m
Een gastvrije ontvangst en
een waardige houding*
3
ons rechtsgevoel vraagt: streng recht, heilig
recht, maar recht geen wraak, zeker geen
individueele wraakZoo moeten wij terug
kijken en denken daarbij„Maak het kort".
Maar wij persoonlijk dan? Voor ons per-
soonlijk moet op den bodem van ons hart
en achter alle daadwerkelijke rechtsuitoefe»
ning blijven liggen: de bereidheid tot ver
geving de bereidheid daartoe. Dat is de
individueele christelijke gezindheid waardoor
wij ons midden in het nationale leven moeten
kenmerken deze christelijke gezindheid
die tenslotte verloochening van onszelf vraagt,
en daarom juist tegelijk dit oogenblik voor
ons zoo moeilijk maakt.
Maar wij moeten ook en vooral vooruit
zien en als we in de toekomst zien dan hopen
we, en beven we
Gods Woord, dat wij in deze jaren be
houden mochten, zegt ergens: „Verheugt U
met beving". Want wij hebben in deze jaren
onze oogen niet dicht gehad, (niet door de
Nazi. die onze oogen op een zeer verleide
lijke wijze heeft open willen houden), wij
hebben met een positief christelijke levens
beschouwing de wereld ingekeken en bij het
verdwijnen van een vervloekt systeem heb
ben we een andere atheïstische macht op
zien komen, en tegenover dat nieuwe zal
onze houding niet anders zijn dan tegenover
het oude, maar dan niet alleen tegenover
het communisme (want wij zien breeder en
naar den wortel) maar tegen alles wat in de
loswerking van God en Zijn Woord den
bodem toebereidt voor alle staatswezen dat
in wezen antichristelijk is.
VREDE! deze vrede beteekent voor ons:
de VRIJHEID, maar voor ons christenen
beteekent de vrijheidgebondenheid aan God,
dat is: gebondenheid aan dien God die in
Christus Zijn grootste geschenk heeft gegeven,
want alleen als de groote goederen dezer
wereld, dat is nu op dit oogenblik, de vrede
van 1945, in verband met Christus worden
gebracht, kunnen zij zegen beteekenen!
Dat bepaalt onze houding, ons standpunt
ten opzichte van de toekomst
Daarom wenschen wij als christenen, en
zullen het blijven wenscheneen uitgesproken
christelijke regeering. Daarvoor zullen wij ook
strijden, en dan wenschen wij dat niet te doen
met de versplintering in vele christelijke par
tijen, in welke versplintering voortdurend een
aanklacht lag tegen onszelf en de zaak die
wij voorstonden, maar in de eenheid van
allen die werkelijk weten wat gebondenheid
aan God is! omdat wij overtuigd zijn, dat
een regeering zoowel in landsregeering als
in haar onderdelen, die het richtsnoer van
het Evangelie loslaatde ruïneering van ons
vclk beteekent in alle voegen, zooals wij dat
nu voor onze oogen duidelijk aan een ander
volk hebben gezien. en daartegen zullen
wij ons met hand en tand verzetten!
OMDAT WIJ OVERTUIGD ZIJN DAT
ALLEEN EEN REGEERING DIE GOD
ERKENT IN ALLES WAT HIJ GE
BIEDT EN BELOOFT, TOT HEERLIJKE
BLOEI VAN NEDERLAND KAN ZIJN.
Wij zien in de toekomst en wij hopen
en wij beven, ènwij bidden
OPBOUW
Zoo alleen mogen wij dit groote Gods
geschenk, de vrede van MeiT 945, uit Zijne
Handen nemen!
DANK AAN GOD!
LEVE ONZE KONINGIN
WILHELMINA!
Het zoo lang verwachte vredesuur is einde
lijk aangebroken. Iedereen heeft gehunkerd
naar dit oogenblik, het uur, waarop de eens
verloren vrijheid ons weerom gegeven zal
worden. Onze bevrijders zullen spoedig in
ons dorp zijn of misschien zijn zij er nu reeds
aangekomen.
Er is geen twijfel aan of de ontvangst der
Tommies zal uitermate hartelijk zijn!
Niet het minst van de zijde van het vrouwe
lijk deel der bevolking. De vrouwen hebben
zeker niet het lichtste deel gedragen van onzen
loodzwaren oorlogslast.
De zorg en kommer om dengene, dien
men liefheeft, drukt immers vaak nog zwaar
der dan eigen nood en ellende.
Nu wij op het punt staan verlost te worden
van den vijand, die ons meer dan vier jaar
lang heeft getrapt, geslagen en gemarteld,
nu beginnen wij al weer op te veeren. Dit
is een natuurlijke reactie die een bewijs
is voor onze onverwoestbare levenskracht.
Toch moeten wij er voor waken, dat wij in
de komende vreugde over de nieuw-verwor-
ven vrijheid niet op hol slaan. Ook in ons
enthousiasme over de komst der bondgenoo-
ten moeten wij maat weten te houden. Dit
geldt vooral voor onze jonge vrouwen en
meisjes. Het leven van velen harer is in de
laatste jaren niet gemakkelijk geweest. Het
is voor velen een eenzamen, vreugdelooze
tijd geweest waarin zelfs 'de normale ont
spanning, waaraan de jeugd nu eenmaal be
hoefte heeft, ontbrak. Slechts een betrekke
lijk klein deel der Nederlandsche meisjes
heeft zich afgegeven met Duitsche soldaten.
In dat opzicht mogen wij over de houding
onzer vrouwelijke jeugd niet klagen. Behalve
bij de meisjes uit de N.S.B.-gezinnen en
enkele onevenwichtige vermaakzoeksters
kwam het bij onze meisjes niet op om zich
met "onze vijanden in te laten.
Maar straks staan de zaken geheel anders.
De aantrekkingskracht van de uniform zal
zich dan ongeremd laten gelden. Deze vreem
de soldaten zijn immers onze bondgenooten,
onze bevrijders. Een meisje, dat zich met hen
inlaat, zal niet met den nek worden aange
keken.
Wij willen echter onze jonge vrouwen en
meisjes met den meesten aandrang ertoe op
wekken, zich tegenover de bevriende soldaten
ingetogen en waardig te gedragen. Laten wij
hen met blijdschap begroeten en treden wij
hen dankbaar en ongedwongen tegemoet.
Bereiden wij hun een hartelijke ontvangst
doch laten wij steeds een zekere afstand
blijven bewaren. De houding van onze vrouwe
lijke jeugd zij kameraadschappelijk, doch be-
heerscht. Denkt er aan, dat deze mannen al
lang van huis zijn, dat zij daarom bdioefte
hebben aan een huiselijke sfeer en aan vrouwe
lijke gezelligheid. Maar vergeet nooit, dat er
in het vreemde land moeders," vróuwen en
meisjes zijn, die hen liefhebben misschien dag
en nacht met hunne gedachten bij hen zijn.
Bij DEZE vrouwen en meisjes hooren de
soldaten die ons land slechts in 't voorbijgaan
aandoen. Houalt bij hen de gedachte aan hun
eigen tehuis levendig, door er belangstellend
naar te informeeren. Daarmee zult gij sym
pathie wekken en tegelijkertijd een heilzame
barrière opwerpen. Jonge meisjes, ge zijt
aan Uzelf, aan Uw ouders, aan Uw toe-
komstigen echtgenoot en aan Uw land ver
plicht om de komende periode zóó te door
leven, dat gij U daarvoor later niet behoeft
te schamen. Bedenkt dat één daad van on
bezonnenheid de ernstigste moreele enphysie-
ke schade voor U kan meebrengen Ouders
en jeugdleidsters behooren deze-dingen open
en eerlijk met de jonge meisjes te bespreken.
De ouderen kunnen misschien sde Jongeren
helpen innerlijk de juiste houding te vinden,
tenslotte is het de jeugd zelf, die moet topnen
genoeg waardigheid en zelfrespect té bezitten
om de juiste lijnen af te bakenen. Wie ge
leerd heeft zich te buigen voor den eisch
Gods van zuiverheid en reinheid zal daarin
de kracht kunnen vinden om den vreemden
soldaten, die als vrienden tot ons komen,
een prettig verblijf in ons land te bezorgen,
waaraan de herinnering voor alle partijen in
elk opzicht ongerekt blijft. Hier staan teere
persoonlijke belangen onzer meisjes en hooge
volksbelangen op het spel. Onze jongens en
jonge mannen komen binnenkort terug uit
gevangenschap, of 'vreemde dienstbaarheid,
of duiken weer opruit hun schuilplaatsen.
Dan geldt het een vérbroken gezinsleven te
herstellen óf nieuwe gezinnen te stichten.
Daar ligt de toekomst onzer meisjes, waar
voor zij zich reeds nu bereid moeten houden.
En wat den vreemden soldaat betreft, geeft
hem de herinnering mee aan een gastvrij
volk, waarvan de vronwen zich ten allen tijde
vriendelijk, doch waardig weten te gedragen.
v
Heb je niet gehoord
van die Hollebolle wagen
Waar die hollebolle Seyss op zat?
Die kon schrokken,
Groote brokken,
Een koe en een kalf,
Een heel paard half,
Jben os en een stier,
Zeven tonnen bier,
En een schuit met schapen,
En nog kon Seyss van de honger niet slapen
(Uit: WAT STRAKS?
een illegaal „kinderboek" van Handje Plak!)