CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD Dinsdag en Vrijdag VOOSt GOEREE EN OVERFLAKKEE :n t De Hervormde Synode en de Christelijke School LANDBOUW. De ontwikkeling van het agrarisch bouwplan in Nederland DINSDAG 20 AUG. 1946 Prijs per kwartaal f 1,50 Losse nummers f 0,15 Advertentieprijs 1—30 mm 14 cent per mm. Elke mm daarboven 10 cent. Bij contract aanzienlijke korting OPBOUW Tweede jaargang - No. 28 Adres der redactie en Ad ministratie Voorstr. A 239 Postbus 14 Middelharnis Tel. No. 332 ol IS- VI. Als de vraag gesteld wordt: is de Herv. Svnode vóór de Chr. of vóór de Openba-e School, dan krijgt men daarop geen positief antwoord. Zij doet geen keuze. Dr. Idenburg. de Voorzitter van de Herv. Raad voor Kerk en School, verklaarde in de Synode onlangs, dat naar zijn meening de Synode zich wat de schoolkeuze betre't, op een distantie moet houden zoolang de heele school niet naar Gods Woord luistert, m.a.w. zoolang de huidi ge Openbare en de huidige Chr. School niet tezamen zijn opgelost in een Chr. Staats school. Inderdaad, dan is er geen keuze meer! Dit standpunt moet echter als een Chr. Kerk onwaardig worden verworpen. Het moest toch immers een vanzelfspre kendheid zijn, dat een positief Christelijke Kerk kiest vóór de Chr. School. Dr. Kals- beek heeft dit dan ook in de Herv. Raad voorgesteld, maar het werd verworpen en I toen nam hij terecht zijn ontslag. Natuurlijk behoeven de Herv. predikanten en kerke raden plaatselijk het Synodale standpunt niet te huldigen en doen zij er goed aan duidelijk positie te kiezen vóór de Chr. School, gelijk dit trouwens op vele plaatsen het geval is. We weten, waarom de Synode zulk een onbevredigende houding aanneemt. Zij is principieel niet voorde vrije schooien enkele voormannen zijn zelfs altijd voorstanders der Openbare geweest, b.v. Banning. Ook de Synodale minister Van der Leeuw was dat Evenals men in de Kerk links en rechts door het kerkelijk gesprek tot gezamenlijk belijden wil brengen, evenzoo poogt men I door classicale werkgroepen te vormen, Openbaar en Christelijk onderwijs dichter bij elkaar te brengen om straks de overgang naar de ééne Chr. Staatsschool gemakkelijker te maken. Deze schoolpolitiek moeten we op de in vorige artikelen aangegeven gronden afwijzen. We dienen echter nog iets te zeggen over de bemoeiingen der Herv. Kerk met het Openbaar Onderwijs. Er gaan op de Open bare Scholen in sommige gemeenten, waar geen Chr. School is, kinderen van positief- christelijke ouders. Bovendien zijn er tien duizenden kinderen van ouders, die ze welbewust niet naar de Chr. School sturen, doch ze wel hebben laten doopen. Of deze doop kerkelijk verantwoord was, laten we thans in het midden. In ieder geval gevoelt de Synode zich mede verantwoordelijk voor deze gedoopte Openbare Schoolkinderen, ia zoo mogelijk evangelieseerend optreden onder alle kinderen, ook de ongedoopte. Natuurlijk moeten wij dit zonder voor behoud toejuichen. Niet alleen is het gebrek aan Bijbelkennis ontstellend, maar het voornaamste is, dat de ieugd in aanraking gebracht wordt met godsdienst en Kerk. Indien op deze wijze kinderzielen kunnen worden gered uit de greep van het moderne heidendom, dan mag niemand dat tegen werken. Tot dusver geschiedde dit werk alleen in de vorm van schoolcatechisaties, doch dit wordt door de Kerk onvoldoende geacht. Bovendien ontbreken daarvoor, vooral in de groote steden, de benoodigde krachten. De predikanten, toch al overladen met werk, zijn te gering in aantal en godsdienst onderwijzers zijn er ook niet voldoende. Daarom is men sedert eenige tijd begonnen met het inschakelen van de Openbare onderwijzers zelf. Zij, die er voor voelen om Bijbelonderwijs te geven namens de Kerk, worden daartoe speciaal opgeleid. F.r is op initiatief van de Herv. Raad een interkerke lijk overleg in schoolzaken (I.K-O.S.) tot stand gekomen, dat ernaar streeft één diploma uit te reiken, zoodat er op dezelfde Openbare School door leerkrachten van verschilende kerkgenootschappen Bijbel- onderwijs kan worden gegeven op grond van dezelfde bevoegdheid en men elkaar niet beconcureert. Aan dit I.K.O.S. doen mee de Herv. Kerk, de Remonstrantsche Broederschap, de Doopsgezinde Sociëteit, de Luthersche Kerken, de Gerei. Kerken in Hersteld Verband (die onlangs in de Herv. Kerk zijn opgenomen) en de Ned. Protes tantenbond. De Geref. en de Chr. Geref. Kerk doen hieraan niet mee. Zoo men ziet, kan niet gezegd worden, dat het I.K.O.S. gereformeerd onderwijs bedoelt te geven althans de deelnemende kerkgroepen wijzen "jet in die richting, uitgenomen wellicht hier en daareen plaatselijke Herv.gemeente. Wij zi\n het echter eens met Dr. Van Itterzon, die meent, dat de omstandigheden zich onder invloed van het I.K.O.S. in ongunstige zin ontwikkelen. De onderwijzers die eraan deelnemen, geven niet een neutrale bijbelles, maar het moet zijn wat men noemt bijbelsche verkondiging. Het kan dus nu gebeuren, dat een kind op een Openbare School in de 3de klas b.v. van een Remon strant, in de 4de van een Doopsgezinde, in de 5de van een Vrijzinnig-Hervormde en in de 6de misschien ook nog eens van etn orthodox-Hervormde (wat niet hetzelfde is als gereformee.id-Herv., die op de O. S. wel niet te vinden zullen zijn) bijbelsch onder richt ontvangt. Wat een verwarring dit in de arme kinderhoofden en zielen teweeg moet brengen, laat zich wel bevroeden. Het is zeer de vraag, of de voorstanders van de Openb. School met de Bijbel hun school een dienst bewijzen met het verwezenlijken van dergelijke plannen. Wij leeren er in ieder geval uit, dat op de Openb. School gereformeerd onderwijs onmogelijk is. Daarbij komt nog, dat door de inschake ling der Openbare onderwijzers zelf in het karakter der Openb. School een principieele wijziging wordt gebracht. Zij wordt dan een soort Christelijke Staatsschool. In de oogen van het publiek, dat niet dieper ziet, kan zij door de opname van het religieuze element wellicht de indruk geven, dat de Chr. School overbodig is geworden en alzoo is daarin een concurrentiemogelijkheid gegeven tegenover het Chr. onderwijs. Toch moeten we niet daarom deze nieuwe ontwikkeling veroor deelen. Wij moeten vasthouden aan het beginsel, dat alleen de vrije Christel. School goede waarborgen biedt voor Schriftuurlijk onderwijs en dat de eenige weg om Neder- Iand's jeugd te herkerstenen, daarin gelegen is, dat eerst de ouders gekerstend worden, waarna de kinderen dan automatisch komen op de School, die niet gedurende een paar uren, maar in de gehele leertijd onderwijs geeft op de grondslag van Schrift en Belijdenis. v. E. BEWARING GIPS Wij vestigen er nogmaals de aandacht op, dat de bewaring van het gips nog veel te wensen overlaat. Door het gips open en bloot te laten liggen, gaat de gehele buitenkant over in een harde kluiterige massa, die met de machine in het geheel niet en met de hand moeilijk regel matig te verdelen is. Bovendien is de werk zaamheid van deze kluiten belangrijk minder dan van het fijne product. Nu op het ogenblik bij het dorsen meer stro vrij komt dan voor andere doeleinden nodig is, adviseren wij de landbouwers met de meeste klem dit te benutten voor het afdekken van hun gips. C. SCHERPENISSE. Hoofd-assistent voor Goeree/Overftakkee van de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst INZAAIEN WINTERGEWASSEN VOOR MALIG INUNDATIEGEBIED NOORD ZEELAND EN GOEREE-OVERFLAKKEE. Terwijl vorig jaar om landbouwtechnische redenen in een aantal gevallen beperkingen bij het inzaaien van wintergewassen dienden te worden ingevoerd, is dit thans niet meer het geval, tenminste voor zooveel deze beperkende voorwaarden gesteld waren met het oog op de nog niet plaats gevonden ontzilting van het zoutste gedeelte der bij de algeheele capitulatie drooggekomen ge bieden. Het bouwland is nu overal zoover ontzilt, dat zonder eenig bezwaar voor chloor' beschadiging in alle gevallen wintergewassen kunnen worden ingezaaid. Daarmede is het zoutvraagstuk (het chloor) algemeen herleid tot een structuurvraagstuk (het natrium), hetgeen het onmiskenbaar voordeel heeft, dat men de geschiktheid van den grond voor het inzaaien van het gewas kan toetsen aan het structuurbeeld, dat hij vertoont. Bij de wintergewassen is intusschen de gewassenkeuze wel zéér beperkt! De erva ringen met koolzaad, de laatste jaren opgedaan, leiden er wel toe, dat niemand er meer lust toe gevoelt, dit gewas te zaaien. Naar mijn oordeel is dit ook volkomen te recht. Bovendien vormt het achterwege blijven van koolzaad, waaronder ook contractzaden van koolzaad begrepen, de eenige mogelijkheid, teneinde het maar al te groot aantal dierlijke parasieten van ver schillenden aard, die het gewas belagen, drastisch te laten verminderen, zoodat de teelt na een aantal rustjaren wederom met succes kan worden opgevat. Ook de teelt van wintergerst, uit oogpunt van arbeidsverdeeling bij den omvangrijken graanoogst van dit jaar in het inundatie- gebied op haar plaats, dient naar mijn gevoelen thans eveneens krachtig te worden ontraden. De factor der arbeidsverdeeling bij den graanoogst geldt voor den volgenden oogst in kleinere mate, omdat in het bijzon der in de zoutere deelen van de laatst drooggekomen gebieden met name geheel Schouwen-Duiveland alsook Midden- en Zuid-Flakkee op de lichtere gronden (tot circa 30 afslibbaar) een groofere plaats voor andere gewassen kan worden inge ruimd bij doelmatige bewerking en gips- behandeling van deze gronden. Afgezien van de factor der arbeidsverdee ling, is de teelt van wintergerst weinig aantrekkelijk. Tegenover het geschetste voordeel, waarvan de beteekenis evenwel vermindert, staat het groote nadeel van de wintergerst, de besmettingsbron te vormen voor de gele roest bij zomergerst Hierom in het bijzonder verdient het alle aanbeveling de wintergerst uit het bouwplan te weren. In het voormalig inundatiegebied vormt de zomergerst een onzer hoofdgewassen, die wij in het bijzonder voor de zwaardere gronden noode kunnen missen. Het is daarom een belang van de eerste orde, de zomergerst vrij te houden van ziekten, waartoe de gele roest als een der ernstigste kan worden gerekend! Dit klemt te meer voor de Noord- Zeeuwsche eilanden, waar de brouwgerst- cultuur op een hoog peil staat en zoo succes vol wordt beoefend. In feite komt derhalve, afgezien van hier en daar een perceeltje winterrogge, alleen de wintertarwe voor uit zaaien in het voormalig inundatiegebied in aanmerking. Als grondsoort neme men in de eerste plaats voor wintertarwe de zwaardere en zwaarste gronden, voor zoover zij niet in lucerne zijn 'egd. Algemeen is het structuurverval ernstiger, naarmate de grond zwaarder is. Onder alle omstandigheden moet vermeden worden den zwaren grond onbeteeld te laten liggen, waardoor hij onbeschermd aan de winterregens is blootgesteld en het struc tuurverval in het voorjaar catastrophaal zal blijken te zijn. Granen zijn weinig structuur- gevoelig, terwijl bij inzaaien in den herfst minder risico's verbonden zijn op de zware gronden, dan onder veelal sterk drogende omstandigheden in het voorjaar! Het bezwaar van de voorvrucht, die uiteraard meerendeels zomergerst zal zijn, dient naar mijrroordeel te wijken voor het voordeel den zwaren grond onder een gewas te krijgen. De grondbewerking handhave men onver minderd ondiep, niet dieper dan circa 5 cm. Dit voorschrift, dat eveneens van toepassing is voor de lichtere gronden, vereischt des te stipter te worden opgevolgd, naarmate de grond zwaarder is. Het bezwaar van niet volledig onderbrengen van den stoppel in bepaalde gevallen is onbeteekenend tegen over de moeilijkheden, die onverbiddelijk aan het licht zullen treden na diepere grond bewerking en zullen leiden tot verdrinken van de jonge tarwe door wateroverlast en dichtslibben van de drainbuizen, een en ander tengevolge van voortschrijdend struc- tuurbederf. De zaaizaadhoeveelheid neme men ruimer, naarmate het structuurbeeld ongunstiger is, tot een maximum van 20 boven de hoeveelheid onder normale omstandigheden gebezigd. Het beste kan men op zaaivoor ploegen met een twee- of meerscharige stoppelploeg, onmiddellijk hierna zaaien met de groote machine en vervolgens ineggen. Een grof en kluitig zaaibed heeft ter vermijding van structuurverval goed voldaan Daarom behoort niet te veel geëgd te wor den. Bij een fijn zaaibed zal regen leiden tot een volledige verslemping en mislukken van het zaaisel, terwijl onder dergelijke omstandigheden bij een grof zaaibed een redelijke kans van slagen aanwezig blijft. Na het zaaien en ineggen van de wintertarwe is er een goede gelegenheid gips over het land te brengen. Dit kan vanaf de wagen geschieden, doch gelijkmatiger vindt het uitstrooien plaats, wanneer daarvoor de kunstmeststrooier gebruikt wordt. Geen gips inwerken, laat staan onderwerken. Onderge- ploegde gips, is vermorste gipst Vreest men ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch overlast van water, dan verdient het nog aanbeveling greppeltjes te graven ter ver mijding van piasvorming. Vroeg zaaien is vereischt. Het gewas moet behoorlijk ont wikkeld dén winter ingaan. Men zaaie daar toe de wintertarwe vóór 15 October. Vroeg zaaien, 'uiste grondbewerking en doelmatige gipsbehandeling vormen de beste voorwaarden voor welslagen van de wintertarwe in het voormalig inundatiegebied. De Rijkslandbouwconsulent voor Nrd.-Zeeland en GoereejOverjlakkee Ir. C. W. C. VAN BEEKOM 12 Augustus 1946. FLAKKEESCHE BOERENBOND Op ons adres aan den Minister van Landbouw, enz. terzake het besluit om ingezetenen, welke niet rechtstreeks hun bestaan vonden in den landbouw, te ver bieden een varken te mesten voor eigen gebruik en waarop dezerzijds werd aange voerd, dat tal van menschen, welke niet bij den landbouw betrokken zijn, hand- en spandiensten aan den landbouw bewijzen, hetwelk door den landbouw op hoogen prijs wordt gesteld, ook al in verband met hunne gebrekkige en half versleten werktuigen en gereedschappen - een geheel ander beeld van wederopbouw dan in onze zeehavens - dat deze menschen het recht behooren te Vervolg Landbouw pag. 2,1e kolom Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de cijfers gepubliceerd van de met akkerbouwgewassen beteelde oppervlakte in Nederland Dit zijn de voorloopige uit komsten van de inventarisatie van land- en tuinbouw, die in Mei j.l. gehouden is. Bij vergelijking van deze cijfers blijkt, dat de akkerbouw zich over het algemeen ontwikkelt in de richting van het vooroorlogsche bouwplan. De totale met akkerbouwgewassen beteelde oppervlakte bedroeg in 1939: 929.391 ha, in 1943: 1.129.064 ha, in 1945: 975.614 ha en in 1946: 1.090.243 ha. De met granen beteelde oppervlakte loopt over het geheel parallel met die van 1939. 1939 1943 1945 1946 wintertarwe41.578 87.144 51.792 88.257 zomertarwe82.286 61.839 67.404 30.856 winterrogge220.273 303.408 9lfil9n 217.509 zomerrogge5.072 13.809 5.439 wintergerst 4.238 7.247 7.023 12.071 zomergerst36.854 38.897 40.729 48.698 haver, witte en gele148.355 108.9Ö2 ,,7163.132 haver, zwarte14.655 4.964 14/-04) 10.788 Terwijl de met erwten en boonen beteelde oppervlakte is ingekrompen, vertoont liet aardappelareaal in vergelijking met 1939 nog een belangrijke uitbreiding. 1939 1943 1945 1946 consumptie-aardappelen op kleigrond 52.977 75.161 54.760 67.239 consumptie-aardappelen op zand of veen 42.861 86.043 78.962 71.469 fabrieksaardappelen28.645 50.665 38.526 47.454 Het suikerbietenareaal is nog iets kleiner dan in 1939, doch vertoont een belangrijke uitbreiding in vergelijking met 1945. Van belang is de uitbreiding van de met voeder bieten beteelde oppervlakte. 1939 1943 1945 1946 suikerbieten45.701 44.272 18.158 43.840 voederbieten, koolrapen en wortelen. 53.063 60.466 63.593 69.818 Opvallend is de uitbreiding van liet areaal van land-en tuinbouwzaden,in 1939 bedroeg dit 6.463 ha en thans 21.804 ha. Uit bovenstaande cijfers volgt, dat de geïnundeerde gebieden gedeeltelijk weer in cultuur zijn gebracht.

Krantenbank Zeeland

Opbouw | 1946 | | pagina 1