VOOR GOEREE EN OVERFLAKKEE r Het hoog bezoek aan ons eiland daarboven ,0 ce„, Bi| CHp|STELIJK NATIONAAL STREEKBLAD Niet alles Goud Dankdag OPBOUW DINSDAG 12 Nov. 1946 Prijs per kwartaal f 1,50 Losse nummers f 0,15 Advertentieprijs 130 mm 14 cent per mm. Elke mm contract aanzienlijke korting Tweede jaargang - No. 52 Adres der redactie en Ad ministratie Voorstr. A 239 Postbus 14 Middelharnis Tel. No. 332 Dit blad verschijnt iedere Dinsdag en Vrijdag Commissie van Redactie: Ds W. Anker, N. v. d. Brugge, A. van Eek, C. Edewaard,'Mr. Groeneveld, Ds. N. de Jong, C. P. Kijkuit. H. v. Rossum Jr., Ds. H. de Valk, C. M. Vogelaar. Hoe minder Duitsers hoe liever. In zijn toelichting betreffende de Nederlandse territoriale en efcono- mische eisen ten aanzien van Duits land, zeide Dr. Beel, dat de regering van het standpunt uitgaat: hoe minder Duitsers hoe liever. Daar het niet mogelijk was grote Duitse ge bieden zonder Duitsers te annexeren, heeft de regering bescheiden annexa tie-eisen gesteld, waardoor zo weinig mogelijk Duitsers ingelijfd zullen worden. Hoe minder Duitsers hoe liever: een volkomen begrijpelijk standpunt. Niettemin worden, als de eisen wor den ingewilligd, nog 120.000 Duitsers binnen onze grenzen getrokken. Daar om lijkt het ons toe, dat aan de gestel de eisen, die overigens onze instem ming hebben, toch een gevaarlijke kant zit. Wij kunnen ons niet verenigen met hen, die menen dat op een kwade dag het weer sterk geworden Duitsland revanche zal nemen en daarom tegen stander zijn van alle annexatie. Wat dit betreft stemmen wij in met wat verleden jaar Dr. Ir. Bakker-Schut - zeer deskundig op dit terrein - in een lezing voor het Wetenschappelijk Genootschap zeide n.l. dat Duitsland geen oorlogen begonnen is omdat een gedeelte van het Duitse volk of land onder vreemde heerschappij stond; maar de Pruisische geest van macht en hoogmoed-waanzin was daarvan de oorzaak. Zou er eenmaal weer oorlog met Duitsland ontstaan, dan zal Nederland, ook al wordt niet geannexeerd, zich toch niet afzijdig kunnen houden. De neutraliteitspoli tiek heeft afgedaan. Annexatie van Duits grondgebied als vergoeding voor de niet te schatten schade, door de Duitsers aangebracht, zullen weinigen als onredelijk ver werpen. Annexatie met inbegrip van de bevolking, verkleint echter de voordelen van annexatie. Ook daarom wijzen we annexatie van grondgebied met bevolking af. In de eerste plaats echter omdat een Duitse minderheid vele binnenlandse moeilijkheden kan veroorzaken. Ook bij de huidige eisen, waardoor „maar" 120.000 Duitsers bij Nederland zullen komen, zal veel wijs beleid nodig zijn om verwikke lingen te voorkomen. Mogelijk dat het gebied bij Bentheim, waar de Nederlandse taal door velen gespro ken wordt en de aard der bevolking zich nauw aansl'uit bij die van Drente en Overijsel, een uitzondering vortnt. De economische eisen. De inwilliging van de economische eisen zijn zeker van betekenis voor het herstellen van onze welvaart. Daarom zal Nederland ook goede waarborgen moeten vragen, opdat Duitsland op den duur aan zijn ver plichtingen voldoet. Volledig schade loos gesteld voor de ruïnatie, die de Duitsers op alle gebied hebben aan gericht, zijn we daarmede zeker niet. Destemeer dringt het dat de regering verzekerd kan zijn, dat de te ver wachten voordelen werkelijkheid wor den, De betalingen van de Duitse oorlogssthulden van 1944-T8 hebben ons geleerd op onze hoede te zijn. Waren de eisen, gesteld in het vre desverdrag van Versailles, te zwaar, men zal dit van de Nederlandse eisen niet kunnen zeggen. De regering heeft de wens te ken nen gegeven zelf mede toezicht uit te oefenen op de Duitse spoorwegtarie ven en op de haven- en overslag tarieven. Terecht! Welke waarborgen worden gevraagd dat de Duitse mijnen op de Linker Rijnoever niet alleen de eerste 10 jaar, maar ook over 40 a 50 jaar ten bate van Neder land zullen worden geëxploiteerd? Is daarvoor een jarenlange militaire be zetting nodig Aan de Nederlandse eisen ont breken de schaduwzijden niet. J Het is een goede gewoonte der christen heid om bij het einde der oogstwerkzaam- heden in Gods huis samen te komen, om Hem te danken voor Zijn zegen in de vruch ten des velds. Danken staat in verband met denken. Bij het danken willen We denken terugdenken, gedenken aan de zegeningen Gods in het "gewas, opdat in ons kome de rechte gezindheid jegens den Gever. Op Flakkee sluiten we thans een vol oogstjaar bijna af. Wat is er een zorg geweest. Werd er bij de inundatie niet gesproken over een tijdperk van tien jaren, waarin loonenden arbeid niet mogelijk zou zijn. Hoevelen meenden geruïneerd te zijn, omdat op hun leeftijd den opbouw van een bedrijf niet meer mogelijk was. God heeft in alles willen voorzien. Hij heeft daarbij menschen willen gebruiken, die Zijn instru menten waren in voorlichting en herstel- arbeid, in leidinggevenden en eenvoudigen in noesten arbeid. Zij allen waren in Zijn dienst, ook de landbouwer en de landarbei ders. God was met eerbied gesproken den grooten Werkgever. Voor aller geest Psalm 127. Zoo de Heere niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden. En nu staan we aan het,einde van het seizoen. Beschaamd en verlegen, of staan we in ejgen kracht met de vruchten van onzen arbeid en onze inspanning? God heeft met ons een diepen weg gehad. Meer' dan ooit hebben we geleerd in de bezettingstijd de vergankelijkheid van aardsche goederen. Hijzelf wilde in het centrum van ons leven staan. Heeft Nederland dit verstaan? Heb ben wij, hoofd voor hoofd, het verstaan? Staan we niet allen in de schuld? Hadden we het niet verdiend, wanneer God ook in gewas en arbeid ons gestraft had met slech ten opbrengst en misgewas? Wie rustig nadenkt moet dit toestemmen en dan komt de dankbaarheid in ons leven, jegens Hem, die regen en droogte, vrucht bare en onvruchtbare tijden met Zijn Vaderlijken hand ons toeschikte. Dan uit, die dankbaarheid zich in onze woorden en de onderlinge gesprekken, dan wordt God groot gemaakt, ook in onze da den. Een dankbaar leven is een Godgewijd leven, een stellen van heel ons leven en arbeid en bedrijf onder Zijn Woord, dan offeren wc voor Zijn dienst, voor de heer schappij van Zijn Woord en Kerk, Staat en Maatschappij, dan belijden we het niet de daad, wij zijn slechte rentmeesters, het is alles van U. Per extra boot arriveerde de Minister- President met zijn gevolg te 9.50 uur op het Havenhoofd te Middelharnis waar Burgm. Rijnders hen, verwelkomde en vanwaar zij zich onder begeleiding van politie (motor met zijspan) - naar Middelharnis begaven. Na een korte zanghulde van de jeugd van alle scholen van M'harnis en Sommels- dijk, verdwenen de hoge gasten in het Raadhuis. Hier waren o.m. aanwezig de Heren Raadsleden van M'harnis en V/eth. van S'dijk, Ir. C. W. C. v. Beekom, land- bouwconsulent, Ir. v. d. Meer, Hoofd Streekbureau Wederopbouw, Burgm. Slob be van Ooltgensplaat, Voorz. van de Fl.-G. P. D. Sieling, landbouwer, de landbouwers Mol en De Wit namens de boeren wier landerijen onder water hebben gestaan, de Pers. Burgm. Rijnders sprak daarop als volgt: Excellentie, Mijnheer de Commissaris, Hoe verheugt het mij als Burgm, van de centrum gemeenten M'harnis en S'dijk U hier op ons eiland en in dit gemeentehuis welkom te mogen heten. Neemt U van mij aan, dat Uw bezoek een grote dag voor onze streek betekent, een blijde dag welke ons - met enige trots vervult. Trots, dat wij in onze streek de eerste mogen zijn in dit gewest, waaraan U zo uitgebreid Uw aandacht' besteedt en trots dat Flakkee U vandaag mag laten zien wat er gepresteerd is na de gruwelijke oorlog en het oorlogsgeweld, waaraan ook dit eiland niet is ontkomen. In Rotterdam of den Haag hoort men vaak over de Zuid-Hollandse eilanden pra ten alsof het het achterlijk achterland is, waar wat boertjes wonen, die zo nu en dan met een ouderwetse hobbeltram naar de beschaving rijden om de producten aan de consumenten af te leveren. Uw bezoek is een bewijs, dat door de. landelijke en gewestelijke autoriteiten deze beperkte visie niet wordt gedeeld, integen deel, dat dit eiland door U zo'n belangrijk deel van ons land en Provincie wordt gevonden, dat U het thans vereerd met zo'n royaal bezoek. Uw bezoek is nog meer. Het is een hart onder de riem. Er is zwaar geleden in de oorlog door deze eilandbewoners. De ter reur verjoeg duizenden van hun haard steden, bracht IOV2.OCO H.A. uiterst vrucht bare grond onder zout water, onze dorpen werden beschoten, gehele dorpen geëva cueerd, de mannen op beestachtige wijze weggevoerd en toen dan eindelijk de be vrijding kwam, was b.v. Oost-Flakkee één troosteloze grauwe vlakte, zwaar beschadigd ontvolkt, zonder leven. In welk een zorg waren de duizenden weggegaan en kwamen die duizenden nu terug. Uw medeleven op deze dag in het leed en de zware omstandig heden waarin de Flakkeeërs hebben geleefd is bemoedigend, stemt tot dankbaarheid. Wanneer U over enige ogenblikken door onze streek van dorp tot dorp gaat, zo kan ik mij voorstellen, zult U zich afvragen waar die inundatie-gebieden hebben gele gen. En hier komt de toch wel gerechtvaar digde trots van de Flakkeeër met het antwoord: Mijne heren, met steun van de officiële instanties, met de vaste wil tot herstel van onze landerijen en onder Gods zegen is het wonder geschied dat wij U mogen tonen, er waren weer gewassen op onze gronden en al zijn het nog niet de oude intensieve cultures van vroeger, toch is de opbrengst boven verwachting geweest. Om U - Excellentie - geheel te oriënteren moge ik U hierbij overhandigen een werk van ons raadslid de Heer Boomsma van door hem clandestien en dus illegaal geno men foto's der inundatie. De schade aan gebouwen was niet onaanzienlijk. Op het Streekbureau voor de Wederopbouw was geregistreerd 3600 schadegevallen, waar van reeds meer dan 50 is gerepareerd. In totaal werden 250 gebouwen (w.o. zeer grote boerderijen) totaal verwoest. Is dit eiland nu werkelijk wel zo belang rijk als die inwoners zelf denken? Dit kan mogelijk de vraag zijn welke bij U opkomt. Mag ik U in het kort daarover enige gegevens verstrekken? Wann er ik het gemiddelde over de jaren '34-'40 neem kom ik tot de volgende opbrengsten: Er werd zoveel graan verbouwd dat er 1741,/2 millioen rantsoenen brood kunnen worden uitgegeven of b.v. aan alle inwoners van Rott.rdam gedurende een heel jaar 2 k.g. brood per week. De haveropbrengst was voldoende voor een jaarrantsoen voor 2100 paarden. De 345 HA. vlas brachten zoveel op, dat er 15y2 millioen M2 linnen van gemaakt kan worden of 100 millioen textielpunten of geheel Nederland 11 textielpunten per persoon. De 50 millioen k.g. uien, de sjalotten, de cichorei en de gele wortelen geven bijna 6. millioen gulden tezamen aan deviezen. Aan voederbieten is er genoeg voor 10.000 paarden. Aan suikerbieten voldoende voor 44 millioen rantsoenen suiker van 400 gram. De 73 millioen kg. aardappelen zouden de gehele Nederlandse bevolking 8 kg. aardappelen geven of voor 2V2 week voldoende. Daarboven komt nog 21/2 millioen kg. peulvruchten, de gehele opbrengst karwij- zaad welke wordt uitgevoerd voor likeur fabricage en de 70.000 liter spijsolie. Deze enorme cijfers spreken voor zich zelf en demonstreren de vruchtbaarheid van de grond en de arbeidzaamheid vang de bevolking. En naar die oude opbrengsten gaan wij weer toe. U als Minister-President en Commissaris hebt natuurlijk hedenmorgen een extra veer gehad. Stagnatie zou voor U het programma voor vandaag hebben bemoeilijkt. Maar de overvaart en het lange wachten vóór dat men op het veer is plus de ^aorm hoge tarieven, zijn een zware belemmering voor 0nze bevolking en remmen iedere verdere ontwikkeling. De huidige Directie van de R.T.M. doet wat de omstandigheden momenteel toelaten. Doch voor de toekomst zijn deze maatrege len niet in verhouding tot de behoefte, welke ons eiland heeft. Die behoefte is een brug. En het Rijk en de provincie zullen ons aan die brug moeten helpen. De noodzaak van een vaste verbinding met de vaste wal is er reeds vele jaren en groeit met de dag. Een brug of geen brug Zal voor de toekomst beslissen over dit belangrijke stukje Nederlands grondgebied. De gemeentebesturen hebben zich er voor uitgesproken en vragen uwe bijzondere aandacht voor dit zo belangrijke probleem. 34000 inwoners en een uiterst belangrijke streek met grote opbrengsten vragen de Regering en vragen het Provinciaal Bestuur: help ons van ons isolement af, opdat wij de bevolkingscentra, waarvan wij een belang rijk economisch achterland zijn, in toe nemende mate kunnen fourageren en opdat wij in veel grotere mate mee kunnen werken aan de zo noodzakelijke uitvoer. Niet minder belangrijk, maar ten aanzien van de brug secundair, is het vervoers vraagstuk, dat zo nodig een oplossing vraagt. Men kan toch moeilijk het huidige verkeers-

Krantenbank Zeeland

Opbouw | 1946 | | pagina 1