,E OPBOUW IRKE No. 89. 28 Maart 1947 izaad ewij tst C90 STRIJD -NST iFlakkee P Uw bn ;aden lKKER ^rden rksland vNDER, De beste kraamhulp in het bereik van iedere moeder In ons blad Voor ieder wat Dood aan de Rat! Flakkeese Boerenbond Geatrale Veiling bTBROEK ober 19-16 lea 2 uui |St. Jacob 3 uur |ra dienst 9 uur lacob 10 u. [rwind .agen beel 00» Ik 10-S- lers ten Iers .schappen Vjk'" pnde adres JDIJK bmelsdijk 800,- elk doel lijf Allen. Icred. Inst. t'dam-W |tingzaken> ^untancy [Dinsdag's e z i g IWIT laid, nog la a i g r a s berzaden ijft 105 Zoo overtuigd waren de meeste Groene- Kruisvereenigingen van ons eiland en het Wit-Gele Kruis te Oude Tonge van de noodzaak snel en afdoende verbetering te moeten brengen in de kraamverzorging van deze streek, dat het weinig moeite kostte deze vereenigingen in den zomer van '46 samen te brengen in een Stichting, die zich ten doel stelt iedere moeder van waarlijk goede kraamhulp te voorzien. Wij behoeven, naar wij meenen, niet nader toe te lichten, waarom op het gebied van hulp aan moeder, pasgeborene en haar gezin van een noodtoestand mag worden gesproken. Iedereen kent uit naaste om geving, de moeilijkheden, die opdoemen bij het vinden van geschikte, d.w.z. af doende kraamhulp. Hierin verbetering te brengen is het doel van de bovengenoemde Stichting, „Het Kraamcentrum" geheeten. Het kraam- centrum wil dit bereiken door: le. De opleiding van geschikte meisj°s en vrouwen tot kraamverzorgster. 2e. Iedere moeder te garandeeren, dat zij onder alle omstandigheden, mits zij zich tijdig heeft aangemeld, op goede kraam hulp rekenen kan. Het kraamcentrum fungeert dus als op leidingsschool, zoowel als bemiddelings bureau. De eischen, die aan de leerlingen worden gesteld, zijn kort samengevat deze: dat'zij zijn van onbesproken gedrag, een goede gezondheid genieten, de lagere school doorloopen hebben en.bereid zijn de handen uit de mouw te steken. De leiding van het K.C. is in handen van een gediplomeerd verpleegster, die de meis jes les geeft en voorzoover noodig de leer lingen met raad en daad bijstaat. De les sen duren 3 maanden; daarna volgt een jaar praktijk, zoodat niet eerder dan 15 maanden na de aanvang het diploma kraamverzorg ster wordt uitgereikt. De ervaring hier, zoowel als in andere deelen van het land heeft geleerd, dat het ondoenlijk is meer dan 4 leerlingen tegelijk op te leiden, omdat hoogstens dit aantal door de verpleegster op denzelfden morgen kan worden gecontroleerd. Dit klemt te meer, wanneer de leerlingen, op een afstand van beteekenis van elkaar verwijderd, werk zaam zijn. De kraamverzorgsters hebben tot taak moeder en kind te helpen, voorts de overige leden van het gezin huishoudelijk bij te staan. Indien een moeder voorkeur heeft voor een bepaalde K.V. wordt met haar verlangen zooveel als mogelijk is rekening gehouden. De tarieven zijn dusdanig vastgesteld, dat niemand op grond van financieele over wegingen zich met een bezwaard hart tot het Kraamcentrum behoeft te wenden. Het dagtarief wisselt van 2,50 tot 4,75, afhankelijk van inkomen en aantal kinderen; hoe lager inkomen en hoe grooter fyet kin dertal, des te lager het tarief. De kraamheer voldoet de verpleeggelden aan het Kraam centrum. De kraamverzorgster wordt ge salarieerd door het kraamcentrum. Het salaris der kraamverzorgster wordt voorts niet bepaald door de meer of mindere welstand van het gezin, waar zij hulp ver leent. De leerlingen, die door de Stichting wor den opgeleid, verplichten zich, zoolang zij op het eiland hun beroep uitoefenen, geen bevallingen aan te nemen buiten het kraam centrum om. De financieele offers toch, die de Kruisvereenigingen zich getroosten hier een goede opleidingsmogelijkheid te scheppen en een bemiddelingsbureau in stand te houden, zijn te groot om de leden van die Kruisvereenigingen niet te laten deelen in de vruchten van hun inspanning. Vandaar dat de Stichting verwacht, dat een ieder, die zich voor kraamhulp tot het kraamcentrum wendt, het als een zedelijke plicht zal beschouwen lid te zijn van een Kruisvereeniging. Het zal u zonder veel toelichting duide lijk zijn, dat de inkomsten van de Stichting het eerste jaar gering zullen zijn. Niet voor dat een behoorlijk tal kraamverzorgsters is opgeleid en werkzaam is zal het kraam centrum financieel op eigen beenen kunnen staan. En het is daarom, dat ter overbrug ging van de eerste financieel moeilijke tijd een beroep is gedaan op de Gemeente besturen. Gevoeglijk mag worden aangenomen, dat gezien het aantal geboorten per jaar op ons eiland voor minstens 25 kraamverzorgsters meer dan voldoende werk is. Thans zijn 7 meisjes in opleiding. Voor de derde cur sus, welke nog dit jaar gaat beginnen is reeds nu aanmelding mogelijk. Tot dusverre was er wel de lust om het dankbare en eervolle beroep van kraam verzorgster te kiezen maar het aantal meis jes, dat er overheen zag de betrekkelijk kostbare opleiding in een der groote steden te volgen, was gering. Het financieele be zwaar mag voor hen nu niet meer gelden: het lesgeld per cursus bedraagt 40 gulden. Reeds nu kunnen moeders, die kraam hulp zoeken zich wenden tot Zr. J. Blok, Steenenweg 39, Middelharnis. Ook meisjes die aan de nieuwe cursus willen deelnemen, zullen gaarne door Zr. Blok worden in gelicht. Mogen voorts de Gemeentebesturen be seffen, welk bij uitstek sociaal werk wordt gedaan: het in het bereik van iedere moeder brengen van waarlijk goede kraamhulp. Dat ieder oogmerk van winstbejag is uit gesloten behoeft nauwlijks vermelding; de oprichtsters der Stichting, de Kruisvereeni gingen, staan hiervoor borg. Het voorloopig bestuur van het Kraam centrum: H. W. PARREE, arts, Oude Tonge. H. VAN ES, Sommelsdijk. M. VAN DEN BOSCH, Melissant. P. J. DE MAN, arts, Nieuwe Tonge. Rattenbestrijding op Goeree en Overflakkee Binnenkort zal over heel Goeree en Overflakkee de rattenbestrijding krachtig worden aangepakt door een gemeenschap pelijke actie. Over het geheele gebied van de 13 gemeenten zullen overal op denzelf den dag gifpakjes worden uitgelegd. Als bestrijdingsmiddel zal worden gebruikt scilla of zeeajuin, dat het groote voordeel heeft, practisch ongevaarlijk te zijn voor menschen en andere beesten dan knaag dieren. Om deze bestrijding goed te doen slagen, is, naast de volle medewerking van iedereen natuurlijk een hechte organisatie noodig. Er is daartoe een centrale commissie ge vormd, waarin de 13 gemeenten vertegen woordigd zijn. In elke gemeente neemt het Hoofd Gemeentewerken de technische leiding waar. Deze deelt de gemeente in wijken in; wijkleiders voeren hier met een aantal helpers de bestrijding uit. De kosten blijven op deze wijze uiterst laag, temeer, daar de Plantenziektenkun- dige Dienst, Afdeeling Rattenbestrijding, uit Wageningen, geheel gratis voorlichting geeft, o.a. door het houden van een lezing met lichtbeelden. Uit vrijwillige bijdragen en subsidies van de gemeenten, zullen de kosten gemakkelijk kunnen worden be streden. Wanneer een ieder eens nagaat, hoe veel schade de ratten in zijn huis of bedrijf per jaar wel aanrichten, dan zal men er graag eenige guldens voor over hebben deze actie te steunen. De commissie doet een dringend beroep op alle bewoners van Goeree en Overflakkee deze bestrijding met daad en geld te steunen. Geeft U daartoe op bij de plaatselijke .Leiders. Op de dag waarop de strijdbijl wordt opgegraven en het DOODVONNIS vol trokken wordt, worden aan iederen in woner 10 pakjes vergif a 2 cent per pakje uitgereikt. Trekt allen dan de wapenrok aan. Aan Z-Ex. den Minister van Land bouw, Visscherij en Voedselvoorziening. Geeft met verschuldigden eerbied te ken nen, het Bestuur van den F.B.B., goed gekeurd bij K.B. laatst van 24 December 1924, No. 24: dat hij zich in verband met de vele moei lijkheden en processen-verbaal in verband met het niet inleveren van een zekere hoe veelheid granen en (of) peulvruchten, we Ike peulvruchten, welke men meende noodig te hebben voor eigen voedsel, voor het per soneel en veevoer; dat hij geen lans breken wil voor die genen welke deze vruchten hebben achter gehouden en aan de gemeenschap onttrok ken voor allerlei duistere doeleinden; dat het hun overtuiging is, een groote onbillijkheid te zijn dat telers tot en met 25 Are alle door hun geteelde granen en (of) peulvruchten voor eigen gebruik mochten behouden en bovendien nog broodbonnen werden verstrekt; en de telers boven 25 Are slechts 50 kg per gezinshoofd mochten behouden; dat het hun overtuiging is eerlijk te zijn geweest wanneer er men telers boven de 25 Are hun benoodigde broodgraan had laten behouden en geen broodbonnen had verstrekt en tevens hun personeel had mo gen voorzien van het benoodigde brood graan voor hunne gezinnen, terwijl de wijze waarop het personeel in den landbouw wordt bejegend tegenover die in de in dustrie, welke van de producten welke daar worden vervaardigd of geproduceerd, boven hunne bonnen van de door hun arbeid ge produceerde producten en goederen mogen worden verstrekt, een in het oog loopende onbillijkheid is, terwijl door deze achter stelling het platteland niet alleen wordt be nadeeld, doch dat dientengevolge den stand waaraan 's lands welvaren te danken is, de lust wordt benomen om met alle energie en lust mede te werken, om ons vaderland weer de plaats te doen innemen onder de Europeesche Staten welke het vóór 1940 had, afgezien nog van het gevaar dat de plattelandsche werklieden, zoo het hun mogelijk is, de stad, althans de industrie vóór het platteland zullen verkiezen, en daardoor de landbouw in nog grooter moei lijkheden zullen storten als thans reeds het geval is, door het groote gebrek aan ge schoolde arbeidskrachten; dat bovendien of dientengevolge de week- loonen welke in 1946 tot ongekende, om niet te schrijven fabelachtige, hoogte wer den opgevoerd, in nog veel ergere mate zullen stijgen wanneer geen uitvoerbare maatregelen worden genomen, om de door de stichting van den arbeid vastgestelde loongrenzen te handhaven, waarvan het gevolg moet zijn dat de levensmiddelen al maar duurder worden en daardoor een vicieuze cirkel tusschen loonen en prijzen de reeds ingetreden inflatie in sterke mate zullen voortzetten. Redenen waarom uwe Excellentie eer biedig wordt verzocht alle processen-ver baal aan bonafide landbouwers te annu- leeren en de in beslag genomen granen en (of) peulvruchten aan de betreffende telers terug te geven of ze tenminste te beta'en. 't Welk doende, enz. Het Bestuur van uen Ftakk. Boerenbond, De Secretarie De Voorzitter. Sommelsdijk Herkingen 26 Maart 1947. Uienveiling van Dinsdag 25-3 '47. Gewone uien 17,42-/18,05.; Drielingen 17-/ 17,73.; Pickiers 17,70. Aanvoer 110.000 kg. VERVOLGVERHAAL [door W. v. d. AKKER 15 „Ik ben me zelf tegengevallen," zegt hij tegen Dijkstra. „Hoezo," vraagt deze, terwijl hij Zijn laatste kranten inpakt. Bert vertelt dan Dijkstra hoe hij geschrok ken is en zich zo slecht beheersen kon, dat hij nog niet begrijpt, dat die dikke mof het niet merkte. „Het lijkt voor je zelf altijd erger dan I het is," antwoordt Dijkstra. „Het zou ab normaal geweest zijn als je niet geschrokken was. Je moet niet vergeten, dat wanneer je voor de eerste keer zo iets mee maakt, je meer van streek bent dan in 't vervolg. Waarschijnlijk zul je toch altijd een onrustig gevoel blijven houden. Dat is maar goed ook. Anders zou je te onverschillig en te onvoorzichtig worden." I „Ik was ongerust dat ik niet voor dit werk deugde. Ik vond mezelf een kwa jongen. Bij zulke riskante momenten moet je je kalmte kunnen bewaren". „Natuurlijk, maar je overkwam dit voor de eerste keer en op een moment, dat je er helemaal niet meer op rekende. Je ging ook voor de eerste keer met zo'n vrachtje door Rotterdam. En bovendien zal 't wel niet zo erg geweest zijn als je zelf dacht. Uiterlijk was er misschien totaal niets aan ie te zien." „Ik hoop me voortaan toch beter te houden." .Voortaan moeten we het anders doen. I Als het maar enigszins mogelijk is, moeten Ze door twee man gehaald worden. Dan kan er één zonder iets bij zich een honderd meter voor rijden. De tweede met de kran- ten bij zich kan dan de voorste man in de gaten houden. Wordt de eerste aangehou- i den, dan kan de tweede wellicht nog om- i keren zonder dat dit opvalt." Inmiddels zijn de kranten gereedgekomen om ze verder op de dorpen te distribueren. Ze zullen bij Dijkstra worden afgehaald. Bert zal ze meenemen voor zijn dorp, waar hij ze weer samen met Gerrit van Zalen zal verspreiden. Mevrouw Dijkstra serveert een kopje thee. Onder het theedrinken ziet Bert een meisje het erf op rijden. Hij kent haar niet. „Daar komt iemand," zegt hij tegen Dijkstra. „O, dat is goed volk. Het is Truus van Delft, die zal om de kranten komen." Even later komt zij fris en slank de kamer in en na een stevige hand en een opgewekt goede middag, laat zij zich in een diepe stoel zakken. „Zo Truus, je bent de eerste. We zijn net klaar met inpakken." „En, zijn ze mooi," vraagt ze, terwijl ze een exemplaar van tafel neemt. „Nou, ge drukt is toch veel aardiger dan gestencild. Het is nu een echte krant." „Ja, we gaan vooruit. Maar het komt maar op de inhoud aan, Truus. Jullie vrouwen kijken te veel naar het uiterlijke." „Toch niet waar hoor, mijnheer Dijkstra. Ik lees goed wat er in staat." „En kun je er nogal mee instemmen." „Natuurlijk, anders zou ik ze niet komen halen." Mevrouw Dijkstra heeft ook voor Truus thee binnen gebracht. Zij kijkt intussen de krant door. Bert neemt haar van terzijde op. Een pienter en knap ding is zijn conclusie. „Toch is het gemakkelijker te schrijven dan te doen, mijnheer Dijkstra", verbreekt Truus de stilte, nadat zij een artikel door gekeken heeft. „Hoezo?" „Nou, hier staat dat onze jongens niet naar Duitsland of naar de Arbeidsdienst mogen gaan, maar wat moeten ze dan? Als ze niet gaan dan kun je er zeker van Zijn, dat ze gehaald worden. Bij ons moeten twee jongens naar de arbeidsdienst, Eén er van gaat inplaats van naar de arbeidsdienst naar een oom in Brabant, maar de ander heeft geen familie waar hij heen kan. Wat moet hij nu. Thuis afwachten tot ze je' komen halen is ook zo wat." „En gaat hij nu toch." „Hij wil helemaal niet. Zijn ouders willen evenmin dat hij gaat. Maar thuis blijven gaat ook niet. Ze hebben zes kinderen en een klein huis. Hij is pas geslaagd voor zijn eindexamen H.B.S. en nu mag hij over een paar maanden naar dat N.S.B.-spul." „Dan moet voor hem gezorgd worden. Je zegt maar tegen hem dat het wel in orde komt." „Prachtig. Ik vind dat als je schrijft, dat ze niet gaan moeten, je ook moet zorgen dat ze, indien ze er zelf niet voor kunnen zorgen, van die rommel vandaan kunnen blijven." „Daar heb je gelijk in, Truus. We hebben nog een paar maanden de tijd voor hem. In die tijd zoeken we wel een kunst-oom voor hem op, waar hij kan gaan logeren. Ik kom volgende week Donderdag even bij jullie aan. Probeer het zo te regelen, dat hij ook bij jullie is, dan kan ik hem eens opnemen. Je moet natuurlijk niet zeggen, dat hij daarvoor komen moet." Met een pak kranten onder de arm stapt Truus op. Als de deur achter haar dicht is, zegt Dijkstra: „Ja, Bert dat wordt een nieuw probleem. Met onze pers gaat het goed, maar straks Zullen we op grote schaal voor onze jongens moeten zorgen. Nu ziin het er betrekkelijk nog maar enkelen, maar het aantal zal spoedig groeien. De jongens die zich zelf niet kunnen redden, zullen we moeten helpen. Als die kennis van Truus 1 een flinke vent is, kan hij bij mij komen. We kunnen wel een goede hulp gebruiken." „Als de boeren hier in de omtrek willen, kunnen ze best een jongen herbergen. Daar aan is toch lijkt me niet zoveel gevaar ver bonden." „Op het ogenblik zeker nog niet, als het nodig is, zullen we met hen gaan praten." Ook Bert néémt zijn pak kranten op en vertrekt, uitgeleide gedaan door Dijkstra. „Dat vergat ik bijna, Bert. Kun je mor genavond even komen. Ik krijg bezoek van iemand, die goed met pilotenhulp bekend is. Het is niet onmogelijk, dat hij ook voor Paul een weg weet." „Goed. Maar het is nu niet zo'n bezwaar meer al moest hij blijven. Hij spreekt al bijna onberispelijk Hollands. Maar het zou natuurlijk beter zijn als hij weer terug naar Engeland kon." Na een stevige handdruk stapt Bert op en brengt de kranten bij Gerrit van Zalen, 's Avonds zullen ze samen de dorpelingen de lectuur verschaffen, welke ze gaarne en ook met instemming lezen, rustig achter j hun kachel, nauwelijks -beseffende wat er aan verbonden is eer ze op een voor hen geheimzinnige wijze door de brievenbus kurmen worden gestopt. I j Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Opbouw | 1947 | | pagina 5