OPBOUW
D
No. 96. 25 April 1947
TWEEDE BLAD
De Centrale Proeftuin
Een A.N.W.B.-avond
STRIJD
kkee
Oude Tonge krijgt weer
een burgemeester
Een verrassing voor
Kapitein van Os
nt
dag s
ig
ag en
alaat.
.389
lling
JoEK
lil a.s.
uur
acob
uur
uur
|30u.
uur
130 u.
Met ingang van 1 Mei a.s. is tot
Burgemeester van Oude Tonge be
noemd den Heer Abraham Dirk van
Dijk. De benoemde Burgemeester is
45 jaar oud en woont te Spijkenisse.
Hij is gehuwd maar heeft geen kinde
ren. Zijn werkzaamheden zijn gelegen
op verzekerings en redactioneel gebied.
Sedert zijn 18e jaar is hij lid van de
S.D.A.P. en na de bevrijding werd hij
gekozen als le Wethouder voor de
Partij van den Arbeid te Spijkenisse.
Na het vertrek van Burgemeester
Keijzer trad hij op als loco-burgemees
ter. Tevens is hij oud gew. secretaris
van de P.v.d.A. voor de afdeling Z.-H.
Hij is lid van de Provinciale Staten.
De nieuwe Burgemeester en zijn
vrouw zijn kerkelijk georiënteerd en
behoren tot de Ned. Herv. Kerk.
Hoe men een kooltje stooft?
Donderdagmiddag werd in hotel Spee
de algemene ledenvergadering gehouden door
de vereniging Centrale Proeftuin.
De Voorz. A. Mijs opende de ver
gadering met een welkomstwoord en gaf
daarna het woord aan de Secr., die na het
lezen van de notulen, zijn jaarverslag uit
bracht. Hieruit citeren wijDe oppervlakte
van de tuin bedroeg 1.42 H.A., waarvan
plm. 1 H.A. zaaiensveld.
De vereniging telde in 1946 269 leden
en 24 donateurs tegen in het vorige jaar
resp. 274 en 24. Het Rijk verleende aan
de proeftuin geen subsidie, maar de jaar
lijkse bijdragen van gemeenten, particulie
ren en boerenleenbanken kwamen weer
binnen. Ir. Kers verklaarde zich bereid om
voorlichting en advies te verlenen, waar
voor hem dank werd gezegd.
Dank zij de goede prijzen voor verschil
lende producten, gaven de financiën geen
zorgen. Er kan weer worden gestort in het
fonds tot stichting van een proefbedrijf
voor fruitteelt. Bij gebrek aan grond kon
nog niet tot stichting worden overgegaan.
Door den directeur voor de tuinbouw werd
reeds een assistent toegezegd, maar er is
voor hem geen woningruimte beschikbaar.
Door gebrek aan leerlingen moest de Tuin-
bouwcursus worden opgegeven. In de win
ter 1947/48 zal men pogen met een nieuwe
cursus te beginnen. Als het benodigde plant-
materiaal aankomt wil men speciale proeven
nemen met de pruimenteelt. De reclame
voor de witlofkwekerij is niet tevergeefs
geweest. Flakkee telt thans reeds 60 kwe
kers, als er materialen waren zou dit aantal
nog groter zijn. In Ouddorp zijn thans
wee, heel wat wortelen gezet voor de koude
trekkerij. De wit lof kwekers verenigden zich
dit jaar en deze vereniging telt nu reeds
160 leden.
Spr. besloot zijn verslag met de aandrang
om steeds te blijven werken aan de ver
betering van de Flakkeese tuinbouw.
Uit het balansoverzicht bleek dat de ver
eniging voorlopig nog beschikt over een
reserve kapitaal van 5.489,41.
De Heren Joppe en Koert werden aan
gewezen tot nazien van de rekening 1947.
Tot bestuursleden werden herkozen de
heren L. J. Buth, S'dijk, H. van Heest,
M'harnis en J. P. de Wilde, N.-Tonge.
In de vacature van den Heer W. Witte te
Ouddorp, die zich wegens ongesteldheid
niet meer herkiesbaar stelde, werd de heer
L. P. Akershoek gekozen.
De Heer. Groenendijk, Melissant infor
meerde of er nog proeven werden genomen
met zetpoters in de kassen. Spr. is hier met
hart en ziel op tegen.
Deze zaak zou in een bestuursvergadering
worden bezien. Daarna hield de heer v. d.
Ven, assistent van de Voorlichtingsdienst,
een lezing over
Diverse nateelten".
Spr. beperkte zich daarbij speciaal tot
de voor Flakkee geschikte nateelten.
Nateelt is mogelijk, als dit een gewas is
dat weinig voeding vraagt, dat weinig
arbeidskrachten vergt en dat niet snel be
derft. Op sommige gronden is nateelt echter
niet mogelijk. Als er groente wordt geteeld
die voor 80 of 90 uit water bestaat, moet
de grond waterhoudend zijn. Als geschikt
gewas noemt -spr. de spruitkool, maar dan
mQet het geen winter wezen waarin het
vroeg vriest. De pluk geeft zeer veel
moeite, maar een gewas spruiten kan nog
al wat opleveren.
Met 2 a 2V» ons zaad per are kan men
een gemet beplanten. Begin Juni kan men
reeds de planten ook tussen de aardappelen
zetten.
De spruitkool wordt wel veel geplaagd,
door de aardvlo, die men behoorlijk -kan
bestrijden met bespuiting. Men moet ook
wel met stikstof bijmesten in het najaar,
dit mag_ men zelfs nog na de eerste pluk
geven. Hoe regelmatiger de spruiten ge
plukt worden hoe groter de opbrengst.
Deze kan ca. 10-14.000 kg per H.A. be
dragen.
De sluitkool in zijn diverse soorten lukt
vrij goed. Men moet deze echter niet vlak
bij een dorp telen, want het koolwitje dat
de sluitkool plaagt, verpopt bij voorkeur
onder een dakgoot. 2 pond zaad op 1 are
geeft planten voor 1/2 H.A,
Alle koolsoorten worden geplaatst op
70 cm. Als de kool gaat barsten, moet men
de kool een halve slag draaien, zodat zijn
wortels los staan. Voor de winter moet ze
van 't land zijn. De te vaste kolen worden
direct verkocht, want deze zijn het minst
geschikt om te bewaren. Wanneer men de
kool gaat bewaren moet men er naar streven
om ze op een lage temperatuur te houden
b.v. 1 tot 3 graden boven nul. In de kool
moet de vochtigheid bewaard blijven, de
omgeving mag echter niet vochtiger zijn
dan de kool. Een goede bewaarkool is een
kool met 4 a 5 nerven en 2 sluitbladen,
zichtbaar als men ze met de stronk naar
zich toeneemt. De kool wordt steeds om
gezet en de rotte plekken worden er met
een mesje uitgesneden.
Spr. behandelde dan achtereenvolgens
verschillende vlinders, motten en muggen,
die de kool kunnen aantasten en tevens de
verschillende bestrijdingsmiddelen. Als de
beste soorten noemde hij Deense Witte,
Rode Langendijker en Huisgele.
Bloemkool (Lecerf). Ook deze kan men
door de aardappelen heen planten. De
planten kunnen begin April worden ge
zaaid. De ziekten en hun bestrijding zijn
gelijk aan die van de sluitkool.
Deze week zijn op een drietal plaatsen
op ons eiland door de A.N.W.B. propa
ganda-avonden gehouden, waarbij het werk
van de A.N.W.B. in woord en beeld was te
I zien.
De A.N.W.B. die bij het uitbreken van
de oorlog ongeveer 100.000 leden telde
kon in 1946 het 200.000ste lid inschrijven.
De leiding van de A.N.W.B. was gedurende
de oorlog in handen van mensen, die van
vreemde smetten vrij waren. Daarom ook,
kon na de bevrijding het werk opnieuw met
zeer veel kracht ter hand worden genomen.
De spreker die bij deze avonden een lezing
gaf over het ontstaan van de A.N.W.B.
vertelde hoe de kiem was gelegd, door de
velocipadenclubs, die destijds op hun hope
loze vehikeltjes door de velden toerden.
Allerlei maatregelen werden te dier tijde
aan de velocipadisten opgelegd; die nog in
genendele het aanzien van het volk genoten.
De door de velocipadenclubs gestichte
bond ging zich tot de regering wenden om
de belemmerende bepalingen weg te nemen.
Nog sterker bleek een behartiging nodig
toen er automobilisten en motorrijders op
de weg kwamen. In 1905 werd de bond een
touristenbond voor Nederland. Spr. noem
de dit de enige goede oplossing die gevon
den was, om het kleine landje te brengen in
een geperfectionneerde staat t.a.v. het
toerrisme.
Ons land heeft percentsgewijze het
grootste wegmeubilair ter wereld. ïn de
oorlog leed de A.N.W.B. een schade van
85,000,deze schade is betaald, alleen
uit de contributie van zijn leden. Per 6
km heeft de A.N.W.B. door geheel Neder
land een witte paal geplaatst. De bond heeft
ook een open oog en oor voor de mooie
natuurplekjes in Nederland, Allerlei kaar
ten en kompassen worden door de A.N.W.B
bewerkt. De ruitertoerist, de luchttoerist,
de kampeerder en de trekker, zij allen
vinden onderdak bij de A.N.W.B.
De A.N.W.B. hielp de we gen verbeteren,
streefde naar verkeersveiligheid, naar ver-
keersles op de scholen, zij gaf reisiniich-
tingen, stichtte bondshotels enz. enz.
Een belangrijke taak wordt ook thans
vervuld door de wegenwacht, die zich
steeds meer uitbreid. Gratis hielp de wegen
wacht de ongelukkigen die met een kapot
vehicle, hier of daar gestrand waren.
Om de kosten te dekken werd van de
A.N.W.B.-leden 10,per jaar gevraagd.
In principe zal de wegenwacht echter ook
nog niet-leden helpen.
Is men lid van de wegenwacht dan mag
men de hoogste service eisen.
Na het gesprokene zagen we 2 films van
Amerikaanse oorsprong. In de eerste werd
een beeld gegeven van de werkzaamheden
van den Amerikaansen houtvester. Het
toezicht in de bossen, de waakzaamheden
tegen bosbranden, kortom het verzorgen
van het natuurmonument. In de daarop
volgende 2e Amerikaanse film werd een
beeld gegeven van het trekken van de gan
zen en andere trekvogels van Noord-Ameri-
ka naar Zuid-Amerika, wat deze vogels
presteren, en wat zij zien. Het zijnenorme
vogelvluchten en geweldige viiegcapaci-
teiten worden ontwikkeld. Het was zeer
interessant.
Als laatste film kwam de film van de
A.N.W.B., waarin we kennismaken met
de nieuw gestichte wegenwacht, de alge
mene diensten ten bate van de toeristen in
welken vorm ook, zowel voor de wandelaars
als de vlieg-trekkers. De voordelen van
de grenspassage voor bezitters van auto
triptieken werd getoond en de bereid
willigheid van de A.N.W.B. om buiten
landse gasten te helpen bij hun plannen om
Holland te bezoeken. Het was een zeer
geslaagde avond waarbij de A.N.W.B. weer
enkele tientallen nieuwe leden mocht
boeken bij de 200.000 die hij reeds heeft.
J.I. Woensdag werd kapitein van Os
verrast door de ontvangst van een enveloppe
bevattende 525,die hem werd aan
geboden door Dr. Stoel, op het havenhoofd
te Middelharnis.
Dr. Stoel hield de volgende toespraak:
Waarde kapitein Van Os,
Het vorig jaar bent u vrij plotseling als
kapitein van de veerboot verdwenen, zulks
in verband met uw leeftijd, na een 37-jarige
dienstperiode bij de R.T.M. Het ontbrak
toen aan de gelegenheid om u van Flakkeese
zijde erkentelijkheid te betuigen voor de
plichtsgetrouwe wijze, waarop u uw taak
bij de veerdienst jaren lang hebt verricht.
De heer Smits nam echter het initiatief en
hoewel er administratief moeilijkheden
waren, die de zaak niet bespoedigden, is
het plan nu verwezenlijkt om u deze erken
telijkheid te tonen. De autoverhuurders, de
vrachtrijders en -diensten, de artsen en een
aantal particulieren van Flakkee, die regel
matig van het veer gebruik moeten maken,
hebben gemeend u, zoals dat heet een stof
felijk blijk van waardering te moeten geven.
U hebt de jaren waarin u kapitein op de
veerboot waart, zonder ooit één ongeval of
onregelmatigheid gevaren, ondanks slecht
weer, mist, Duitse bezetting en andere
narigheden. Ondanks de grootste drukte
behield u steeds uw kalmte en goed humeur,
dat u niet door mopperende passagiers,
mopperende superieuren, of mopperende
moffen liet bederven. Wij zijn u daarvoor
dankbaar en menen u in het openbaar te
moeten zeggen, dat u in uw afgelopen dienst
jaren trouw en goed de gemeenschap hebt
gediend en dus op een welbesteed leven
kunt terugzien. Door vereende krachten
daartoe in staat gesteld, moge ik u hierbij
een bedrag in geld overhandigen, dat u in
deze dure tijd misschien goed van pas zal
komen. Ik moge eindigen, u, kapitein van
Os, nog vele jaren een goede gezondheid
toe te wensen, genietende van een welver
diende, rustige oude dag.
Dat kapitein van Os dit huldeblijk ver
diend heeft moge onder meer nog blijken
uit het volgende: Op 9 April 1909 kwam
hij in dienst bij de R.T.M., als stuurman
op de Willemstad, in de vaart Willemstad-
Numansdorp. In 1914 kwam hij aanvankelijk
op de Min. v. d. Sleijden op de dienst Hel-
levoetsluis-Middelharnis; later werd hij
stuurman op de Min. C. Lely, varende op
Zijpe-Numansdorp. In 1919 werd hij kapi
tein op de Hellegat in de vrachtdienst
Middelharnis-Hellevoetsluis. In 1928 werd
hij kapitein op de Willemstad. In Nov.
1934 kwam hij weer op de v. d. Sleijden
terug, thans als kapitein. Hierop deed hij
dienst tot Sept. '46. Gedurende zijn gehele
diensttijd maakt hij nooit stukken en stand
jes of boeten zijn hem bespaard gebleven.
Thans heeft men hem nog aangesteld als
reserve-kapitein.
Wij voegen onze wensen bij die van de
commissie, dat de kapitein die Flakkee
Zoveel diensten heeft bewezen, op zijn
lauweren vreedzaam mag rusten, al zal hem
dit met de 6,70 pensioen die hem wekelijks
wordt uitgekeerd, misschien nog wel eens
moeilijk vallen.
(U
rms
VERVOLGVERHAAL
de
Ge
es
ten.
'onge
door W. v. d. AKKER
18
„De Duitsers proberen, zo vervolgt
Dijkstra, ons Nationaal-Socialist te maken,
ons in te schakelen om hun oorlog te win
nen, wat voor ons- en dat zul je toch wei
met me eens zijn Verhagen - gevolgen zou
hebben, die we nog niet ten volle kunnen
overzien, maar waarvan we weten, dat
ze verschrikkelijk zouden zijn. We mogen
dat niet rustig aanzien en maar afwachten
tot anderen ons redden. Zelf hebben we
toch zeker ook een taak".
„Och, dat is misschien allemaal wel waar.
Ik bewonder je idealisme, maar als de mof
fen er achter komen en ze pikken mij op,
wie zorgt er dan voor mijn vrouw en
kinderen?"
Bert heeft het gesprek met spanning
gevolgd. Was dat nu Verhage? Hij was,
zo zei men altijd, voor geen kleintje ver
vaard. Is het enkel bangheid, zorg om zijn
gezin, dat hij blijft weigeren of vindt hij
het gemakkelijker, dat anderen het voor
hem opknappen. Zorg om zijn gezin? Als
Duitsland de oorlog zou winnen zullen
die zorgen nog wel groter worden. Onbe
grijpelijk dat Verhage, die toch niet de
eerste de beste is, zo'n houding aanneemt.
Hij hoort Dijkstra weer pleiten.
„Kijk eens Verhage, wij denken Natio
naal wel gelijk, maar in geestelijk opzicht
verschillen we. Ik sta op 't standpunt, dat
we onze plicht moeten doen en wanneer
we daardoor in moeilijkheden komen ons
vertrouwen op God moeten stellen. Ook
als wij er niet meer zijn, kan Hij voor ons
gezin zorgen en ook kan Hij ons, als wij in
de handen der Duitsers zouden vallen,
bijstaan. Hij is een schild, waartegen de
Satanische aanvallen van den vijand af
stuiten. Waarschijnlijk maakt dit op jou
geen indruk, maar je bent het toch we}
met me eens, dat wij als Hollanders, die de
vrijheid zo uitermate liefhebben, niet
mogen meewerken dat de vijand, die ons
meer en meer gaat tyranniseren, de oorlog
wint en dat we ons niet mogen onttrekken
indien we in de strijd tegen Duitsland een
taak toegewezen krijgen".
Onder de met overtuiging uitgesproken
woorden van Dijkstra herinnert Bert zich
ineens wat Verhage een poosje geleden bij
de kapper zeide. En, hoewel hij het beter
vindt, dat Dijkstra het woord doet, kan
hij toch niet laten Verhage aan zijn eigen
woorden te herinneren.
„Maar U zei toch onlangs zelf, dat het
heel gemakkelijk is op de Engelsen te schel
den, hen te verwijten dat ze niets doen en
zelf rustig met de armen over elkaar te
zitten".
„Inderdaad, antwoordt Verhage, dat is
ook mijn mening. Wat jullie zeggen is
allemaal wel waar geloof ik, maar ik moet
het alles nog eens overdenken. Je moet niet
vergeten, dat het heel wat gemakkelijker is,
als soldaat te vechten dan in bezet gebied
het tegen de mof op te nemen. Een soldaat
iaat zijn gezin goed verzorgd achter, maar
hier lopen je vrouw en kinderen evengoed
gevaar. Je kan er gerust op rekenen, dat
ze deze niet zullen ontzien.
Je stelt het wel heel donker voor Verhage
Ik heb ze ook niet zo hoog op, maar ik
geloof toch niet, dat ze voor het verbergen
van een jongen dergelijke maatregelen
zullen nemen. Maar het is niet erg, ja
zelfs goed, dat je alle mogelijke gevolgen
serieus overweegt, als je maar tot de con
clusie komt, dat je wat ook de gevolgen
moge zijn, je plicht niet mag verzaken".
Na deze woorden stapt Dijkstra op. Bert
volgt zijn voorbeeld. Bert ziet na de laatste
woorden van Dijkstra 'het gezicht van Ver
hage verstrakken. Hoe kalm Dijkstra ze ook
gezegd had, ze klonken scherp.
Als Verhage hen uitlaat zegt hij met een
lach, die echter zijn geraaktheid niet ver
bergt: „Als ik tot een beter inzicht gekomen
ben, dan kom ik wel eens aanlopen".
„Het komt me voor dat je inzicht wel
goed is, antwoordt Dijkstra, maar het is
soms moeilijk daarnaar te handelen".
„Met nieuwe moed naar het volgende
adres", zegt Bert, als ze het erf afrijden.
„Ik had hier toch op meer succes gerekend.
Als iemand het doen kan, dan is het toch
wel Verhage. Een grote boerderij met eert
grote boomgaard er rond. Kwam er huis
zoeking, dan zou hij gemakkelijk weg kun
nen komen. En dan, ze zien toch ook niet
aan je gezicht, dat je eigenlijk in Duitsland
of in de Afbeisdienst hoort".
„Aan je gezicht niet, maar wel aan je per
soonsbewijs", antwoordt Dijkstra lachend.
„Ze zouden dan een ander persoonsbewijs
moeten hebben. Dat is, als het nodig zou
zijn, misschien best voor elkaar te krijgen.
Gerrit van Zalen heeft voor de piloot ook
een persoonsbewijs gegapt op 't gemeente
huis. Hij zou dat best nog eens doen en
we zouden ook op andere gemeentehuizen
kunnen proberen".
„Als het enkelen betreft, zou dat wel
gaan, maar het zal niet bij enkelen blijven
en dan zal hulp van gemeentehuizen niet
voldoende zijn, lijkt me".
Nog twee boeren bezoeken ze die avond.
Ze hebben daar niet zo lang gepraat als bij
Verhage. De éne was het geheel met hen
eens, maar hij durfde niet, zei hij, hoe graag
hij het doen zou en daar bleef hij bij en de
andere was het ook geheel met hen eens en
die durfde wel en zo hebben zij de eerste
jongen, die noch naar de Arbeidsdienst,
noch naar Duitsland wil, geplaatst. Een
resultaat, zegt Dijkstra er van, dat er op
wijst, dat het vinden van plaatsen voors
hands nog moeilijk zal zijn en dat de men
sen bewerkt moeten worden, vooral door
middel van hun „Vrije Courant", gastvrij
heid te betrachten.
Wordt vervolgd.