CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD VOOR GOEREE EN OVERFIAKKEE Het radio-vraagstuk Herbeplanting van Flakkcc Gemengde Berichten DINSDAG 19 Nov. 1946 Prijs per kwartaal f 1,50 Losse nummers f 0,15 Advertentieprijs 130 mm 14 cent per mm. Elke mm daarboven 10 cent. Bij contract aanzienlijke korting OPBOUW Tweede jaargang No. 54 Adres der redactie en Ad ministratie Voorstr. A 239 Postbus 14 Middelhamis Tel. No. 332 Commissie van Redactie: Ds W. Anker, N. v. d. Brugge, A. van Eek, C. Edewaard, Mr. J. J. Groeneveld, Ds. N. de Jong, C. P. Kijkuit. H. v. Rossum Jr., Ds. H. de Valk, C. M. Vogelaar. Onder de vele problemen, die na de be vrijding aan de orde zijn gekomen, is dat van de radio zeker niet het minst belang rijke. Reeds geruime tijd voor de oorlog werd de wijze, waarop de radioaangelegen heden in ons land geregeld werden, als van principieel belang beschouwd, hetgeen aller minst verwondering behoeft te baren. Het gaat immers hierbij om geestelijke dingen, want de radio is in den loop der laatste 20 jaren een geweldige macht geworden in den strijd der levensbeschouwingen. De radio uitzendingen hebben een zeer grooten in vloed op het volk, niet alleen wat de voor lichting betreft en de verheffing van het cultureele peil der bevolking, maar ook in zake godsdienstige en andere geestelijke stroomingen. Niemand zal tegenspreken, dat de geest, die uit de radio-uitzendingen spreekt, van enorme beteekenis is voor de ontwikkeling in allerlei opzichten van een volk. De totalitaire staten maken er daarom steeds een dankbaar gebruik van om hun ideologie met uitsluiting van anderen te propageeren Naar men weet, was vóór de oorlog hier te lande de toestand zóó, dat de om roep werd verzorgd door 4 groote ver- eenigingen, de N.C.R.V. (Christelijk), de K.R.O. (Roomsch-Katholiek), de-A.V.R.O. (z.g. neutraal, in wezen vrijzinnig) en de V.A.R.A. (socialistisch). Deze vereenigingen hadden tienduizenden leden en uit hun contributie werden de uitzendingen bekos tigd. De radio was dus, behoudens controle van o verheidswege, in handen van particu lieren en niet van den Staat. De zendtijd werd onder de radiovereenigingen naar bil lijkheid verdeeld, welke regeling door de Volksvertegenwoordiging was goedgekeurd, zoodat zij een wettelijk karkater droeg. Deze regeling had Wel enkele bezwaren, o.a. dat er in technisch opzicht niet genoeg samenwerking was, waardoor de omroep niet economisch genoeg werkte, maar in beginsel was dit systeem ongetwijfeld het beste, dat in een geestelijk zoo verdeeld land als het onze denkbaar is. Elke levens beschouwing kwam op deze wijze tot haar recht en aangezien was bepaald, dat bij de uitzendingen alleen thetisch (opbouwend) over eigen beginsel mocht worden gespro ken, waren onverkwikkelijke aanvallen of polemieken over en weer onmogelijk. Toen de Vrijdenkers-omroep zich hieraan niet stoorde, werd haar zendtijd afgenomen. Er waren toen reeds menschen, die deze verdeeldheid in den omroep betreurden en een nationale omroep propageerden. De zulken vergaten echter, dat ons volk nu eenmaal in hoofdzaak in een drie- of viertal geestelijke groepen uiteenvalt en dat men dit als feit te aanvaarden heeft met al de consequenties, daaraan verbonden voor alle terreinen des levens. Ook in de radio moest dit tot uiting komen. Een nationale omroep js óf een omroep, die naar een grootste ge- meene deeler moet zoeken tusschen de groepen en derhalve geestelijk futloos is, of zij moet een soort nationale levensbeschou wing aannemen, die natuurlijk niemand bevredigt en die sterk afhankelijk is van de aan de macht zijnde politieke partijen. In het laatste geval wordt de nationale omroep een staatsomroep en bedreigt zij de ge wetensvrijheid, althans de gelijkheid voor de wet van alle godsuienstige en staatkun dige stroomingen, die één der grondpijlers is van ons huidig staatsbestel. Vóór 1940 bleek echter verreweg de groote meerderheid van ons volk vóór het. stelsel der omroepvereenigingen te zijn Naar men weet, werden in de tijd der Duit" sche overheersching, na een soort tusschen- stadium, de radiovereenigingen ontbonden en de bezetter maakte zich ook meester van hun bezittingen, zooals de Studio's etc. De bedoeling was natuurlijk, de radio geheel onder controle te krijgen en dienstbaar te 'naken aan de verbreiding der nationaal- socialistische beginselen. De ontbinding der organisaties en de inbeslagname harer goe deren was onrechtmatig en men verwachtte dan ook algemeen bij de bevrijding, dat in dit opzicht onmiddellijk rechtsherstel zou plaats hebben, d.w.z. terugkeer tot de voor oorlogsche toestand, hetgeen natuurlijk niet behoefde te beteekenen, dat men niet tot correcties kon overgaan langs Wettige weg. Toen echter op 5 Mei 1945 de radio vereenigingen automatisch herleefden, kon den ze haar werkzaamheden niet hervatten. Dit werd belet door het Militair Gezag en „Herrijzend Nederland". Daarna kwamen de uitzendingen onder leiding van een com missie onder presidium van wijlen Prof. Oranje, maar al spoedig riep de regeering- Schermerhorn, die een treurige reputatie heeft verkregen, doordat ze zich niet be kommerde om wettelijke voorschriften, de „Stichting Radio-Nederland in overgangs tijd" in het leven. Uit elk der omroepver eenigingen zou één bestuurslid worden aan gewezen. Prof. Oranje kon zich met dit stelsel niet vereenigen en kreeg zijn ontslag, waarna hij werd opgevolgd $oor Mr. Kes- per, de Commissaris der Koningin in Zuid- Holland)' die nu nog steeds de leiding dezer Stichting heeft. De N.C.R.V. heeft in het bestuur echter geen vertegenwoordiger aangewezen, omdat zij niet de verantwoordelijkheid kon aan vaarden voor alle uitzendingen. In princi- piëele kwesties is het een onmogelijkheid, dat een minderheid zich bij een meerderheid neerlegt. Beter is het, dat elke omroep- vereeniging haar eigen principieel program verzorgt en daarvoor verantwoordelijk is. Voor deze overweging heeft de Regeering dan ook moeten zwichten, waarbij de ver vanging van Minister van der Leeuw, die 4 sterke „nationale" aspiraties had, door den R.K. minister Gielen een groote rol heeft gespeeld. Thans is het zoo, dat elke om roeporganisatie een bestuurslid in de Stich ting heeft en dat zij ieder hun eigen pro gram voorbereiden en na rangschikking met de andere uitzenden. Een deel wordt dus gezamenlijk uitgezonden. Ook deze regeling bevredigt niemand. Sommigen blijven schermen met het woord „nationaal" en streven naar een soort een heidsomroep, waarin de Regeering een be slissende stem heeft en de volksvoorlichting kan beïnvloeden. Hiertegen moeten we ons principieel verzetten. Een Staatsomroep is in alle opzichten verwerpelijk. We hebben dat in de oorlog bij ervaring geleerd. En een „neutrale" omroep is eveneens een on ding. Er moet rekening gehouden worden met de geestelijke stroomingen en dit kan het best geschieden door de oude omroep vereenigingen haar oude rechten te geven, waarbij evenwel in technisch opzicht een zeer groote onderlinge samenwerking tot stand moet komen. Iedere richting kan dan in vrijheid onder eigen verantwoordelijk heid spreken. Het is bewezen, dat dit door de luisteraars het meest wordt gewaardeerd, want men luistert niet alleen naar „eigen" omroep, maar heel dikwijls ook naar andere, zoodat men op deze wijze een betere indruk van het .nationale geestesleven'krijgt dan met een specifiek „nationale" omroep. Wij prefereeren dus principieel een terug keer tot de oude toestand cn gelooven, dat het de plicht der Prot. Chr. luisteraars is, daartoe de N.C.R.V. te steunen. In hoeverre de Kerk op radiogebied moet optreden, is een vraagstuk apart. De Herv. Synode heeft zich verleden jaar voor een nationale oth- roep verklaard, maar vele voorstemmers zijn daarvan teruggekomen. Dezer dagen verklaarde de Synode, dat ze de kerkelijke uitzendingen niet wilde inschakelen in die .van de omroepvereenigingen, maar zelf wil uitzenden. Dit is één van de problemen, die door de nieuwe koers in die Kerk aan de orde worden gekteld en die naar onze meening pas bevredigend kunnen worden opgelost, indien de Kerk met haar belijdenis en kerkorde in het reine is. Het kale land I Wij schrijven September. Nog is het mooi zonnig herfstweer met iets van den weemoed van het afscheid van den zomer in de atmosfeer. Doch ver van onze lage landen, midden op den Atlantischen oceaan begint de naderende winter reeds zijn voorboden te sturen. Koude luchtmassa's stroomeri uit het poolgebied steeds verder naar het Zuiden, vermengen zich met warmere Iuchtstroomen, waaruit eigenaardige werve lende luchtbewegingen ontstaan in het mid den waarvan een lage luchtdruk heerscht. Depressies noemt de weerkundige deze storingen, en gehoorzaam aan bepaalde wetten zetten zij koers naar het Oosten. In den beginne zijn deze depressies noj* zeldzaam en niet diep, doch met het korten der dagen stijgt hun aantal en diepte, de luchtstroom eromheen neemt in kracht toe en al spoedig raast de eerste herfststorm over den oceaan en bereikt ook ons land. Eerst trekt een wit waas over de blauwe lucht, de wind krimpt naar Zuid West en wordt heviger. Totdat de met groote snel heid uit zee aanrollende luchtmassa's met volle kracht op de kustgebieden aanstormen. Gelukkig wordt deze kracht laag bij de grond door allerlei obstakels opgevangen en gebroken, ongeveer zooals een golfbreker de kracht van de branding op het strand vermindert. Huizen, dijken, maar vooral boomen, struiken en windhagen veroor zaken wervelingen in de luchtstroom en verminderen daardoor de gemiddelde wind kracht vlak bij de bodem vrij sterk, verge leken met die op zekere hoogte. In goed begroeide gebieden merkt men dan ook van de windkracht veel minder dan vlak aan de kust. Groote rivieren en de zee hebben hier slik afgezet, waaruit onze voorzaten met ijver en geduld zeer vruchtbaar land hebben gemaakt. Een van deze Zuid-westelijke kleigebieden van ons land, Flakkee, strekte zich reeds voor den oorlog als een grooten- deels kale vlakte uit. Hier zweepte reeds reeds vroeger de najaarsstorm de dorpen en de eenzaam in den polder gelegen hof steden erger dan elders. Slechts in het dui nengebied in het Westen was wat meer beschutting, doch de rest van het eiland is reeds lang een boomenarme streek ge weest, in tegenstelling met de Zecuwsche eilanden, die daardoor een vriendelijker, aan natuurschoon rijker aanzicht hadden, en waarde beschutting tegen de onbarmhartige zeewind het leven voor de inwoners aange namer maakte. Niet altijd was Flakkee zo kaal als de laatste jaren voor de oorlog. Oude inwoners kunnen u bijv. nog verhalen van de jacht op fazanten in het bos bij Oolt- gensplaat, en niet zo lang geleden waren vele dijken, vooral in het Oosten, prachtig be groeid met een of twee rijen flinke bomen en zag men vele boerderijen schuil gaan in een fraaie erfbegroeiïng. Maar toch zag men al voorde oorlog de bomen op Flakkee meer cn meer in aantal verminderen. De voornaamste oorzaak daarvan was gelegen, wa meer men de iepziekte uitzondert die veel kappen van iepen nodig maakte, in de geaardheid der bevolking. Deze was in grote meerderheid met hart en ziel de zo intensief mogelijke landbouw toegedaan, een eigenschap die in letterlijken zin vruchtbare bodem vond in den rijken en onuitputtelijken kleigrond van dit eiland. Bomen zijn goed voor schrale gronden, de onze is daar te goed voor, zo dacht de Flak- keesc boer. En geleidelijk ging hij alle bomen om hun plaats innemende en schaduwgeven de eigenschappen als vijand van zijn bedrijf voelen. Zo ontstond de tendenz om ten bate van cultuurgrond hout te kappen en werd Flakkee geleidelijk armer aan bomen, totdat in één slag de inundatieramp, althans het Oostelijk deel van Flakkee tot de volkomen boomloze, kale troosteloze „cultuursteppe" maakte, waarin slechts de verspreide, geheel aan de volle windkracht blootgestelde hof steden een rustpunt voor het oog vormen. Ja, van deze uiterste consequentie is ook de Flakkeese landbouwer toch wel geschrok ken en hij verlangt nu naar bomen en wind- hagen. Hij huivert als hij des avonds zijn onbeschermde boerderij verlaat en de huis deur hem door de storm uit de hand wordt gerukt, hij zucht als hij op de fiets naar het dorp of een buurman trapt, en haast van de weg af wordt geblazen. De regen slaat door het kleinste kiertje van zijn schuur en ais het in het voorjaar eens een poos droog wil zijn, met flinke wind, dan waait het kleistof tot op zijn bed. Hij wil dus over het algemeen graag herbeplanten en het doel van dit en de volgende stukjes is dit probleem van de herbeplanting van Flakkee in het kort te bespreken met inbegrip van de financiële hulpmogelijkheden. Doch alvorens dit te doen, moeten wij tegenover de nadelen van de beplanting in het landbouwgebied, de evenzo bestaande en vaak over het hoofd geziene voordelen zetten. Daarover een volgend maal. Dr. G. STOEL. MOTORRIJDERS! In een Engelseh medisch tijdschrift van 1946 werd het volgende gepubliceerd Risico van den motorrijder In de eerste 21 maanden van den oorlog kwamen op de wegen van Engeland 2.279 motorrijdersen duopassagier.s om het leven. Daar in de groote meerderheid van de ge vallen een letsel van het hoofd den dood veroorzaakte, werd voor de militairen het dragen van een valhelm verpli.cht gesteld. De ervaringen zijn zo goed dat ook de gemotoriseerden burger het dragen van een valhoed kan worden aangeraden. Het is ook mijn ervaring dat de motor rijders het grootste risico hebben door ver wonding van schedel en hersenen bij een val of aanrijding. Het droevige ongeval onlangs te Middelhamis geschied is er een voorbeeld van. Ook de voorzichtigste mo torrijder kan van onverwachte omstandig- •heden bij het tegenwoordige intensieve vrachtautoverkeer de dupe worden. Ik be veel dan ook alle motorrijders het dragen van een valhoed, die heusch niet overmatig duur is, ten sterkste aan. Gebroken armen, beenen of ribben zijn meestal niet doodelijk doch aan het hoofd kan een mensch weinig hebben 1 Medicus Aanwijzing suikerbonnen Te beginnen met de periode van 23 Nov. tot 7 December zal de aanwijzing van den suikerbon weer normaal in de eerste week van elke veertiendaagsche periode geschie den. Zooals reeds is aangekondigd, zou de achterstand in de bevoorrading, welke was ontstaan tengevolge van de extra-verstrek kingen in September, eerst in den loop van November kunnen worden ingeloopen. Een duur smoesje Engelse rovers zijn op een nieuw idee gekomen om iemand te beroven. Ze lopen haastig bij hun slachtoffer binnen en ver tellen dat hun bloedverwant ergens zwaar gewond ligt en hulp verlangt. Na het haas tig te hulp snellen nemen zij de gelegen heid waar om de zakcentjes van den bedro gene te lichten. Goed beschermd Wanneer President Truman naar een vergadering van Ver. Naties gaat wordt nij beschermd door 2662 politiemannen. Dit n.a.v. een onderschepte brief waaruit is gebleken dat het leven van den President bedreigd wordt'.

Krantenbank Zeeland

Opbouw | 1946 | | pagina 1