Bevestiging en intrede van Ds. C. C. T. Postma
in de Nederlands Hervormde Gemeente te Den Bommel
Bevestiging door Ds. A. v. d. Kooij,
em.-pred. te Maarssen, op Zondag
30 Maart, des 1 morgens om 9.30 uur.
De dienst werd ingeleid door het zingen
van Ps. 84 4, waarna de Wet des Heeren
aan de gemeente werd voorgelezen en uit
de brief van Paulus aan de Filippenzen,
hfdst. 2 1-11. Hierin werd de gemeente
vermaand tot eensgezindheid en nederig
heid, terwijl ze moest zien op het voorbeeld
van Jezus Christus.
De tekst van de prediking werd genomen
uit Rom. 15 13: „De God nu der hope
vervulle ulieden met alle blijdschap en
vrede in het geloven, opdat gij overvloedig
moogt zijn in de hoop door de kracht des
Heiligen Geestes".
We mogen God dankbaar zijn, dat Hij
deze gemeente weer een nieuwen herder en
leraar heeft willen schenken, daar zoveel
vacatures onvervuld blijven. Moge de Heere
hem bekwaam maken, dat hij tot zegen mag
zijn in zijn nieuwe gemeente.
In zijn prediking bracht ds. v. d. Kooij
naar voren, dat geloof zonder hoop tot
niets leidt. Iedereen hoopt in de wereld van
nu op vervulling van zijn aardse wensen.
Hij stond stil bij de zieken, de maatschap
pelijke wensen, bij de hoop op een wereld
zonder oorlog. Steeds weer heeft men ge
bouwd op mensen, maar ook steeds is men
bedrogen uitgekomen. De vrede in de har
ten der mensen is enkel te winnen als de
grond van onze hoop goed is. Alleen het
zaligmakend geloof in Jezus Christus kan-
ons de ware hoop geven. Dan zien we op
aarde reeds een klein beginsel van onze
hemelse wensen vervuld. Velen hielden er
een historisch geloof op na. Men neemt alles
aan zoals het er staat, maar maakt het niet
tot zijn persoonlijk bezit. Dit is een geloof
zonder hoop. Anderen willen pas geloven,
asl ze ook werkelijk de wonderen voor hun
ogen zien gebeuren. Hier is wel een ver
keerde hoop, echter geen geloof.
Wij, als echte Christenen, moeten alles
aan God durven overlaten. Zoals een kind
zich geheel overgeeft aan zijn ouders, moe
ten wij ons geheel durven toevertrouwen
aan God. Dan krijgen we een vrede die alle
verstand te boven gaat. Zo konden Daniël
rustig in de leeuwenkuil geworpen worden
en Paulus en Silas in de gevangenis. Hij
waakt over ons allen en mocht ons leven
eindigen, dan kunnen we ons rustig aan
Hem overgeven. De weg naar dat geloof
wordt ons elke Zondag gewezen door den
leraar. Gods Woord werkt onder de predi
king. Moge de Gemeente hun nieuwen
herder sterken door gedurig gebeden op te
zenden, want een biddende gemeente is een
sterke gemeente.
Geloof en hoop zijn niet te scheiden. Het
hele leven is een hopen en verwachten.
Zonder de hoop en de heilige idealen komt
de gemeente van Christus niet verder. Wij
l moeten deze hoop versterken door regel
matig het Woord Gods te bestuderen, ook
in onze woning.
We hopen thans een leraar gevonden te
hebben die ons in zijn prediking het zuivere
Woord van God zal brengen. We hopen,
dat hij ook 't huis- en ziekenbezoek zal
doen. Als we in deze hoop op God yer-
trouwen, staan we sterk. Moge de Heilige
Geest Gemeente en leraar bezielen ons ge
loof staande te houden door onze hoop te
versterken.
Verder stond Ds. v. d. Kooij nog stil bij
de Kerk in zijn geheel. Ook hier moet de
God der hope het licht doen doorbreken,
opdat geheel de Kerk weer terug mag keren
op de grondslag van Gods Woord.
Nu zongen allen Ps. 145 4, waarna het
formulier tot bevestiging van den herder
en leraar werd voorgelezen. Nadat Ds.
Postma voor Gods aangezicht zijn nieuwe
taak had aangenomen, sprak Ds. v. d.
Kooij hem en z'n vrouw in 't bijzonder nog
toe. De taak zal zwaar zijn, maar in Gods
kracht kan veel bereikt worden.
Nu werd Ps. 20 1 den nieuw bevestig
den leraar toegezongen. Hierna werd ook
de gemeente aan de taak herinnerd die ook
op hun schouders rust, waarna het dank
gebed volgde. Als nazang werd gezongen
Ps. 37 9, waarna de zegen werd uitge
sproken.
Intrede van Ds, C. C. T. Postma,
des middags om 2 uur.
Na 't zingen van Ps. 132 5 volgde de
Zegen en genadeverkondiging door den pas
bevestigden predikant. Door den voorlezer
werden vervolgens voorgelezen de Wet des
Heeren en Ps. 111, waarna 't gebed volgde.
Al was bij velen de kerkgang vandaag
geen waarachtig zoeken van God maar van
andere dingen, toch kon ook Gods Geest
Zodanig werken, dat er voor die mensen een
zegen kon uitgaan.
Als tekst werd opgegeven Ps. 34 12:
„Komt, gij kinderen, hooit naar mij; ik zal
U de vreze des Heeren leren". Na 't zingen
van Ps. 112 1 volgde de prediking.
Eerst stond Ds. Postma stil bij den dich
ter van deze psalm. David, de vluchteling
voor koning Saul, had God losgelaten in
een van de donkerste perioden in zijn leven.
Op eigen gezag was hij naar koning Achis
gegaan. Toen David zijn leven in gevaar
Zag, had hij zich op een zondige manier
aangesteld, Geheel zijn vertrouwen was hij
kwijt. Echter nu, in tijden van betrekkelijke
rust, kon hij God danken, dat Hij hem ook
in zijn zondigste ogenblikken had voort
geholpen.
Ds. verdeelde de tekst in drieën, waarbij
hij sprak over den onderwijzer, het onder
wijs en de leerlingen.
Kon nu zo'n David, met zulke grote
menselijke zwakheden ons voorgaan als
onderwijzer? Zouden we als mensen niet
zeggen: „Laat hij eerst maar naar zichzelf
zien, voor hij ons wil trachten te verbete
ren!" Neen, wij moeten er ons over ver
blijden, dat God in zijn oneindige liefde van
I mensen gebruik wil maken, die niet vol
maakt zijn. Onderwijzers met betrekking
tot de natuurlijke zaken zijn er genoeg. Ar
beiders echter in de geestelijke wijngaard
worden er zo weinig gevonden. Niet alleen
de herder en leraar, maar ook de gemeente
leden moeten ieder, die op hun weg ge
plaatst worden en Christus niet volgen, op
kiese wijze spreken van Gods Koninkrijk.
Wij moeten allen uitdragers worden van
het Evangelie, ook in onze gezinnen. Al
deze gaven krijgen wij voor niets van God,
laten wij ze dan ook anderen uitdelen.
Wat wilde David onderwijzen Hij wilde
Ze opvoeden in de vreze des Heren. Dit
reeds is merkwaardig, want hoeveel groten
en kleinen der aarde bekommeren zich
thans nog om de vreze des Heeren. Ds. be
doelde geen slaafse vreze, maar de kinder
lijke vreze des Heeren. Zoals kleine kinde
ren hun volle vertrouwen schenken aan hun
aardsen vader, zo moeten wij staan tegen
over God, die ons als Zijn kinderen lief
heeft, maar die wij als zondige mensen
haast niet durven te benaderen. Door de
val en bondsbreuk tussen God en de men
sen in het Paradijs moeten wij weer op
nieuw in de vreze des Heeren onderwezen
worden. Onder de vreze des Heeren wordt
verstaan het leren kennen van de weg tot
godzaligheid. Wij moeten trachten steeds
gehoorzaam op Zijn wegen te gaan en ons
daarbij nooit verheffen boven de anderen.
David sprak zijn volgelingen toe met:
„Kinderen". Zo lief heeft hij ze, dat hij
hun geestelijk welzijn zeer ter harte neemt.
Als kinderen kunnen ze nog groeien in de
vreze des Heeren. Hier moet dus wel sprake
zijn van groei. Bovendien kunnen de ster
ken de zwakken weer helpen. Als kinderen
Gods zullen we vanzelf trachten onze bedil
zucht, eigengerechtigheid en jaloersheid te
laten varen.
Ds. Postma stond voorts nog even stil bij
de gevaren die dreigen. Vroeger werkte de
Kerk in de wereld, thans is het juist anders- I
om. De afval wordt steeds groter. Ook door j
de radio wordt veel geestelijke onzin de i
wereld in gezonden. Op allerlei wijze wor- 1
den de mensen van God afgetrokken. Wij
moeten allen als kinderen kunnen zeggen,
hoe zondig we ook zijn: „Ik zal opstaan en
tot mijn hemelsen Vader gaan". Wij moe
ten niet wijzer willen zijn dan God zelf.
Ook in Den Bommel moeten we allen gees- j
telijk onderricht ontvangen, tot we allen
eenmaal Gods heerlijkheid mogen aan
schouwen. Na de prediking werd gezongen
Ps. 34 6a, toepasselijk op de prediking.
Hierna volgde een toespraak van Ds.
Postma aan de broeders van de Kerkeraad,
wien hij dankte voor hun prettige ontvangst
en eenstemmige bereidwilligheid. Na grote
strijd wist hij zich los te maken van zijn
vorige gemeente. God riep hem naar Den
Bommel.
Ook de Kerkvoogdij werd bedankt voor
de prettige ontvangst en voor de keurige
wijze, waarop de Pastorie was opgeknapt.
Verder was hij blij, dat Kerkeraad en Kerk
voogdij steeds prettig samenwerkten. Hij
hoopte dan ook dat dit zo steeds blijven
mocht, want het stoffelijke en het geeste
lijke kunnen niet gescheiden blijven.
De burgerlijke Overheid werd toegewenst
dat zij ook in haar werk de nabijheid des
Heeren moge gevoelen. Van weerskanten
moest men elkaar maar zoveel mogelijk
helpen.
De leden van het Kiescollege werden be
dankt voor het vertrouwen dat ze in hun
nieuwen leraar stelden, door hem met alge
mene stemmen te beroepen. Hij hoopte dat
vertrouwen niet te beschamen.
Ook de organist werd bedankt voor zijn
spel. Ds. was geen nieuwlichter en daarom
stelde hij voor de nog onbekende psalmen
langzamer te spelen.
De koster werd zelfs niet vergeten. Bij
geruchte (in dit geval eens een goed ge
rucht) had Ds. vernomen, dat de koster
steeds met de meeste toewijding voor het
Huis des Heeren had gezorgd. Een goed
gerucht zal zeker waar zijn.
Consulent Ds. Sonnenberg werd bedankt
voor zijn hulp aan de vacante gemeente ge
daan. Gaarne zou hij de vriendschap willen
onderhouden, die al van de Universiteit
dateerde.
Ook de Ringcollega's werden toegespro
ken. Hij hoopte, dat ze wederkerig nog veel
van elkaar zouden leren.
Z'n schoonvader, Ds. A. v. d. Kooij,
bedankte hij voor zijn welmenende woor
den. Deze werd toegewenst in ruime mate
zelf de nabijheid des Heeren te mogen ge
voelen.
Vanuit Jaarsveld waren nog velen ge
komen. Ook deze mensen werden bedankt
voor de vriendsehap gedurende 10 jaren
hem geschonken. Hij hoopte, dat deze
vriendschapsbanden aangehouden zouden
worden.
Tenslotte werd de gemeente van Den
Bommel het laatst toegesproken. Ook deze
Gemeente wilde hij onderwijzen in de vreze
des Heeren. Steeds zou hij voor haar het
beste zoeken. Eerst wilde hij graag een
vluchtig huisbezoek afleggen, om daarna in
de winter een meer officieel huisbezoek af
te leggen. Iedereen werd gevraagd hem in
kennis te stellen met de blijde en droevige
voorvallen. In de Dienst des Heeren zou hij
de Gemeente niet vermoeien met fabels,
filosofie of zotternijen. Samen moeten we
optrekken om God in 't middelpunt te
plaatsen.
Hierna voerden verschillende sprekers
het woord. Ps. Sonnenberg gevoelde zich
de tolk van geheel de gemeente toen hij
vertelde van de grote blijdschap, die de ge
meente vervulde toen het beroepingswerk
bekroond was. Onvermoeid was de ge
meente, kerkeraad en kiescollege gedurende
2 volle jaren biddend doorgegaan. De jeugd
van Den Bommel werd van harte in zijn
belangstelling aanbevolen. Verder stond
zijn pastorie steeds voor Ds. Postma open.
De burgemeester J. A. de Kruiff wenste
dat zijn arbeid in de gemeente rijkelijk ge
zegend mocht worden voor de geestelijke
Brieven en oplossingen aan 't Bureau
van Opbouw'. In de linkerbovenhoek: Tante
Mar.
Oplossing raadsel I.
J a o b
a m o s
kon
os
b
Oplossing raadsel II.
T
0
1
a
o
r
e
b
1
e
V
i
a
b
i
a
Oplossing raadsel III.
Het sneeuwklokje.
Oplossing raadsel IV.
Maart roert zijn staart.
Raadsel V:
I
Op de eerste rij van links
naar rechts en van boven
naar beneden: een mu
ziekinstrument, waarop
David speelde.
Op de tweede rij de naam
van een profeet tijdens
Jerobeam (1 Kon. 11). Diezelfde naam
droeg de achterkleinzoon van Eli (1 Sam 14
vers 3) terwijl ook de Vader van koning
Baësa die naam droeg. (1 Kon. 15 27).
Op de derde rij afkorting van de naam
Hendrika.
Op de vierde rij andere naam voor een
balk, die in de grond geheid wordt. De
straatlantarens zitten eraan vast.
j Raadsel VI:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
13.14. 15. 16.17.
i Op de cijfers moet
i Het geheel bestaat uit
iets van deze maand.
8. 9. 10. 11. 12.
je letters invullen.
17 letters en vertelt
2. 4.
5.
krijg je van den dok
ter om in te. nemen.
13. 7.
8.
6.
zet je op je hoofd.
3. 14.
6.
de stam van het
werkwoord rijden.
10. 16. 17.
afkorting van de
naam Wilhelmina.
15. 4.
9.
niet zwart, maar.
12. 11.
1.
3. 9.
lust je graag. De
bakker bakt het.
2. 14.
5.
kan je mee schieten.
3. 4.
5.
stam van het werk
woord rillen.
3. 16. 17.
stam van het werk
woord rillen.
10. 11. 12.
8. 3.
is nat en als 't be
vriest is het ijs.
3. 7.
8.
17.
afkorting van de
naam Roelof.
11. 1.
2.
vind je in de dieren
tuin.
13. 1.
11.
3.
groeit op je hoofd
5. 4.
8.
6.
ander woord voor
vers.
13. 7.
8.
2. 8.
5. speelgoed (dikwijls
gemaakt van een
oud fietswiel).
Klara K. re Sp. Zo, moet jij naar de
vakschool? Wat is dat voor moois? Leer
je daar één of ander vak?
Dimmen H. te O. Of ik geniet van de
j Maartse buien? En of! Maar dat jij een
I nieuwe fiets kreeg was toch geen Maartse
I bui. Dus jij krijgt een cadeau als je opoe
jarig is. Dan ben jij goed af.
j Lina A. te St, a/h H. Natuurlijk moet
j je de moed niet opgeven. Dat vind ik flink,
hoorDag Lina
Marie en Gretha vG. uit St, a/h H. Ha,
weer twee nieuwe nichten. Wat wordt
mijn familiekring toch geweldig groot, 't Is
bij jullie thuis zeker wel gezellig, met z'n
twaalven.
Corrie M. uit St. ajh H. Ja, raad maar
eens, hoe oud ik ben geworden. Dat is
natuurlijk wel moeilijk als je me niet ziet.
Maar, niet te oud, zèg, want ik heb nog
geen grijze haren.
Henk v. d. M. te N. Tr Zeker mag je mee
doen met de raadsels en mijn neef worden.
Waar blijven de oplossingen?
Bram W. te O. Krijg ik ook nog eens een
lange brief van je, Bram?
Corrie H. te D. 't Is in orde, Corrie. Nu
heb ik weer een nicht, die zo mooi duide
lijk kan schrijven.
Jan A. de K. uit H. Gelukkig weet ik nu
je voornaam. Maar natuurlijk hoor je bij je
handtekening alleen de voorletters te zetten.
Corrie v. O. te Mei. De oplossingen zijn
in orde, hoor! Houd vol.
Leen H. uit O. T. Als die poes van jullie
ratten vangt, is het wel een hele baas en
dan is ie wel niet bang, want ik loop hard
weg voor een rat, hoor
Mini v. P. te D. Ga jij nu ook naar de
padvinderij Of ben je er nog te klein voor.
Je moet niet vragen, hoe oud ik geworden
ben, want ik ben nog niet oud, hoor!
Gerrit K. te N.T. Ik denk, dat jij later
nog weieens een boek gaat schrijven, 'k Heb
van jou al zoveel mooie verhalen.
Lyda v. N. te O.T. Dus je was wel blij
met je prijs. Er kunnen heel wat verjaar
dagen op, zèg.
Hans B. te M. Fijn, weer een neef van
zeven jaar. Jij kan al goed die moeilijke
raadsels oplossen, hoor!
Corrie V. te M. Je doet op een brief, die
je stuurt naar iemand, die in de zelfde
plaats woont als jij, een postzegel van 71/2
ct. Je kunt de brief ook even zelf op de
Voorstraat van M'harnis brengen en hem
in de bus doen van Bureau van Opbouw,
dan kost het helemaal geen postzegels. De
oplossingen moet je binnen een week op-
sturen. Tot de volgende keer.
Jozina G. te O.T. 'k Wou maar, dat
ik ook zo heette als jij. Een prachtnaam.
Jij zegt tegen de brief: „Tot morgen, brief".
En ik zeg tegen jou: „Tot volgende week,
Jozina".
Greetje v. d. J. te O.T. Je moet maar
boffen, als je boft met de bof. Dat is niet
Zo'n fijne ziekte. Maar je boft toch maar,
dat je de raadsels goed hebt.
Hennie v. d. W. te M. Dus jij bent al
huishoudster geworden nu je zus en je
moeder uit zijn. Kan je goed de vaten was
sen of laat je wel eens wat kapot vallen?
Dries v. W. te N.T. Ben je overgegaan
Dries? Of ben je zo'n lief ventje, dat de
meester je nog maar een jaartje houdt?
Jan K. te Mei. Heb je een echt schip
gemaakt met zeilen erop? Zeker van een
oude klomp. Of is het nog groter geworden
- zó groot, dat jij wel matroos of stuurman
op dat schip bent?
Bertha T. te Mei. 't Is in orde niet de
oplossingen van je raadsels, hoor! Heb ik
je voornaam goed geraden of heet je
Beatiix?
Wim v. K. te Mei. Wat een pracht-
raadsel heb jij me opgegeven, jóh. Maar dat
is een klok met bocheltjes. Zou die wel
kunnen slaan? Ik denk, dat die klok op
3 minuten over 5 staat. Is dat jullie pendule,
die op de schoorsteen staat? Ik geloof vast,
dat jij in de derde klas bent blijven zitten,
want je hebt natuurlijk maar een 3 of een 4
voor tekenen.
Nu ligt er nog een hele stapel brieven
voor me. Maar die beantwoord ik volgende
week, want anders zou de krant vol raken.
TANTE MAR.