelsch). 6.30 Berichten (Vlaamsch). 6.45 De Ramblers. 7.30 Berichten (Neder iandsch). 7.45 Rosian-orkest. 8.15 Berich ten (Engelsch). 8.30 Berichten(Vlaamsch). 8.45 Rosian-orkest. 9.15 Berichten (En gelsch). 9-30 Berichten (Nederiandsch). 9.45 V.A.R.A.-orkest. 10.25 Reportage. 10.45 V.A.R.A.-orkest. 11.15 Berichten (Fransch). 11.30 Berichten (Engelsch). 11.45 Gramofoonmuziek. Door 3)' CECIL FREEMAN CREGG. „Nu, Summers, je kunt beter voorzichtig zijn." Dr. Pape glimlachte om de verwar ring van de vrouw. „Het zal misschien het beste zijn, dat ik het eerst naar binr nen ga om de ramen open te gooien en zoo. want „Neen, neen, dokter. Plet is mijn taak, maar ik zal erom denken De politiedokter haalde zijn schouders op. ..Zooals je wilt, maar neem een raad van. mij aan: houd een zakdoek voor je mond en neus, loop vlug naar binnen, draai de gaskraan dicht, gooi de ramen open en kom dan weer zoo vlug mogelijk naar buiten, de deur achter je sluitend." „Dank u, dokte]-." Nu hij niet van zijn privilege beroofd werd om het eerst de kamer te mogen binnen gaan, was Sum mers een en al minzaamheid en.... wat had inspecteur Higgins ook al weer ge zegd? Als dr. Pape je een raad geeft, wees er dan niet boven verheven dien op. te volgen. Nu, dat zou hij zeker niet en in ieder geval was dit een raad. welke op het eigen tex-rein van den dokter lag. Hy haalde zyn - zakdoek voor den dag en drukte dien tegen zijn gezicht, zoodat neus en mond erdoor bedekt waren. De politiedokter deed hetzelfde. Summers draaide den knop van de deur om, voelde even en wierp dan de deur open, waarop hij de kamer binnensnelde. Hij wierp een vluggen blik op het lichaam, dat op den grond'lag, zag direct een slang, welke van daar naar een gas- arm aan den muur voerde, stapte vlug over dc onbewegelijke figuur op den grond heen en sloot de gaskraan. Daai-na be steedde hij zijn aandacht aan het raam, volgens advies. De naden tusschen het houtwerk en het kozijn waren met kran ten volgestopt, welke hy met enkele vlugge bewegingen wegtrok. Het volgende oogen- blik had hij de pen uit het raam getrok ken en'het opgeschoven. Daarna vexiiet hij de kamer weer, trok de deur dicht en vulde zijn longen begeerig met frissche lucht. „Hé, hé." Nu gebruikte hü zijn zakdoek om zyn voorhoofd af te vegen, dat nat van het transpireeren was. „Hoe lang, dok ter?" „We kunnen beter een xninuut of vijf wachten. Het was dus geen grap, is het wel?" „Neen, doktei-, dat is het zeker niet.", „Summers' stem klonk een tikje triom fantelijk, want ondanks inspecteur Higgins woorden, had hij nooit geloofd, dat iemand zich een dergelijke grap met Scotland Yard zou durven veroorloven. Nu be schouwde hy zijn meening als volkomen bevestigd. Het wachten duurde lang en Summers werd ongeduldig. „Vei-ondei'stel, dat de arme kerel nog leeft, dokter? Moeten wjj dan niets doen?" „Indien hy zich zelf doodde toen hij dién brief postte, is hy er al lang ge weest, In elk geval venxxoed ik, dat je de gaskraan hebt dicht gedraaid, zoodat hij geen verder vergif meer naar binnen krijgt en wij kunnen niets doen voor we vrij kunnen ademhalen. Kom nu maar mee, de vijf minuten zijn om." Dokter Pape ging opzy, zoodat de ander kon voorgaan. Hy was een levenswijs man en begreep hoe de ander gebrand was deze, zijn eerste zaak aan te vatten. Zoodra liij binnen was haalde Summers onderzoekend adem. Het opendoen van het raam had blijkbaar het gewenschte succes gehad, want de lucht was er zoo frisch als op de gang. Samen met dokter Pape ging hij daai'op naar het op den grond liggende lichaam toe. Het was een man, klein en tenger, wiens hoofd was ge wikkeld in een kussensloop, dat blijkbaar van het bed tegen den muur was wegge haald. Een stuk rubberslang verbond den gasarm met het kussensloop, hetwelk door den dokter voorzichtig verwijderd werd. Het hoofd van den man lag op het kussen in het sloop, dat eex-st was losgemaakt en daarna onder dc kin weer was vastge knoopt. „Dood als een pier", mompelde de dokter en om de een of andere reden was Sum mers ten zeerste geschokt. „Is al een paar dagen dood, zou ik zeggen. Ik zal dat later misschien beter kunnen uitmaken. H'm." Summers keek de kamer rond, den dok ter aan zijn beschouwingen overlatend. Het meubilair bestond ,uit een tafel, waarop een hoed cn een paar handschoe nen lagen, twee stoelen en een bed. Op de tafel stond ook een stukje kaars, met kaarsvet vastgezet en op den grond lag een krant. De man had er zorg voor gedragen alle naden van het raam met kranten op te vullen, waarvan de rechercheur het meeste al had verwydei-d toen hij voor 't eerst de kamer was binnen gegaan, maar hy had niet aan den ventilator by de zolde ring gedacht. In een der hoeken stond een kleine kast, waarheen Summers nu zyn schreden richtte. Hij opende de deur. „Summers", zei de dokter, van zyn grie zelige karwei opkijkend cn de leege kast bemerkend. Ja, dokter 2," „Je kunt het beste de ambulance waar schuwen. Sluit dan de kamer af en neem den sleutel mee." „Dat was ik juist van plan, dokter", antwoordde Summers. „Dat wil zeggen, indien u er geen bezwaar tegen hebt hier even te wachten, terwijl ik ga telefonee- ren. Ik denk niet, dat er hier in huis een telefoon aanwezig zal zijn." „Goed, ik zal wachten. Zeg maar tegen de ambulancemenschen, dat ik hier ben, dan begrijpen ze het wel. „Uitstekend, dokter." Summers vertrok, de deur zorgvuldig achter zich sluitend, om de gang volko men geblokkeerd te vinden door kinderen en bewoners van de andere verdiepingen, die hem vol verwachting aanstaarden. Juf- frouws Hicks was niet te zien, maar hij veronderstelde terecht, dat ze niet ver uit de buurt zou zijn. Met moeite wist hij zich een doorgang te banen, maar tot zijn ergenis zag hy, dat hij door de nieuwsgierige kinderschaar naar beneden gevolgd werd. Bij het dichtst bijzijnde postkantoor wist hij ze echter van zich af te schudden cn bracht hij de bood schap van dokter Pape over aan dc am bulance. Zyn terugtocht droeg opnieuw het' karak ter van een processie, daar hy terstond door de buiten wachtende kinderen her kend werd. Weer baande hy zich een weg door de volgepropte gangen cn stond op het punt de deur te openen. Toen schoot het hem te binnen, dat het tijd werd zijr autoriteit tegenover de lastige bewoners te doen gelden. Hij draaide zich met eer ruk om: „Wel, wat is er aan de hand? Wat mor ten jullie hier allemaal, voor den duivel Maak-, dat je wegkomt! Vooruit of ik zc' jullie op de bon." Niemand bewoog zich ook maar in het minst en één oogenblik stond hij sprake loos. Dan haalde hij zijix zakboekje te voorschijn, greep hetzelfde potlood, dat i'eeds eerder had dienst gedaan en ging naar één der voorste vrouwen toe, die met haar armen in de zij de meeste plaats innam. „Je naam en adres, alsjeblieft. Belem mering van de politie in de uitoefening van haar werk. Ernstig vergi'ijp." Hij wachtte vol spanning en de vrouw schuifelde aarzelend achteruit en droop dan tenslotte maar af. „Goed, goed, ik ga al!" Summers keek haar na en zag dan rond naar een volgend slachtoffer. De een na den ander ontweek zijn blikken. Vyf mi nuten later was de gang heelemaal ont ruimd en met een zucht van voldoening betrad Summers opnieuw de onheils- kamer. Dokter Pape keek vlug op van zijn ver strooide beschouwing van het behang en rookte daarbij een sigaret, „In orde?" „Ja zeker, dokter", antwoordde de detec tive, „zy zullen wel direct hier zijn," Dokter Pape keek in gedachten de kamer rond. „Er schijnt hier niet veel te vinden. Er is echter één ding. dat je doen moet vóór de ambulancemenschen hem weg komen halen als ik eh het zeggen mag." „Het is vriendelyk van u mij te helpen, dokter. Wat moet ik doen?" Summers dacht koortsachtig na, maar 'U kon zich niet voorstellen wat er nog edaan moest worden. „Wel, in de eerste plaats moet je de •nspita hier ï'oepen om hem te identifi ceren." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1940 | | pagina 7