STRIJD Ingezonden stukken Zeer belangrijk Rectificatie DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN KOPPIE KOPIJ (Buiten verantwoording der Redactie) Mijnheer, Mag ik voor onderstaand schrijven een plaatsje verzoeken in Uw veel gelezen blad. Bij voorbaat mijn dank. WONINGNOOD. Er is over woningruimte nog ai wat te doen, als ik zoeens lees. B.v. in Hoek v. Holland, in Strijen en ook in Sominelsdijk gebeurt er zo een en ander. Als men b.v. bij de Burgemeester komt, dan is de eerste vraag: Waar kom je voor? Antwoord: voor een woning, Burgemeester. Zo, en heb je iets op het oog? Ja, Burgemeester, daar of daar, maar dan blijkt, dat die woning al is toegewezen aan een schoolmeester. Ac- coord, dat is een algemeen belang, dat be grijp ik nog wel met mijn boerenverstand. Maar als er dan 3 weken later een school meester in komt (als een dief in de nacht) die melkboer blijkt te zijn, terwijl er een gezin van 13 personen (waar de bokken en schapen bij elkaar, op één zolder slapen) op een woning wacht, dan kan mijn boeren- bol dat niet als algemeen belang verwerken. Dan komt bij mij de vraag wel eens naar boven, zou er soms niet wat bij moeten, net als in de oorlog. Maar dan moet ik weer zeggen: nee, de Burgemeester is toch daar de man niet voor, die is niet óm te kopen. Maar wanneer men over deze .jues- tie bij de hoge Functionaris komt, dan krijgt men te horen: Daar is niets meer aan te veranderen. En wanneer men dan nog een vraag stelt, dan krijgt men als ant woord: dat gaat jou geen p.aan, en daar heb jij geen b.... mee te maken. Dan ben je stil! (Deze hoge Functionaris opent de raadsvergaderingen met gebed). Volgende maal: Burgemeester, hoe staat het nu met het kantoor van het opgeheven kolenbureau? Is het juist, dat U dit aan iemand uit een andere gemeente hebt toe gewezen? Antwoord: daar heb ik niemand verantwoording van te doen en jou ock niet. Bom. (Ik geloof, dat Hitier ook in die zin dacht). Op een raadsvergadering zou dan de gebruikelijke „Kop van J ut"-klap gevallen zijn. Volgende reis: Burgemeester, U kunt toch woningruimte vorderen? Antwoord: ja zeker, noem maar eens wat op, en als men dan een woning noemt met ongeveer 30 kamers, groot en klein (Hoflaan, hoek Wilhelminastr.) bewoond door 2 personen, dan krijgt men te horen: ja, daar ben ik nu net mee bezig voor gerepatrieerden. (3 maanden later blijkt er nog niemand in te zitten). Ook kan het gebeuren dat je als antwoord van den Burgemeester krijgt, dat je geval helemaal nog niet urgent is. De hoge Functionaris wordt dan wit, als een domme werkman dat niet begrijpt, als hij ruim 2 jaar gehuwd is en in één kamer moet wonen van 4 x 4 m ongeveer. Daar hoort dan nog bij een zgn. „luzze", waarin staat: de tras (drinkwaterput), de waston, een tafeltje, de kraan van de waterleiding, het gascomfoor en een heerlijke ouderwetse vooroorlogse emmer-W.C., en dat alles in een ruimte van ongeveer 5 1.50 m. (Mijn stadgenoten kennen de Diaconiehuisjes wel met 2 gezinnen en alle benodigdheden voor een klein kind). Dan komt weer de vraag naar boven, waarom moet er zo geheimzin nig gedaan worden en kan er geen open kaart worden gespeeld? De nood bij de woningzoekenden is zó groot, dat een be grijpelijk optreden zonder snauwen wel niet direct een oplossing brengt, doch veel bijdraagt tot een rustig begrip van de on getwijfeld grote moeilijkheden, óók voor den Burgemeester. EEN WONINGZOEKENDE. Van het Bestuur der Christelijke School te Ouddorp heeft de Feestcommissie het volgende schrijven ontvangen. Aan de Feestcommissie te Ouddorp. Het Bestuur der Chr. School te Ouddorp moet U hierbij het volgende berichten. In de ledenvergadering der Schoolvereen. is besloten, dat het Schoolplein der Chr. School niet beschikbaar wordt gesteld voor de opstelling van een optocht. Tot zijn verwondering vernam het Bestuur, dat dit ongevraagd aldus was geregeld. De optocht zal dus niet in schoolverband geschieden. Voorts wenst het Bestuur, dat het perso neel der School voor de tractatie zelf zal Zorgen. Namens het Bestuur, w.g. K. VOOGD, Voorzitter w.g. P. KURVINK, Secretaris Naar aanleiding van bovengemeld schrij ven, heeft het Bestuur der Feestcommissie tot het volgende besloten: 1. Ouders, wier kinderen op de Chr. School gaan, worden verzocht hun kinderen in Oranje getooid en van vlaggen voorzien naar het plein der Openb. School te sturen, vanwaar dan pp het vastgestelde uur, in het programma vermeld, de optocht der school kinderen zal vertrekken. Het schoolpersoneel wordt verzocht, indien zij hun medewerking willen verlenen, op de vastgestelde tijd aanwezig te zijn. 2. Daar de Feestcommissie bij vorige gelegenheden de tractatie der Schoolkinde ren altijd zelf verzorgde en voor de a.s. Blijde Gebeurtenis ook zelf alles geregeld heeft als voorheen, wenst de Feestcommissie dit ook zelf met het schoolpersoneel op School te doen geschieden. Aangezien het Schoolbestuur dit niet wenst, zal de Feestcommissie dit zelf geheel ter hand nemen en wel op de volgende wijze: De eerste Zaterdagmiddag, na de feestdag worden de kinderen van de eerste vier klas sen van 2.30 tot 3.30 uur en de klassen 5 t/m 8 van 3.30 tot 4.30 uur in de Oude School getrakteerd. Om de kinderen zoveel mogelijk in de feestvreugde te doen delen, doet de Feest commissie een dringend beroep op de Ouders om hun volle medewerking te verlenen. Het Bestuur der Feestcommissie, Abusievelijk is in ons nummer van j.l. Dinsdag in het verslag van „De Flakkeese Gemeenschap" een storend gedeelte weg gevallen. Achter de klacht van den heer Gideon over de R.T.M.-prijzen behoort te staan: Spr. geeft enige prijzencijfers ter over tuiging. Het is niet de bedoeling de R.T.M. te diskwalificeren, maar de leerlingen, meestal voortkomende uit de arbeiders- of middenstand, kunnen dit niet betalen. Kan het bestuur der F.G. iets bijdragen tot verlaging der prijzen? De Voorzitter: De Stichting is mede met de gemeentebesturen bezig deze tarieven te bestuderen. Binnenkort zullen besprekingen worden gevoerd met de R.T.M. In het Bestuur leeft de gedachte dat ook de retours weer terug moeten komen. De heer Lugtenburg vraagt of de bemoei ing van de F.G. voor beplanting zich ook uitstrekt voor particuliere bedrijven. In aansluiting hierop Dr. Stoel enz. EXTRA RANTSOEN KAAS. In de periode van 16 Februari t/m 1 Mrt zal aan diegenen, die een A, B, of C-kaart hebben, 50 gram Kaas boven het gebruike lijke rantsoen van 200 gram verstrekt wor den. MEN ZIJ GEWAARSCHUWD De Economische Politierechter veroor deelde op 6 Februari j.l. op grond van het Euitengewoon Besluit Arbeidsverhoudin gen 1945, den arbeider C. O. te Ouddorp, tot een boete van 12,of 6 dagen hechte nis wegens het zonder toestemming van het Arbeidsbureau beeindigen der dienstbe trekking. Koppie had door de telefoon duidelijk kunnen horen, dat Pieter Primeur het nieuws van de tweede bankroof aan Bas Brom vertelde en hij was erg geschrokken. Maar veel tijd om over dat nieuwtje na te denken had hij niet, want opeens zag hij een grote blauwe auto voor café „Knolraap" stoppen. Koppie liet meteen de telefoon los. Zou dat de verdwenen auto zijn? Vol spanning keek Koppie toe, hoe drie mannen uit de auto stapten. Twee droegen een grote koffer, de derde maakte met een sleutel de deur open. Toen gingen zij naar binnen. De deur deden zij achter zich dicht, Koppie kneep zichzelf in zijn arm om niet luid „Boeaaaate gillen, want hij had gezien, dat hij gelijk had gehad: de man, die de deur had open gemaakt, was de kastelein van het café! Koppie had direct nadat hij in de garage dien man met die blauwe auto had zien wegrijden, gedacht, dat hij hem al eens eerder gezien had, maar pas toen Pieter Primeur tegen Jantje zei, dat hij over een uur in café „Knolraap" moest komen, wist Koppie opeens wie die man was: de kastelein! En nu was de kastelein naar binnen gegaan, met nog twee andere mannen! Voorzichtig sloop Koppie uit de telefooncel naar de wachtende auto en toen hij er vlak bij was, zag hij de afdruk van een grote hand vlak bij het portier! De hand van Jantje, die tegenfde auto had geleund! Dit was de pas geverfde rode auto! VERVOLGVERHAAL door W. v. d. AKKER j 10 Bert is bezig met poters leggen. Buurman Van der Linden, die een grotere boerderij heeft en daarom paarden en werktuigen, had 's morgens de aardappelakker diep los geëgd en daarna met de vorentrekker lange voren getrokken. Poter na poter, precies op maat, legt Bert neer in de losse, kruimelige grond. Vader de Vries gaat voorop, zich haastend het eind van de voor te bereiken en aan de volgende te beginnen, net zo lang tot de gehele akker met lange rijen poters is Wtdekt. Beiden zijn in gedachten ver zonken. Werktuiglijk doen ze hun werk. Ze houden van de zware boerenarbeid. Met zorg is het land bewerkt, met zorg wordt gepoot, met zorg hebben ze ook de poters 't vorig jaar geoogst en gedurende de winter behandeld. Bert is er trots op, dat zijn vader de laatste jaren geen pootgoed had behoeven te kopen. Dat was zijn werk geweest. Nauwkeurig en met kennis van zaken had hij steeds weer de aardappelplanten nage zien en d^ zieke verwijderd. Het resultaat was evenredig geweest. Ook financieel had het voordeel opgeleverd. Hieraan denkt Bert en hij neemt zich voor het deze zomer niet slechter te doen. Die Friezen moeten niet denken dat zij het alleen kunnen. Ook de Hollandse boer kan wel wat. Zijn gedachtengang wordt gestoord door de plotselinge verschijning van Piet, zijn broer, die hem met een luid „goeden mid dag" uit zijn droomerijen haalt. Verwonderd kijken vader de Vries en Bert naar Piet. Wat doet hij hier, midden op de dag, als iedereen aan 't werk is. Vader de Vries laat zijn verwondering blijken door Piet te vragen of het in Maas dorp géén voorjaar is. „Is er wat bijzonders vraagt hij er direct enigszins ongerust achter. „Ja, er is wat bijzonders, maar je hoef je niet ongerust te maken". „Ik zit in moeilijkheden", gaat Piet verder, „en kom jullie om raad vragen. Vannacht is er een Km. of 10 van ons vandaan een vliegtuig neergestort. Een Engelse. Ik sta vanmorgen op, ik ga de tuin in en zie in de schemering, achter bij de Druivenkas, iemand zitten. Ik er naar toe en kom tot de ontdekking dat het een piloot is. Hij had zijn been gekneusd en kon moei lijk overeind komen. Ik heb hem natuurlijk mee naar binnen genomen en zo goed mo gelijk zijn been verbonden en eten en drin ken gegeven. Ik begreep, dat zijn parachute 'ook in de buurt moest zijn en heb die daarom opgezocht en voorlopig in 't schuurtje opgeborgen. Maar nu zit ik met hem. Ik versta geen woord. OVat moet ik nu doen? Ik heb gehoord dat er enkele dorpen verder ook een paar vliegeniers gevonden zijn, één dood en één levend. Nu moet ik eigenlijk melden, dat die piloot bij me neergekomen is, maar ik ben er nog niet toe kunnen komen. Ga zo'n knul nu eens aan die moffen overleveren, daar voel ik niets voor. Maar ja, wat moet ik dan? Ik kan hem ook niet onzichtbaar laten verdwijnen." „Zo", zegt vader de Vries, dat is een lastige kwestie. Ik zou ook moeilijk zo iemand in de handen der Duitsers kunnen spelen, maar wat zit er anders op? „'t Is moeilijk", vindt ook Bert, „maar hem aan de Duitsers melden zou ik toch nooit doen. Als hij zich zelf wil aangeven, dan moet hij dat weten: als ik het deed zou ik het gevoel krijgen alsof ik een verrader was." Kun je niet meegaan Bert. J ij kent Engels, dan kun je eens met hem praten. Bert is daar direct voor te vinden. En als vader de Vries, na gewaarschuwd te hebben geen onverstandige dingen te doen, het goed vindt, gaan Ze samen naar Maasdorp. Een heel gewcne kerel, denkt Bert, als hij de huiskamer van Piet en Gré binnen stapt en de piloot in een armstoel, met het bezeerde been op een andere stoel, ziet Zitten. Bert gaat naar hem toe, geeft hem en stevige hand en groet hem in het Engels. Merkbaar verheugt kijkt de piloot als hij hoort, dat Bert Engels spreekt. Eerst haperend, maar geleidelijk aan wat vlotter, voeren ze een gesprek. De piloot vertelt Bert dat op weg naar Duitsland het vliegtuig in brand gevlogen is. De bemanning was er uitgesprongen. Hij als le piloot het laatste. Hoe het met de anderen afgelopen is weet hij natuurlijk niet. Bert vertelt hem, dat hij gehoerd heeft, dat er een paar gevonden zijn door de Duitsers. Aan de reactie: „what a pitty, what a pitty", van den piloot, merkt Bert dat hij er niet veel voor voelt in de handen der Duitsers te vallen. En als de piloot, die Percy blijkt te heten, even later vraagt of het mogelijk is weer in Engeland te komen en Bert moet antwoorden dat hij geen mogelijkheid weet, dan voelt Bert de teleur stelling in het zwijgen, dat op dit antwoord volgt. Hij belooft daarom het dadelijk te Zullen onderzoeken. Bert vertaalt het gesprek voor Piet en vraagt of hij het gped vindt dat hij Dijkstra om raad vraagt. Misschien weet die een oplossing, die bevredigd. Piet gaat er mee accoord. Het moet dan echter direct gebeuren, want het wordt tijd dat er een beslissing genomen wordt. Bert is het daarmee eens. Zonder nog langer te praten, stapt hij op de fiets en rijdt zo hard hij rijden kan naar Dijkstra, hopend dat hij thuis is en als een waar orakel de oplossing aan de hand zal doen. Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Opbouw | 1947 | | pagina 3