levestiging en intrede van Ds* L* Blok te Kampen Een auto met enkele kerkeraads- en Lmeenteleden spoedde zich met snelle vaart tuort door de donkerte van de Zaterdag- ivoitd. De tocht op zichzelf was reeds een vaar genot, alleen toen we kwamen onder le donkere bomenwegen der Veluwe Werd iet steeds stiller, en 5 paar ogen staarden n het licht der autolampen, die de wegwij- lers naar Kampen voor ons moesten op- loeken. Wanneer maar weer het wacht oord Zwolle was ontdekt, werd de stilte verbroken en vertelde men elkaar welke jominee stond in het plaatsje, dat men joor snelde. Al waren we dan nog wel niet jij het einddoel, Kampen, toch gevoelden ye ons eigenaardig thuis in dit bolwerk der Hervormd Gereformeerden, de Veluwe. Hier is Putten, de toekomstige standplaats /an Godsdienstondeiwijzer Konings, hier yoont Ds. Vollebregt, in Elburg, en daar is Doornspijk en wie denkt dan niet aan Ds. üuperus. Eindelijk reden we Kampen bin- ien, waar we al spoedig in de gezellige salon jnzen oud-Flakkeesen dominee Hiensch :agen zitten, die met zijn „eeuwige" rlimlach juist in een gesprek gewikkeld was net zijn oud-ouderling de Bruin van Oolt- ;enspiaat. Men had ons helemaal verwacht, rant al spoedig zat Flakkee.met oud-Flak- ;eein diepe fauteuils d: vriendschapsbanden e vernieuwen. Natuurlijk gingen we gauw Ds. Blok en [e zijnen begroeten, die in dezelfde straat ;ijn pastorie heeft betrokken. Al was het een «idere woning, al spoedig zittend in de be ende fauteuils, waren we weer in een druk esprek met onzen oud-leraar en Mevrouw ;ewikkeld en was het of we in de pastorie 1 Meneersen waren. Na een heerlijke nachtrust gingen wij met inzen gastheer en vriend, Ds. Hiensch, naar ie grote Bovenkerk, die stampvol was, naar voor de Flakkeese vrienden Waren toatsea gereserveerd. Wat een massa mensen en wat een prach- ig kerkgebouw! Toen de schone klanken ran het monumentale orgel waren Wegge- itorven, viel de stilte in en Was er gelegen- ïeid tot stil gebed. De bevestiger, Ds. Hiensch, sprak de zegenbede uit, gezongen irerd Ps. 122 1, waarna gelezen werden le Wet des Heeren en Jesaja 55. Na het ;ebed sprak Z.Eerw.: Het is thans een blijde re voor onze gemeente, nu de 5de predi- tantsplaats is vervuld. Na enige jaren van noeilijkheden is thans onze wens vervuld. Dat reeds na ons eerste beroep Ds. Blok ;ekomen is, is een reden om God groot te naken. Natuurlijk is er voor Ds. Blok een reemoedige kant aan, nu hij na 9 jaren van ijn gemeente op Flakkee afscheid moest lemen. God heeft u gebracht, misschien ngedacht en ongewild. We mogen zo 'ertrouwensvol verder gaan. Wij willen vanmorgen wijzen op de ge- chiedenis van Cornelius, die uitziet met de ijnen naar Petrus, die hem het Woord Gods al verkondigen. Als tekstwoord kozen Wij land. 10 44: Terwijl Petrus deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, die it Woord hoorden. Hoe aantrekkelijk is deze geschiedenis, k prijs gelukkig de gemeente, waar de leere predikant en gemeente zo samen- rengt. Wij willen Wijzen op de vrucht, op de rediking, en zien: 1a. wat ze veronderstelt bij de gemeente b. wat ze veronderstelt bij den prediker. c. wat ze veronderstelt bij de predi king. 2. Waarin die vrucht bestaat: Cornelius was één van de Romeinse f'icierenhoewel van heidense afkomst was 'i een godvruchtig man, die God diende 'et zijn gehele huis. Hier is een toonbeeld van Goddelijke irmhartigheid. Moge het soms voor ons kdikanten hopeloos lijken, bij God zijn een hopeloze gevallen. Hoe hij was toegebracht is ons niet be- end, maar God had hem opgezocht en kens was hij een goed gemeentelid, een torbeeld voor velen, want hij diende de ""eente met zijn gaven en gebeden. Gij '1' zegen op de prediking zien, ziehier een I'r:rbeeld. Als gij de hand op de zak houdt 'bet gebed ontbreekt, kunt gij geen zegen 'Nachten. Dit was echter niet genoeg. Ware vrede gaat niet buiten Christus om. Hem te kennen is zijn begeerte. Daarom hunkert zijn ziel naar één, die hem de volle rijkdom van het evangelie verkondigen kan. Hij bidt geduriglijk om iemand, die hem licht geeft in de donkerheid. Zo moet ook bij de gemeente een dagelijks bidden zijn, dat de prediker datgene predike, waaraan uw ziel behoefte heeft. Eerst zegt een engel hem, dat zijn gebeden en aalmoezen tot God zijn opgeklommen en deze wijst hein de weg naar den prediker. Niet de engel, maar een mens, Petrus, zal hem het Woord verkondigen. Daartoe verzamelt hij heel zijn huis, want hij wenst dat ook anderen in dat heil mogen delen. De liefde is mededeelzaam. Kom ga met ons en doe als wij. Hoe branden mijn genegenheen om 's- Heeren voorhof in te treen. Gods huis moet vol Worden. Misschien, gemeente, hebt gij ook nog thuis een vader of broer, wek hem op om mee te gaan. Als Petrus komt, snelt Cornelius hem tegemoet. Zo moet er ook bij de gemeente zijn een tegemoetkomen, neen geen domi neesverering, want dit is uit den boze, echter ook geen verguizing. Gemeente, zie zo uw nieuwen leraar. God bedient zich van een zondig mens. Wij stellen soms bepaalde voorwaarden, alsof de prediker een bijzonder mens moet zijn. Willen wij de troost smaken dan moeten wij ons stellen onder de verkondiging van Gods Woord. Petrus Werd gestuurd, moge ook zo onze nieuwe leraar U van God ge geven zijn. Gelukkig als zo gemeente en prediker verbonden mogen Worden. Al wordt soms minachtend gesproken over onze Hervormde Kerk, alsof God daar geen geroepen dienstknechten meer zou hebben, is een leugen. Nimmer mag echter de Christen de inhoud van de prediking zijn, de verdoemelijkheid van den mens mag Wel gepredikt worden, maar mag nimmer het middelpunt van onze prediking zijn. Toen eens een jong predikant zelfgenoegzaam aan een oud-leraar vroeg: Hoe vondt ge mijn preek? antwoordde deze: Armzalig, want Christus ontbrak. Veroordeeld is de preek, al is ze nog zo dierbaar, als de Christus erin ontbreekt. Noem de zonde zonde, de gerechtigheid gerechtigheid als we over de deugden van den mens spreken, zeggen We nooit te weinig, van de deugden van Christus nooit te veel. Als de kerk vol is, of een prediker een groot talent heeft of wat gaat hij diep, is nimmer een maatstaf. Neen, dat het Werk des Geestes gezien Worde. De vrucht na Petrus' prediking was een hernieuwd Pinksteren. Is het zo bij U, vriend en gemeente, houdt u maar dicht bij Chris tus, dan zal het u nooit berouwen dat God u heeft samengebracht. Na het zingen van Ps. 145 4 Werd het formulier gelezen, waarop Ds. Blok ant woordde met: Ik vertrouw op God, ja ik van ganser harte. Hierna sprak Ds. Hiensch een woord van Welkom tot den nieuwen leraar, Mevrouw en gezin. Wij hebben elkaar reeds leren kennen in onze studentijd en gedurende de 5 jaren, dat wij op Flakkee als collega's samenwerkten. Ook hier zal het Weer Wel Wat zijn, Wij wonen in glazen huisjes en zijn dikwijls schuurpalen, maar Kampen is ook leraarlievend, ik hoop, dat u kracht mag ontvangen om uw werk te doen. Zie op naar uw Zender. Gemeente, ontvang hem met blijdschap, roep hem als ge hem nodig hebt, maar zoekt gij ook veel voor hem te zijn. Nadat Ps. 119 9 gewijzigd was toege zongen, ging Ds. Hiensch voor in dankgebed Waarna Ps. 72 11 werd gezongen en de zegen Werd uitgesproken. Om 5 uur was de grote Broederkerk stampvol 1600 mensen) als Ds. Blok naar de kansel wordt geleid, gevolgd door de collega's in toga. Na het stil gebed, het vo tum werd gezongen Ps. 113 1 en 2, Waarna Ds. Blok de artikelen des geloofs en Ezech. 37 114 leest. Na het gebed bepaalt Ds. Blok zijn gehoor bij Ezech. 37 35 en bepaalt zijn gehoor bij: a. de nietigheid van den prediker; b. de onwetendheid van den prediker; c. de gebondenheid van den prediker; d. de levenmakende kracht van de prediking. Toen ik, aldus Z.Eerw., vanmorgen het ja, i ik van ganser harte uitsprak, hebben Wij er aan toegevoegd: In vertrouwen op den Heere lil de 13 jaar van onze ambtsvervulling hebben We steeds meer onze zwakheden en afhankelijkheid van den Heere leren ver staan. Mijn kracht wordt in zwakheid ver vuld, in dat vertrouwen hebben wij de zware herdersstaf aanvaard. Luther sprak van den prediker: Door het geloof zijn we een heer van allen en niemands onderdaan door de liefde zijn we aller dienstknecht. Wie leeft uit 't geloof, staat sterk en behoeft niet te vrezen voor mensen. Ge hoorzaamheid aan het woord des Heeren is voor onze natuur een onmogelijke zaak, Wanneer de genade echter komt, dan Wordt ook de begeerte in ons hart gelegd om aan dat Woord verbonden te zijn in alle dingen door goed en kwaad gerucht. We bidden God om de liefde Gods in Christus te ontvangen en zo mogelijk lank- en zachtmoedig te zijn. De Heere heeft zijn dienstknechten altijd een diep besef gegeven van Zijn Majesteit en Jesaja, Ezechiël Paulus en Johannes vielen als dood aan de voeten des Heeren. Ook wij predikers hebben nodig, dat zij dit altijd weer bedenken, want een prediker heeft een roeping. Een prediker is geen gemak in de samenleving evenmin als de kerk. We moeten ons niet voor alles aange naam maken, wij zijn geen visitemakers, juist door visites te maken en gemoedelijk heid loopt de prediker gevaar zijn roeping te verzaken. Wij zijn geroepen om een stem Gods te zijn. Een prediker is een klankbord om Gods getuigenis door te geven, opdat het doordringe in hart en leven. Want wee mij, als ik het evangelie Gods niet verkondig. En dat besef is nodig, want als we de heilige heerlijkheid niet verstaan, dan kunnen we ook de genade niet verstaan. Het Woord Gods is tweesnijdend, tot veroordeling en ook tot behoud. Als we Christus verkondigen, mogen we ons eigen vlees niet sparen. Hij moet verheerlijkt worden, niet door een rechtzinnige preek slechts, maar door ons leven en Christelijke wandel. De naam Gods mag niet gelasterd worden door onze wandel. In de kerk hebben we nodig een goede aandacht, in ons leven aandacht om in de godsvrucht te wandelen. Ook aan Ezechiël heeft God een diep besef hiervan gegeven, zodat hij Machteloos ter aarde valt. Mensenkind, stof dat in een ogenblik verdaan kan worden. Dat bewust zijn moet ook in ons zijn, alle dominees- hoogmoed is uit den boze. Wij zijn ook mensenkind, alleen wien Hij roept wil Hij ook bekrachtigen. Hij beleefde echter ook het wonder, dat God hem op de voeten stelt. Sommigen liggen omver door ongeloof of een dode belijdenis. De ware levende rechtzin nigheid heeft geen halve Bijbel, die heeft het geloof, dat God die eist het ook wil geven Wij zien niet op tegen het werk in uw midden indien er in ons maar geloof leeft. Hij geeft den moede kracht, de jongelingen zullen vallen, maar die den Heere vrezen, zal de Heere de kracht vernieuwen. De Heere heeft niet één keer, maar zijn hele leven Ezechiël herinnerd aan zijn naam: Mensenkind. Het is niet: Gij zeer begenadigde, een dominee kan ook een te hoog roepingsgevoel hebben. Uw prediker blijft mensenkind en zo roept hij om genade. Daarom zij er geen hoogmoed, al Wil het vlees er naar jagen. Ook de gemeente kan te hoog met den prediker lopen. In dit gezicht geeft de Heere Zijn dienst knecht hemels onderwijs, alle beenderen waren rondom dood, het beeld van de toe stand van Israël. Dit bracht velen in een wanhoopsstemrhing, dat het nooit meer goed zal worden. Ook ons hart kan ontmoe digd worden als we altijd tussen het ongeloof verkeren. Jammer, dat Ezechiël niet zo vroom is als wij, want wij hadden gezegd: Heere, Gij zijt toch almachtig en de trouwe VerbondsGod. Nu zegt Hij: Heere, Gij weet het. Hij laat den Heere vrij. Uw doen is rein. God is trouw, maar Wij zijn ontrouw.-Zo moet u ook niet verwachten, dat ik alleen voor echt erken, wat mensen zien, helaas blijkt het soms nog te zijn een Wonderboom. De geesteloosheid en dode vormelijkheid is groot. Ik weet niet of mijn werk veel zegen zal geven, wij hebben slechts getrouw te zijn en hebben dan de zekerheid: Mijn Woord zal niet ledig wederkeren, maar het zal doen, wat mij behaagt. Wij hopen dat God ons zo in 't geloof mag verbinden, dat die zaait in hoop moet zaaien en niet op de wolken zien. Ezechiël was zich bewust van zijn zwak heid, helaas is er in onze rechtzinnige krin gen grote geesteloosheid. Men wil een predi king van 2/3 ellende, maar wil niet den Heere in 't middelpunt zetten. Wij willen niet de ellende des menschen verdoezelen, maar Christus moet verheerlijkt worden. Ezechiël gaat de beenderen niet dood staan te predi ken, maar profeteer tot hen. Wij moeten dit doorgeven, opdat de treurenden Sions vertroost Worden en de zwakken versterkt. Dit is onze roeping. God heeft een wel behagen ons te trekken en in dat welbehagen hebben wij ons te stellen. Ik zal de Geest in U brengen, levendniaken doet de Heere, maar het prediken is onze roeping. Laat het Woord toch spreken, dat de prediking ruike naar het Woord. Wij hopen niet alleen te prediken den gekruisigden Christus, maar ook den levenden Christus, niet alleen wat Hij heeft gedaan, maar wat Hij nog doet. We hebben te prediken het levende geloof tot ontgronding van het schijngeloof. We wensen te slachten door het Woord, opdat we als doden mogen leven. Het dienaar zijn verschrikt me niet, dat is mijn begeerte, het leraar zijn ook niet, maar ik voel me onbekwaam om herder te zijn, maar bidden, dat \ye met onze geringe krachten iets mogen zijn. Dat We soms schuurpalen zijn is een goed teken, dat Kampen leraarlievend is interesseert me niet, is het echter Godlievend? Wij zoeken niet uw lof, uw eer. Wij zoeken u in te Winnen voor den Heere. Hierna spreekt Z.Eerw. alle colleges en personen toe, met wien hij zal hebben samen te Werken. In 't bijzonder Ds. Hiensch, die mij heeft voorbereid en bevestigd. Het is mijn begeerte God te dienen en het met u allen te kunnen vinden. Een hartelijke en broederlijke groet roep ik u allen toe. Onze hulp en onze verwachting is in den naam des Heeren. Na het dankgebed werd Z.Eerw. toe gesproken door Ds. Hooykaas van Kampen. Kampen leefde in spanning, ja de laatste dagen in hoogspanning. Thans heb ik uw prediking nauwkeurig gevolgd en hebt be merkt, dat u de oude koers hebt door getrokken. Gij hebt afgebroken de vrome mens, maar gebracht de volle Christus. Hartelijk welkom in de gemeente en de ring en het Classicaal Bestuur. Hierna werd de zegenbede van Ps. 134 - 3 staande toe gezongen. Ouderling M. Blok sprak namens de kerkeraad en de gemeente van Middelharnis een woord van hartelijke waardering voor alles, wat Ds. voor M'harnis was geweest, sprak van de weemoed over het gemis, maar ook van bemoediging over het nieuw be gonnen werk: Er zijn ook andere schapen, die moeten worden toegebracht. Moge er veel gebed voor U in Kampen zijn. De Heere zij U, Uw vrouw en gezin genadig» Ds. Blok dankte voor de goede woorden en beval de nieuwe en de oude gemeente aan de zegen des Heeren. Na het zingen van Ps. 25 10 bad de dominee de gemeente de zegen des Heeren toe. Kampen had een dominee er bij. Wij waren hem kwijt. Ook namens de Redactie danken wij Ds. Blok voor wat hij voor ons blad heeft gedaan en wensen hem des Heeren Zegen toe. GROTE LANDBOUWTENTOONSTELLING OP SCHAGEN In de week van 15-21 September is te Schagen (N.-H.) een grote landbouwten toonstelling gehouden, die bijna niet voor die van Goes onderdeed. Ofschoon de stands veel hinder en schade van de storm kregen was het aantal bezoekers bijzonder hoog. Minister Mansholt en de Comm. der Koningin toonden hun belangstelling, terwijl uit het buitenland de Chinese minister van Landbouw en enkele Australische landbouw deskundigen de tentoonstelling bezochten. De fa. D. J. v. d. Have Kapelle-Bieze- linge wist de eerste prijs in de Afd. Land bouw Weg te kapen. Bijzondere aandacht hadden, dc Alba-tarwe en de nieuwe bietenrassen Pedigree en Eureka. De AIba Wordt een zeer ernstige concurrent voor de Juliana. Ze geeft minder stro mgar meer koren. Een 2e en 3e prijs ontvingen de zaaizaadverenigingen uit Kolhorn en Anna Paulowna. EEN DUURZAAM VRACHTJE Enige Brusselaren wilden een militair die op Engeland voer, 1.000 geven als hij voor hen een tube tandpasta in Enge land af Wou geven. Deze vertrouwde echter het zaakje niet en gaf kennis aan de politie. De tube tandpasta bleek 1342 diaman tjes te bevatten, zodat de heren prompt werden gearresteerd.

Krantenbank Zeeland

Opbouw | 1946 | | pagina 3