Het Tribunaal
te Middelharnis
beboet Ravens zwaar
en laat Melissant vrij
Publicatie Rijksarbeidsbureau
Zedelijke verwildering
President: Mr. C. jonker.
Adj.-Secr.: Mr. Hovenkamp.
Leden: de heren Mijnders en Ris.
UITSPRAKEN.
Het Tribunaal deed uitspraak tegen L.
D. Kievit te Stellendam.
Beklaagde heeft zifch aangesloten bij de
gehate instanties, hetgeen een rechtgeaard
Vaderlander niet past. Veroordeeld tot
ontzetting uit de kiesrechten,' uit het recht
tot het bekleden van openbare ambten en
tot internering gedurende 1 jaar en 7 mnd.
Invrijheidstelling 11 December a.s.
\V. Vroegindeweij te Middelharnis
heeft aan de verkeerde kant gestaan, maar
men neemt in aanmerking dat hij veel
tegenslag had ondervonden. Hij werd ver
oordeeld tot internering voor den duur van
het preventief en ontzetting uit de kies
rechten, echter niet uit het recht tot bekle
den van openbare ambten.
T. Mosselman te Middelharnis heeft
inderdaad hulp en steun aan den vijand
verieend en het aanbrengen van Struik en
Peeman wordt een onvergeeflijke daad ge
noemd, evenals het aanbrengen der anti-
Joodse leuzen. Hij wordt deswege ontzet
uit de kiesrechten en het recht tcfc-bekleden
van ambten, veroordeeld tot Doete van
500,en tot internering gedurende 1 jaar
en 9 maanden. Invrijheidstelling 13 Febr.'47
Van Andries Jansen te Stellendam
wordt het ten laste gelegde bewezen ver
klaard. Wel heeft hij landsverraderlijke
handelingen op zijn kerfstok, maar hij
bedreef deze om zo goed mogelijk ten koste
van de Duitsers aan de kost te komen. Hij
wordt veroordeeld tot internering gelijk aan
het preventief en ontzetting uit de bekende
ambt- en kiesrechten.
Het Tribunaal velde tenslotte het oordeel
over W. H. Ravens te Oude Tonge. Het
overgrote merendeel der feiten wordt als
bewezen geacht. Hij heeft blijk gegeven van
grote ingenomenheid met de vijand en vast
staat dat hij bezwarende verklaringen
omtrent Burgemeester Rijnders heeft afge
legd. Hij huwde in 1918 met een Belgische
vrouw, die daardoor getuigenis aflegde toen
reeds een verkeerde mentaliteit te bezitten.
Het wordt hem zeer kwalijk genomen, dat
hij afbreuk heeft gedaan aan het verzet
tegen de vijand. Hij heeft blijk gegeven van
een landsverraderlijke geestesgesteldheid.
Over hem wordt het schuldig uitgesproken.
Een langdurige internering zou de straf
moeten zijn, maar zijn slechte physieke
toestand en het feit dat hij waarschijnlijk
het Nederlandschap kwijt is, zodat hij over
de grens gezet zal worden, doen deze
beperking tot den tijd van internering.
Voorts ontzetting uit de beide rechten en
verbeurdverklaring van 10.000,en alle
roerende goederen. Er zal schriftelijk vonnis
gewezen worden.
Alweer de piloot.
Het Tribunaal behandelde opnieuw de
zaak tegen Marinus Melissant, Groente
handelaar te Herkingen, oud 46jaar.
De eerste dagvaardiging is gewijzigd, en
de secretaresse deed daarvan vooi lezing.
De verdediger, Mr. van der Hoeven, had
enig bezwaar tegen de wijzigingen en de
procedure. Hierna volgde mededeling van
de korte inhoud der processtukken, o.a.
proces-verbalen en verklaringen van Wol-
fert, Hof, Witvliet, Geldhof e.a.
Bekl. ontkende dat het ten laste gelegde
allemaal juist zou zijn. Hij heeft helemaal
niet gezegd dat de bevolking den piloot
hartelijk begroette. „Ik leende mij daarvoor
no~il", zei bekl. Vanaf het Gemeentehuis is
hem doorgegeven, dat hij de volgende dag
bi j den Ortscommandant in Ouddorp moest
komen. Overigens was hij op de dag z?lf
ni-t in Herkingen. Ook heeft hij Huizer in
Ouddorp niet gezien. Maar de president
wees erop, dat getuige Hof verklaart, dat
beiden aanwezig waren. Ieder in een aparte
kamer. Deze verklaring is onder ede af
gelegd, maar bekl. zei: „daar heb ik geen
boodschap mede. Ik ben er alleen geweest l"
Ook zegt Hof, dat bekl. burgemeester Vis-
scher zwart heeft zitten maken. Ook dat
ontkende bekl. Hem werd gevraagd of de
burgemeester een radio had en bekl. meende
dat burgemeester Visscher bedoeld werd.
Diens radio stond altijd „gewoon" te spelen.
Dit heeft bekl. medegedeeld.
Bekl. heeft gevraagd om een papier om
na bezette tijd buiten te mogen. Over de
gearresteerde personen werd hem niets
gevraagd.
Verder gaf beklaagde toe de NSB-kranten
gelezen te hebben. „Ik las graag kranten 1"
zei hij. „Als goed Nederlander lees je
geen landsverraderlijke bladen!" voegde de
president hem toe. Bekl. gaf schoorvoetend
toe dat hij Frontzorg steunde. „Je steunde
de moffen 1" viel de president boos uit, Bekl.
gaf toe mis te zijn geweest. „U steunde den
vijand; de vijand, die tegen ons vocht!" riep
de president uit. Bekl. bekende het nationaal
socialisme gesteund te hebben.
De vrouw van bekl., die op de tribune
aanwezig was, maakte enige opmerkingen,
maar de president legde haar 't zwijgen op.
Hij gaf de piloot aan.
Bekl. ontkende Bestman verraden te heb
ben. Hij bemoeide zich niet met anderen en
nooit verraadde hij anderen. Bekl. heeft zich
nooit op de voorgrond gedrongen. Hij heeft
nooit Witvliet in den weg gelopen. Men
heeft nooit ffunnen zeggen dat men zich
voor hem moest hoeden. Bestman heeft zich
midden op den weg laten zien. Dit alles wil
niet zeggen, dat hij de verrader was. Bekl.
gaf toe, dat hij de piloot heeft gemeld 'aan
de moffen. De bevolking van Herkingen
werd bedreigd en hij wilde erger voorkomen.
„Dat ging je geen bl... aan!" roept de
president kwaad uit. „Je werd toch zelf
niet bedreigd!"
De overige punten der ten lastelegging
gaf bekl. toe.
Op een vraag van den heer Ris ant
woordde bekl. lid van de Ger. Gemeente
te zijn. Hij was voor de oorlog al wethouder.
Op een andere vraag antwoordde bekl,.
dat voor collecten van WHN collectanten
werden opgeroepen. Dat geschiedde zonder
pressie.
De echtgenote, Jannetje van der Velde,
voorgeroepen, legde verklaringen af omtrent
het inkomen. Ze moet nu zelf de kost
verdienen. Voorts zei get. dat de waarn.
Burgemeester haar heeft gezegd, dat hij
niet gelooft aan de schuld van bekl. inzake
de verklaringen te Ouddorp. „Dat Iran hij
niet gedaan hebben", zei de heer Witvliet.
„Dat kan die man niet weten!" meende de
president.
De heer M. Róoy legde enige verkla
ringen af inzake de financiële toestand van
beklaagde.
Ten slotte ondervroeg de president bekl.
nog over de daling van de piloot. Ieder kon
daar bij komen. Bekl. werkte in de omgeving
en stond op een dijk. Maar Bestman heeft
hij niet gezien. Die zat op een plaats, waar
overigens iedereen kon komen. Het vlieg
tuig viel in een droge polder. De Duitsers
keken er niet zo nauw naar of men bij de
geëvacueerde huizen kwam. Bekl. ontkende
niet dat hij er wel eens geweest is.
Mr. van der Hoeven, de verdediger,
achtte de handelwijze inzake de dagvaardin
gen niet juist. De wijziging had voordien, in
het fort, klaar moeten zijn. Er zijn nu twee
dagvaardingen. Deze gehele beschuldiging
lijkt pleiter onjuist. Inderdaad is komen
vast te staan, dat bekl. abonné was op Vova
en Winterhulp steunde. Men beschuldigt
hem er ook van, dat hij het nationaal
socialisme in het gemeentebestuur bracht
Bekl. verfegenwoord-'gde echter de partij*
door welke hij in het gemeentebestuur werd
gebracht. Hij onderhield z ch nooit met de
Duitsers, terwijl hij ook nooit zich aan de
NSB gelegen liet liggen. Wel collecteerde
hij voor Winterhulp, maar hield daar later
mede op.
Men wrijft bekl. aan, dat de bevol.ing
door hem niet verdedigd is. Maar daarvan
blijkt uit de stukken niets. De oud-burge
meester was opgepakt en als 2e Wethouder
werd hij naar Ouddorp geroepen. Daar
heeft hij verklaard, dat hij niet in Herkingen
was toen de piloot daalde.
Hof verklaart, dat de Ortscommandant
bekl. slechts heeft bevolen plakkaten tegen
de bevolking aan te plakken. Bekl. zou niet
voor de bevolking hebben gepleit, maar hij
heeft wel voor P. de Geus gepleit; diens ver
klaring legt pl. aan het Tribunaal voor.
Dan is er nog het verraad van Bestman.
Bekl. had beter gedaan met de daling van
de piloot in Maart 1945 niet aan te geven.
Dat is een gevolg geweest van de verkeerde
instelling van bekl. Bestman is opgepakt
en nu legt men verband. Pl. meende, dat
in de stukken verschillende aanstijgingen
Zijn neergelegd. Melissant heeft gezien dat
een vliegmachine was gedaald. Daar1 stond
direct veel publiek bij. Bestman kwam
daarbij. Velen kunnen die dus verraden
hebben. Dat kon ook b.v. Geldhof gedaan
hebben. Bovendien: bekl. wist heel goed,
dat Bestman ondergedoken was.
Pl. verwees ook naar een verklaring van
Struik. Die werd bedreigd met overbren
ging naar een concentratiekamp, maar dat
heeft bekl. voorkomen.
Bekl. zit nu al 17 maanden en heeft een
gezin met nog jonge kinderen. Verschillen
de punten der beschuldiging zijn onbe
wezen en pl. vroeg onmiddellijke invrijheid
stelling.
Het Tribunaal begaf zich in raadkamer.
Op het verzoek werd gunstig beschikt.
Uitspraak 4 December a.s.
Hangen moest ie!
Chr. Huizer, Herkingen, commission-
nair in veldvruchten, 53 jaar, werd eveneens
beschuldigd van hulp en steun aanden vijand
te hebben verleend. Hij was abonné op de
NSB-bladen en deed ook aangifte van de
landing van een geallieerde piloot, die door
de bevolking als het ware werd ingehaald.
Hij bracht daarover verslag uit aan den
Ortscommandant te Ouddorp en zou de
hand gehad hebben in de arrestatie van J.
C. Wisse, A. Klem en K. Witvliet. Aan van
der Wedde en Oskam deelde hij mede, dat
hij ruzie met Wisse had gehad. Bovendien
zou op een lijst achter de namen van
geëvacueerde goéde Nederlanders een rood
kruisje zijn gezet. Hij gebruikte een boeren
wagen van Dorst ten eigen nutte, evenals
een eg en een lichter. Bij de oploop
rond de piloot zei hijZij moeten dien
piloot maar ophangen, want die bombar
deert hier de schepen. Tegen K. Witvliet
die den piloot een jas deed aantrekken, zei
hij: „Nu moet het maar eens uit zijn, want
anders zal ik zelf maatregelen treffen. Hij
behield zijn radio, ruilde een pakje shag
voor een lichter en wist met hulp van NSB-
vriendjes de straf van den economischen
rechter te Rotterdam teniet te doen.
Bekl. beantwoordde de verschillende vra
gen van den president. Hij wist niet of hij
nog Nederlander is, daar hij wel eens ge
hoord heeft, dat men het Nederlandschap
verliest als men lid der NSB is geweest.
„Zo erg is het nog niet!" merkte de pre
sident op.
De secretaresse las de beschuldiging voor,
waarna de president de korte inhoud der
processtukken vermeldde. Deze waren vele
in aantal.
Bekl. gaf lidmaatschap NSB enz. toe,
maar de piloot heeft hij niet aangebracht,
I daar ei geen telefoon was. „Maar twee ge-
tuigen zeggen het!" voegde de president
hem toe. „Die vrouw Riedijk kan zeggen
wat zij wil. Dat doet zij maar om haar man
te ontlasten!" zei bekl. De president is
daarop uit de verklaringen gaan lezen dat
men zich erover verwonderde hoe de Duit
sers het zo gauw wisten en dat Huizer er de
hand in gehad moet hebben. Bekl. bleef
echter pertinent ontkennen. Deze verklaarde
verder, dat hij opgeroepen is om naar Oud
dorp te gaan. Wolfert bracht hem de bood
schap. „In welke kamer heb je gezeten?"
vroeg de president. „In de voorkamer", ant
woordde bekl. De president haalde de
schouders op. Bekl. zei Melissant niet gezien
te hebben. Die was de dag tevoren geweest.
Bekl, vertelde dan wat er besproken is met
den Ortscommandant. Hij heeft geen
namen genoemd en geen mens een hak gezet
De president las de verklaring van Hof.
Deze herinnert zich de naam „Wisse" heel
goed. Bekl. gaf dan toe dat hij wel inlichtin
gen heeft gegeven over die mensen. De
Ortscommandant had een brief voor zich
liggen. Bekl. weet wel van wie maar het
heeft geen zin dat te zeggen, want die is
hoogstwaarschijnlijk dood. In die brief
werden die mensen zwart gezet. „De arresta
tie geschiedde terwijl ik in Ouddorp was",
zei bekl. Deze gaf wel toe dat hij over Wit
vliet tegen van der Wedde gesproken heeft.
Maar niet tegen Oskam.
„Oskam en van der Weddemerkt
de president sarcastisch op. Bekl. gaf voorts
toe reeds voor de oorlog tot de fascistische
ideeen zich aangetrokken te hebben gevoeld.
Flij was als zodanig een „buitenbeen".
Bekl. ontkende een rood kruis op een lijst
gezet te hebben. Deze ontkenning hield hij
pertinent vol, maar wel bekende hij de
hand te hebben gehad in het uit de schuur
halen van een boerenwagen bij Dorst.
Witvliet, Klefn en Wisse kon hij niet
waarschuwen, omdat deze bij zijn thuis
komst reeds gearresteerd waren.
Bekl. ontkende voorts een lichter te heb
ben gekregen voor een pakje shag. De lich
ter was van hem zelf en het pakje shag
heeft hij gekregen. De eg van Dorst lag aan
de dijk en deze heeft hij medegenomen.
Later is de eg natuurlijk teruggegeven.
De president ondervroeg voorts over de
oploop bij den piloot en bekl.'s uitlatingen.
Bekl. zei zich deze niet meer te kunnen
'herinneren.
De straf van de economische rechter wist
bekl. te ontkomen met behulp van een
NSB-er. Bekl. gaf dit punt van de tenlaste-
j legging toe.
De heer Ris ondervroeg bekl. vervolgens
I over het onderhoud met v. d. Wedde en
Oskam. Bekl. kon zich niet meer herinneren
wat er besproken was. Hij moest bij hen
komen, maar heeft hen zo weinig mogelijk
vertéld. „Die mensen had U dus toen toch
I wel kunnen waarschuwen", meende dhr. Ris.
1 De heer Mijnders informeert hoe bekl. er
toe kwam een sluis open te zetten, waar
door zout water in de Dirkslandse polder
stroomde. Bekl. ontkende dit. Er is echter
een verklaring van een zekere Tanis, dat
deze de indruk had alsof Huizer een op
gestopte sluis open maakte. Beklantwoord
de, dat het een oude sluis was, die met veel
grond was dicht gemaakt. Hij heeft er nooit
iets aan gedaan. „Welk belang zou ik er bij
gehad hebben?" vroeg bekl.
De vrouw, Jannetje Lodder, werd gehoord
en legde enige verklaringen af. Zij voegt
hieraan toe, dat de oud-burgemeester, Vis
scher, heeft gezegd, dat haar man niet de
hand heeft gehad in de arrestaties. „Hoe
kan die man dat nu weten?" merkt de
president op. Get. verklaarde verder, dat zij
altijd van geheel andere gedachten is ge
weest dan haar man. Zij heeft drie kleine
kinderen en veel last van zenuwen. Ze kan
er dikwijls niet doorheen. Get. verzocht het
Tribunaal haar man spoedig in vrijheid te
stellen.
De verdediger, Mr. v. d. Hoeven, wees
op de anti-communistische gedachten van
bekl. Hij was voor de oorlog al lid van
Zwart Front. Maar in de oorlog is hij geen
lid geworden van WA enz. Pl. trok de
gegrondheid van het ten laste gelegde inzake
de eg en lichter in twijfel. Bekl. is wegens
frauduleus slachten veroordeeld, maar pl.
vond het niet zo ernstig, dat hij de straf
trachtte te ontkomen, temeer daar de Duit
sers de gelegenheid schiepen. Vanzelfspre
kend trachtte ieder zelf zijn varken weg te
houden.
Het overige van de beschuldiging houdt
allemaal verband met de pilootdaling. Pl.
wees op de verklaring Riedijk. Het is een
weinig fraai spelletje; de een tracht het den
ander in de schoenen te schuiven. Inzake
de gesprekken met Oskam en den Ortscom
mandant verwees pl. naar zijn pleidooien
in vorige zaken. Deze gehele beschuldiging
hangt aan een zijden draadje. „Welke waar
de heeft de verklaring van getuige Hof?"
zo vraagt pl. De getuigenverklaringen zijn
ten enenmale niet met elkaar verenigbaar.
Hof verklaart dat Huizer en Melissant
tegelijk in Ouddorp zijn geweest, terwijl
beiden dit pertinent ontkennen. Deze
gehele getuigenverklaring komt in de lucht
te hangen. Inzake de waarschuwing van de
drie personen: deze zijn door Hoogerwerf
gewaarschuwd. Ze hebben die waarschu
wing niet ter harte genomen en zijn gearres
teerd. Nu wrijft men Huizer de beschuldi
ging aan. Waren deze inderdaad beschuldi
ger geweest, dan zouden de gpvolgen voor
betrokkenen veel ernstiger zijn geweest. Ook
zou bekl. ongetwijfeld als getuige naar de
Rotterdamse S.D. zijn opgeroepen. Dit is
allemaal niet gebeurd.
Pleiter vraagt spoedige invrijheidstelling
van beklaagde.
Het Tribunaal acht de termen hiervoor
blijkbaar niet aanwezig en bepaalt de uit-
praak op 4 December 1946.
De Directeur van het Arbeidsbureau te
Middelharnis verzoekt de landbouwers, die
in verband met nog te verrichten wek-
zaamheden personeel noodig hebben dit
onverwijld aan zijn bureau op te geven.
Tevens worden de arbeiders er nogmaals
op gewezen dat zij bij melding wegens
werkloosheid moeten overleggen:
a. ontslagbewijs van hun laatsten werk
gever,
b. trouwboekje
c. rentekaart of een bewijs dat zij deze
niet behoeven te hebben.
Zonder deze bescheiden kan niemand
worden geholpen.
De Directeur N. v. d. BRUGGE
Minderwaardige individuen hebben in
Rotterdam een vijf-jarig-meisje aangerand,
lezen wijmaar daarmee beseffen we nog
niet volkomen, dat dit het gevolg is van
de steeds toenemende zedenverwildering
van ons volk. Men heeft voornamel'ijk in de
steden het idee „ruim van opvatting"
aangenomen. Ouders verlaten 's avonds hun
kroost en was het dan nog maar om te
samen het genoegen te zoeken, wat ook al
zeer afkeuringswaardig is, maar erger; zij
gaat met haar vriendje en hij neemt zijn
vriendin mee naar de bioscoop of danszaal-
Het is, (gelukkig zijn er nog goede cate
gorieën) in vele kringen een vaste gewoonte
geworden om naast de eigen huisgenoot een
vriendin of vriend erop na te houden. Men
acht dit tolereerbaar. Onder zulke omstan
digheden groeit een bandeloze jeugd op,
slechts belust op zwerftochten in duistere
straatjes en vermakelijkheden in lugubere
kroegjes. Het aantal zedelijk verdwaalden
sfijgt met de dag en geeft de politie handen
vol werk. Ook geneeskundige hulp moet
vaak ingeroepen worden. Een beschamende
erfenis uit de oorlogsjaren bleef over en
We kunnen niet genoeg tegen dit moreel
toenemende verderf waarschuwen. Een
wijd arbeidsveld voor hen die de geestelijke
en stoffelijke belangen van ons land willen
behartigen.