VOOR GOEREE EN OVERFIAKKEE CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD ïken Vergeet het nooit ES ES S3 ES ES S3 ES ES De ballade van de ter dood veroordeelden ES S3 S3 S3 ES ES ES ES ES S3 S3 S3 S3 S3 S3 ES S3 S3 ES S3 ES S3 ES ES S3 ES S3 ES S3 S3 ES S3 S3 S3 ES S3 ES S3 ES S3 S3 S3 S3 ES oelsdijk eer. VRIJDAG 2 MEI 1947 Prijs per kwartaal f 1.50 Losse nummers f 0.15 Advertentieprijs 12 cent per m.m. Bij contract aanzienlijke korting OPBOUW Tweede jaargang - No. 98 Adres der redactie en Ad ministratie Voorstr. A 239 Postbus 14 Middelharnis Tel. No. 332 Dit blad verschijnt iedere Dinsdag en Vrijdag Oommissie van Redactiet Ds W. Anker, W. A. de Bakker, N. v. d. Brugge, A. van Eck, C. Ede waard, Mr. J.^J, Groeneveld, v Ds. N. de Tong, C. P. Kijkuit, C. M. Vogelaar. Comité. We mogen op de komende dagen weder de bevrijding van Nederland, niet te verwarren met Koninkrijk der Nederlanden, herdenken. Dat is roeping en plicht. God schenkt ons herdenkingsdagen om de eentonigheid van het leven tever breken. Hij wil dat we op bepaalde ogen blikken stilstaan, nadenken over een afge legde periode en welbewust vaststellen, hoe we verder moeten. We kennen die herdenkingsdagen in ons persoonlijk en gezinsleven, onze verjaar dagen, onze huwelijksdag, enz. We staan dan stil, herdenken de afgelegde baan, zien dan het vele goede dat ontvangen werd, danken daarvoor den Gever aller dingen en gaan dan getroost en bemoedigd verder. Die mijlpalen geeft God ook in ons volksleven. In een razende vaart wordt er wereld geschiedenis gemaakt en in enkele jaren tijds kan het aanzien van ons volksbeeld geheel veranderen. Daarom zijn er gedenkdagen nodig, om terug te zien. Ze zijn een weldaad Gods. Zulk een dag is ook 5 Mei. Welk een zucht van verlichting slaakte ons volk, hier en de als slaven weggevoer den in Duitsland, toen het bericht door kwam, dat het God honende onoverwin nelijke Duitsland had gecapituleerd. Het betekende, dat het diepste punt was bereikt. Voor ons leeggeroofde en uitgehongerde vaderland daagde een nieuwe dageraad. De voedselrantsoenen zouden stijgen en sterken allen die door honger ten dode wankelden. Kleding en dekking zouden langzamer hand weer warmte geven aan velen, die geen raad meer wisten. Gezinnen, die uiteengerukt waren, zou den weer worden herenigd. De onderduikers konden weer tevoor schijn komen en naar hun bloedverwanten terugkeren. De gedeporteerden zagen de grenzen weer opengaan om de weg naar het vader land terug te gaan. Gevangenissen en concentratie-kampen werden ontsloten, de sluier werd wegge schoven en de weinig overgebleven ge raamten verzamelden de laatste krachten om de vrijheid tegemoet te treden. De bevrijding had voor ieder een aparte betekenis, verband houdende met het eigen lijden. De jeugd kwam weer vrij bijeen, zonder vrees voor razzia's. Dit alles was Gods gave. Hij was en is het, die de oorlogen doet ophouden, d e vernietigt alles, wat zich tegen Hem ver heft. De Heere is het die regeert tot aan de einden der aarde. In die regering gebruikt Hij mensen. Hij gebruikte Engeland, Amerika en Rusland om ons te verlossen. Hij gebruikte ook de vele helden in de verzetsactie in ons land om zijn doel te bereiken. De illegale strijders hebben over een teveel van waardering niet te klagen. Bij onze herdenking gedenken we hen dankbaar, de levenden en de doden. Zij hebben hun leven gegeven of hun feil gehad voor ons aller vrijheid, de vrij heid om God weer in alles te kunnen dienen naar Zijn Woord. Door de goede zorg van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en de Landelijke Knokploegen, kortweg de L.O. en de L.KP. in een gedenkboek ver schenen onder de titel: „Den vijand weder- staan". Het is rijk geïllustreerd door Eyck en Douwe en kwam uit bij de Uitgevers Mij. Zomer en Keuning. In een aantal historische schetsen wordt hier voor het tegenwoordige ep toekomende geslacht weergegeven de motieven der heldenstrijd, de kracht van het werk, de wijze waarop het werd verricht. Het is een boek, dat in ieder gezin be hoort te zijn en het is een voortdurende opwekking, niet om de mens te verheerlijken doch om God te loven, die Zijn grote ge nade en kracht openbaarde in op zichzelf zwakke mensen. Al lezende brengt het ons' niet in een De geknielde, biddende figuur de geketende polsen als teken van onvrij heid, symboliseert de gevoelens van allen, die meer geestelijk onder de druk der tyrannie gebukt gingen. Rondschrift: „Die tyranny verdryven, die my myn hert doorwondt". Op de keerzijde van deze medaille zien wij de Nederlandse leeuw zijn boeien ver brekend en het verwenste hakenkruis onder de voet lopend. hoeraa-stemming, maar het maakt ons stil, omdat voor de vrijheid zoveel is gebeden en gestreden, geleden en geofferd is. Stromen bloedt zijn voor de vrijheid gevloeid en talloos velen hébben niet geaarzeld hun leven te offeren. Wanneer we herdenken, denken we aan de geest van het verzet van het christendom. Frits de Zwerver (Ds. Slomp) schrijft zo juist: Ons verzetswerk was christendom van de daad. De verzetsmensen' hebben gehandeld uit liefde tot God, uit liefde tot hun kinderen. Ze hebben gezien, dat hun kinderen slaven zouden worden, als het nationaal-socialisme de strijd zou winnen. De organisatie was door het offer van Christus bewogen. Een organisatie, waar eerst gebeden werd en dan gehandeld en daarna gedankt. En na elk dankgebed inspireerde God tot nieuwe actie. Én dan komen in een bonte rij schetsen voor, het leed en de hulp aan Joden, het doet zien het spannende en veelzijdige werk van de plaatselijke leiders en hun zorg voor het onderduikerswerk. Het geeft een beeld van de „bonkra'cer" en de dis tributie daarvan. Grote bewondering krijgen we voor de moed en de trouw van onze kranige koeriersters. We verstaan de trouw aan de gevangen vrienden in het pogen hen uit de gevange nis aan de Weteringschans te verlossen. We hebben bewondering voor onze ver valsers, die alle Duitse papieren konden namaken. We denken ons in de geduldige, taaie volharding bij het tot standbrengen der geheime landelijke telefoonverbindin gen, de arbeid verbonden aan het in ont vangst nemen uit vliegtuigen van wapens, Zenders. We gedenken hen, die in ranke bootjes onder het oog der beulen de be richtendienst onderhielden tussen het be zette en het bevrijde Nederland. We voelen iets van het leed der concen tratie-kampen. We zouden verder kunnen gaan, maar voor ons oog, zien we allereerst onze hel den, die met een gebed voor hun vijand, met een psalm, op de lippen, hand aan hand soms, vielen voor het vuurpeleton of na lange marteling of zware arbeid, door ondervoeding bezweken. Zo gedenken we bij de bevrijding in het bijzonder onze gevallen helden. Wij mogen genieten van de vrijhedi waarvoor zij hun leven gaven. Zo staan we in de geest met de gevalle nen verbonden. Onze steun aan de Stichting 1940-1945 Zij daarom het bewijs. In Mei 1947 zegge Nederland hen na: Mijn schilt en de betrouwen. Sijt ghy, O Godt, mijn Heer Op U soo wil ick bouwen Verlaat mij nimmermeer. Volk, van Nederland„Vergeet het nooit" „God, help mijn vrouw en kinderenl Ik kom wel terecht Haastig met potlood gekrabbeld opschrift op de binhenkant van een celdeur in het Binnenhof te 's-Gravenhage. Een zware hand legde zich op zijn schouder En onderbrak zijn dagelijkse gang. Heel even ging zijn. adem wat benauwder, Toen ging hij rustig mee. Hij was niet bang. Dat dit eens.kometi moest wist hij allang. Wie, die de strijd aanbindt, schuwt de gevaren? Menig soldaat sterft in zijn beste jaren, Maar toen het land riep, volgde hij die drang. Op 't Binnenhof heeft hij heel zacht gezegd: „Heer, help de mijnen! Ik kom wel terecht!" Er zat een jonge man in Scheveningen, Die had gesaboteerd en opgeruid, Wapens gesmokkeld en nog andere dingen, Tot hij verraden werd. Toen was het uit. En een paar cellen verder zat zijn bruid. Zij waren altijd in eikaars gedachten. Een vonnis, en zes kogels tot besluit. Iedere avond hebben zij gezegd: „Heer, help de ander! Ik kom wel terecht!" En in de cel daarnaast een jonge jongen, Die eens de vreugde van zijn ouders was. Toen hij thuis was, had hij altijd gezongen. Zijn ogen waren klaar als zuiver glas. Hij nam zijn leven toen het nog maar pas Begon en wierp het in de schaal der vrijheid. Hij offerde het met dezelfde blijheid Waarmee hij door zijn jeugd gedarteld was. Steeds heeft hij dit gebed voor God gelegd: „Heer, help mijn ouders! Ik kom wel terecht!" Allen, allen: de man met grijze haren, Die elke avond psalm zingt in zijn cel, De jeugdige, en die op rijper jaren, Gehoorzaamden het innerlijk bevel - Zij stonden op hun post en wisten wel: Wij zijn gering in aantal, weinig krachtig, De vijand is barbaars en overmachtig, En als hij toeslaat, treft zijn wraak ons fel En het vergaat ons en de onzen slecht God sta hen bij! Wij komen wel terecht! Prinsesse van Oranje, hoog verheven, Die het symbool van ons verlangen zijt, Wij weten wel: dit kost ons straks het leven, Wij zien het licht nog slechts een korten tijd. Maar als wij aanstonds vallen in de strijd En eenzaam sterven op de hei in Haren, Dan willen wij een laatste zucht bewaren Voor dit gebed op weg naar de eeuwigheid: Heer, Uw soldaat, die sneuvelt in 't gevecht, Smeekt U: help Holland! Ik kom wel terecht.

Krantenbank Zeeland

Opbouw | 1947 | | pagina 1