Wat een
Nederlands
oog zag!
Het eerste orgelconcert te
Dirksland, door Besselaar
van Rotterdam
Het volk naverteld
Weet U wat mij als Nederlander geërgerd
Heeft toen ik in Duitsland was?
V/W dat ik Duitsers zag die het nog goed
jiadden. Want ik wist, dat ook voor hen
nog een slechte tijd zou komen.
Niet dat een Duitse verkeersagent me
eens uitvloekte, toen ik het verkeer stremde
met mijn wagen.
Maar wel:
D >t het vriendinnetje van mijn majoor
ii nem in zijn mooie Horch mocht zitten,
erwijl ik bloody Dutchman achter
•,i ,,.;i vrachtwagen mocht hobbelen.
Dat diezelfde vriendin van dienzelfden
lajoor in de Officers Mess at en dronk en
piano speelde en een prachtige kamer naast
'e zijne kreeg, en wij de zolder mochten
etrekken.
Dat bij de officiële dans- en drinkgelagen
e Duitse vrouwen tango dansten (met
-peciaal rood licht en veel champagne) in
schitterende zalen met keurige officieren in
bui'enniodels uniform.
Terwijl buiten bleke kinderen met holle
wangen en grote koortsogen en kreupele
x-s-jldaten door de spleet van de gordijnen
probeerden te kijken om iets van de weelde
en de overvloed te zien, die zij niet kenden,
bij ue Herren Offizieren en de Dometsche-
trinnen der Militar-regierung.
Dat een hooggeplaatst officier een 21-jari
ge secretaresse had, voor Wie iedereen bang
was, zelfs majoren en kapiteins. Wier naam
slechts fluisterend genoemd werd door haar
omgeving, omdat het gevaariijk was luid
over haar te spreken eri voor wie een
prachtige villa was ingericht, met gerequi-
reerde meubelen. Deze jonge Duitse dame
i.i plat, maar eerlijk Nederlands zouden
wij beslist een andere benaming voor haar
hebben heeft ve'e lieve Moffen, die het
oodschieten nog niet Waard zijn, haar
moo e handje bove.i het hoofd gehouden,
rij kreeg het bij haar Heer en Meester (of
moet ik zeggen: Slaaf en Onderdaan?)
gedaan, dat deze heren, van wie ik er ver-
chillende ontmoet heb, konden doen en
aten wat hun hartje begeerde.
Nooit zal ik vergeten, dat ik eens bevel
reeg wacht te houden in de hall van een
root hotel, waar een feest gehouden zou
orden voor officieren vart het Mil. Gov.
n Controle Commissie, met hunne (Duitse)
anies.
Ei ik dummer Hollander of stupid
utchman, hoe ge het ook wilt noemen
erd daar neergezet en mocht den Dames
en Heren wijzen waar de garderobe en de
oiletten waren. Hoe schoon kwamen zij
binnen geruist in hun smetteloze avond-
leding, met hun knappe huichelgezichten
n hun glimlachje van: „Oh, how nice,
rank!" En Frank had dan drie sterren en
veel vettig haar en een rottinkje. Voordien
""an moest ik salueren en stijf staan. Dit
Duüse nachtvlindertje noemde hem Frank,
met een zilveren-klaterlachje van: „We ken
nen elkaar, old boy!"
D.,t was Mil. Gov. fraternisation. Alle
dames waren secretaressen en „Dohnetsche-
rinneti". En al deze officieren hadden zeer
belangrijke functies bij het Militair Bestuur.
Het vuile spel.
Zo gauw deze dametjes merken, dat ze
een rol spelen, dat ze een beetje macht heb
ben over hun „Frank" of „Bruce" worden
ze gevaarlijk. Dan begint het vuile spel van
machtspolitiek, leugens en intrigues. Zij
zouden de bemiddelaarsters moeten zijn
tussen de Duitse bevolking en de Engelse
officieren, die niets afweten van Duitse toe
standen. Zij zouden de vertolksters moeten
zijn van wat er onder het volk leeft, eerlijk
en openhartig. Maar de meesten storten zich
egoïstisch de voorraad sigaretten, drank
en chocolade zal nog wel lang strekken
in de armen van het avontuur en liegen en
glimlachen en voelen zich gelukkig in het
kleine Paradijs van macht en genot. Geluk
kig zijn er uitzonderingen. Ik heb vele jonge
vrouwen ontmoet, die voor het M.G. werk
ten en die mijn bewondering afdwongen.
Eerlijk en betrouwbaar en vol moed om te
helpen en te bouwen. Maar zij zijn toch
in de minderheid.
Wie draagt de schuld van deze toestand?
Helaas heb ik telkens weer vast moeten
stellen, dat het de Engelse officieren zelf
zijn. Zij zelf dragen de schuld, dat de naam
Military Government thans nog slechts een
minachtende glimlach krijgt van den een
voudiger! Engelsen soldaat, die er lang
zamerhand genoeg van krijgt de talloze luxe
sleeën met een M.G.-officer en opgedirkte
„Interpreter" te zien „spazierfahren", ter
wijl hij en zijn makkers door de straten
kunnen slenteren.
De C.C.G. (de Control Commission for
Germany, of, zoals sommige Engelsen ze
noemen: Complete Chaos of Germany), die
het Mil. Gov. volkomen zal vervangen, be
looft niet veel beter te zijn. Niet alleen
krijgen hier lieden,die in Enge land hoogstens
geschikt zouden zijn voor kantoorbediende,
zeer belangrijke posten, maar ook.ontbreekt
bij de meesten de wil om opbouwend werk
te doen en als burgers kennen zij niet de
militaire tucht, die het Mil. Gov. nog altijd
heeft.
Wein, Weib utid Gesang.
En dus hebben „Wein" (d.i. de Nazi
drank), „Weib" (d.i. secretaresse) en „Ge
sang" (d.i. Engelse jazz gemengd met Duitse
oorlogssentiment-liedjes) voor hen een zeer
grote aantrekkingskracht. Temeer nog, om
dat velen pas uit het leger gekomen zijn en
deze gelegenheid aangrijpen om „het er eens
flink van te nemen".
En als dan de Hoogste Controle-ambte
naren er zo over denken, kan men het dan
den eenvoudigen Duitser kwalijk nemen,
dat hij nog Weinig hoop heeft?
Er zal Communisme komen over Duits
land, het hart van Europa. Nog niet, de
eerste tijd niet. Want de haat tegen de
Russen is nog groter dan die tegen de
Engelsen en Amerikanen.
Maar als de mens op de grond geworpen
en vertrapt zijn laatste vertrouwen in
de bestaande orde verkoren heeft, als hij
altijd maar honger moet lijden, terwijl
anderen in weelde en overvloed baden,
wanneer het leven hem tot een hel wordt,
dan staat hij nog een keer op, als een ge
tergd beest en wil hij alles vernietigen, tot
„nihil" maken.
Er knallen chantpagnekurken in Duits
land, terwijl de mensen verhongeren.
Europa, uw hart is ziek.
Hou en Trouw.)
^vervolg.
Praeludium in D groot J. S. Bach.
Een klassiek meesterwerk met fuga als
derde nummer uit de vierde band van
Bach editie Peters. De speler -deed zich
met zijn spel kennen kunstenaar en genie
te zijn van Bach. Er zijn slechts weinige
Bach-kenners, doch die er zijn weten uit
ervaring, dat hun eiken dag nieuwe won
deren te wachten staan, want op Bach
komt men nooit uitgekeken. De diepzin
nigste inspiratie en de hoogste kunde en
vakmanschap, is voor deze vertolking noo-
dig. Van Bach Wordt gezegd dat hij een
wereld opzich zelf is, een profeet in de
gewijde muziek., een verheven toonschep-
per van protestantsche Kerkmuziek en
deze indruk kon men bij de verrukking en
het beluisteren van het mooie spel ont
vangen.
Gebed des Heeren, is een schoon meester
stuk en instrumentaal Werk van den
genialen componist Mendelssohn en wel
het laatste nummer uit zijn zes Sonaten.
Dit nummer prijkt nog vaak op vele
programma's van Orgelconcerten en begint
met'een zeer schoon koraal... O Aller
hoogste Majesteit, die in het rijk der heer
lijkheid, De heem'len hebt tot Uwen troon,
Wij roepen U, in Uwen Zoon, Die voor ons
heeft genoeg gedaan, Als onzen Vader
needrig aan. Hoewel de roerfluit doorsprak
wist de speler dit euvel spoedig uit te
schakelen.
Orgelconcert in Bes groot van Handel.
Het Orgel neemt bij Handel op bijzondere
wijze deel aan zijn Orgelconcerten. Dit
nummer is het 2de concert uit de zes con
certen van Handel No. 3627 editie Peters
en bevat verschillende deelen. Het eerste
deel begint met een inleiding van het volle
Werk in staccato. Het tweede gedeelte is
een Allegro een zeer lang gedeelte met veel
voordracht van registratie in vierkwart-
maat, vervolgens een kort gedeelte van
Adagio met d finalis en tot slot een Allegro
ma non presto in drie achtste maat. Het
geheel Werd op bijzondere vaardige wijze
gespeeld in verbazende tempo's en met
bezieling.
Toccata in d moll J. S. Bach.
Dit was het vierde nummer u;t de 4de
band van Bach editie Peters No. 243, het-
Verhalen uit de bezettingstijd
Twee verjaardagscadeaux voor Hitier
N et lang geleden, op een Zondag, is
itPr verjaard. De kranten hebben vol
ëstaan met verslagen van redevoeringen,
et gewisselde telegrammen - Mussert Was
ok van de partij, heeft een telegram ge-
onden en er een terug gekregen -, met
tentjes van vergaderingen, defilé's en
eet-ik-wat-meer. We hebben van al die
oesrh weinig notitie genomen, de kranten
F'.ln> zooals gewoonlijk, voor de helft onge-
ezc'i naar de papiermand gegaan.
t is opmerkelijk hoe weinig de Neder-
i:rs notitie nemen van de nieuwsbladen
11le ?etleel in dienst staan van de Duitse
r"paganda. Vele lezers hebben hun abon-
1 °Pgezegt. Velen hebben dat niet
aan omdat ze zeggen„We moeten de
°vereind houden, we zullen hem nog
■ig hebben!" Van de radio hebben we
'"p aft' want, die staat meestal op
T n station afgestemd.
's iets van het feestgedruisch tot
oorgedrongen. Mijn kleine jongen komt
u'i'l /c" sc'10^,' en verteld: „Vader, Weet
'ii, liit|er tWeg prachtige cadeaux van
1 'dent Roosevelt heeft gehad?"
ee, jongen, dat weet ik niet, vertel
op".
„De Sahara en de Noordpool!"
„De Sahara en de Noordpool! Wat moet
Hitier daar nou mee doen!"
„Begrijpt U dat niet?! De Sahara om de
menschen zand in de oogen te strooien,
en de Noordpool ten behoeve van de
Winterhulp! Gesuaft?!...
ENFENT TERRIBLE IN EEN TRAM
Een moeder met een meisje op haar
schoot. Het meisje is een jaar of drie, vier.
Het kijkt geanimeerd door de ruiten naar
alles wat voorbijglijdt. De tram huilt en
schokt en davert, het belletje belt, de tram
staat stil, en rijdt weer verder...
„Moe"
„Ja, kind"
Een mof"... Het kinderhandje wijst
naar een Duitsche soldaat op een fiets, die
de tram probeert bij te houden... „Sstt,
kind, mag je niet zegge"...
Knipoogjes van de omzittenden, glim
lachjes. de moeder probeert de aandacht
van het kind af te leiden„Kijk daar es".
Ze wijst naar ik-weet-niet-wat.
„Ja, moe, Weer een mof"...
„Sstt, kind, mag je niet zegge"...
Knipoogjes van de omzittenden, glim
lachjes. een enkele grinnikt genietend.
de conducteur hangt aan de lus en grinnikt
mee, het grinniken gaat over in een lichte
hoestbui, want hij is ambtenaar er je weet
niet wie er in de tram zit.
„Moe".
„Sstt, kind"...
„Alweer een mof moe"... Het kinder
vingertje gaat wijzend over de ruit. „Wat
een heele boel moffen, hè moe. Da's nou
al de derde mof. Wat komen al die moffen
hier doen, moe? Zoue d'r nog veel voorbij
fietse, denk U? Helpt U kijke, moe?"...
„Dame", zegt de conducteur.
De dame schrikt, het zweet breekt haar
aan alle kanten uit.
'„Moe"...
„Stil toch, kind".
„Dame", zegt de conducteur en hij
krijgt opnieuw een lichte hoestaanval.
„Hier is een halte. Zou U d'r maar niet
uitstappe?".
De dame knikt. De tram huilt, het
belletje belt, de tram staat stil met een
schok. De conducteur helpt gedienstig.
Het kind spartelt tegen, Want rijden is voor
een kind een prettige gebeurtenis... de
moeder kijkt ernstig...
„Moe"...
„Sstt, kind",... De conducteur: „Voor
zichtig dame".
„Is dat Hitier, moe, met die pet?"
„Sstt, kind"...
„Hitier is toch een mof, hé moe!"...
IN 1947
Jansen: „Ik heb mijn laatste rijksdaalder
uitgegeven om wat bruine boonen te koopen.
't Is bar, 't is werkelijk bar, d'r staat een
hongersnood voor de deur! De bruine
Welk eindigt met een fuga. Een zwaar
klassiek nummer en zeer bewegenlijk
muziekstuk, waarbij de handen het figuur
van het thema dikwijls afwisselen. Dit
nummer doet ook het meesterschap van
Bach belichten als componist. De fuga
had een aangenaam en vroolijk karakter,
De speler liet goed hierin uitkomen welke
eischen en in het algemeen aan klassieke
orgelwerken van Bach dienen gesteld te
Worden.
Orgelconcert in F groot van Handel.
In dit kleine klassieke stuk werd door
meesterlijke vertolking verhevene en edele
gevoelens van Handel muziek tot uitdruk
king gebracht. Dit concert-nummer was het
langste wat van Handel is gespeeld. Het
stuk betrof 20 bladzijden. De gedeelten
zijn Allegro-Andante)Adagio-Alegro. Dit or
kest nummer heeft een religieuse strekking
Waaruit men Handel als een groot talent
van companist kon herkennen. Om zijn
geweldige oratoriums is hij meest gevierd,
nogthans he'bben de luisteraars zijn glans
punten kunnen hooren in zijn instrumen
tale werken voor Orgel.
Dankt, dankt nu allen God.
Als laatste nummer voor improvisatie,
waarbij het koraal door alle aanwezigen
werd meegezongen. Tot besluit maakte de
Organist weer een bijzonder mooie inleiding.
Oorspronkelijk is dat een lied hetwelk door
een predikant te Ellenburg is gedicht nt.
door Marten Rinchart in het jaar 1630,
om als tafellied na de maaltijd te worden
gezongen. De melodie is van Grager,
Dankt dankt nu allen God
Met blijde feestgezangen
Van Hem is 't heug'lijk lot
Het heil dat wij ontvangen
Flij ziet in Christus ons
Altijd genadig aan
En heeft ons dag aan dag
Met goedheid overlaan.
Hij d'eeuwig rijke God
Wil ons reeds in dit leven
Zijn vrede en heilgenot
Door hartvernieuwing geven
Hij zal ons door zijn Geest
Vermeerdren licht en kracht
En ons uit allen mond
Verlossen door zijn macht.
In de Kerk Werd tenslotte den Heer
Besselaar nog kort toegesproken door
den Heer Jansen van Dirksland, waarna
de luisteraars zeer voldaan over het
superieure orgelspel huiswaarts keerden.
Nu nog een enkel woord over het Orgel.
Het Orgel te Dirksland staat op de
monumentenlijst van 230 Orgels, van
de 4500 Orgels tenminste, Welke ons land
voor 10 Mei '40 telde. In de oorlogsjaren
zijn er vele mooie orgels vernietigd, ruina
7 van de monumentale Orgels, zoodat
er nog over zijn ruim 200. Bedoeld
instrument behoort tot die Orgels die voor
1850 gebouwd zijn en alszoodanig onder
monumentenzorg vallen.
boonen kosten al twaalf en een halve gulden
het pond! Ik kwam met een onsje bruine
boonen boven Water! Vooreen rijksdaalder
een onsje boonen 1"
Pietersen: Man, hou op. Een hongersnood
voor de deur! We zitten er midden inï
Als dat geen hongersnood is dan Wil ik
voortaan geen Pietersen meer heeten.
Ik heb mijn laatste daalder uitgegeven voor
een paar aarpels. Een kwartje per stukf
Een kwartje per stuk een veenaarpel, fiol
van binnen!"
Gerritsen: Hoe komen jullie d'r bij «m
het geld zoo nutteloos over den balk te
smijten. Eén ons bruine boonen met eet!
gezin van zes personenMan, dan rammeltje
maag nog in je lijf als een leege zak. En je
bent je rijksdaaldertje kwijt. Zes aarpels
voor ééne gulden en twee kwartjes, en je
bent met je drieën 1 Dus dat is ieder twee
aarpels !Of je ze hebt of niet hebt dat blijft
glad net eender. Ik zeg: besteedt je geld
nuttig! Ik heb mijn laatste gulden in de
electriciteitsmeter gedaan voor wat strooi»'
om naar de Engelsche radio te kunnep
luisteren"
Jansen en Pietersen (tegelijk): „Is 't waar-,
achtig waar!... En Wat zeie ze?"
Gerritsen: „Houdt moed! We koine*
spoedig!"
Auteursrecht voorbehouden.
Wordt vervolg.