daarboven io een. Bi CHP1STELIJK NATIONAAL STREEKBLAD Dit blad iedere
VOOR GOEREE EN OVERFLAKKEE
Het onderwijs in gevaar
Niet verflauwen
Het achtste leerjaar
DINSDAG 3 Dec. 1946
Prijs per kwartaal f 1,50
Losse nummers f 0,15
Advertentieprijs 130 mm
14 cent per mm. Elke mm
OPBOUW
Tweede jaargang No. 58
Adres der redactie en Ad
ministratie Voorstr. A 239
jPostbus 14
Middelharnis Tel. No. 332
contract aanzienlijke korting
Dinsdag en Vrijdag
Commissie van Redactie: Ds W. Anker, N. v. d. Brugge, A. van Eek, C. Edewaard, Mr. J: J. Groeneveld, Ds. -N. de Jong, C. P. Kijkuit.
H. v. Rossura Jr., Ds. H. de Valk, C. M. Vogelaar.
Het is zeker geen overdrijving,
wanneer gezegd wordt, dat het steeds
toenemend gebrek aan leerkrachten
bij het Lager Onderwijs de school
met een ramp bedreigt. Reeds in dit
voorjaar deelde Minister van der
Leeuw mede, dat er bijna 2700 leer
krachten tekort waren en het getal
van 3000, dat dezer dagen in de
bladen te lezen was, zal stellig wel
aan de lage kant zijn. Ondanks het
feit, dat gehuwde onderwijzeressen
en gepensioneerden weer in dienst
getreden zijn, ziet het er, wat de
toekomst betreft, in dit opzicht zeer
donker uit. Nu reeds loopen in Am
sterdam dagelijks honderden kin
deren over straat, voor wier zieke
meester of juffrouw geen plaats
vervanger is in de reserve, zooais
men -die in de groote steden altijd
had. Over 't geheele land gerekend,
zijn er momenteel al tienduizenden
kinderen, die niet meer regelmatig
onderwijs ontvangen. De leerkrach
ten, die overschieten, zijn overbelast
en hebben alle kans, op de duur in
een sanatorium terecht te komen.
Inschakeling van onbevoegden ge
beurt ook al, maar lost vanzelf
sprekend het probleem niet op.
Het publiek vraagt zich af, hoe
het toch komt, dat vóór de oorlog
één bestuur een keuze kon doen
zelfs ten plattelande uit b.v.
60 sollicitanten, terwijl nu 60 be
sturen een brief schrijven aan één
zich aanbiedende onderwijzer of
onderwijzeres. Waar zijn al die kwee-
kelingen met akte gebleven? Hoe is
het mogelijk, dat dit enorme tekort
in een 6 a 8-tal jaren kon ontstaan?
Behalve aan de normale slijtage
van het onderwijzers corps is dit aan
verschillende factoren toe te schrij
ven: de leerlingenschaal werd ver
laagd, waardoor meerderen geplaatst
konden worden; het achtste leerjaar
werd ingevoerd, waarvoor weer vele
leerkrachten noodig waren; de oorlog
heeft slachtaffers geëischt; het leger
haalde ook verscheidenen uit de
school; en zeer velen zijn buiten het
onderwijs gegaan, omdat daar meer
te verdienen was. Vooral voor de
jongeren gold dit argument, daar een
typiste meer verdient dan een onder
wijzeres. Inderdaad is dat wellicht
de voornaamste oorzaak: de salari-
eering is reeds jarenlang, maar vooral
nu, een stuk ten achter bij die van
andere categorieën, vooral in de vrije
bedrijven. Daardoor gingen niet al
leen onderwijzers, die reeds in de
school stonden, eruit, maar de animo
om bij het onderwijs te gaan, ver
minderde ook zoodanig, dat de aan-
vangsklassen van de kweekscholen
thans slechts heel klein zijn en dan
nog bijna geheel uit meisjes bestaan.
Hieruit volgt, dat het bestaande
tekort niet van korte duur zal zijn,
maar dat het steeds erger zal worden
en over eenige jaren zulke afmetingen
zal hebben aangenomen, dat men
met recht van een catastrophe kan
spreken.
Het aantal, dat de kweekscholen
jaarlijks afleveren, is in de verste
verte niet toereikend om de normale
slijtage aan te vullen. Er studeerden
al geruime tijd toch niet veel jongelui
meer voor onderwijzer(es) en nu is
het zóó, dat velen na hun eind
examen niet in de school gaan, maar-1
op een kantoor of 'elders terecht
komen. Dat gebeurt op menige
kweekschool met meer dan de helft
der candidaten! Ieder begrijpt, dat
dit op een ramp voor het onderwijs
moet uitloopen, als er niet radicaal
ingegrepen wordt.
Daar komt nu nog bij, dat het
aantal geboorten in 1946 zóó hoog
is, dat er over 5 a 6 jaar dubbele
klassen verschijnen! Het bevolkings
overschot is n.l. verdubbeld, doordat
het aantal geboorten van 1939 op
1946 ongeveer zal stijgen van 180.000
op 300.000, terwijl het sterftecijfer
ongeveer hetzelfde is gebleven, n.l.
80.000. Inplaats van een overschot
van 100.000 komt er dit jaar één van
meer dan 200.000! De geboorte
lichting 1946 zal dus in 1952 een
dubbele school-lichting vormen. En
waar moet dat nu heen,' gezien het
schrikbarend tekort aan leerkrach
ten? Wel zal vermoedelijk dit ge
weldig geboortecijfer, dat ten deele
uit bijzondere psychologische fac
toren is te verklaren, niet in die mate
stand houden, maar er moet toch
mee gerekend worden, dat de school
bevolking aanmerkelijk grooter zal
worden.
De Regeering staat hier voor een
uitermate moeilijke taak. Zij zal aller
eerst de salariëering op peil moeten
brengen, hetgeen tientallen' millioe-
nen kosten zal, maar zonder dat gaat
het onderwijs onherroepelijk kapot
en is het 'eind een totaal verwilderde
jeugd. Indien de salarissen de ver
gelijking met andere kunnen door
staan, zullen velen ongetwijfeld bij
het onderwijs terugkeeren en zal de
studie voor onderwijzer(es) worden
gestimuleerd.
Voor het platteland, met name ook
voor afgelegen en geïsoleerde streken
als Goeree en Overflakkee, zijn be
slist nog andere maatregelen noodig.
Allereerst moet op één o. andere
wijze de mogelijkheid worden ge
opend, dat de studie voor onder
wijzer vergemakkelijkt wordt. Door
op opheffing van de Normaalschool
te Middelharnis en de Kweekschool
in Hellevoetsluis is Flakkee zeer ge
dupeerd, omdat ons eiland door per
soneel van de „overkant" meest als
een soort doorgangshuis wordt be
schouwd. En bovendien werkt de
8 classificatie-aftrek eveneens ten
nadeele van ons eiland. Het is daar-
om goed gezien van de Gemeente- I
besturen en van de Chr. Scholenbond
hierover te adresseeren aan de Regee-
ring, nu een wijziging van het Bezol
digingsbesluit aanstaande is. Het is
te hopen, dat de te nemen regeerings-
maatregelen effect zullen sorteeren,
want ook op ons eiland dreigt het
personeeltekort in de naaste toekomst
catastrophale afmetingen aan te
nemen.
Het herstel van den normalen en wette-
lijken volksinvloed vereischte van de poli
tieke partijen dit jaar een buitengewone
krachtsinspanning. Niet minder dan drie
verkiezingen werden dit jaar gehouden.
Ons volk moest zoowel voor de Tweede
Kamef als voor de Provinciale Staten en
de Gemeenteraden nieuwe leden aanwijzen.
Bij de derde verkiezing was, en het is te
begrijpen, al eenige verflauwing te bespeu-
ren. Men laat zich immers bij zijn stembe-
paling, als het goed is, leiden door zijn
beginsel. Dat beginsel nu moet doorwerkep
in alle publieke lichamen.
Het gevaar is niet denkbeeldig, dat vele
kiezers denken dat er nu weer voor eenige
jaren rust kan intreden. De vertegenwoor
digers zijn aangewezen, zij hebben de wacht
te betrekken bij het beginsel en dat tot
toepassing te brengen in de practische
politiek en de kiezers kunnen thuis, rustig
nagaan, wat gepresteerd wordt.
Deze opvatting nu is ten eenenmaie
onjuist. Niet alleen kan met zekerheid
worden aangenomen, dat een Kamerver
kiezing niet vier jaren zal wachten, maar
onzen politieken arbeid eischt zeker van
den Christen voortdurend activiteit.
Met het aannemen van een voorstel tot
grondwetsherziening volgt kamerontbin
ding. Daarna zijn dus nieuwe verkiezingen
noodig. Afgezien van alle andere gewensclite
hervormingen eischt zeker de Indische
kwestie grondwetsherziening. Duidelijk is
dat de voorloopig afgesloten overeenkomst
in strijd is met de thans geldende grondwet.
Wij zijn van oordeel, dat deze Wet de
hoogste is in ons Koninkrijk en dat elke
wet, die daarmede in strijd is, de koninklijke
bekrachtiging niet mag ontvangen. Na de
bevrijding heeft men, met een beroep op
„noodrecht" meerdere dingen gedaan die
wij onjuist achten, doch hoe men de zaak
ook bekijkt, zelfs de grootste voorstanders
van de nieuwe Indische regeling tot ont
binding va l het eene Koninkrijk, zullen
moeten toestemmen dat wijziging der
Grondwet niet kan uitblijven en dan zeer
spoedig tot stand zal moeten komen.
Een nieuwe Kamerverkiezing is dus
spoedig op komst.
Uit dien hoofde kan de politieke activiteit
niet verslappen.
Maar wie buigt voor den Koning der
Koningen en die belijdt dat Zijn wil en wet
in heel het leven tot gelding moet worden
gebracht, ziet in die belijdenis een deel van
zijn levensroeping aangegeven.
We zijn niet klaar met het uitbrengen van
onzen stem voor het aangezicht Gods.
Hij vraagt van ons, dat w; het licht van
Zijn Woord en het licht der historie laten
schijnen op de brandende vraagstukken van
het heden. We zijn geroepen practische
Christenen te zijn. De Apostel Paulus zegt,
wanneer ge eet, wanneer ge drinkt, wanneer
ge iets anders doet, doet het al ter Eere
Gods. Geen enkele werkzaamheid is er die
buiten de wet Gods omgaat. Daarom heeft
de Christen tot taak overal vooraan te gaan
in het beoefenen van recht en gerechtigheid,
in den kleinen kring, iri den kring van het
maatschappelijk leven, ook in het volkeren-
leven.
Daarom behoort ieder Christen Zich aan
te sluiten bij een politieke partij, die zich
stelt onder den norm van Gods Wet en bij
het licht van den Heiligen Geest, gemeen
schappelijk de roeping Gods wil vervullen.
Onze Kiesvereenigingen hebben dan ook
tot taak de vragen van dezen tijd in leden
vergaderingen toe te lichten, te verduide
lijken. De leden moeten in staat gesteld
worden in dezen tijd „lichtdragers" te zijn.
Elkaar onderling opbouwend en opscher
pend, hebben zij zoo tot ons volk te gaan,
om dat geheele volk te overtuigen dat er
alleen redding is, ook in.de practische vra
gen, wanneer allen terugkeeren tat de Wet
en de Getuigenis.
Als Christelijk Nationaal blad achten
wij het ook dringend noodzakelijk dat er
onder de verschillende Christelijke partijen
nog, meer toenadering kome, dat men meer
samenspreekt, daardoor tot meerdere waar
deering voor elkander komt, om zoo te
geraken tot één krachtige Protestantsch
Christelijke Partij.
Het onderling gesprek mag niet verstom
men, want we moeten naar één front. De
levensverfiakking mag niemand koud laten.
Alleen wie zich vast mag klemmen aan de
onveranderlijke grondslagen voor het per
soonlijk en volksleven kan houvast bieden
aan een wegzinkend nationaal bestaan.
De kracht der gemeenschappelijke roe
ping moet versterkt worden in onze
plaatselijke Kiesvereenigingen.
Daaraan onttrekke niet één Christen zich.
De verkiezingen zijn niet doel, doch
slechts middel voor het uitdragen der
Schriftuurlijke beginselen.
Er bestaat onder ouders, onderwijzers
en leerlingen zeer veel belangstelling voor
de gang van zaken met het achtste leerjaar.
Vele ouders willen hun kinderen liefst na
7 jaar van school hebben en ook vele onder
wijzers, die niet gecombineerde klassen
zitten of met onvoltallig personeel op hun
school, zien het 3e leerjaar liefst zoo spoedig
mogelijk verdwijnen. Onlangs werd nu
gemeld, dat dit leerjaar zou worden op
geschort en nu meenen velen, dat eigenlijk
de 8-jarige leerverplichting al vervallen is
of dat het in ieder geval zoo nauw niet
meer genomen wordt.
De zaak staat momenteel zóó: er is door
den Minister van Onderwijs, K. en W. bij
de Tweede Kamer een wetsontwerp in
gediend tot wijziging van de Leerplichtwet,
waarvan de behandeling zoover gevorderd
is, dat het binnenkort in de Tweede Kamer
besproken zal worden. In dat voorstel staat,
dat de leerverplichting voor het 8e leerjaar
gehandhaafd blijft, maar dat de uitvoering
ervan wordt opgeschort tot I Januari 1949.
De bedoeling is, dat deze opschorting dan
met ingang van de nieuwe cursus op 1 April
a.s. wordt ingevoerd, zoodat leerlingen, die
dan 7 leerjaren doorioopen hebben, op het
eind van de thans ioopende cursus de school
voorgoed kunnen verlaten. Gedurende de
opschortingsperiode is het 8e leerjaar facul
tatief, d.w.z. men kan aan een school een
8e klas houden of ook opheffen. Ouders
mogen hun kinderen op school houden,
maar ze er ook afnemen. We gelooven, dat
het eerste wel zeer sporadisch gebeuren
zal, vooral ten plattelande. Men kan de
kinderen ook beter vanuit de 7e klas naar
een andere school sturen.
•Zeer waarschijnlijk zal het Parlement
deze wetswijziging wel aanvaarden, met
het oog vooral op het personeeltekort, al
Zal er wel wat gesputterd worden in de
roode hoek. Wat dan de uiteindelijke
definitieve invoering op 1 Jan. 1949 betreft,
daarover zullen wij ons het hoofd maar niet
breken, want het ziet er niet naar uit dat
de financëele en economische toestand
van ons land dan zoodanig zal zijn, dat
wij ons de weelde kunnen veroorloven er
een steeds duurdere schoolorganisatie op
na te houden. Een 8e leerjaar, verbonden
aan een lagere school, is en blijft een mis
lukking.
Een jongen stierf zes maal.
Tijdens een operatie stierf de 5-jarige
Kenneth Jackson 6 maal. Tot vijf maal toe
wist de Chirurg met directe massage en
injecties het hart opnieuw te doen kloppen
en de operatie voort te zetten. De 6e maal
echter faalden alle pogingen om den jongen
in het leven te behouden.