VOOR GOEREE EN OVERFtAKKEE r Een Kanselboodschap C ONDER DE LOUPE MEDITATIE VOOR DEN ZONDAG j „OPBOUW contract aanzienlijke korting CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD VRIJDAG 6 Dec. 1946 Prijs per kwartaal f 1,50 Losse nummers f 0,15 Advertentieprijs 1 30 mm 14 cent per mm. Elke mm Tweede jaargang - No. 59 Adres der redactie en Ad ministratie Voorstr. A 239 |Postbus 14 Middelharnis Tel. No. 332 Dit blad verschijnt iedere Dinsdag en Vrijdag Commissie van Redactie: Ds W. Anker, N. v. d. Brugge, A. van Eek, C. Edewaard, Mr. J. J. Groeneveld, Ds. N. dejjong, C. P. Kijkuit. H. v. Rossum Jr., Ds. H. de Valk, C. M. Vogelaar. Wanneer ingevolge een besluit van een Synode een boodschap van de kansels tot het kerkvolk wordt gericht, is daarvoor steeds een bijzondere reden aanwezig. In de jaren der Duitse tyrannie deed de Kerk haar stem op deze wijze horen o.a. om te getuigen tegen de onbarmhartigheid door de bezettende macht betoond ten opzichte der Joden, voorts om de ouders te wijzen op hun ouderplicht en op te wekken hun kinderen niet te zenden naar den Arbeidsdienst. Eiken dienst weer heeft de Kerk tot taak het Woord Gods te bedienen en de kerk leden te brengen tot een besliste keuze ten aanzien van het volbrengen van Gods wil ten aanzien van de beleving van dien Wil in de vraagstukken van dezen tijd. Wanneer de Kerk gebruik maakt van een kanselboodschap, dan acht zij het nodig gelijktijdig in het gehele land Gods volk te mobiliseren voor concrete doelstellingen. J.l. Zondag werd in alle Nederl. Herv. Kerken zulk een boodschap voorgelezen, die tot doel had te wijzen op de taak van den Christen inzake enkele maatschappelijke verschijnselen. De nood, waarin we als volk verkeren is een gevolg van de oorlogsverwoesting, de moordende strijd om de macht, het weer sterk oplaaiende nationalisme en onder scheiden machten, die de wereld ten dode ziek hebben gemaakt. Deze verschijnselen zijn een gevolg van het verlaten vgn de wegen des Heeren, van het zich niet willen onderwerpen aan de ordinantiën Gods, gegeven in Zijn Woord. Deze ongehoorzaamheid moet ons gehele volk tot schuld brengen, ook hen, die zich naar Christus Naam noemen mogen. De middelen tot herstel kunnen alleen aangegeven worden wanneer we de diepste oorzaken verstaan en een ieder zich persoon lijk de vraag stelt, hoe verbetering in kan treden. Terecht wijst de boodschap erop, dat alle maatregelen, die getroffen moeten worden om ons volk weer op te heffen uit Zijn grote nood alleen slagen kunnen wan neer we ons bewust worden van een dank baren en gehoorzamen dienst aan den heiligen en verlossenden wil Gods in Jezus Christus. Hij is gekomen op aarde om ons van de zonde te verlossen, voor de wereld Zijn leven te geven, de dood te overwinnen, waardoor we weer kunnen en mogen op staan tot een nieuw leven. Met die taak staan we in ons volk, dienen we de saamhorigheid te gevoelen en dragen we grote verantwoordelijkheid voor dat volk. Die gehoorzame dienst geldt Overheid en volk, werkgevers en werknemers, mid denstanders, boeren, bedrijfsleiders, finan ciers, politici, moet ons allen bezielen tot een leven uit het geloof. Dit geloof ik niet een zaak voor den Zondag, terwijl we alle dagen der week, daaruit niet behoeven te leven. Het geloof moet zijn de levende kracht tot het brengen van heel het leven onder de ordinantiën van den Schepper van Hemel en Aarde. Het geloof moet in toepassing gebracht in ons alledaagse leven. Door onze handel en wandel moeten ook anderen voor Christus gewonnen worden. Dit brengt mede, dat bevorderd moet worden waarachtige sociale rechtvaardig heid. Het herstel van de stoffelijke welvaart van ons volk mag er niet toe leiden dat dit alleen aan enkelen ten goede komt, terwijl grote groepen in kommervolle omstandig heden blijven verkeren. Ons volk zal zich als een gemeenschap moeten gevoelen, vaarin de arbeid gezien wordt als het middel om onder Gods Zegen in de behoeften van ons gehele volk te kunnen voorzien. Sociale rechtvaardigheid betekent niet, dat we allen in weelde zullen baden, maar dat in de verdeling der stoffelijke goederen een rechtvaardige verhouding aanwezig is. Beslist af te keuren is de weerzinwekkende wijze, waarop sommigen zich verrijken door goederen en gelden aan de normale verdeling te onttrekken of deze zich langs niet wettelijken weg te verschaffen. Met name wordt de zwarte handel hier aange wezen als een bedrijf, dat eik Christen schuwen moet. Zij, die deze beoefenen, plaatsen zich buiten de gemeenschap, doch ook ieder lid onzer volksgemeenschap moet weigeren „zwart" te kopen. De meest doel treffende wijze van de bestrijding dier handel is, nimmer „zwart" te kopen. Wanneer deze „zwarthandelaren" geen afzetgebied vinden, Zullen de onttrokken goederen tenslotte weer aan de gemeenschap der rechtvaardige verdeling toevloeien. Tenslotte wordt gewezen op de nood zakelijkheid, dat heel óns volk tot de uiterste krachtsinspanning zal komen, om zo de productie te verhogen. De spanning van lonen en prijzen kan alleen doorbroken worden, wanneer de productie gaat stijgen en daardoor de kostprijs kan dalen. We moeten niet alleen produceren voor eigen gebruik, doch zulk een hoeveelheid voort brengen, dat we naar het buitenland kunnen uitvoeren. Uit het algemene moet deze zaak betrokken worden in ons persoonlijk leven. Presteren wij, ik, zoveel als mogelijk is. Er is een gebrek aan arbeidskrachten, welnu, dan moet op andere wijze de armoede bestreden worden. Een ieder wete zich deel van het geheel, op welke plaats hij ook s(taat en stelle zijn arbeid in dienst van het geheel, banne de baatzucht uit en bevordere het recht van elke werker. Deze kanselboodschap heeft eerst dan goede vrucht, wanneer we erhiede naar de binnenkamer gaan en voor Gods aangezicht ons afvragen, wat nu, wat vandaag onze taak is. De waarheid mag NIET gezegd worden Indien 't hier in het vaderlant soo is gelegen, dat men er de waerheid niet mag spreeken, soo is het ellendig gestelt, nochtans sal ick die spreeken soolang als mijn oogen openstaan. Michiel Adriaenssoon de Ruijter, Met deze woorden van onzen groten Admiraal zullen wij, vrijheidslievende Ne derlanders, het wel van harte eens zijn. We hebben 't maar al te goed aan den lijve ondervonden in de jaren 1940-'45, wat het zeggen wil als men de waarheid niet meer mag spreken. We leven dan onder dwinge landij; geen democratie, maar dictatuur. De waarheid mag gezegd worden, zegt de volksmond. Inderdaad mocht men vóór 1940 de waarheid zeggen. Zelfs leugens konden in de kranten vrijelijk worden opgenomen, zonder al te veel gevaar te lopen met den rechter in aanraking te komen. Ik wil hiermede niet zeggen, dat er thans, niettegenstaande er een blad is dat „De Waarheid" heet, geen onwaarheid wordt geschreven. Niet alle mensen nemen het nauw met het gebod: Gij zult geen valse getuigenis geven. Maar dat men protesteert als de klare waarheid geopen baard wordt, is toch wel heel erg. Natuur lijk, het kan voorkomen, dat men zich schaamt over de waarheid. De zwarte handelaar zal niet efg graag hebben, dat hij een zwarte handelaar genoemd wordt. De collaborateur staat toch nog graag bekend als een goed vaderlander. Niemand heeft trouwens graag dat zijn minder gunstige zijde aan de openbaarheid wordt prijs gegeven. Hij zal dan niet protesteren tegen de bekendmaking van de waarheid, maar met talloze argumenten trachten aan te tonen dat er leugens over hem verteld zijn. C KOMST EN WEDERKOMST Wiens wan in Zijne hand is, en Hij zal Z ijne dorschvloer door zuiveren, en Zijne tarwe in Zijne schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusschelijk vuur verbranden Matth. 3 12, Lucas 3 17. De wegbereider spreekt hier van Christus komst onder het beeld van den landman. De Schrift doet dat telkens. Mijn Vader is de Landman, zegt de Heiland in Joh. 15. Die landman past bij het beeld van den wijngaard, reeds door den profeet Jesaja gebezigd en door Christus overgenomen in de gelijkenis van de booze landlieden, f Het is de taak van den Dooper, hem door t God als levenstaak gegeven, Israël voor te j bereiden op de komst van Christus in het vleesch. Ook zal Hij Hem straks aan Israël mogen aanwijzen! Zijn prediking roept ieder tot verootmoe diging, tot bekeering. Daarbij ontziet hij geen heilige huisjes van menschen die meenen zóó Jezus wel tegemoet te kunnen gaan. Zelfverzekerd, buitengewoon met zichzelf content, omdat ze toch zulke brave, trouwe dienaars zijn van God. Allicht stuk ken beter dan vele anderen; in ieder geval winnen ze het bij God altijd van de heidenen en de tollenaars. De Dooper heeft zijn hoorders wel wat hard aangepakt. Omdat hij weet dat er geen mensch leeft, die zóó maar, in zichzelf, voor God zou kunnen bestaan. Wij niet, ik niet, gij niet, niemand. De menschen toen waren het lang niet allen met Johannes eens. Precies als vandaag Omdat het het zoo moeilijk valt om te gelooven dat wij voor God zondaren zijn, wij allen. En dat wij van Zijn goedheid, van Zijn genade in Christus, alleen maar kunnen leven. Dat is het wat de wegbereider zijn gehoor duidelijk wil maken. Hij zegt: denk er om, als de Heere komt, dan komt Hij als de Landman, dan komt Hij om de vruchten te ontvangen van Zijn eigen werk aan u en aan mij. Dan komt Hij louter voor den Oogst! Want bij alle werk dat God doet door den dienst van Zijn Woord, ook door al Zijn bemoeing met ons, gaat het altijd en alleen om de vrucht, om den Oogst. Hij is de Heere van den Oogst. Die Oogst beteekent de scheiding. En die scheiding beteekent Gericht, Zóó ziet de wegbereider Zijn Koning kómen, als de Rechter, voor Wien alles zwicht en met Wien wij allen te maken hebben. Johannes heeft zelfs wel gedacht dat Christus dadelijk, aanstonds, bat Gericht zou beginnen. Hij kon het maar moeilijk begrijpen dat de Heere eerst zóó lang en zóó geduldig allen tot bekeering zou roepen. Dat tusschen Christus' komst in het vleesch en Zijn wederkomst, de bedeeling der genade ligt. Dat is de tijd, waarin ook wij mogen leven. De betooning van Gods lankmoedig heid en taai geduld, met een wereld, die Hem zoo graag heelemaal wegcijfert. En zulke menschen roept God eiken dag en elk uur: Bekeert u tot Mij! Want! Hij komt. Christus komt. Dat belijden we immers met het Aposto- licum, dat Hij komt, ten gerichte „om te oordeelen de levenden en de dooden!" En wij zingen het ook: „Hij komt, Hij komt, om d'aard' te richtenIk weet wel, de Dooper moet nog leeren Gods tijden bij te houden. Hij ziet Jezus komst te Bethlehem en Zijn wederkomst in één vlak liggen. Dat vinden we ook vaak bij de oude pro feten! Maar Jezus komt! Maranatha! De Heere komt. En dan komt het gericht, dan komt de ontknooping van de gansche wereldtra gedie. En van ons leven, van ons allemaal, van u en van mijDe wereld van vandaag dreunt en davert van Zijn Goddelijke gangen. En de mensch van vandaag, die met Hem zoo goed als afgerekend heeft, kreunt en steunt telkens weer onder de slagen van den Almachtige, Hij komt met de wan in Zijn hand. Het beeld is ons overbekend. De wan dient om het koren en het kaf vaneen te scheiden. De Landman komt scheiding brengen. Dat nemen zoo velen Jezus uiterst kwalijk. Dat Hij scheiding brengt. Daar begint de Heere al dadelijk mee. Hij zon dert de Zijnen af van de wereld. Ze moeten in die wereld getuigen zijn van Hem, maar straks neemt Christus hen uit die wereld weg. Dat geschiedt in den Dag des Oogstes. Hij begint bij Zijn „dorschvloer". Bij Israël, dat is: Zijn Kerk, die Zijn Woord kent, het Evangelie kent. Het volk, dat Hij bearbeid heeft als geen ander en dat toch als volk - geen vruchten draagt voor Hem, Hij komt met de wan en trekt dóór! Christus komt tot de Kerk van nu, van vandaag. En tot de wereld van nu. Die wan in Zijn hand brengt scheiding. Scheiding tusschen alles wat niet van Christus is, ook wat in het leven der Zijnen niet van Hem is; wat géén tarwe is hoort niet bij Hem. Ook eigenwillige vroomheid, hoe mooi aangekleed en alle vleeschelijke gods dienst, het valt straks weg. Christus zoekt alleen vrucht. Die kunnen wij Hem van ons zelf niet geven. Net zoo min als de hoogmoedige Joden, die redeneerden: Wij zijn kinderen van Abraham. Die vertrouw den op den vleeschelijken band aan den vader der geloovigen, maar het geloof van Abraham misten. Vervolg pag. 2. Ie kolom Neen, weinigen hebben het nog aange durfd te protesteren tegen het bekend maken van de waarheid. De waarheid mag gezegd worden! Thans hebben we echter zulke mensen in ons vaderland. Deze mensen noemen zich eminenie democraten, strijders tegen de tyrannie van het Nationaal-Socialisme. Niemand minder dan Koos Vorrink heeft het aangedurfd openlijk in de Tweede Kamer te protesteren tegen het bekend maken van de waarheid, Wat is namelijk het geval. De marine heeft een documentaire film vertoond voor de leden van de Eerste en Tweede Kamer, waarin een plaatje voorkwam, waarop Soekarno stond. (U weet wel dat is die president van de republiek Indonesië, de man die met Prof. Schermerhorn zo genoeglijk zat te keuvelen en te dineren). Op dat plaatje is vastgelegd het ogenblik dat Soekarno de Japanse generaal ontvangt en hij met dure eden bezweerd te zullen leven en sterven voor Japan. Ik kan begrijpen dat Vorrink het niet leuk vindt dat de man, met wie zijn partij genoot Schermerhorn confereert, zo open lijk als een verrader getoond wordt. Hij, die graag over zijn illegale werk spreekt, wordt er niet graag aan herinnerd, dat Soekarno, met wie de Partij van de Arbeid wil onderhandelen, een collaborateur, een verrader eerste klas is. Maar als men dan inplaats van met beschaamde kaken deze feiten aanziet, openlijk zegt, dat de waarheid niet gezegd, maar verzwegen moet worden, dan is het om met Machiel de Ruijter te spreken: het is ellendig gesteld. Dat een blad als „Het Parool", een van de oudste illegale bladen, het onbeschaamd vindt als een verrader een verrader genoemd wordt, de waarheid van hem wordt getoond (wat men geenszins ontkent) dan is het inderdaad ellendig gesteld. Ik hoop niettemin dat ons volk evenals de Ruijter, de waarheid zal willen spreken enhoren. OBSERVATOR.

Krantenbank Zeeland

Opbouw | 1946 | | pagina 1