OPBOUW TWEEDE BLAD No. 40. 1 October 1946 Niet als de anderen de huisslachtingsregeling geïnundeerde gebieden. Flakkeese Boerenbond rap_J J (De /Gruyter's) even een treintje pikken LANDBOUW, inleveringspremie tarwe en rogge de boerenstand in de door den bezetter met zeewater geïnundeerde gebieden van het z.w. zeekleigebied Het volk naverteld de naamsverandering. een marinier draagt hitler op zijn rug. (vervolg) wat gezien bovenstaande definitie, zeer bezwaarlijk gaat. Bij het onderwijs (en de opvoeding) moet dan ook met de omgeving waaruit het kind komt en later Weer terug keert, rekening worden gehouden. De om geving dn opwindend of kalmerend werken. Dit laatste hebben onze kinderen van node. De „geldingsdrang", bij ieder aanwezig, maakt hen lawaaierig, „groot"-doen, dikke woorden gebruiken, verkeerde handelingen uitvoeren. (Wordt vervolgd). O. B. C. OOSTEROM. op een wijze, onder uitzonderlijke omstan digheden van een verzouting van den bodem, geboden. Waar diep ploegen en het maken van een fijn zaaibed als een sieraad gold, waar gewerkt werd met balen kunstmest, heeft deze boerenstand getoond met één slag het roer radicaal te kannen om gooien van diep naar zéér licht of niet ploegen, van een fijn naar een grover zgaibed, van balen kunstmest naar ton nen van het hem onbekende gips. De boerenstand in de door de schen- nende hand van den bezetter met zee water geïnundeerde gebieden, gebruik makend van de mogelijkheden, die land bouwkundig onderzoek en voorlichting boden, heeft hiermede een gebeurtenis, die in vroeger tijden een ramp beteekende voor een geslacht, teruggebracht tot een probleem van eenige jaren. Zijn doelbewust aanpakken van de moeilijkheden en scherp reactievermogen op de omstandigheden, verdient ons aller waardeering en houdt een belofte in voor de toekomst! Sommige personen, die verleden jaar een huisslachting mochten verrichten, ont vingen dit jaar wegens de gewijzigde regeling een afwijzende beschikking. Hun zal echter alsnog de gelegenheid worden geboden een eventueel reeds aangehouden varken onder bepaalde voorwaarden vóór 1 November a.s. voor eigen gebruik te slachten. Zij, die van deze mogelijkheid gebruik wenschen te maken, dienen zich vóór 11 October a.s. tot de plaatselijke bureau houders te wenden. De oogst 1946 zal, wat den omvang aan gaat, practisch weer normaal zijn. Wan neer men in het oog houdt, dat einde 1945 nog een deel der geïnundeerde gebieden nauwelijks droog was, zoodat in dit jaar niet alleen het herstel van de landbouw gronden, maar ook de bewerking en in zaaiing moest gebeuren, dan is het duide lijk, dat de Nederlandsche landbouwers in alle stilte een prachtige prestatie hebben geleverd. Met groote belangstelling heeft de Neder landsche bevolking meegeleefd met de reusachtige werkzaamheden op WJcheren en in de Wieringermeer. Maar ook in andere streken van ons land is veel werk verricht, dat eveneens onze bewondering verdient. 28 September '46 Sommelsdijk Aan den Heer Voedselcommissaris voor Zuid Holland 's-Gravenhage. Mijnheer. In de vergadering van de Flakkeesche Boerenbond van 21 September 1946 kwam in behandeling een schrijven uit de gemeente Melissant, waarin werd, medegedeeld dat de aardappelhandel met het plan rondloopt, om de heele groote knollen, z.g.n. bonken niet te ontvangen, en behalve deze mede- deeling kwamen nog andere bezwaren ter sprake, o,a. de vastgestelde maat, welke men Wenschte gewijzigd te zien van 35 op 30 mm., terwijl in verband met het groote percentage zieke knollen, het de opbrengst dermate zou kunnen beinvloeden, dat naar aanleiding der wereldvoedselpositie, waar bij ons vaderland eveneens betrokken is, de bonken noch de drielingen mogen worden verwaarloosd en ze te voegen bij het min derwaardige veevoeder, doch uitmuntend geschikt zijn voor menschelijk gebruik. Wij verzoeken U b.deefd maatregelen te treffen dat den handel, verboden wordt heel groote knollen te weigeren en de hermaat te wijzigen van 35 op 30 milimeter. Het Bestuur der Flakkeesche Boerenbond voornoemd, w.g. O. Buth Voorz. w.g. A. W. Keijzer Secr. l OP WENSCH VERSCH GEMALEN De Frans-Siberische expres verlaat Wla- diwostok met bestemming Moskou op elke Maandag, V/oensdag en Vrijdag. Na twaalf dagen rijden en na op meer dan 250 plaatsen gestopt te hebben bereikt hij tenslotte, na 's werelds langst opeen volgende treinrit precies op tijd de Sovjet hoofdstad. Deze 9.330 kilometer-spoorweg is de metalen gordel die Europees Rusland verbindt met de Oeral tot de nog steeds niet ontgonnen streken van Sovjet's verre Oosten. De laatste schakel van Chelyabinsk tot Wladiwostok werd meer dan 40 jaar geleden door gevangenen van den Tsaar gebouwd toen zijn rijk door de Japannezen bedreigd werd. Minder dan 10 jaar geleden werd de spoorlijn van een dubbelspoor voorzien toen Stalin een nieuwe oorlog met de Japannezen voorzag. Het Sovjet verre Oosten is nog steeds een onmetelijke vlakte, begroeid met dichte wouden zover als het oog reikt. De aarde is gevuld met ongekende krachten, nog niet ontgonnen goud- en kolenmijnen en nog niet op kaart gebrachte rivieren. De kleren zijn slechts vodden en schoenen zijn een zeldzaam verschijnsel temidden van de bewoners. Maar voedsel en betrek kingen, schijnen er genoeg re zijn, want menige soldaat die demobiliseerde uit het grote verre Oost-leger vestigt zich in de houten Siberische steden. Gedurende de ange rit kijken de Russen genegen naar hun land en spreken met trots over haar toekomst en haar macht, 's Nachts slurpen ze hun wodka en spreken hoofdzakelijk over de atoombommen, de mogelijkheid van een oorlog met Amerika, het weer, Winston Churchil en de lengte van de reis. Zij zeggen dat ze van geen van deze dingen houden. In de vorige artikelen hebben we aange toond, wie de kinderen zijn die op een school voor Buitengewoon Onderwijs geplaatst worden, en wat gedaan moet worden om ze daar geplaatst te krijgen. Thans zullen we nagaan, welke school voor hen het meest geschikt is. Onze kinderen hebben zeer grote moeite om zich in velschillende omstandigheden aan te passen of te schikken. Dat blijke wel uit de defenitie van zwakzinnigheid, die vrijwel algemein wordt aanvaard: „wij noemen iemand zwakzinnig, wanneer hij op grond van zijn onvoldoende verstandelijke mogelijkheden, niet of slechts onder gunstige omstandigheden in staat is, zich in een eenvoudige positie in de maatschappij zelfstandig staande te houden." (Dr. D. Herderschee, Acht. Kinderen. Uitg. Mr. Hagu, Den Haag.). Hieruit volgt al logisch de doelstelling van de scholen voor minder begaafden, dat ze de leerlingen zoveel mogelijk geschikt moeten maken voor het leven in ae maatschappij, dus voor het produceren van waardevolle arbeid. Houden we ons aan dit doel van Buiter- gewoon Onderwijs scholen voor zwakzinni gen dan volgt daaruit, dat alleen aandacht aan het onderwijs helpen kan, ja, datzelfs niet de voornaamste plaats inneemt; doch de opvoeding is van het grootste gewicht. Dit gelukt natuurlijk eveneens voor het gewoon lager onderwijs en onderwijs zonder opvoeding is vooral aan jeugdige kinderen onmogelijk. Noimale kinderen weten nog zoveel te bereiken buiten en ondanks de school, wat met zwakzinnigen zeer weinig het geval is. De minder begaafde kinderen dienen dan ook zomin mogelijk uit hun gewone om geving gehaald te worden cm ze te plaatsen in een voor hen geheel nieuwe, andersoortige Dat wordt niet zo bedoeld, dat het kind niet in een ander dorp of streek naar school kan gaan, integendeel, dat kan voor zijn ontwikkeling juist bevorderlijk zijn: leren van huis te zijn en daar wat meer zelfstan dig worden, omgaan met mensen onderweg enz. Maar een kind uit een dorp overge plaatst naar een grote stad geeft nog al eens moeilijkheden. De ongewone drukte daar, het anders zijn van de mensen, het niet zo gemakkelijk kunnen oriënteren, de gewoonten en gebruiken zijn zo geheel verschillend van wat hij thuis gewoon is. Kinderen met psychopatische inslag kaarkter afwijkingen zullen hier zich aan hun neigingen kunnen overgeven, daar men in zo'n grote stad meer in de massa opgaat en dus het toezicht ontbreekt. Het omgekeerde is soms ook het geval. Een jongen uit een onzer grote steden was tijdens de oorlogsjaren op het platte land bij een boer teiecht gekomen. Toen zijn meester hem daar eens opzocht, en meteen eens wiloe pi oberen wat voeasei machtig te worden, zei hij tegen z'n leeiling: „jij hebt het maar goed getroffen, je bent aan het aardappels delven en hebt zeker aan niets gebrek. Wij komen alles te kort." En de jongen? „Geef mij de stad maar, Lever honger dan hier." Komen e.e kinderen van school, dan wor den ze weer in hun vrueger rr.i .eu geplaatst. Ze zijn het enigs :irs ontgrce.a, moeten wat afieren en bij anoere dingi n weer aanpassen, Aanvankelijk was de inieveringspremie voor tarwe en rogge bepaald op 2,50 per 100 k.g. voor leveringen vóór 29 September 1946, van 29 September tot 13 October op 1,75 en van 13 October tot 27 October op 1,Nu de dorschingen door de slechte weersgesteldheid zijn vertraagd, is besloten deze termijnen twee weken te verschuiven, zoodat de inleveringspremie van 2,50 per 100 k.g. zal gelden voor leveringen vóór 13 October, terwijl de premie daarna zal bedragen van 13 October tot 27 October 1,75 en van 27 October tot 10 November 1 Ook wanneer rogge boven den opgelegden aanslag wordt geleverd, wordt hiervoor de inieveringspremie uitbetaald. Ir. C. W. C. van BEEKOM,- rijkslandbouw- consulent voor Noord-Zeeland en Goeree en Overflakkc-e, schrijft ons: Over het algemeen genomen blijken de oogstresultaten in het voormalig inundatie- gebied van Noord Zeeland en Goeree en Overflakkee gunstig te zijn. Sprak zelfs de „groote" dagbladpers naar aanleiding van den stand der gewassen op Tholen in het eerste jaarna ae inundatie over een „Won der", thans hooren wij voor de radio en lezen wij in de plaatselijke bladen dit woord herhaald voor den „eersten" oogst van Schouwen-Duiveland en Goeree en Over flakkee. Het stemt ongetwijfeld tot groote verheugenis en dankbaarheid, dat de oogstresultaten de aanvankelijk gekoester de verwachtingen overtreffen en er op deze wijze eenigszins toe kunnen bijdragen den materieelen nood van vele boeren te helpen verlichten. Immers al te vaak concentreert zich de aandacht te volledig op inundatie- gebieden als Walcheren en de Wieringer meer en neigt men tot de opvatting, dat de tergend geraffineerd, weldoordacht ge stelde inundaties van het vroege voorjaar 1944 door den bezetter in het Z.W. zeeklei gebied van ons land, eigenlijk slechts een landbouwtechnisch probleem vormen. Ieder, die de ontruiming van gebieden als Tholen, Schouwen-Duiveland en Goeree en Overflakkee, van nabij heeft meegemaakt het uiteenrukken van hun dorpsgemeen schappen, het verstrooien van boer, land arbeiders, middenstander of handwerksman over het geheele land, een onbekende toekomst, vaak een onbekende bestem ming in vollen oorlogstijd tegemoet, weet echter, dat er meer is dan alleen materieele nood, als gevolg van een tijdelijk gedwongen bedrijfsliquidatie, het verlies van inkomsten voor één of twee oogstjaren 1 Daarom verheugt het des te meer, dat de teruggekeerde boerenstand niet alleen de kracht heeft gevonden de exploitatie van haar verwaarloosde, verdorde en ver vuilde, soms. door prikkeldraadversperrin gen en landmijnen onteerde landerijen Wederom op te nemen, doch dit gedaan heeft Verhalen uit de bezettingstijd Er komt een beertje bij Scysz-Inquart: „Neem me voorrl niet kwalijk, mijnheer de Rijksc mmis:ari.at, maar ze hebbe mijn wijs gemaak dat ik bij uwes moet wcZe." Mijnheer te Rijkfcorr,mi;sariaat loenscht scheel docr zijn bril en zegt: „Wat is er van uw dienst, brave man?" De brave man h'mj ietwat verlegen: ,,'t Is een raie boodschap, m'nheerde Rijks commissariaat. 't I om zoo te zeggen om mien naam te doen, aie wou ik verandere. M'.i vrouw is ook niet met mien naam con tent, zie je, en tkarom zegt ze: ziet, dat je 'm veranderd krijgt." De Rijkscommissaris knikt, dat hij de zaak begrijpt. „En hoe is dan je naam, brave man?" Het boertje krijgt een kleur: „Ja, zie je, mien naam is Adolf den Ezel." „Adolf den Ezel! Nee, dat is geen com binatie. „Krek wat mien Wief zeit. Geen combi natie, ziet dat je 'm verandert krijgt. Maar vroeger was daar zoo'n soesah aan ver bonden, van rechters en advocaten, anders had ik het verleden jaar al laten doen. Ik ben eigenlijk al een paar jaar niet content met m'n naam... en m'n vrouw ook al niet. Seysz-Inquart grinnikt, dat er zijn bril van bibbert. „Juist, juist, beste man. Al een jaar of vijf niet tevreden met zoo'n naam. Adolf den Ezel! Geen Wonder! Ja, vroeger gaf dat hier veel moeite. Maar nu, nu is dat doodeenvoudig! De nieuwe orde, hé. Zeg es even: had je al over een nieuwe naam gedacht? Ja toch?..." De boer knikt. „Ja, het heeft wel een beetje geharrewar gegeven. M'n vrouw en ik zijn het over het algemeen nog al eens. Maar een nieuwe naam, m'nheer, dat is geen kleinigheid! Je moet hem zonder bij zonders je heele leven meedragen!" „Zeker, zeker, en vertel me nou es: over welke naam zijn jullie het samen eens ge worden?" „Nou, ik en mien vrouw zouden m'nheer de Rijkscommissariaat heel ons leven dank baar zijn als ik een pampiertje van hem kreeg waarop stond, dat ik voortaan Jan den Ezel heette. Me dunkt, m'nheer, da's een heel wat fatsoendelijker combinatie voor een goeie Nederlander"... Een marinier wordt gekeurd voor den Opbouwdienst. Waar de Opbouwdienst precies voor noo- dig is Weet geen enkele Hollander. Er wordt hoog van opgegeven in de kranten, foto's in de tijdschriften.de opbouwers zingen en voetballen, en 's morgens gorgelen ze frisch koud water in hun keelhet overige zal na den oorlog wel duidelijk worden. Waar de keuring voor noodig is weet ik ook niet, het doet eigenlijk niet ter zake. Misschien om te onderzoeken of de marinier in den korten oorlog tegen de Duitsche barbaren soms zoodanige verwondingen heeft opgeloopen, dat hij voor den Op bouwdienst ongeschikt moet worden ge acht. De dokter onderzoekt nauwkeurig het marinierlichaam. Hij betast, hij klopt, hij luistert... hij kijkt en ontwaart op de borst van den moedigen soldaat het wel gelijkend portret van H. M. de Koningin, met rooden en blauwen inkt zeer sierlijk getatoueerd, en daaromheen een rand schrift: „Je Maintiendrai". De dokter fronst het voorhoofd. Hij zegt: „dat zal niet gaan, ke,rcl. Zooiets dulden ed Duitschers niet... Het portret van de Koningin op je borst... en „je maintien drai"... Ik moet je afkeuren, kame raad". De marinier zegt: „h'm". En hij zegt nog eens: „h'm". De dokter betast de borst als om te onderzoeken of het ongewcnschte portret misschien kan worden verwijdend. Maar dat gaat niet. „Niks aan te doen, kerel... afgekeurd." „Maar, dokter. „Ja..." „Ik heb op m'n rug Hitier staan.Dat verandert de zaak toch zeker Wel een beetje?" „Wat zeg je?" vraagt de dokter... „Maar natuurlijk, man, dat verandert de zaak volkomen... da's om zoo te zeggen een tegenwicht.Draai je es om' De marinier keert zich om... De dokter maakt de glazen van zijn bril schoon met een punt van zijn zakdoek. I hl kijkt, kijktHitier, zegje?... de vent is nergens te zien"... „Is-ie er niet, dokter?"... „Nee"... „Nou, dan zit-ie bepaald effe in de schuilkelder." Auteursrecht voorbehouden. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Opbouw | 1946 | | pagina 5