CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD Dinsdag en Vrijdag VOOR GOEREE EN OVERFIAKKEE OPRUIMING Vreugde in Nederland Het Barthianisme Woningnood Zonder punten of vergunningen Op Genemuidermaften tijdens de opruiming 10 korfing. Rotterdam-Zuid (bij Tramhalte Hillesluis) WOENSDAG 19 Fcbr. '47 Prijs per kwartaal f 1,50 Losse nummers f 0,15 Advertentieprijs 12 cent per mm. Bij contract aanzienlijke korting OPBOUW Tweede jaargang - No. 78 Adres der redactie en Ad ministratie Voorstr. A 239 Postbus 14 Middelharnis Tel. No 332 Oommissie pan Redactie Ds W. Anker, W. A. de Bakker, N. v. d. Brugge. A. van Eek, C. Edewaard, Mr. J, Groeneveld, Ds. N. de Jong, C. P. Kijkuit, C. M. Vogelaar. Nederland viert feest. De saluutschoten hebben weerklonken. Luid beieren de kerkklokken en loeien de scheeps- en fabriekssirenes. Radio en dagbladpers hebben reeds overal het blijde nieuws gemeld. Er is een prinses geboren. Nauwelijks had ons volk kennis genomen van de blijde hoop, die het Prinselijk Paar koesterden of een hartelijk medeleven ging zich in ons geheele volk openbaren. Spon taan voelden we ons als één groot gezin. De hope van Prinses Juliana en Prins Bern- hard werd ook onze hope en de spanning steeg naarmate half Februari naderde. En niet alleen in het paleis werden voor bereidingen getroffen voor de komst van de nieuwe Oranjetelg. Landelijke en plaat selijke comité's beijverden zich om door inzamelingen en voorbereidingen ons volk tot één groot gezin te maken. Ondertus- schen werd het verlangen van heel ons volk intenser. Wie luisterde niet naar het vraag gesprek van den bekenden N.C.R.V.-radio- reporter G. H. Hoek met ons Prinselijk Paar, waardoor we allen mee mochten leven met de intieme, warme gezinssfeer en ver wachting. Hoe volgden we elk radiobericht, toen we hoorden dat in Soestdijk de wereldpers zich installeerde om het blijde nieuws terstond door te geven. Merkbaar groeide de spanning toen Zondag het be richt „doorkwam" dat Dr. de Groot naar het Paleis was geroepen, waarüit geconclu deerd mocht worden, dat ons aller hoop spoedig in vervulling zou gaan. En hedenmorgen kwam het heugelijke bericht, dat om met het officieele commu niqué te spreken, dat Prinses Juliana door Gods goedheid het leven had geschonken aan een vierde dochter. Onze eerste dankwoorden gaan allereerst tot God, den Almachtige, die alle leven schenkt en bewaart naar Zijn heiligen wil. Hij was het, die nieuw leven gaf en H.K.H. Prinses Juliana met Zijn gunst omringde en haar sterkte gaf en doorhielp. Doch in die dank klinkt de vreugde reeds door, die zich dan ookmst kracht uiten mag. Vreugde is er omdat het Oranjehuis het centrum is in ons volksleven en zeker niet het minst ons christenvolk zich schaart rondom die gave Gods, die steeds weer het symbool onzer nationale eenheid is. Vreugde is er, omdat de liefde tot dat Oranjehuis ons hartelijk doet medeleven met elke vreugde in dat huis. Vreugde is er in het Prinselijk gezin, omdat God nieuwe oudervreugde en kin- derweelde schonk en ons volk in die vreugde deelen wil. Vreugde is er, omdat H.M. de Koningin in haar opofferend en zorgvol leven, in het paleis te Soestdijk weer nieuwe liefde en blijdschap smaken kan. Vreugde is er niet het minst omdat door Gods goedheid de uitbreiding van ons Oranjehuis den Oranjeboom steeds dieper en breeder in ons volk leven doet. In onze historie is meermalen gevreesd voor het voortbestaan der Oranje-dynastie. In de vorige eeuw overleden in enkele jaren de drie zoons van Koning Willem III benevens zijn gemalin, Koningin Sophia. De eenige loot van de Oranjestam was Koningin Wilhelmina, tien jaren oud, toen haar vader stierf. Reeds vroeg tot haar zware taak geroepen schonk God in haar huwelijk slechts één kind, onze Prinses Juliana. Hartelijk verheugde zich ons volk in het huwelijk van deze Kroonprinses. Dit huwelijk werd in 1938 gezegend met de geboorte van onze Prinses Beatrix. Nieuwe vreugde kwam er in 1939 door he geboorte van Prinses Irene. Wie heeft bij de geboorte van deze Prin ses niet gedacht aan de geboorte in 1943 van Prinses Margriet in ballingschap. Ter bevestiging van onze Oranje-dynastie w33 onze Kroonprinses in ballingschap I gegaan en wie ondergaat niet de ontroering bij de herinnering aan de clandestien ont vangen lichtstraal Gods in het donker van des vijands dwingelandij, door de mede- deeling dat een derde prinses was geschon ken. Nu juichen we weer in het openbaar. Het kan, het mag, het moet. In Gods gunst ontsproot een nieuwe tak aan den ouden Oranjeboom. Gods zegen kwam opnieuw over ons Oranjehuis en ons volk. Van harte bieden wij het Prinselijk gezin en de Koninklijke grootmoeder onze geluk- wenschen aan. God zegene ons jongste prinsesje en doe haar opgroeien in de vreeze van Zijn Naam. Hij schenke de bgide ouders kracht en wijsheid om de kleine op te voeden naar den eisch van Zijn Woord. Ons volk heeft in zijn hart reeds een plaats geopend voor onze jongste prinses. Vandaag viert Nederland feest. Laat de vlaggen wappren, laat de natio nale dankbaarheid zich uiten in woord en 'lied. Laat ons volk samenstroomen in de bede huizen om Hem te danken, die Nederland opnieuw deze vreugde schonk. Dan eindigt aller blijdschap en vreugde in Hem. ui. - Het allesbeheerschend motief van Barth's theologie, zooals hijdie het eerst beschreven heeft in zijn beroemde „Römerbrief", een commentaar op Paulus' brief aan de Ro meinen, is dus zijn opvatting v^p. Gods onkenbaarheid. Hij legt zoozeer de nadruk op de afstand van God en mensch, dat zijn leer door Prof. Kohnstamm (etisch) en door Prof. Schilder (Ger. art. 31) is ge noemd een modern agnosticisme, d.i. een philosofie, waarbij de hoofdgedachte is, dat wij van God en de eeuwige dingen niets weten. Barth staat hier tegenover de leer van Calvijn, die eenerzijds wel de onken baarheid Gods proclameert, maar anderzijds ook spreekt van Gods openbaring in Chris tus en Zijn- Woord, benevens door de Heilige Geest in de harten der Zijnen. In derdaad, indien God zich niet geopenbaard had, zou hij volkomen onkenbaar zijn. Maar nu heeft het Hem behaagd, zich eenigermate bij de beperktheid en eindig heid van de mensch aan te passen, opdat deze een genoegzame kennis van Hem zou ontvangen ter zaligheid. Vanuit dit standpunt redeneert Barth verder en komt dan tot de conclusie, dat de mensch niet moet meenen, iets goddelijks in zijn bezit te kunnen nemen. Over Jezus Christus spreekt Barth dan ook in niet- gereformeerde termen. Jezus' godheid be hoort niet tot onze historie, want dan zouden wij God gezien hebben. Niets, dat van God kómt, dus ook Christus niet, kan ingaan in onze menschelijke historie. Dit wil niet zeggen, dat Barth de godheid van j Christus ontkent, maar hij spreekt erover J in philosofische termen, die een afwijking openbaren van van de traditioneele gerefor- meer le leer. De verbrugging der kloof geschiedt va a God uit. Hij doet dit bij den mensch plotseling, als het inslaan van de bliksem. Dan luistert de mensch naar Gods stem en hij gehoorzaamt. Die stem komt tot hem uit het Woord en uit de prediking. Maar telkens opnieuw moet God doorbreken en 's menschen gehoorzaamheid houdt op, zoodra die doorbraak eindigt. Zco is er van een heiligmaking bij Barth feitelijk geen sprake; zij gaat op in de rechtvaardiging. Ook omtrent de uitverkiezing heeft hij een afwijkend standpunt. Paulus bedoelt volgens hem niet, dat een aantal menschen verkoren en een ander aantal verworpen wordt. Dan zou er een reéel verschil zijn tusschen kerk en wereld. Dan zou de grens- lijn niet loopen tusschen God en mensch, miar tusschen menschen en menschen. Dan zou er in de Kerk iets goddelijks aanwezig zijn en dat is met Barth's grond stelling in strijd. W(at de Christenen van de anderen onderscheidt, is nimmer iets positiefs. Zij zijn alleen bereid om te luiste ren naar God, meer niet. Zij zijn anders ingesteld op de eeuwige dingen, verder niets. En hij en zijn volgelingen vinden het een verregaand farizeïsme van de gerefor meerden, wanneer zij meenen, tot de uit verkorenen Gods te behooren. Met zijn sterke voorliefde voor paradoxen, die hij van Kierhegaard (een Deensch theoloog- philosoof der vorige eeuw) heeft overge nomen, spreekt Barth gaarne van het verkoren èn verworpen zijn van dezelfde persoon tegelijk. Het is hier wel zeer duidelijk, dat hij op dit punt in flagrante strijd komt met de leer der Schrift en met die onzer Belijdenis, met name de Dordtsche leerregels, die zich zeer positief op ander standpunt stellen. De consequente doorvoering der dialectische denkwijze, d.i. het denken, niet volgens de regels der logica, maar in tege ïstellingen, het z.g.n. geloovig denken, speelt Barth hier parten. Hij verknoeit de leer der praedestinatie en gaat duidelijk tegen de bedoeling der Schrift in. Met zijn Schriftbeschouwing is hij welis waar consequent, maar daardoor ook niet gereformeerd. De Bijbel is voor hem een historisch en menschelijk document. Hij is op zichzelf niet een goddelijke openbaring, maar kan dit worden voor een bepaald persoon, doordat deze de stem Gods erin beluistert. Barth erkent het recht der historische Bijbelcritiek, vandaar, dat hij bij vele ethischen ingang vond. Verschillen de zijner geestverwanten, b.v. Brunner, beschouwen vele Schriftgedeelten als le genden. Als menschelijk document is de Schrift feilbaar, maar niettemin wil God deze getuigenissen der geloovigen gebruiken om tot anderen te spreken. Ook is de canon niet afgesloten met het Openbaringen-boek want dan zou Gods openbaring in de Bijbel „opgesloten" zijn. De Bijbel is volgens Barth niet het Woord Gods in de traditio neele opvatting, maar hij kan op zeker oogenblik voor een zeker persoon Gods Woord worden Zoo verwerpt Barth de kenbaarheid Gods, de goddelijke oorsprong der H. Schrift, de Calvinistische praedestinatieleer, de feite lijke hartsveranflering van den Christen, met name de heiligmaking en meer andere grondstellingen der gereformeerde leer. Het is voorts van belang, te weten, hoe hij denkt over het Koninkrijk Gods. De Schrift leert, dat dit reeds nu zijn werking in menschenharten doet gevoelen en zoo door God tot de voltooiing wordt geleid. Volgens Barth is het Koninkrijk Gods slechts een exhatologische grootheid, d.w.z. het wordt door God niet in deze bedeeling ontwikkeld als de zuurdeesem uit de ge lijkenis, maar oogenblikkeiijk voltooid bij de wederkomst van Christus. Hieruit volgt, dat het voor den Christen dus onmogelijk is te. arbeiden aan de komst van Gods Koninkrijk in de zin zooals wij dat verstaan. Tenslotte is één der voornaamste fouten van het systeem van Barth, dat wij het gebod Gods volgens hem niet kunnen kennen. De H. Schrift is geen regel voor geloof en leven en wij kunnen daaruit geen richtlijnen of beginselen afleiden. Wel wil God de individueele mensch op zekere oogenblikken zijn gebod voorhouden, maar dit geldt slechts voor hem en voor dat oogenblik en is niet maatgevend voor ande ren. God geeft zijn absolute geboden niet uit handen. Wij hebben niet te beschikken over Zijn Woord, over Zijn waarheid, over Zijn ordinantiën. Daarom mag men ook uit de Schrift geen program afleiden, dat zegt testeunen op schriftuurlijke beginselen. Gods gebod treft o.is slechts als „Gebot der Stunde" als een gebod van het. uur. Ons past slechts de ootmoedige bede: „Verberg uw geboden voor mij niet". Op deze wijze wordt echter naar onze meening voor den Christen bij zijn gang door dit leven alles onzeker en wandelt hij in het duister. De Schrift zelve zegt evenwel dat zij is een lamp voor de voet en een licht op ons pad. In ons No. van Vrijdag j.l. komt een Ingezonden Stuk voor onder de titel: „Woningnood" van den heer L. Troost te Sommelsdijk, waarin hij op beledigende wijze enige klachten lanceert over de woningpolitiek van den Burgemeester. Wij zijn van mening dat wij niemand, geen arbeider, geen boer, geen middenstan der, geen ambtenaar de gelegenheid mogen ontnemen rechtvaardige grieven op behoor lijke wijze worden geuit. Wij menen, dat dit in het stuk van den heer Troost niet het geval is. Bovendien zijn wij na onderzoek tot de overtuiging gekomen dat het inge zonden stuk een onjuist beeld van de situatie geeft, waardoor de Burgemeester onrecht wordt aangedaan. Het ligt thans niet op onze weg nader op het stuk in te gaan, daar wij menen te weten dat van andere zijde nadere inlichtingen zullen worden verstrekt. De Redactie. Trap- en Ganglopers per Meter fl 3 49 Meubel- en Gordijnstoffen 140 cm. breed p.M. 8 37 Deurmatten extra zwaar3 89 Schilderijen van fl 29.75 voor17.95 Deze prijzen zijn geldig tot/met 22 Februari 1947. Magazijn «De Overkant" A» J» SITSKOORN STRIJENSCHESTRAAT 1-3 hoek Polderlaan - Tel. 73140

Krantenbank Zeeland

Opbouw | 1947 | | pagina 1